Orde der artsen - Nationale Raad Verklaringen van de Nationale Raad ten behoeve van artsen die de uitoefening van hun beroep in een andere lidstaat van de Europese Unie wensen aan te vangen Doc: a081008 Tijdschrift: 81 p. 12 Datum: 25/04/1998 Origine: NR Thema's: Arts (Buitenlandse-) (EU en andere) Discipline Lijst van de Orde Orde der artsen (Organisatie en werking van de-) Verklaringen van de Nationale Raad ten behoeve van artsen die de uitoefening van hun beroep in een andere lidstaat van de Europese Unie wensen aan te vangen Bepaalde provinciale raden leveren te goeder trouw attesten af aan artsen die de uitoefening van hun beroep in een andere EU-lidstaat wensen aan te vangen. Deze attesten bevestigen dat de arts in kwestie voldoet aan de voorwaarden inzake goed gedrag en betrouwbaarheid die vereist zijn voor de toegang tot de geneeskundige activiteit. Volgens art. 15, §2, 5°, van het K.B. nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der geneesheren is het uitreiken van deze documenten echter een taak van de Nationale Raad, die zich gewoonlijk bij de provinciale raden informeert of de handelwijze van de arts die de geneeskunde in het buitenland wil uitoefenen al dan niet in overeenstemming is met de regels van de medische deontologie. De Nationale Raad stuurt onderstaande brief naar de provinciale raden: Bepaalde provinciale raden geven aan de artsen die de uitoefening van hun beroep in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap wensen aan te vangen getuigschriften af waaruit blijkt dat aan de voorwaarden inzake goed gedrag en betrouwbaarheid die vereist zijn voor de toegang tot de geneeskundige activiteit is voldaan. Naar luid van artikel 15, §2, 5°, van het koninklijk besluit nr. 79 van 10 november 1967 is deze uitreiking de taak van de Nationale Raad. Deze informeert, vooraleer het bewijs van goed gedrag op te stellen, bij de betrokken provinciale raad of de gedragingen van de arts die in het buitenland een praktijk wenst te hebben, al of niet in overeenstemming zijn met de regels van de geneeskundige plichtenleer. Wat moet vermeld worden, zijn de beslissingen die in kracht van gewijsde zijn gegaan. Als een onderzoek aan de gang is, moet dit voortgezet worden en als er een tuchtsanctie op volgt, moet deze meegedeeld worden aan de vragende lidstaat, nu de feiten zich hebben voorgedaan terwijl de betrokken arts was ingeschreven op een Lijst van de Orde in België.