AMSTERDAM, NOORDERKERK, 20maart 2016 Palmzondag PREEK OVER:1Joh.1:5-2:8 Wandelen in het Licht BIJBELGEDEELTEN:Ps.36:10;Spr.28:13;Mat.4:16;18:21-35;Joh.1:18;15:1-17;1Kor.2:9;Hb.10:22;1Pet.1:3-9 OM TOE TE PASSEN: Het Paasfeest werd eerder gevoerd in de kerk dan het Kerstfeest. De kerk leert ons te leven in het licht van de overwinning en door de verlichting met de Heilige Geest. Deze overwinning hoeven wij niet te conserveren, maar we mogen Hem benutten. Het is niet nodig alleen maar hierop te staren, maar juist hiermee te leven, het toe te (laten!) passen in onze levens. Maar dan is het ook ontdekkend: Geloof in Christus betekent een hartelijke verbondenheid met Hem (in gemeenschap met Hem leven) en dus ook een wandel in liefde, gehoorzaamheid aan Zijn geboden en liefde voor je broeders en zusters (en ook ‘buitenstaanders’,2Pet.1:7). Hij heeft ons willen overnemen, met al onze schuld en verliezen, om ons om te vormen naar Zijn overwinning: Licht, leven vanuit de verzoening, liefde geven aan anderen en zicht op Hem. OM OVER DOOR TE DENKEN: 1.Johannes wil ‘verkondigen’ (letterlijk: evangeliseren), oftewel het Evangelie van Jezus’ overwinning zo duidelijk onder de aandacht brengen dat je hier ook zelf mee verder wilt. Johannes wil het (het bevrijdende en levengevende) Woord kwijt, aan ons!, opdat ook wij hiervan profiteren. Door het geloof in dit Woord kom je in de gemeenschap met de Vader en de Zoon, ontvang je Hem, de Waarheid en het Leven.(Joh.14:6) Zo deel je in Zijn overwinning (Fil.3:11,12) en ontvang je werkelijk een alles overeind houdende basis, werkelijk vaste grond om op te (blijven) staan!(1Pet.1:3-9) 2.’Geloven’ is niet altijd hetzelfde als ‘hebben’. Geloven is soms ook gemis of dorst of verlangen. Geloven is niet altijd ‘hebben, niet altijd ‘vervuld zijn’. Geloven is ook het uithouden te midden van gemis. We kunnen God niet altijd volgen of begrijpen dat God op bepaalde levensvragen geen antwoord geeft. Geloof is ook wel eens een strijd waarin je niet altijd wint. Juist het Paasevangelie stuit in eerste instantie op ongeloof, het werkelijk niet kunnen vatten, maar eigenlijk ook niet kunnen accepteren.(Mark.16:11;Luk.24:11) Maar gelukkig begint het geloof niet in de menselijke bodem (alsof wij het bedacht zouden hebben), maar juist in de genadige hemel, waar vandaan Gods licht de mensen beschijnt.(Ps.36:10) Hij spreekt het verlossende woord. Hij begint met liefhebben.(1Joh.4:19) Hij voleindigt dit ook en tussendoor gaan wij Hem steeds meer vertrouwen, ook als het oog niet ziet…(Ps.22:2,3 en 22-32) Johannes zwenkt in dit Bijbelgedeelte wel vijf keer: van niet zondigen, naar wel zondigen, naar niet zondigen, naar wel zondigen, naar niet zondigen.(1Joh.1:7-2:1) Blijkbaar is het geloofsleven een strijd, maar wel een strijd met de Overwinnaar boven ons, Die voor ons pleit.(Rom.8:34;Heb.7:25) 3.’God is licht’ (zie ook Jak.1:17) is een duidelijk Bijbels beeld.(over God, Num.6:25;Ps.4:7;27:1;36:10;119:105;Dan.2:22; Micha 7:8; en ook over Jezus Christus:Joh.8:12; 9:5;12:35,36;Rom.13:12;Kol.1:12;1Tim.6:16;Jak.1:17) Dit zegt iets over wat Hij doet, maar vooral over Wie Hij is: vrolijkheid, liefde, genade, goedheid en geluk. Het is ook een praktisch beeld, want door het licht zie je wie je zelf bent, herken je de omgeving en zie je de weg (weer). Het licht verdrijft de duisternis (van de vijand), doet de mist (van het onbegrip of het gevoel) optrekken en het schijnt op je pad (zodat je de juiste beslissingen kunt nemen en verder kunt komen). Het licht is het begin van de schepping geweest en daarmee zeer fundamenteel voor heel het leven. Het is enerzijds vertrouwenwekkend en anderzijds toont het heil (Joh.12:46,47), het laat blijdschap zien (16:22,24;17:13) en de mogelijkheid van onderlinge eenheid.(17:20-23) ‘Duisternis’ daarentegen wijst op het vijandige voor God en ons.(Joh.1:3;Rom.2:9;Ef.5:11;6:12;1Pet.2:9;2Pet.1:19) En zoals het licht elke duisternis verdrijft, zo zal er niets overblijven van de vijand als de Heere werkt. Johannes heeft in Jezus God leren kennen.(Joh.1:18) We hoeven niet bang te zijn voor God. Hij is goed in alles wat Hij doet.(Ps.25:8;34:9,100:5 etc.) Hij ís licht! 4.Dat God licht is betekent ook veel voor onze manier van leven. Wanneer wij bij God horen, dan is dat te merken in onze manier van doen. Als God werkelijk niets gemeen heeft met de zonde en de vuiligheid, dan moet dit ook in ons leven zo zijn.(2Tim.2:19) Ons leven mag niet vloeken met Gods licht. Dus is het uitgesloten om nog voortaan in de duisternis te ‘wandelen’, oftewel daarin te verkeren(Ps.1:1), erin te zwemmen, ernaar te handelen, daar je vertier te zoeken of met mensen uit deze sfeer om te gaan. Johannes maakt dus heel duidelijk dat de belijdenis met de mond dat God Heer is (daarom heeft Johannes het over ‘als wij zeggen…’), gepaard moet gaan met de hartelijke verbondenheid met de Heere.(Heb.10:22) Het gaat erom dat we de waarheid dóen.(Job 24:13;Joh.3:21;2Kor.6:14;Ef.5:8; 2Joh.4) Johannes benadrukt de doorwerking van dat licht in ons leven. Hij nodigt ons uit om bij elk onderdeel van ons leven de deur open te zetten voor God, zodat Zijn licht ons kan beschijnen.(Joh.3:21) Gods licht ontdekt dan niet alleen, het bevrijdt en het reinigt ons ook juist. Je kent Gods ‘lichttherapie’ toch wel?(Num.6:25,26) Dan is een zonde niet uitgesloten, maar het mag niet onze gewoonte zijn, we moeten willen stoppen! Het niet willen loslaten van de zonde, het blijven leven in de zonde, dat verwoest ons leven en de gemeente. 5.De uitdrukking ’wandelen in het licht’ gaat over de vertrouwelijke omgang met God, het gelovig met Hem verkeren (Hem erkennen), vertrouwelijk spreken (alles tegen Hem zeggen), oftewel een afhankelijke houding (Hem in alles nodig hebben). (2Joh.4) Maar dit betekent dan ook heel concreet dat we bereid zijn elkaar lief te hebben, te dienen en ruimte te geven.(Joh.13:14,15, 34,35;17:21;1Joh.3:14) Op deze manier willen we het onkruid uit onze tuin halen, het goede gewas van liefde, onderlinge betrokkenheid, vriendschap en vertrouwen, laten groeien. Steeds meer ontvangen wat Hij ons wil geven.(1Kor.2:9) Tegelijk zien we door Zijn Licht ook meer onze vlekken en tekortkomingen. Hier kun je veel last van krijgen, zelfs hierdoor in grote twijfel geraken. Maar in het licht zien wij vooral Zijn licht.(Ps.36:10) 6.Johannes wijst direct door naar het bloed van Jezus: “het bloed van Jezus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde” (1Joh.1:7), juist opdat we in het onderlinge verkeer de waarde van de vergeving en de verzoening mogen ervaren. Kortom, als je Gods genade ontvangt (in het licht), zie je in datzelfde licht de ander en ga je de ander geven wat je zelf van de Heere hebt ontvangen, genade en nog eens genade.(Joh.1:16) Genade ontvang je als je bereid bent om het te geven. Gods liefdevolle aanwezigheid bemerk je als je zelf een vriend en een metgezel, een liefdevolle naaste voor de ander bent. Tegelijk is de liefdevolle houding ten opzichte van de ander een vrucht van het blijven in Christus.(Joh.15:1-17) De heilige levenswandel van ons is niet een of andere bijzondere en daarom ook best wel zware inspanning, maar een gevolg van Jezus’ verzoenend lijden en sterven.(1Kor.15:3) In Christus’ bloed vinden we de kracht en de motivatie om zelf lief te hebben en anderen te vergeven.(Tit.2:14;Heb.9:14,22;Openb.7:14) 7.Dit past Johannes heel concreet toe op het terrein van de zonde en de beleving van zonde en schuld. Johannes gaat nu iets zeggen tegen de dwaling van het ‘perfectionisme’ Opnieuw begint hij met “als wij zeggen: …”, waarmee hij een bepaalde mening naar voren haalt, om daar vervolgens het zijne van te zeggen. De perfectionist meent volmaakt te (moeten) zijn, oftewel zonder enige zonde. Nu klinkt dit mooi, maar het is een valkuil, omdat je eigenlijk meer met jezelf bezig bent dan met de Verlosser. Het is dus niet zozeer een verkeerde opvatting, maar het is een verkeerde weg, je komt hierdoor niet bij God. Johannes waarschuwt tegen de lat te hoog leggen voor jezelf. Niet alleen word je daar heel moe en zelfs moedeloos van, maar je denkt ook veel te gering van de zonde en de duivel(Spr.20:9;1Joh.3:9), alsof jij ze zou kunnen overwinnen. Zo kun je ook, na een bepaalde zonde, jezelf hopeloos failliet verklaren en de moed en het geloof opgeven. Maar dat hoeft niet: Jezus Christus is voor zondaars gekomen, voor mensen als jij en ik.(Luk.19:10) 8.Schuld en zonde moeten wij gaan belijden, het aan het licht brengen en het aan God voorleggen, bij Hem brengen en achterlaten en Zijn verlossing ontvangen! God is ‘trouw en rechtvaardig’, oftewel helemaal betrouwbaar.(Deut.7:9;32:4; Rom.3:3-;1Kor.1:9;10:13;2Tim.2:13) Zelfs in het oordeel weten we dat God betrouwbaar blijft. Rechtvaardigheid betekent hier vooral: Hij houdt Zich aan Zijn verbond. Wij ontvangen ook geen vergeving van zonden omdat wij beloven het nooit meer te doen, maar omdat Hij trouw en rechtvaardig is; God blijft altijd even betrouwbaar! Gods rechtvaardigheid bliksemt ons niet weg, maar bevrijdt ons juist van onze zonden. We worden dus gered m.n. door Gods rechtvaardigheid! 9.Nog een andere veronderstelling is “wij hebben niet gezondigd”.(1Joh.1:10) Met deze veronderstelling zouden we God tot een leugenaar maken, want de Heere laat juist wel zien dat mensen zondaars zijn.(Ps.14:1-3;53:2-4;Rom.3:10-12) Op deze manier staan we onze eigen redding in de weg, want de Heere wil ons juist reinigen van deze zonde. Wij mogen vergeving ontvangen! En als je beweert dat je niet zondigt dan heb je geen idee wat Gods eer inhoudt en ook niet wat het Woord ons nu eigenlijk zegt. Zondebesef is een uiting van het werk van Gods Geest. Op deze manier weet je wat verkeerd is en word je gemotiveerd om niet verder meer te zondigen. 10.Johannes is als een ‘vader’ (onlosmakelijk) betrokken op zijn gemeente, zijn ‘kinderen’. (1Joh.2:1) Hij roept ze opnieuw op tot heiligheid: niet zondigen. Mensen blijven altijd wel zwak en dus zondaar, maar dat is nog geen vrijbrief om er maar op los te zondigen, integendeel!(Rom.6:1-) Wij slaan hiermee de spijker in Jezus’ hand, we doen Hem leed aan. Johannes wil de gemeente bewust maken van de verschrikkelijke mogelijkheid om te zondigen, juist om hen hiermee te laten stoppen. Wij hebben te strijden tegen de zonde. (1Tim.6:12;1Pet.2:11)De apostel wijst door naar de ‘Advocaat’, de Parakleet, de hemelse Pleiter, Jezus Christus.(Rom.8:34;Heb.7:25) Hij heeft niet alleen de schuld betaald met Zijn leven, maar Hij is juist ook dé Rechtvaardige. Daarom kan Hij ons bevrijden.(1Joh.3:5) Deze Advocaat heeft de verzoening teweeggebracht. Verzoening (HILASMOS) is eigenlijk dat de Pleiter voor de gevangene gaat staan.(Rom.3:25;5:11;Ef.2:16;1Joh.4:10) Het gaat om de volkomen bedekking, het totaal uit het zicht wegnemen van de zondeschuld.(Micha 7:19) We hoeven niet te twijfelen aan de omvang van de betaling: hiermee kan de hele wereld gered worden. Dit betekent niet dat iedereen zomaar automatisch gered wordt, maar dat we niet hoeven te twijfelen of de Heere wel voldoende zou hebben betaald, genoeg ook voor onze redding.(Mark.10:45;Joh.11:52;Kol.1:20) De zaligheid is totaal en helemaal Gods werk en het is ook volkomen onze verantwoordelijkheid om deze te ontvangen.(Fil.2:12,13) We mogen Zijn Woorden ‘bewaren’, net als Maria, die ze meedroeg (Luk.2:19) en steeds meer de waarde ervan proefde, juist door Hem te blijven volgen en te vertrouwen. 11.Opnieuw wordt Johannes heel praktisch: je hoeft niet in onzekerheid te blijven over je zaligheid. Deze is te ontvangen in Christus en je kunt weten of je wel of niet met Hem verbonden bent. Kijk maar eens in de spiegel van Gods wet. Let er maar op of God ons leven mag regeren en besturen of niet. De vraag is of we in de praktijk van alledag ons geloof tot uiting laten komen: houd je wel of niet de geboden? Geloof is dus blijkbaar niet voor alleen de zondagochtend , maar juist op de werkdagen en in de vrije tijd. Geloof in Christus en liefde voor Hem betekent gehoorzaamheid aan Zijn geboden.(Joh.13:34; 14:15-24;15:9,10;1Joh.5:3) Zo kun je Gods liefde meer ontvangen, juist omdat je het gaat uitdelen, uitstralen, schenken aan anderen (Joh.15:4,11;Rom.13:12), want wie de ander liefheeft, die heeft de Wet vervuld.(Rom.13:8) En je gaat volstrekt verkeerd om met Gods liefde als je verder gaat met het haten van anderen.(Mat.18:6;Rom.15:14-21) 12.Gods liefde uit de hoge mag horizontaal worden doorvertaald. We mogen als een rank ‘in de Wijnstok’ zijn, om Gods liefde te ontvangen en Hem vrucht te laten dragen in ons leven.(Gal.5:22) Het gaat dus zowel om ‘in Hem blijven’ als ook ‘zoals Christus te wandelen’. Dit is niet een of andere nabootsing van Christus, maar zoals Christus in gemeenschap met Zijn Vader gewandeld heeft, zo (in gemeenschap met Christus en met anderen) mogen wij stappen zetten, dus in Christus’ voetstappen treden.(Joh.13:14-;15:9;1Pet.2:21;2Joh.4) ‘Blijven’ en ‘wandelen’ hebben elkaar nodig en versterken elkaar! OM OVER DOOR TE PRATEN:1.Wat sprak jou vooral aan? 2.Wat betekent het voor jou dat God licht is, ook voor jouw alledaagse leven? 3. Wat merk jij van ‘blijven in Hem’ en ‘wandelen met Hem’? Hoe stimuleer je dit?