Snel afgeleid. Druk doen of juist dromerig.

advertisement
Snel afgeleid.
Druk doen of juist dromerig.

Herken je dit?
Hoe vaak schiet deze opmerking door ons heen?

Waarom “komt het er niet uit”?

Er is wat aan de hand!

Misschien wel het “legpuzzel probleem”!

Lukt het?

Je wilt natuurlijk het deksel van de doos zien!

M.a.w. je wilt het totaalbeeld zien!

Zie hier:


Mogelijk de denk wereld van iemand met
concentratieproblemen.
Mogelijk voorkeur voor visuele informatie verwerking:
beelddenken



Het huidige onderwijs biedt stukjes aan, die
langzamerhand naar het totaal toe werken.
Het kost moeite aandacht vast te houden als
je niet weet waartoe het stukje leidt.
Als kennis niet meteen in een context
geplaatst wordt, is het moeilijk de kennis op
te nemen.
Voorbeeld 1:
Beelddenker leest:
“Vader loopt op het gazon.”
Er gebeurt nu het volgende:
De beelddenker leest:

vader

loopt

op het gazon
Maar hij ervaart:
“Vader loopt op het gazon”
wordt uiteindelijk onthouden als:
“Papa loopt op het gras”
Dit feit is belangrijk om bij reproducerende
vragen de antwoorden te begrijpen:
Open toetsvraag:
Waar loopt vader?
Beelddenker antwoordt:
Buiten
Gesloten toetsvraag:
Straat – weiland - gazon
Vul het juiste woord in:
Vader loopt op het ______
Beelddenker: “Hellep!
“gras” staat er niet bij!”
Hij antwoordt:
Dan zal het wel weiland
zijn, is ook groen….(Papa
liep immers op het gras.)
Voorbeeld 2:

Doel van de les:
Kunnen vertellen hoe wolken en regen
ontstaan?

Leerkracht: “We gaan het hebben over het
klimaat. Over hoe wolken ….”

De beelddenker:

De leerkracht: “…ontstaan. Boven zee…”


De beelddenker is in een fractie van een
seconde op de camping aan zee beland, waar
hij afgelopen zomervakantie geweest is, door
de associatie met “zee”
Dit is geen onwil, maar onmacht!
Taaldenker
Beelddenker
(Heeft in zijn hoofd allang beelden
van vele apen en leefgebieden en
bijbehorende vragen!)

In de groep worden taken
verdeeld en de vraag is:

In de groep worden taken
verdeeld en de vraag is:
“Zoek jij huidskleuren?”
“Zoek jij huidskleuren?”
Reactie: “Oké!”
Reactie: “Hoezo, waarom?”
Hij begint aan zijn stukje.
Hij moet einddoel weten, zodat hij
snapt waar zijn “stukje” heengaat!
Taaldenker
Beelddenker
(Heeft in zijn hoofd allang beelden
van vele apen en leefgebieden en
bijbehorende vragen!)

In de groep worden taken
verdeeld en de vraag is:
“Zoek jij huidskleuren?”
Reactie: “Oké!”
Hij begint aan zijn stukje.

In de groep worden taken
verdeeld en de vraag is:
“Zoek jij huidskleuren? We willen
van papier-maché zo’n
natuurgetrouw mogelijke aap
maken!”
Reactie: “Oké!”
(Zijn “stukje” is nu duidelijk.)
Taaldenken
Auditieve
Tijd
leeringang
en volgorde
Beelddenken
Visuele
leeringang
Associatief
Analyse
Overeenkomst
Vanuit
Vanuit
de kern:
eerst dit, dan dat stukje
het geheel:
eerst doel aangeven,
het omkaderen
Taaldenken
Beelddenken
Reproduceren
Inzicht
Logische
Logische
Kijkt
conclusies
naar beeld
Beschouwt
beeld
als ondersteuning
Zit
en overzicht
verbanden
in ZIJN beeld
Eigen
beeld is nodig om te
begrijpen / onthouden
Linker hersenhelft
▶
▶
▶
▶
▶
▶
▶
▶
Woorden (taal)
Logica
Details
Nummers
Serieel (op volgorde)
Lineair (achter elkaar)
Analyse (uitpluizen)
Lijsten
Rechter hersenhelft








Ritme
Ruimtelijk inzicht
Overzicht
Verbeelding
Dagdromen
Kleur
Dimensie
Muziek
Linker hersenhelft
In de communicatie betekent
dit:




Uit detail naar geheel
Geconcentreerd, rechtlijnig
Beschouwend
Gericht op feiten
Rechter hersenhelft
In de communicatie betekent
dit:




Van geheel naar detail
Associatief afdwalen
Verplaatst zich middenin
Verbeelding, gericht op
ervaring


Korte termijn geheugen
Komt alle info binnen

Lange termijn geheugen
Hier moet info naar toe

Maar hoe??

Korte Termijn Geheugen



Onthoudt 7 items
Houdt info 20
seconden vast
In porties verdelen
Lange Termijn Geheugen



Opslaan via KTG
Capaciteit oneindig
groot
Info kan worden
opgeroepen
Drie manieren om info naar lange termijn
geheugen weg te zetten
1.
2.
3.
200 keer herhalen
Emotie aan koppelen
Bijzonder maken (bijv. mindmap)



Bij de geboorte is iedereen beelddenker.
Rond 5de jaar ontwikkelt zich het
voorkeursleersysteem.
5% van de mensen heeft een voorkeur voor
visueel leersysteem, dat is 1 kind per klas!



1930 Maria J. Krabbé, logopediste, constateert,
dat aantal kinderen (begaafde en intelligente)
anders communiceert
1950 Nel Ojemann, orthopedagoge/docente
RUG, onderzoekt relatie beelddenken en
leerproblemen
2010 Jaap Murre, hoogleraar theoretische
neuropsychologie universiteit Amsterdam, heeft
onderzoek gedaan op wetenschappelijk niveau
visuele en verbale leersysteem: vanaf 4de jaar
voorkeur voor één van beide



Vooraf inhoudsopgave en samenvatting
lezen. Dit zorgt voor kader, overzicht.
Houd elke dag de planning bij! Elk opgegeven
pw of so diezelfde dag inplannen!
Beelddenker heeft moeite met starten, doe
begin voor (als eind duidelijk is!).
Ad(h)d


Concentratieprobleem
op alle gebieden.
Bij duidelijke instructie
werken zij niet
geconcentreerd.
Beelddenker


Concentratieprobleem
in bepaalde situaties.
Bij duidelijke
instructies gaan zij
geconcentreerd aan
het werk.
Soorten autisme

Nemen de wereld in
losse deeltjes waar.
Beelddenker

Werken vanuit gehelen.
Signaleren beelddenker
Screenen ogen
Hoe
Stress op oogspieren
(faalangst,
computerspelletjes jonge
leeftijd)
Samenwerking van ogen
onvoldoende
 Concentratieproblemen
 Leerproblemen
verwerkt iemand
zijn informatie?
Onderzoek dmv
wereldspel (Ojemann)
Wat
Wat
is iemands leerstijl?
is iemands voorkeur
voor onthouden?
Bioptor : opsporen van
problematiek en hulp
bieden.
Altijd driedelig (of vier, afhankelijk of er oogproblematiek is)
Fysiek:
 Sterker Staan oefeningen
Emotie:
 Bewustmaking van eigen gedachte, gevoel en gedrag
(gebaseerd op RET) om intrinsieke motivatie te
ontwikkelen
Cognitie:
 Aanleren kleurmethode en conceptmap om teksten te
behappen (hoe leer ik nu geschiedenis, aardrijkskunde,
hoe moet ik deze tekst begrijpen?)
 Hoe leer ik vreemde taal?
Herkent u één van onderstaande punten bij uw kind?
Uw kind:
▶
▶
▶
▶
▶
kan zich maar niet concentreren;
laat een tegenvallende CITO score zien;
start op een VWO en tot ieders verrassing zakt het af naar
Mavo (“Hoe kan dit nou?!?” “Het zit er wel in maar komt er
niet uit!”);
Blijft veel spellingsfouten maken, ondanks extra instructie;
Laat opvallend gedrag zien:
o heel druk
o juist stil en/of dromerig
Bedankt voor uw aandacht
Christine Jonker
06-33162325
www.hulpbijconcentratie.nl
[email protected]
Meer informatie:
www.beeldenbrein.nl
www.sterkerstaan.nl
www.bureaubezem.nl
www.info-fo.nl
Download