Lichaam als gids voor de geest Christina Moormann Ons lichaam is een afspiegeling van onze gevoelens, trauma’s en jeugdervaringen. Iemands geestelijke gezondheid is vaak af te leiden aan de lichamelijke uitstraling en de soepelheid van lijf en leden die hij heeft. We kennen allemaal de stramme houdingen van psychiatrische patiënten. De emotionele ervaringen die een persoon doormaakt beïnvloeden zijn lichaam en worden opgeslagen in zijn geest. Zo kan een ziekte of het slecht functioneren van een bepaald orgaan vaak een richting aangeven wat in iemands onbewuste aan psychische ervaringen verborgen zit. Ook kan een lichamelijke klacht een graadmeter zijn in hoeverre een persoon van zijn eigenheid verwijderd is of in conflict is met bepaalde zaken. Maar we zijn vaak zo vervreemd van ons lichaam waardoor we de signalen niet meer ontvangen. Zaak is om allereerst dat contact te herstellen en je lichaam te behandelen als je trouwste en beste vriend. Eenheid van lichaam en geest De oude Grieken hadden al de uitspraak dat een gezonde geest slechts kan bestaan in een gezond lichaam. William James zei dat onze emoties samenvallen met lichamelijke processen. In het Oosten wordt gezondheid in het algemeen beschouwd als een evenwicht, een harmonie tussen het individu en het universum. Het Oosten heeft dan ook een grotere eerbied voor de natuur dan het Westen omdat men beseft dat het welzijn van de mens afhankelijk is van harmonie met de natuur. Het is voor de geest dus van levensbelang om goed contact met het lichaam te hebben maar ook met de natuur. En niets is mooier dan de zorg en het bewegen van het lichaam te combineren met buiten zijn. Er zijn heel wat groten der aarde te noemen die door deze combinatie geïnspireerd werden tot hun gedachten of werken. De Duitse schrijver en dichter Goethe zwom graag, reed paard en kampeerde regelmatig. Van Tolstoj is bekend dat hij oersterk was en een hartstochtelijk jager. De Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau was een groot voorstander van lichamelijke oefening en zei: ‘Wil je de geestelijke kracht van je pupil ontwikkelen, ontwikkel dan de krachten die erdoor geregeld moeten worden. Oefen het lichaam onophoudelijk, maak hem krachtig en gezond, om hem wijs en verstandig te maken. Hij moet werken, bezig zijn, lopen, schreeuwen en zich almaar bewegen. Door zijn kracht moet hij een mens zijn, weldra zal hij het zijn door zijn verstand.’ Zo is bekend dat wandelen een groot therapeutisch effect heeft en daarnaast zijn er heel wat mensen tijdens of na het wandelen het meest vindingrijk. De componist Franz Schubert wandelde veel en werd daardoor geïnspireerd tot het componeren van zijn liederen en muziek, ook Imanuel Kant bedacht tijdens het wandelen zijn filosofie. Sigmund Freud was op zijn scherpst als hij wandelde en daarna kon hij urenlang energiek en geconcentreerd werken. Tijdens het lopen is je lichaam in beweging en die beweging zet ook je psyche en creatieve vermogens aan tot beweging. Daarnaast is uit onderzoek gebleken (door de Californische psycholoog Bob Thayer) dat wandelen een gunstig effect op neerslachtigheid en op een pessimistische levensinstelling kan hebben. Wat overigens duizenden jaren geleden ook al bekend was. Vervreemd van het lichaam Er wordt tegenwoordig heel wat afgesport en getraind en soms rijst de vraag of iemand zijn lichaam niet aan het geselen of afbeulen is. Daar is ons lichaam niet voor bedoeld, het is de drager van de geest en moeten we daar juist niet met zorg en respect mee omgaan? Een poos geleden vroeg iemand mij of ik een hartstochtelijk sportbeoefenaar ben. Spontaan flapte ik eruit: ‘Oooh nee, daar ben ik veel te lui voor. Het enige wat ik doe is wandelen en fietsen en dat doe ik puur voor mijn plezier, omdat ik me daar lekker bij voel. En af en toe ben ik zelfs een hele dag op pad.’ Door deze vraag voelde ik me toch wel een onsportief buitenbeentje. Maar kort daarna kreeg ik het boek ‘Lichamelijke Oefening’ van Midas Dekkers in handen en vond veel herkenning in mijn verhouding tot sport. Dekkers omschrijft sport als volgt: ‘Moderne sport is het product van de industriële samenleving. Hoe meer werk de machines ons uit handen nemen, des te harder zweten we op het sportveld. Waar machines van slijten zouden spieren door gestaald worden. Trainen moeten we! Alleen dieren weten beter: die doen niet aan sport en zijn toch zo fris als een hoentje.’ Toch omschrijft Dekkers ook de gezonde kant van sport en geeft hij er in zijn boek de ontstaansgeschiedenis van weer. Alleen zijn we teveel verwijderd van hetgeen sport ooit was en daarop meent hij:‘Sport heet gezond te zijn. Daar hebben de mensen oren naar. Nu gezondheid geen toestand meer is maar een doel, kun je er iets aan doen: het heft in eigen handen, de handen uit de mouwen. Sport past in een maatschappij waarin elk probleem wordt aangepakt door iets te ondernemen. Meestal leidt dat tot nieuwe problemen. Misschien moeten we meer laten en minder doen.’ En in deze ben ik het helemaal met hem eens. Maar al te vaak komt het voor dat mensen slecht slapen en zich gespannen voelen. Daar zijn ze verbaasd over want ze sporten immers volop. Bij navraag blijkt iemand al zijn activiteiten aan elkaar gepland te hebben. De agenda staat vol met afspraken, werk en sport. Tijdens de maaltijden wordt de krant gelezen of staat de TV aan. Waar is de tijd voor de ontspanning, voor de leegte, voor het loslaten? Wanneer je je vitaal wilt voelen moet je goed slapen en om goed te kunnen slapen moet je kunnen ontspannen. Om ’s nachts te kunnen ontspannen moet je overdag oefenen met ontspannen en loslaten. Ideaal en behulpzaam zijn de warme zomerdagen die je loom en lui maken. En niets is er dan zo heilzaam als even wegsoezen in de schaduw of ergens aan de waterkant zitten en genieten van de natuur. Aandachtig kijken naar de natuur en oog hebben voor de details laat lichaam en geest ontspannen. Sport was vanouds iets om in de buitenlucht te doen. De frisse lucht op zich was al heilzaam en drong diep het lichaam binnen en reinigde het van binnenuit. In 1964 nog schreef de sportwetenschapper Friedrich Eppensteiner dat het beoefening van sport in de open lucht van aanzienlijk hogere waarde is dan de sportbeoefening in hallen. In grote hallen wordt de sport volgens hem verminkt. Leuk van Midas Dekkers is dat hij logische verbanden legt die gewoon waar zijn: ‘Op alle energie die in de fitnesscentra van ons land geleverd wordt, zou je gemakkelijk een uit de kluiten gewassen industrieterrein aan kunnen sluiten. Omgekeerd zou je een houtzagerij eenvoudig tot fitnesscentrum om kunnen bouwen door de stekker uit het stopcontact te trekken, maar daar zijn bodybuilders niet in geïnteresseerd. Zij bouwen niet aan een huis of een carrière, zij bouwen aan hun lichaam.’ Wat mij bij tuincentra op valt is dat er zoveel tuingereedschap elektrisch is. Hoe zou het zijn om de heg met een gewone snoeischaar te snoeien, het gras met een gewone grasmaaier te maaien, het blad op te vegen en het terras ouderwets te schrobben in plaats van een hogedrukspuit te gebruiken? Dan komen er heel wat spieren aan bod en is fitness niet meer nodig. Dit stukje is geen pleidooi om de sport achterwege te laten. Er zijn heel wat mensen die op een gezonde manier een goed evenwicht tussen sport en niets doen gevonden hebben. Je ziet dat ze in harmonie zijn met zichzelf en met de sport, dat stralen ze uit en dat is mooi om te zien. Maar er zijn schrikbarend veel mensen voor wie sport een verslaving is die geen ruimte meer over laat voor momenten van stilte en inkeer. En diezelfde verslaving kan de spieren zo harden dat men het contact met zijn eigen lichaam verliest. De toename van het aantal te fanatiek sportende anorexiapatiënten is zorgwekkend. Ook onder mannen komt steeds meer anorexia voor, zij gebruiken met name de fitness en sport om veel calorieën te verbranden. Inmiddels is er een nieuwe variant namelijk ‘orthorexia’op de lijst van de psychische stoornissen geplaatst. Het zijn de extreme gezondheidsfreaks die amper eten en heel veel sporten en daardoor aan ondergewicht gaan leiden, wat dan overgaat in anorexia-nervosa. Een kenmerk van deze mensen is dat ze het koud hebben en de signalen van hun lichaam niet meer waarnemen. Ze zijn niet meer één met hun lichaam. . In harmonie bewegen Sinds het einde van de jaren zestig is er een omslag wat bewegen betreft en men gelooft dat beweging ons zowel lichamelijk als geestelijk in beweging houdt. Dat geloof is zelfs meermalen wetenschappelijk onderbouwd maar ook is vastgesteld dat beweging matig en regelmatig moet zijn om gunstige effecten te sorteren. Beweging moet geen must, geen prestatie of een opgave zijn, dat roept op den duur alleen maar spanning op. Maar bewegen op grond van een innerlijke behoefte en innerlijk ritme is een weldaad voor lichaam en geest. In zijn boek: ‘Het geestige lichaam’ schrijft René Diekstra over de gevolgen van overdosering.’Overtraining kan ervoor zorgen dat spieren en gewrichten pijn gaan doen, dat allerlei blessures ontstaan, dat de hartslag te hoog wordt, dat moeheid optreedt, dat spijsverterings- of stofwisselingsproblemen ontstaan en dat er bepaalde veranderingen in de hersenen optreden die depressie en angst veroorzaken. Dat laatste kan onder meer een gevolg zijn van het feit dat overmatige lichaamstraining tot de toename van een bepaald stresshormoon, cortisol genaamd, kan leiden. Cortisol speelt een belangrijke rol in het ontstaan van angstgevoelens.’ In de natuur ontspannen mensen gemakkelijker omdat de schoonheid van de natuur onze aandacht in het hier en nu brengt. We worden meer afgeleid van onze zorgen en de almaar opkomende gedachten dwarrelen sneller weg. Voeg daar lichaamsbeweging aan toe en we hebben nog meer voordelen. Door bewegen stijgt de lichaamstemperatuur wat vaak een behaaglijk gevoel geeft. Bewegen leidt tot toename van neurotransmitters in onze hersenen. Dit zijn stemmingsverbeteraars en geven een gevoel van innerlijk evenwicht en zelfvertrouwen. Door lichamelijke beweging produceren de hersenen meer alpha-golven, dit zijn dezelfde golven die optreden tijdens ontspannings- of meditatieoefeningen. (Daar tegenover staan de betagolven die men ziet als iemand bang, nerveus, opgewonden of gespannen is.) En dan zijn er natuurlijk nog allerlei lichamelijke voordelen van beweging te noemen maar dat voert in dit artikel te ver. Invloed van geest op lichaam Dr.Deepak Chopra werkte als endocrinoloog in Boston. Momenteel geeft hij lezingen en trainingen over de hele wereld. Tijdens een bezoek aan zijn geboorteland kwam hij in aanraking met de traditionele Indische geneeswijze, de Ayurveda, waarin niet de ziekte maar de patiënt centraal staat. De benaming Ayurveda ontstond meer dan vierduizend jaar geleden; het is Sanskrit en betekent ‘de wetenschap van het leven’. De artsen van het oude India waren tevens grote wijzen, en hun voornaamste overtuiging was dat het lichaam is geschapen uit bewustzijn. Hun geneeskunde was er dus één van het bewustzijn, een benadering die tegelijkertijd lichaam en geest omvat. Chopra schrijft in zijn boek ‘Quantumgenezing’ : ‘Het lichaam heeft zelf een geest, zo moeten we concluderen. Als we dit mysterieuze aspect, dat tot de essentie van onze natuur behoort, eenmaal begrijpen, dan is genezing van kanker niet langer een wonderbare genezing. Want al hebben slechts weinigen een lichaam dat weet hoe het kanker moet genezen, elk lichaam weet hoe het een snijwond moet genezen’. De quantumgenezing wendt zich tot de diepste kern van het systeem van geest en lichaam. Hierin ligt de kiem van het genezingsproces. Wel moeten we ons eerst begeven naar het punt waar lichaam en geest samenkomen. Cellen bestaan uit atomen en atomen uit lege ruimte. Volgens de quantummechanica is een atoom verhoudingsgewijs in feite vrijwel even leeg als de ruimte tussen de melkwegstelsels. Datzelfde geldt voor ons lichaam dat uit atomen bestaat, uit lege ruimte dus. Maar deze lege ruimte is niet levenloos, kil en zinloos, ze is gevuld met niet waarneembare energie of bewustzijn. En juist die energie of dat bewustzijn kan beïnvloed worden en ineens grote veranderingen teweegbrengen. Een sprong naar meer bewustzijn kan tot genezing leiden. De Amerikaanse vrouwenarts Dr. Christiane Northrup bevestigt in haar omvangrijke boek: ‘Vrouwenlichaam, vrouwenwijsheid’ de quantumtheorie en gaat ook uit van het principe: ‘De geest kan niet langer worden beschouwd als iets wat zich beperkt tot de hersenen of het intellect; de geest bestaat in iedere cel van ons lichaam.’ Ze omschrijft hoe overtuigingen fysiek kunnen worden, hoe trauma’s hun lichamelijke sporen nalaten maar ook hoe je met behulp van de natuur en je geest invloed kunt hebben op je eigen genezings- of helingsproces. Het komt zelfs voor dat mensen met aids langdurig in leven gebleven zijn en dat mensen van seropositief seronegatief geworden zijn. Ze hadden allemaal iets gemeen: ze hadden namelijk besloten hun leven en immuunsysteem te transformeren door de helende kracht van de natuur en de liefde te gebruiken. Invloed van lichaam op geest We zien dus dat we met onze geest, onze wil, ons denken en onze instelling invloed kunnen uitoefenen op ons lichaam. Andersom kunnen trauma’s en pijnlijke ervaringen invloed hebben op het lichaam en tot klachten uitgroeien. Alexander Lowen ontwikkelde in 35 jaar de bio-energetica. Het is een methode die oosterse en westerse opvattingen met elkaar integreert en die gebruik maakt van de vermogens van de geest om de spanningen te begrijpen die het lichaam in hun greep houden. Bovendien mobiliseert zij de energie van het lichaam om deze spanningen te elimineren. Wilhelm Reich zag psyche en soma als twee aspecten van een proces, het psychische en het fysieke aspect, zoals de twee keerzijden van een munt. Lowen schrijft in zijn boek: ‘De spiritualiteit van het lichaam’ dat alle emoties zoals verdriet en boosheid die onderdrukt worden zich vast gaan zetten in het lichaam. Zolang een kind ongeremd kan huilen blijft zijn lichaam soepel. Lowen stelt: ‘Elke ervaring die iemand doormaakt beïnvloed zijn lichaam en wordt opgeslagen in zijn geest. Als een ervaring een plezierige is bevordert die de gezondheid.’ Hij legt uit dat wanneer een kind wil huilen maar het mag dat niet, dat dan de impuls om te huilen in het lichaam blijft maar geblokkeerd moet worden om te voorkomen dat het anders toch gaat huilen. Om de impuls te blokkeren moeten de spieren zich samentrekken en samengetrokken blijven totdat de impuls minder wordt. Maar de impuls verdwijnt niet. Hij trekt zich terug in het inwendige van het lichaam waar hij voortleeft in het onbewuste. Zo blijven de spieren chronisch gespannen totdat er iets ingrijpends gebeurt waardoor iemand met een symptoom geconfronteerd wordt en genoodzaakt wordt om wakker te worden. Lowen beschreef een man die depressief was. ,Zijn schouderspieren waren zo stijf en verkrampt dat hij niet eens zijn armen boven zijn hoofd kon krijgen. Toen ik hem vroeg of hij ooit boos was geweest op zijn ouders antwoordde hij ontkennend. Zijn ouders hadden hem slecht behandeld maar het idee om in verweer te komen was er niet. De blokkering van zijn armen stond symbool voor het onvermogen om tegen zijn ouders in verzet te komen.’ Het is vrij gemakkelijk om een ernstig geval van depressie te onderkennen, maar een lichte depressie wordt vaak niet opgemerkt. Soms zie je aan mensen een gebrek aan levendigheid. En een gebrek aan levendigheid is op de een of andere manier het gevolg van de onderdrukking van gevoelens. Men spreekt ook wel van een gecamoufleerde of gemaskerde depressie. Iemand klaagt misschien over vermoeidheid, maar als hij zich moe blijft voelen, ook wanneer hij meer rust krijgt, is depressie een voor de hand liggende diagnose. Cliënten die door therapie in contact komen met zichzelf merken achteraf vaak op: ‘Ik begrijp nu dat ik het grootste deel van mijn leven min of meer depressief ben geweest.’ Hoe is het mogelijk dat zij dat nooit hebben gemerkt? Het antwoord is simpel. Ze hielden zichzelf alsmaar bezig. Veel mensen geven achteraf toe dat hun activiteiten een bescherming vormden tegen dat teneergeslagen gevoel. Was de klus geklaard en voelden ze zich weer somber dan moest er weer een nieuwe uitdaging komen. Een leuke of interessante activiteit kan iemand zowel psychisch als fysiek stimuleren zodat zijn energie niveau tijdelijk stijgt, maar op een gegeven moment zal de depressie weer opduiken. Ook kan alsmaar sporten, fitnessen en de prestatiedrang op dit gebied veel afleiding geven. En maar al te vaak worden de signalen van het lichaam niet meer waargenomen. Veel voorkomende klachten zijn aandoeningen aan de luchtwegen en longen zoals astma en bronchitis. Die hebben dus alles met ademhalen te maken.Wilhelm Reich had in zijn psychoanalytische praktijk opgemerkt dat, wanneer een cliënt een bepaalde gedachte of een gevoel niet tot uitdrukking bracht maar tegenhield, hij zijn adem inhield. Het was een vorm van weerstand. Reich wees de cliënt echter niet op die weerstand maar spoorde hem aan vrijer te ademen. En zodra de cliënt zijn ademhaling had opengebroken stroomden zijn gedachten en gevoelens naar buiten. Nadat hij dit een groot aantal keren had opgemerkt begon Reich zich te concentreren op de ademhaling als sleutel tot de bewust en onbewuste weerstanden van de cliënt. Hij stelde: ‘Niets is zo goed voor de ademhaling als een goede huilbui. Huilen is ons primaire mechanisme om spanning te ontladen en het enige mechanisme waarover een baby beschikt.’ Lichamelijke klacht als symbool voor geestelijk lijden Bob had astma en was veel te zwaar. Hij voelde zich ongelukkig en tot niet veel meer in staat. Zijn vrouw Lena begreep amper iets van hem en hij voelde zich dan ook door haar in de steek gelaten en uitgebuit, terwijl hij tezelfdertijd trots op haar was en haar bevestigde in haar prestaties. Lena werkte aan haar carrière terwijl Bob voor de kinderen zorgde en zich steeds onbenulliger ging voelen. Bob had een zichtbaar oppervlakkige ademhaling. Alsof dat kleine beetje lucht wat hij inademde symbool stond voor het armzalige gevoel van eigenwaarde dat hij had. Alsof hij zichzelf niet de moeite waard vond om de levensadem tot zich te nemen. Hij kon zich niet herinneren wanneer hij voor het laatst gehuild had. Zijn vader was gestorven toen hij vier jaar was en zijn moeder kon de situatie na het overlijden van haar man niet meer aan. Daardoor heeft Bob veel in pleeggezinnen gezeten waar hij zich niet altijd thuis voelde. Tijdens de eerste sessie al werd Bob zich bewust van zijn ademhaling. Met behulp van oefeningen leerde hij dieper en vrijer te ademen. Langzaam kwamen de emoties en tranen naar boven waardoor zijn ademhaling zich nog meer verdiepte. Later kwam er een heftiger emotie vrij namelijk woede. Bob had zijn leven lang onbewust zijn verlangens onderdrukt omdat hij zichzelf de moeite niet waard vond. Iemand wiens verlangen is onderdrukt heeft alle reden om boos te zijn, maar mist de energie en de mogelijkheden om dat gevoel te laten zijn. Bob kwam in contact met de pijn van zijn verleden en met de woede over alle kansen die hij daardoor gemist had. In zijn huwelijk met Lena herhaalde zich hetzelfde verschijnsel. Ook door haar voelde hij zich in de steek gelaten. De geschiedenis uit de jeugd herhaalt zich vaak in de relatie. Pas wanneer men zijn thema uitwerkt kan dit systeem doorbroken worden. Na verloop van tijd had Bob beduidend minder last van zijn astma waardoor hij meer ging bewegen. Zijn gewicht werd minder en hij vond dat hij zowel letterlijk als figuurlijk beter in zijn vel zat. Kennelijk had hij zijn zware lijf niet meer nodig om zich te beschermen. Het moge duidelijk zijn dat het geval Bob gecompliceerder was dan hier omschreven maar het was voornamelijk de bedoeling om te laten zien hoe sterk een lichamelijke klacht symbool kan staan voor een dieperliggend probleem. Ziekte als gids Ziekte kan het leven van een persoon herscheppen en hem in zekere zin tot een ander mens maken. Een ziekte biedt ook mogelijkheden en kan leiden tot een nieuw evenwicht in de persoon en zijn leven. Een goede arts zou door zijn manier van vragen stellen de patiënt de gelegenheid kunnen geven zichzelf te ontdekken, zodat de patiënt zelf gaat verwoorden wat hem te doen staat. Bij een te hoge bloeddruk bijvoorbeeld is het niet alleen zinvol om pillen te slikken maar om voornamelijk anders te gaan leven. Zo is het bekend dat een hartinfarct ook alles met je leefstijl te maken kan hebben. Mensen voelen vaak dat er iets mis is met hun lichaam, alleen vergeten ze nogal eens om ernaar te luisteren. En diep weggestopt weten ze meestal ook wel waar het aan schort, wat ze hebben nagelaten in de periode die aan hun ziekte vooraf ging. Ze hebben bijvoorbeeld te weinig hun grenzen bewaakt, of te weinig tijd genomen voor hun rouwgevoelens, of geen acht geslagen op de tweestrijd die diep van binnen plaatsvond. Ook kan het zijn dat ze zich te veel laten overdonderen door de buitenwereld, of dat er van teveel stress sprake is. Zo bleek uit een Duits onderzoek dat een groot deel van een groep kankerpatiënten wel degelijk het vermoeden had waar hem de schoen wrong. Diep van binnen wisten ze dat hun patronen en leefgewoonten niet hadden bijgedragen aan hun gezondheid en ze zagen hun ziekte als een soort kans waar ze van konden leren. Het zou mooi zijn als elke arts zich er van bewust is dat hij naast een eventuele behandeling ook het zelfhelend vermogen van de patiënt kan aanspreken. Dit gaat niet zomaar. Het is namelijk wel van belang dat hij oog heeft voor de mens achter zijn patiënt. Eerst moet er een ontmoeting plaatsvinden en dat kan natuurlijk niet als de arts in zijn dossier zit te bladeren of naar de PC staart. De bedoeling van ontmoeten is dat er een wederzijds vertrouwen ontstaat. De patiënt moet zich op zijn gemak gaan voelen zodat hij ook wat van zijn zorgen, verdriet en innerlijk beleven durft te vertellen. Het zinvolle van deze vertrouwensband is dat de arts mogelijk leert in te schatten wat de potentie en mogelijkheden van de patiënt zijn. Dit bereikt hij alleen door goede vragen te stellen, goed te luisteren en met empathie de gevoelens van de patiënt waarneemt. Het is namelijk juist de gevoelsbeleving van de patiënt die de arts op het spoor kan zetten om er achter te komen waar het hem aan schort. Marlies is bijna 60 en heeft ernstige rugklachten. ‘Een hernia’ zei de huisarts en voegde er aan toe dat pijnstillers, rust en een mogelijke operatie uitkomst zouden kunnen bieden. Marlies dook op internet en las over allerlei risico’s, gevolgen en bijwerkingen. Deze gegevens benauwden haar zeer en langzaam begon ze zich af te vragen: ‘Kan ik er zelf niet iets aan doen en wat heeft die ellendige rugpijn mij te zeggen?’ Ze besprak deze overwegingen met haar huisarts. ‘Om te beginnen zul je erg veel bedrust moeten nemen en vertel eens hoe je dagelijks leven eruit ziet?’ ‘Oooh, ik ben alsmaar bezig, kan niet stilzitten. Drie dagen in de week ben ik oppas oma, dan werk ik nog een dag in de zaak van mijn man en in het weekend komt mijn zorgbehoevende vader bij ons thuis. Maar ik vindt het allemaal leuk om te doen hoor.’ ‘Kun je ook wel eens NEE zeggen Marlies?’ vroeg de arts. Deze vraag maakte haar emotioneel en sniffend zei ze: ‘Ik kan mijn kinderen, kleinkinderen en vader toch niet in de steek laten?’ ‘Maar laat je nu jezelf niet flink in de steek?’ ‘Dus ik zeg eigenlijk teveel JA tegen iedereen? Ja, misschien zou ik meer ruggengraat mogen opbouwen. Ik ben zo meegaand en de dingen die ik voor mezelf zou willen doen, daar komt het niet van. Mijn kinderen verwijten me soms dat ik altijd alles voor iedereen doe behalve iets voor mezelf.’ Marlies was erg onder de indruk van het gesprek met haar huisarts. Deze adviseerde haar, naast de nodige bedrust, iemand voor begeleiding te raadplegen. Voor beiden was het duidelijk dat bij Marlies het roer om moest en dat een weg terug niet meer mogelijk was. Nog geen jaar later was Marlies genezen van haar hernia. Ze had besloten nog maar incidenteel op haar kleinkinderen te passen en voor haar vader reserveerde ze een dag in de week. Voortaan wilde ze elke dag minstens twee uur lopen, twee maal in de week zwemmen en ook tijd aan haar nieuwe hobby beeldhouwen besteden. Zo kan een lichamelijk probleem je dus aanzetten tot verandering en je noodzaken meer jezelf te worden. Er zijn talrijke lichamelijke symptomen die vaak symbool staan voor de diepere psychische laag van de mens waar hij teveel van zijn eigenheid verwijderd is. Het boek ‘De zin van ziekzijn’ van Thorwald Dethlefsen en Rüdiger Dahlke geeft hier veel inzicht in. Een goed vervolg daarop is: ‘Ziekzijn: signalen van de ziel’ van Rüdiger Dahlke Hoe contact herstellen met lichaam Veel mensen kunnen hun hart niet voelen kloppen als ze hun aandacht op de plaats van het hart richten. Anderen voelen de hartslag in elk deeltje van hun lichaam. Hoe beter men met zijn lichaam in verbinding staat, hoe beter men zijn hart kan voelen kloppen. Hoe gespannener men is, hoe minder goed voelt men zijn lichaam. De volgende ontspanningsoefening kan het contact met het lichaam herstellen. Zeker wanneer men deze of andere oefeningen regelmatig toepast. Sluit je ogen en ga ontspannen zitten. Richt je aandacht op je ademhaling en haal door je buik adem. Voel met je handen hoe je buik omhoog komt en houdt bij elke ademteug de adem even vast. Wanneer je een goed ritmisch in- en uitademen bereikt hebt richt je je aandacht op je hart. Voel het kloppen en stel je voor dat je met je bewustzijn in de stroom van het bloed meegenomen kunt worden. Het maakt niet uit of de bloedroute klopt, volg je eigen route. En overal waar je komt sta je even stil en probeer je je hartslag op die plek te voelen. Ga dan met je bewustzijn eens naar een plek waar je af en toe last van hebt of waar je pijn voelt. Geef die plek extra aandacht en voel je hart daar kloppen. En stel je dan nog eens voor dat een krachtige zonnestraal die pijnlijke plek verwarmt en heelt. Voel de weldaad, voel de warmte en voel je hartslag daar. Vraag je dan eens af wat die pijn je te zeggen heeft, je duidelijk wil maken. Blijf rustig en diep door je buik doorademen en wacht af of er een antwoord komt. Deze oefening kun je op je eigen manier uitbreiden en toepassen. Wanneer je koude voeten hebt ga je met je bewustzijn naar je voeten, voelt daar de hartslag en laat ze door de zon beschijnen. Voel je je moe en mat dan kan het verhelderend zijn om met je bewustzijn naar je lever te gaan. Geef je lever veel aandacht en stel jezelf de vraag wat je mogelijk op je lever hebt. Wat zit je dwars of wat moet je nog uitspreken. Zo kun je heel wat plekken in je lichaam aandoen en extra aandacht en warmte geven. En wanneer je diep door je buik blijft ademhalen is de kans groot dat je een antwoord krijgt op datgene wat op dat moment voor jou belangrijk is om te weten. Tot slot een mooi stukje uit: ‘De alchemie van ziekte’ van Kat Duff: ‘Mijn lichaam heeft me tal van dingen geleerd, allemaal vol van geest: hoe te dansen, hoe lief te hebben, hoe te rouwen, hoe muziek te maken, hoe te luisteren. Nu leert het me hoe mijn eigen heelmeester te zijn. Ik leer te luisteren naar de voortdurend veranderende stromen in mijn lichaam – de subtiele veranderingen in temperatuur, spierspanning, gedachten en gevoelens – op de manier waarop de zeeman de wind afleest aan de golven op het water.’ Christina Moormann ( 1951 ) is als Jungiaans therapeut werkzaam in Therapie- en Trainingscentrum ‘Symbolon’ te Oss, www.symbolon-oss.nl Ook heeft ze praktijk aan huis in Doorwerth, 026-3392782 Ze schreef de boeken: ‘Doodgaan maar niet sterven’ en ‘Bevrijding, innerlijke weg van een aids-patiënt’ uitgegeven door Sigma Press. Daarnaast is ze DUC-docent Vrije Leergangen en Trainingen, www.duc-scs.nl