Reactie van Josine van Hamersveld, directeur ADF

advertisement
 Reactie van Josine van Hamersveld, directeur ADF stichting, op ingezonden brief GGZinGeest: Het is jammer dat GGZinGeest onze brief beschouwt als kritiek op het behandelen van angst en dwang met intensieve vormen van cognitieve gedragstherapie. De behandelaren gaan geheel voorbij aan onze kanttekeningen bij het overduidelijke entertainment format van het programma ‘Geef Mij Nu Je Angst’. Laten we allereerst voorop stellen dat we groot respect hebben voor zowel de deelnemers met angst-­‐ en dwangklachten als het behandelend team van GGZinGeest om zich op deze manier op de tv te presenteren. Dat getuigt van moed en dat verdient ook zondermeer onze waardering. Ook als ADF-­‐stichting hechten wij veel waarde aan het vergroten van meer bekendheid over en destigmatisering van deze aandoeningen. Echter, wij betwijfelen of het entertainment format van het programma ‘Geef Mij Nu Je Angst’ daartoe zal bijdragen. Ook stellen wij vraagtekens bij de deelname van gespecialiseerde behandelinstellingen, zoals GGZinGeest, aan dit soort tv. Juist op deze aspecten richt zich onze kritiek. Het primaire doel van reality-­‐tv, en daar is dit programma overduidelijk een representant van, is het in beeld brengen van een bepaalde werkelijkheid, in dit geval dus van mensen met angst-­‐ en/of dwangstoornissen, op een wijze die uiteraard tot hoge kijkcijfers moet leiden. Er is geen educatief doel. Naar onze mening leidt dit tot een hellend vlak. De getoonde werkelijkheid is geconstrueerd en daarmee juist niet realistisch. De vrijheid van de deelnemende patiënt om “nee” te zeggen tegen de voorgestelde behandeldoelen en interventies wordt onverantwoord verkleind door de aanwezigheid van de camera, de presentator, en de familie. Hoe goed ook bedoeld, dit leidt tot een veel grotere emotionele druk om mee te gaan in de voorgestelde behandeldoelen in vergelijking met de zorgpraktijk van alledag. De geplande uitzenddata en het gehanteerde tijdformat van 2 weken versterken dit nog eens. Je wilt immers niet je familie, de presentator, de behandelaars, maar ook de kijkers teleurstellen? In hoeverre is er dan nog sprake van een eigen keuze? Kan dit niet juist tot onverwachte en onbedoelde averechtse effecten leiden? Wat zijn de effecten van het in beeld brengen van heftige, zeer persoonlijke emotionele reacties na bijvoorbeeld een mislukte oefening? Of dit juist in beeld brengen als trailer vlak voor de reclame-­‐break bedoeld om de kijker te verleiden vooral te blijven kijken? Zou het ook kunnen zijn dat dit juist een stigmatiserend effect heeft? Er zijn geen wetenschappelijke studies die ons hierop het antwoord geven. Evenmin zijn er eenduidige richtlijnen op dit gebied. In deze tijd van toenemende concurrentie in de zorg kan het voor zorgaanbieders verleidelijk zijn om publiciteit te verkrijgen door bijvoorbeeld deel te nemen aan tv-­‐programma’s. In dit krachtenveld dient het belang van onze patiënten echter centraal te blijven staan. Zij zijn bovendien via hun zorgpolis de betaler van behandelingen. Juist daarom willen wij als vertegenwoordiger van de patiënten met angst-­‐ en dwangstoornissen dit kritische geluid laten horen en de gespecialiseerde hulpverleners en instellingen op dit terrein uitnodigen hierover met ons in debat te gaan. Josine van Hamersveld, Directeur Angst, Dwang en Fobie stichting 
Download