De weg naar een duurzame opleving – voornaamste boodschappen van het jaarverslag 2016 van de Nationale Bank Tim Hermans Directeur Hasselt 23 februari 2017 Beleidsonzekerheid neemt wereldwijd toe, terwijl alle zeilen moeten worden bijgezet om de groei te versterken en inclusiever te maken 2 Economische groei in de voornaamste economieën (veranderingspercentages van het bbp naar volume t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld) 2015 2016 Geavanceerde landen 2,1 1,6 waarvan:Verenigde Staten 2,6 1,6 Eurogebied 2,0 1,7 Japan 1,2 0,9 Verenigd Koninkrijk 2,2 2,0 Opkomende landen 4,1 4,1 waarvan:China 6,9 6,7 7,6 6,6 Rusland -3,7 -0,6 Brazilië -3,8 -3,5 Wereld 3,2 3,1 p.m. Wereldhandel1 2,7 1,9 India Bron: IMF. 1 Gemiddelde van de in- en uitvoer van goederen en diensten. 3 Aandeel van de Britse finale vraag in de toegevoegde waarde (in % bbp, 2011) Ierland Malta Cyprus Luxemburg België Nederland Zweden Duitsland Frankrijk Finland Italië 0 Bron: OESO. 4 1 2 3 4 5 6 7 8 Vertraging van de wereldhandel (seizoengezuiverd driemaands voortschrijdend gemiddelde van de uit- en invoervolumes, veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar) 20 15 10 5 0 -5 -10 -15 -20 Bron: CPB. 5 De lage rente in het eurogebied: symptoom van ondermaatse groei 6 Inflatie in het eurogebied (HICP, jaar-op-jaar veranderingspercentages) 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 -0,5 -1,0 Totaal Bron: EC. 7 Totaal ongerekend energie en levensmiddelen Geconsolideerde balans van het Eurosysteem (in € miljard, actiefzijde) 3 750 3 500 3 250 3 000 2 750 2 500 2 250 2 000 1 750 1 500 2012 2013 2014 2015 2016 Niet-financiële bedrijfsobligaties Overheidsobligaties Uitgebreid programma voor de aankoop van activa Effecten met activa op onderpand Gedekte bankobligaties Langlopende herfinanciering Overige balansposten Bron: ECB. 8 Bankleningen1 aan de niet-financiële private sector (jaar-op-jaar veranderingspercentages) 4 2 0 -2 -4 -6 Eurogebied Kwetsbare landen² Bron: ECB. 1 Alle looptijden samen. De gegevens zijn gezuiverd voor effectiseringsinvloeden. 2 Cyprus, Griekenland, Ierland, Italië, Portugal en Spanje. 9 Overige landen Samenstelling en verdeling van het nettovermogen van de Belgische huishoudens (gemiddelde waarde van activa en passiva in € duizend, naar vermogenskwintiel) 1200 Andere financiële activa Aanvullende pensioenen en levensverzekeringen 1000 Beursgenoteerde aandelen Obligaties en kasbons 800 Financiële activa Beleggingsfondsen Deposito’s 600 Andere reële activa 400 Zelfstandige zaak Ander vastgoed 200 Reële activa Eigen woning Hypothecair krediet voor eigen woning 0 Hypothecair krediet voor ander vastgoed Niet-hypothecair krediet -200 I Bron: NBB (HFCS 2014). 10 II III IV V Schulden Investeringen in verhouding tot het bbp (in procentpunt, verschil in 2016 t.o.v. het gemiddelde in 1999-2006) 4 2 0 -2 -4 -6 -8 -10 -12 -14 EL Bron: EC. 11 PT ES IT IE FI AT NL DE FR BE EA Financieringssaldo van de overheid in het eurogebied (in % bbp, 2016) 1 0 -1 -2 -3 -4 -5 DE Bronnen: EC, NBB. 12 NL IE AT FI IT EL PT BE FR ES EA Probleemleningen in het eurogebied (in % van het totaal van de leningen van de banken) 50 40 30 20 10 0 CY EL IT IE PT MT SI ES LT SK FR LV 2016K2 (of meest recente beschikbare gegevens) Eurogebied Bron: IMF. 13 BE AT NL DE EE LU Uitdagingen voor het Belgisch financieel systeem in de lagerenteomgeving 14 Levensverzekeringspremies (in € miljard) 30 30 25 25 20 20 15 15 10 10 5 5 0 0 2001 2003 2005 2007 Tak 21 (individuele verzekering) Tak 21 (groepsverzekering) Tak 23 Overige Totaal Bron: NBB. 15 2009 2011 2013 2015 2015 2016 Eerste negen maanden Rendement op het eigen vermogen van de banksector (gegevens voor de eerste zes maanden van 2016, in %) 20 15 10 5 0 -5 -10 -15 -20 LV MT EE SK SI BE FI AT NL IE FR LU ES Geannualiseerd rendement op het eigen vermogen Gemiddelde voor het eurogebied Bron: ECB. 16 CY IT DE PT EL Schuldgraad van de huishoudens (in %) 70 60 50 40 30 20 10 0 Bronnen: ECB, NBB. 17 Schuld/bbp, België Schuld/bbp, eurogebied Schuld/financiële activa, België Schuld/financiële activa, eurogebied De Belgische economie op weg naar meer groei Herstel van het concurrentievermogen en sterke banencreatie 18 Economische groei over 2015 en 2016 6 5 4 3 2 1 0 -1 -2 FR Bijdrage aan de bbp-groei van: Particuliere consumptie Investeringen Voorraadwijziging Bronnen: BdF, DBB, DNB, NBB. 19 BE DE Overheidsconsumptie Netto-uitvoer Bbp-groei in % NL Arbeidsaanbod en -vraag (veranderingen in duizenden personen, tenzij anders vermeld) 2014 2015 2016 r Niveau 2016 r 2012 2013 Bevolking op arbeidsleeftijd (15-64 jaar) 22 12 9 16 18 7 302 Beroepsbevolking 35 9 32 22 34 5 291 Binnenlandse werkgelegenheid Zelfstandigen Loontrekkenden Conjunctuurgevoelige bedrijfstakken1 Overheid en onderwijs Overige diensten2 20 8 12 -15 6 -21 19 7 12 42 11 31 59 15 45 4 661 782 3 879 -4 -25 -1 16 28 2 398 2 15 3 1 6 7 1 14 1 16 807 674 Werkloosheid3 14 25 14 -19 -26 553 Bronnen: ADS, FPB, INR, RVA, NBB. 1 Alle niet in de overige rubrieken opgenomen activiteiten, met als voornaamste de landbouw, de industrie, de bouwnijverheid, de handel, de horeca, de financiële diensten en de diensten aan ondernemingen. 2 Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, kunst, amusement en recreatie; overige diensten en huishoudens als werkgever. 3 Niet-werkende werkzoekenden. 20 De Belgische economie op weg naar meer groei De herwonnen concurrentiekracht consolideren 21 Uurloonkostenhandicap van België (gecumuleerde verschillen sinds 1996 in termen van uurloonkosten in de private sector t.o.v. de drie voornaamste buurlanden, in %) 15 10 5 0 -5 -10 Drie voornaamste buurlanden¹ Frankrijk Bronnen: CRB, NBB. 1 Gewogen gemiddelde op basis van de relatieve omvang van het bbp. 22 Duitsland Nederland 2016 r 2014 2012 2010 2008 2006 2004 2002 2000 1998 1996 -15 Diensteninflatie (veranderingen op jaarbasis in %) 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 België p.m. België - diensteninflatie ongerekend overheidsbeslissingen Eurogebied Drie buurlanden Bronnen: EC, NBB. 23 De Belgische economie op weg naar meer groei Het groeipotentieel verhogen: naar een meer productieve, dynamische en inclusieve economie 24 Oprichtingen van ondernemingen (in %, 2014) 20 16 12 8 4 0 -4 PT UK DK NL LU FR Bruto-oprichtingsgraad² ES EU15¹ Stopzettingsgraad³ Bron: EC. 1 EU15, ongerekend Griekenland. 2 Aantal oprichtingen van ondernemingen in t gedeeld door het aantal in t actieve ondernemingen. 3 Aantal stopzettingen van ondernemingen in t gedeeld door het aantal in t actieve ondernemingen. 4 Verschil tussen de bruto-oprichtingsgraad in t en de stopzettingsgraad in t. 25 FI SE DE IT AT Netto-oprichtingsgraad4 IE BE BE Werkloze jongeren die onderwijs noch opleiding volgen (in % van de bevolking van 15 tot 24 jaar, 2015) 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 NL Bron: EC. 26 DK DE SE FI FR EU BE Vlaanderen Wallonië Brussel Vervroegde uittredingen uit de arbeidsmarkt in de groep van de 50-64-jarigen (in % van de overeenstemmende bevolking) 70 60 50 40 30 20 10 0 2000 2015 50-54 jaar 2000 2015 55-59 jaar 2000 60-64 jaar Invalide Tijdskrediet en loopbaanonderbreking, voltijds Niet-werkzoekende oudere werkloze Werkloze met bedrijfstoeslag, niet-werkzoekend Gepensioneerde Bronnen: ADS, FPB, PDOS, RIZIV, RVA, RVP. 27 2015 2000 2015 50-64 jaar De Belgische economie op weg naar meer groei Na de verslechtering in 2016, de houdbaarheid van de overheidsfinanciën veiligstellen 28 Financieringssaldo en schuld van de gezamenlijke overheid (in % bbp) 2013 2014 2015 2016 r Ontvangsten 52,7 52,0 51,3 50,9 Primaire uitgaven 52,4 51,8 50,9 51,0 Primair saldo 0,3 0,2 0,5 -0,1 Rentelasten 3,3 3,3 3,0 2,7 -3,0 -3,1 -2,5 -2,8 105,4 106,5 105,8 106,6 Financieringssaldo Overheidsschuld Bronnen: INR, NBB. 29 Efficiëntie van de overheid (beoordeeld door de respondenten op een schaal van 1 tot 7, enquête uitgevoerd in 2015) 6 5 4 3 2 1 0 FI LU SE NL Bron: WEF (Global Competitiveness Report). 30 UK DE IE AT DK BE FR PT ES EL IT Overheidsinvesteringen (in % bbp) 6 5 4 3 2 1 0 -1 -2 Bruto-investeringen in vaste activa Netto-investeringen in vaste activa Verbruik van vaste activa (-) Bronnen: INR, NBB. 31 2016 r 2014 2012 2010 2008 2006 2004 2002 2000 1998 1996 1994 1992 1990 1988 1986 1984 1982 1980 1978 1976 1974 1972 1970 -3 Conclusie 32