Nog meer weten over je geheugen? I AM De oude Grieken wisten al dat de hersenen beter werken als we opgeslagen gegevens door verbeelding en associatie met elkaar verbinden. Verbeelding en associatie zijn de twee essentiële bouwstenen van het herinneringsproces. Onze hersenen zoeken naar patronen en gehelen. Daarom kunnen we een bekend liedje verder neuriën als de radio het afbreekt. ­ Verbeelding Hoe meer je in beelden denkt en je ‘verbeelding’ gebruikt, hoe groter je vermogen om te leren en te onthouden. Met een onbeperkte verbeelding sta je open voor nieuwe ervaringen en ben je meer geneigd je nieuwe dingen eigen te maken. ­ Associatie Je associeert als je nieuwe informatie met eerder opgeslagen informatie verbindt of ermee clustert. Je onthoudt het efficiëntst als je het nieuwe feit of de nieuwe gebeurtenis in een beeld omzet en het dan koppelt aan iets dat je vertrouwd is. Associatie werkt altijd in combinatie met verbeelding. Op die manier nestelt de informatie zich in een bepaalde locatie van je geheugen, zodat je ze vlugger onthoudt en ze vlot kan oproepen. Als je bijvoorbeeld aan een banaan denkt, associeer je die met de kleur geel, de vorm, de smaak, het land van oorsprong, de groenten‐ en fruitkraam enz. Ik ben mijn geheugen Verbeelding en associatie zijn de fundamenten van de geheugentechnieken. Hoe efficiënter je ze inzet, hoe efficiënter je geheugen wordt. Daardoor werken je beide hersenenhelften intenser samen. De twee fundamenten zetten de beide hersenhelften aan het werk. → Imaginatie of verbeelding + Associatie = geheugen of Memorie Je geheugen maakt je bewust van wie je bent. Je onthoudt dit door de mnemotechniek: I AM, ‘ik ben’. De basisprincipes verbeelding en associatie werken op hun beurt samen met tien hulpprincipes die mee de kracht van je geheugen versterken. Je kan ze onderverdelen in I‐ versterkers (versterkers van je verbeelding), A‐ versterkers (versterkers van je associatievermogen) en IA‐versterkers (versterkers van verbeelding en associatievermogen). I‐versterkers De rechterhelft van je hersenen voedt en beïnvloedt je verbeeldingskracht. De volgende principes versterken ze: 1. Zintuigen Hoe intenser je een voorwerp, feit of gebeurtenis ‘beleeft’, hoe gemakkelijker je ze onthoudt en oproept. Van alles wat je ervaart, leert of waarvan je geniet, spelen je zintuigen de informatie aan je hersenen door. Daarvoor doe je een beroep op je zicht, gehoor, reuk, smaak, tastzin en ruimtelijke gewaarwording. 2. Overdrijving Hoe buitensporiger of uitzonderlijker het beeld, hoe gemakkelijker je de herinnering opnieuw oproept. 3. Ritme en beweging Ritme en beweging versterken de band met het achterliggende verhaal en de opeenvolging van de gegevens. 4. Kleur Kleuren brengen leven in je herinnering. Gebruik zo veel mogelijk kleur in je verbeelding, schetsen of notities. Ook deze zintuiglijke ervaring stimuleert de hersenen. A‐versterkers Associaties verankeren herinneringen en concepten zodat je ze gemakkelijker kan oproepen: 5. Nummers Nummers zetten onze gedachten op een rijtje. 6. Symbolen Via symbolen leg je feiten compact en gecodeerd vast. Verbeelding en overdrijving maken ze krachtiger. Een symbool vertelt een verhaal en verwijst naar iets groters dan het beeld zelf. 7. Orde en patronen Je kan je gedachten volgens kleur, gewicht of grootte groeperen of ze volgens leeftijd of locatie ordenen. Erg geschikt in samenspel met andere geheugenprincipes. IA‐Versterkers De volgende geheugenprincipes hebben een sterke impact op beide hersenhelften: 8. Aantrekkingskracht Je brein onthoudt een aantrekkelijk beeld makkelijker dan een onaangenaam. Aantrekkelijke en positieve beelden en associaties ondersteunen je geheugen. 9. Humor Hoe meer we lachen, hoe meer we genieten, hoe gemakkelijker we informatie opslaan. Humor, absurditeit en plezier zijn triggers die vlot gegevens terughalen. 10. Positieve gedachten Je hersenen roepen vlot dingen op die je een goed gevoel geven. Ze blokkeren negatieve associaties en ervaringen of passen ze aan. Positief denken versterkt je verbeelding en associatievermogen.