Op Niveau onderbouw naslag Leesstrategieën 4 – Vragen beantwoorden Bij Nederlands en bij andere vakken moet je vaak vragen bij teksten beantwoorden. De bedoeling hiervan is dat je beter wordt in het goed lezen en begrijpen van teksten. Hoe kun je het beantwoorden van de vragen het best aanpakken: wat is de beste strategie? 1 2 3 4 5 6 Lees de tekst oriënterend: let daarbij op titel, tussenkopjes, illustraties, eerste en laatste zinnen, cursief- of vetgedrukte tekst. Lees de tekst globaal: lees de eerste alinea, de kernzinnen van de andere alinea’s en de laatste alinea. Lees de hele tekst grondig / intensief. Lees alle vragen vlot door. Begin bij de eerste vraag. Kijk wat voor soort vraag het is. Er zijn twee mogelijkheden: a een meerkeuzevraag: je moet kiezen uit verschillende mogelijkheden en het beste antwoord kiezen. b een open vraag: je moet zelf het antwoord bedenken. Als de vraag een meerkeuzevraag is, ga je als volgt te werk: • Lees de vraag nauwkeurig. • Zoek in de tekst het stukje op waar de vraag over gaat. • Lees dat stukje uit de tekst grondig door. • Bedenk wat volgens jou het antwoord op de vraag is. • Kijk of jouw antwoord bij de keuzemogelijkheden staat. • Als dat zo is: kies dat antwoord. • Als dat niet zo is: lees de antwoordmogelijkheden door en kies het antwoord dat het dichtst komt bij wat je zelf bedacht had. • Controleer je antwoord: lees de vraag, het stukje tekst en het gekozen antwoord nog eens door. Bij twijfel zet je een uitroepteken voor de kantlijn. Als je alle vragen af hebt, kijk je nog eens naar deze vraag. Als de vraag een open vraag is, doe het dan zo: • Lees de vraag nauwkeurig. • Zoek in de tekst het stukje op waar de vraag over gaat. • Lees dat stukje uit de tekst grondig door. • Bedenk het antwoord en schrijf het op. Zorg ervoor dat je precies opschrijft wat er wordt gevraagd. • Controleer je antwoord: lees de vraag, het stukje tekst en het gekozen antwoord nog eens door. Bij twijfel zet je een uitroepteken voor de kantlijn. Als je alle vragen af hebt, kijk je nog eens naar deze vraag. Citeren of in eigen woorden Bij antwoorden op open vragen zijn er drie mogelijkheden: • Je moet uit de tekst citeren. Dat betekent dat je dan iets letterlijk uit de tekst moet overnemen. Als het gaat om een hele zin, dan is het voldoende alleen de eerste twee en de laatste twee woorden te noteren. Daarachter zet je de regelnummers. Zo dus: ‘Als het … te noteren’ (r. 1-2). Op niveau onderbouw ©ThiemeMeulenhoff bv 1 • • Je moet in je eigen woorden antwoorden. Dan mag je dus niet een zin of een deel van een zin letterlijk uit de tekst overnemen. Een enkel woord mag wel. Soms staat er bij de vraag hoeveel woorden je maximaal (hoogstens) mag gebruiken voor je antwoord. Er staan geen aanwijzingen over de manier van antwoorden. Dan mag je zelf weten wat je doet: citeren of in eigen woorden antwoorden of een combinatie van die twee. Op niveau onderbouw ©ThiemeMeulenhoff bv 2