VIADEWEG Datum: 2011 Kapstokken voor RSV in je klas Hoe ga je nu aan de slag in de klas? Welke onderwerpen kies je, hoe breng je deze aan, waar hou je allemaal rekening mee? Zijn er bepaalde voorwaarden of condities die moeten vervuld zijn om een zinvol leerproces seksuele en relationele vorming mogelijk te maken? . Goede RSV staat of valt dus met: VIADEWEG V=Veiligheid Zich veilig voelen in de groep bij een persoonlijk en gevoelig onderwerp, is een voorwaarde om jongeren tot een gesprek over verwachtingen, ideeën en ervaringen uit te nodigen. Om te luisteren naar de ervaringen van anderen en de vragen te stellen die je bezighouden, is een veilige sfeer noodzakelijk. Het is dus essentieel dat je als leerkracht een veilig werkklimaat kan creëren. I=Interactie De groep van leeftijdsgenoten is een bron van meningen, ervaringen, modellen, kennis en steun. Het is dus interessant maximaal gebruik te kunnen maken van het materiaal dat je groep zelf aanreikt. Het is dus belangrijk te zoeken naar hoe je de groep actief kan laten zijn en hoe je dit kan laten groeien tot een proces van de ganse groep. A=Aansluiten op de leefwereld van jongeren Er wordt vaak over de hoofden van jongeren over deze onderwerpen gepraat. We maken niet altijd voldoende deel uit van hun leefwereld om altijd de juiste toon aan te slaan of oog te hebben voor hun vragen. Vandaar dat elke goed vorming een grote participatie van de deelnemers moet toelaten. 80% van het praten moet door hen gebeuren, 20% door ons. D=Diversiteit Ook al zijn alle leerlingen van dezelfde leeftijd en hetzelfde geslacht, ook binnen zogezegd homogene groepen zal je een grote diversiteit aan ervaringen en vragen tegenkomen. Ieder individu heeft het recht zich op zijn eigen tempo te ontwikkelen, en doet dat op zijn eigen manier. Jongens zullen bijvoorbeeld vaker leren al doende, terwijl meisjes oeverloos kunnen praten over de thema’s. E=Evolutie en continuïteit in het programma bewaken Eénmalig een sessie RSV geven is niet voldoende. Jonge mensen ontwikkelen zich tussen hun 12 de en 18 levensjaar snel en de vragen en ervaringen kunnen heel erg evolueren. Geen enkele jongere heeft bovendien hetzelfde tempo, en de interesse in onderwerpen kan dus snel verschillen. Vandaar dat een regelmatig terugkerende aandacht voor de thema’s binnen RSV noodzakelijk is op verschillende momenten van het jaar, en overheen verschillende jaren. W=Waardenvormend en niet-normerend zijn. Onderwerpen binnen RSV leiden in het maatschappelijk debat al vaak tot stellingnames van diverse partijen. Jongeren worden geconfronteerd met soms uiteenlopende standpunten, zonder dat ze alle relevante argumenten in het debat begrijpen. Een les RSV is een ideale plaats om stil te staan bij het debat en jongeren te helpen morele stellingnames te onderbouwen. [p. 1 van 2] © Sensoa Vorming E=Emotionele aspecten aan bod brengen Onderwerpen binnen het RSV terrein hebben vaak een emotionele component. Leerlingen moeten zich kunnen inleven, moeten eigen gevoelens kunnen verwoorden, moeten over ervaringen kunnen spreken, moeten steun kunnen geven aan andere leerlingen. Het belang van deze doelstellingen wordt ook door recent onderzoek onderschreven; ambivalente gevoelens leiden vaker tot ongewenst seksueel gedrag. G=Gender-sensitief zijn In het Nederlandse onderzoek “What about boys” (2007)werd de onderzoeksvraag gesteld of de huidige RSV tegemoet komt aan de noden en vragen van jongens, en in het bijzonder laag opgeleide jongens. Seksueel gedrag van jongens wordt nog vaak geproblematiseerd en ook onderwijsmaterialen zijn te weinig afgestemd op hun noden. Er zijn dus verschillen, maar dat wil niet zeggen dat we groepen jongens en meisjes moeten scheiden. Naast een verschil in interesse hebben jongens en meisjes ook veel aan elkaars visies en ervaringen. Seksuele vorming kan een veilig forum zijn om over die verschillen te praten. [p. 2 van 2] © Sensoa Vorming