Visueel denken aka beelddenken, divergerend

advertisement
Qua denken zijn er twee verschillende soorten denken te onderscheiden, namelijk
beelddenken en woorddenken. Iedereen begint z’n leven met beelddenken. Zodra er
woorden geleerd worden, kan er in woorden gedacht worden. Ondanks dat er een voorkeur
bestaat is niemand 100% een beeld- of woorddenker. De voorkeur kan zelfs per situatie
verschillen.
Visueel denken aka beelddenken, divergerend denken, analoog denken en ruimtelijk
denken. Het denken in beelden gebeurd in de rechter hersenhelft.
Woorddenken aka lineairdenken
Beelddenken is een manier van informatieverwerking. Het wordt ook wel omschreven als
non-verbaal, holistisch of ruimtelijk denken.Naast het beelddenken is er het woorddenken.
Ook wel als verbaal, analytisch, of volgordelijk denken aangeduid.
Ieder mens wordt geboren als beelddenker. Tussen het vierde en zesde jaar ontwikkelt
zich meestal ook het woorddenken. Ieder mens gebruikt in het algemeen beide manieren
van denken. Maar net zoals je een voorkeur voor links of rechts schrijven hebt, hebben de
meeste mensen een voorkeur voor of het beelddenken of het woorddenken. Niemand is dus
100% woorddenker of 100% beelddenker. In het schema hieronder zie je de verschillen
tussen een 100% woorddenker en een 100% beelddenker.
100 % Beelddenker
Denkt non verbaal
Dit is denken zonder woorden. Denken in beelden,
handelingen en belevenissen.
100 % Woorddenker
Denkt verbaal
d.w.z. met woorden
200 - 250 woorden per minuut.
15 tot 20x sneller, dus duizenden beelden per minuut.
Dit is zo snel als je kunt spreken.
Bij deze snelheid kan je de beelden niet bewust
volgen.
Onbewust
Door de snelheid van denken gebeurt dit veelal
onbewust en zelfs onderbewust
Bewust
Beelden/voorstellingen/gevoel
Ervaart en beleeft denkbeelden alsof het echt
gebeurt.
Klank
Hoort a.h.w. zichzelf praten. De
woorden volgen elkaar op.
Bijna geen inwendige monoloog.
Spreekt de woorden bijna niet in zichzelf uit. Leest
niet fonetisch maar optisch
Inwendige monoloog
Innerlijke spraak
Ordent op grond van overéénkomsten.
Ordent op grond van verschillen.
De ogen zijn het belangrijkste
Oren zijn het belangrijkste.
Essentie van iets weergeven.
Leest vaak niet wat er letterlijk staat.
Bijvoorbeeld, er staat "het is een warme dag, de zon
stond hoog aan de hemel", maar zegt: "Het was
midden in de zomer"
Betekenisvol geluid
Een zin met moeilijke woorden kan je
in gedachten lezen om woorden voor
jezelf duidelijk te maken. Door de
context wordt de betekenis duidelijk.
Taalvrij abstract
Heeft een reëel, passend beeld nodig bij de woorden.
Moet er zich een voorstelling van kunnen vormen.
Komt door verwerking van verschillende beelden tot
een oplossing (spontaan, intuïtief weten van een
oplossing).
Taalgebonden abstract
Begrijpt de abstracte letter- en
cijfertekens. Begrijpt de betekenis
van abstracte woorden. Kan
informatie verwoorden en zo tot een
oplossing komen (chronologisch).
Gelijktijdig; beeld groeit doordat het mentale proces
allerlei ideeën toevoegt aan het totaal begrip.
Het denken gebeurt associatief. Onbewust worden
eerdere ervaringen en emoties aan het beeld
gekoppeld.
Zelflerend
inzichtelijk, vergelijkend
Serieel/Sequentieel
Lineair in tijd
Het volgordelijk verwerken van
informatie
Systematisch lerend
Methodisch onderwijs bepaald
37 kenmerken van beelddenken
De meeste dyslectici zullen ongeveer 10 van de volgende eigenschappen of gedragingen
vertonen. Deze kenmerken kunnen van dag tot dag of zelfs van minuut tot minuut
verschillen. Het meest kenmerkende van onder andere dyslexie is deze onregelmatigheid.
Algemeen
Lijkt schrander, zeer intelligent en helder, maar is niet in staat om op
basisniveau te lezen, te schrijven of te spellen.
Wordt bestempeld als lui, dom, onverschillig, onvolwassen, o als iemand die
"niet ziin best doet of "gedragsproblemen heeft'.
ls niet "ver genoeg achter” of "slecht genoeg" voor gerichte hulp.
Hoog lQ, maar schooltests zijn mager; komt mondeling beter uit de verf dan
schriftelijk.
Voelt zich dom; weinig zelf respect( verbergt of camoufleert zwakke kanten met ingenieuze
compenserende strategieën; snel gefrustreerd en emotioneel over school, lezen en tests.
Aanleg voor kunst, drama, muziek,sport,werktuigkunde,verhalen vertellen,
verkopen, zaken doen, ontwerpen, bouw of techniek.
Lijkt vaak weg te dromen; verdwaalt gemakkelijk en verliest tijd uit het oog.
Heeft moeite aandacht te richten; is hyperactief of een dag dromer.
Leert het best door concrete ervaring,demonstraties,uitproberen,observatie en visuele
hulpmiddelen.
Zien, Lezen en Spellen
Klaagt over duizeligheid, hoofdpijn, of maagpijn tijdens het lezen.
Raakt, verward door letters, getallen, woorden, volgorden of verbale uitleg.
Lezen en schrijven worden gekenmerkt door herhalingen, toevoegingen,
verplaatsingen, weglatingen, vervangingen en omkeringen van letters,
getallen en/of woorden.
Klaagt over het gevoel niet-bestaande bewegingen te zien tijdens het lezen,
schrijven of overschrijven.
Lijkt problemen met gezichtsvermogen te hebben, alhoewel oogonderzoek
geen afwijkingen aan het licht brengt.
Ziet en observeert scherp, of heeft moeite met perspectief en perifeer kijken.
Leest en herleest zonder dat het gelezene goed begrepen wordt.
Spelt fonetisch en inconsequent.
Horen en Praten
Hoort geluiden harder dan ze zijn; hoort dingen die niet gezegd zijn, dingen
die niet door anderen gehoord worden; wordt gemakkelijk afgeleid door geluiden.
Heeft moeite gedachten in woorden om te zetten; spreekt stokkend; maakt
zinnen niet af; stottert onder spanning; spreekt lange woorden verkeerd uit,
of verplaatst zinsdelen,woorden en lettergrepen tijdens het spreken.
Schrijven en Motorische Vaardigheden
Heeft moeite met schrijven en overschrijven; heeft ongebruikelijke pengreep;
handschrift wisselt of is onleesbaar.
Onhandig, ongecoördineerd, slecht in bal- en teamsporten; heeft moeite met fijne en/of
algeheel lichamelijke motoriek; snel bewegingsziek.
Kan heel handig zijn, verwart vaak links/rechts en boven/onder.
Wiskunde en Tiidsgevoel
Kan niet goed klokkijken; heeft problemen met tijdsindeling, met dingen te
leren of te doen die een bepaalde volgorde vereisen, en met op tijd zijn.
Telt op de vingers of gebruikt andere trucjes om berekeningen uit te voeren;
kent antwoorden, maar kan die niet op papierzetten.
Kan tellen, maar kan niet goed objecten tellen en met geld rekenen.
Kan rekenen, maar geen woordproblemen oplossen; heeft moeite met algebra
en hogere wiskunde.
Geheugen en Kennis
Heeft een uitstekend lange-termijn geheugen als het gaat om ervaringen,
locaties en gezichten.
Kan volgorden niet onthouden, en ook geen niet-ervaren feiten en informatie.
Denkt voornamelijk met beelden(je iets voorstellen) en gevoel, niet met
geluiden of woorden (beperkte innerlijke dialoog).
Gedrag, Gezondheid, Ontwikkeling en Persoonlijkheid
Buitengewoon wanordelijk of dwangmatig ordelijk.
Kan de clown van de groep zijn, een lastig geval of een zeer stil iemand.
Is met betrekking tot bepaalde vaardigheden (praten, kruipen, lopen, veters
binden) zeer vroeg of zeer laat.
Vatbaar voor oorinfecties; gevoelig voor bepaalde soorten voeding en
(chemische)toevoegingen.
Slaapt heel vast of heel licht; blijft lang badplassen.
Heeft ongebruikelijk lage of hoge pijngrens.
Sterk gevoel voor rechtvaardigheid; emotioneel gevoelig; streeft naar perfectie.
De symptomen en fouten nemen sterk toe in een toestand van verwarring, onder tijdsdruk,
onder emotionele spanning of bij een slechte gezondheid.
Bron: Davis Dyslexia Association Nederland helpt dagelijks mensen met deze moeilijkheden.
Zie voor meer informatie: http://www.davisdyslexie.nl
Leer- en ontwikkelingsproblemen
Beelddenken hoeft geen probleem te zijn!
Dat is het pas in combinatie met prikkelgevoeligheid.
Alles kan een prikkel zijn. Denk aan harde geluiden, fel licht, geuren, veel mensen, onrustige
omgeving, te kleine letters, tijdsdruk, veranderingen, etc.
Iedereen kan last hebben van dit soort prikkels. Beelddenken in combinatie met
prikkelgevoeligheid kan van invloed zijn op je gedrag of op je leerprestaties.
Meer achtergrondinformatie:
Beelddenkers denken in beelden, ervaringen en gebeurtenissen.
Informatie is alles wat de beelddenker ziet, hoort, voelt, leest, proeft, meemaakt. Deze
informatie probeert de beelddenker (vaak onbewust) tot een geheel te maken en vervolgens
weer te geven in woorden, gebaren, kleuren, beweging, ontwerpen, muziek of bijvoorbeeld
metaal of hout. Dit is afhankelijk van de sterke kant van de beelddenker. Beelddenkers
hebben vaak een talent of sterkere kant, bijvoorbeeld ruimtelijk inzicht, mensen aanvoelen,
strategisch plannen, architectuur, uitvinden, technische vaardigheden, handvaardigheid,
kunst, werktuigbouwkunde/mechanica, verhalen vertellen, dansen, rollenspel, ontwerpen,
fotografie, atletiek, voertuigen besturen.
Kan een beelddenker van bepaalde informatie geen herkenbaar geheel maken (de
beelddenker vormt geen beeld), dan raakt de beelddenker in de war. Zo kan de
beelddenker moeite hebben met ÉÉN of MEERDERE systemen. Bijvoorbeeld met rekenen,
taal, schrijven, sociale omgangsvormen of met het interpreteren van non-verbale
gezichtsuitdrukkingen. Deze problemen worden vaak gesignaleerd als dyslexie, dyscalculie,
ADHD, ADD of aan autisme verwante problemen.
Soms komt de beelddenker pas op latere leeftijd in de problemen. Tijdens de
basisschoolperiode kan de beelddenker met compenserende strategieën z'n leerproblemen
verbergen. In het voortgezet onderwijs ontstaan echter problemen als het bijvoorbeeld
zelf al het huiswerk moet plannen. Of ondanks de intelligentie het tempo niet haalt. De
beelddenker heeft met name op school tijd nodig om woorden te vertalen in beelden en
beelden te vertalen in woorden. Dit kost tijd, vooral wanneer er bij moeilijke abstracte
begrippen niet direct een beeld ontstaat of wanneer er in samenwerking opdrachten
moeten worden uitgewerkt.
Doordat de informatieverwerking van de beelddenker en de reactie daarop soms anders is
dan waar in het algemeen van uit wordt gegaan, voelen beelddenkers zich vaak niet
begrepen. Dit kan naast eventuele leerproblemen leiden tot ontwikkelingsproblemen. Zoals
bijvoorbeeld het ontbreken van zelfvertrouwen, agressie en/of desinteresse.
Tijdens een begeleiding maak ik de beelddenker bewust van zijn/haar manier van
informatieverwerking en geef ik de beelddenker handvatten om hier mee om te gaan. Zodat
leer- en ontwikkelingsproblemen verminderen of zelfs verdwijnen.
Beelddenken is een vorm van denken in beelden. Beelddenken wordt wel geplaatst
tegenover taaldenken of woorddenken; een vorm van denken in taal. Beelddenken wordt
ook wel geplaatst tegenover begripsdenken en abstractie. Andere, meer wetenschappelijke,
benamingen zijn: divergerend denken, visueel ingesteld zijn, analoog denken, ruimtelijk
denken. Beelddenkers zijn mensen, van wie wordt verondersteld, dat zij voornamelijk en
primair in beelden denken. Dat wil zeggen dat nieuwe informatie in beeld wordt opgeslagen
en verwerkt. Dit gebeurt in de rechter hersenhelft. Meestal zijn beelddenkers 'empirisch
ingesteld'.
Voor het concept beelddenken ontbreekt deugdelijke wetenschappelijke onderbouwing.
Algemeen
Het begrip beelddenken is geïntroduceerd door de logopediste Maria Krabbe in 1951. Zij
werkte met kinderen met leerproblemen, zoals woordblindheid, stotteren en
schrijfproblemen. Deze kinderen bleken volgens haar te denken in beelden en zij noemde
hen beelddenkers. Haar theorie is dat het lezen van woorden bij deze mensen eerst in
beelden omgezet zal worden, en ook het uitleggen van de eigen denkbeelden in taal zal
veelal een beknopte uitleg zijn. Nel Ojemann[1] heeft beelddenken in 1987 nader
beschreven als "een vorm van denken die iedereen zolang men jong is gebruikt". Het is
denken in beelden en handelingen, een beweeglijk omgaan met de werkelijkheid, die de
meeste mensen rond hun vijfde, zesde jaar loslaten ten gunste van het begripsdenken of
woorddenken. Beelddenkers laten dit niet los, en maken er juist gebruik van.
Begripsdenkers (woordelijk beredenerende denkers) maken méér gebruik van het bewust
denken (bewuste gedachtegangen), en beelddenkers maken meer gebruik van intuïtief
denken via het onbewuste. Het onbewuste verwerkt, en maakt (voor)bewust, met veel
grotere snelheid dan het bewuste denken. 'Beelden, gevoelens, bewegingen, verhoudingen
en eerdere ervaringen' kunnen dan achtereenvolgens door het hoofd flitsen (al of niet met
woorden gepaard). Veelal zijn het gedachtegangen die onderdeel zijn van een geheel, en als
zodanig de 'beelden' ondersteunen (onderbouwing). Dat alles gebeurt binnen honderdsten
van seconden (door het onbewuste). Omdat het bewuste minder wordt gebruikt, kan het
ook eerder overbelast raken. Er kan dan behoefte aan een rustmoment ontstaat, waarin
vaak voor zich uit gestaard wordt en er achtereenvolgens allerlei waarnemingen tot het
bewuste komen en worden verwerkt tot eigen denkbeelden. Beelddenken kan ook
begrijpend denken (niet te verwarren met begripsdenken) genoemd worden, waarbij alle
denkbeelden worden begrepen ('zo is het') of juist niet. De denkbeelden passen dan wél, of
juist niet in het denkbeeld (perspectief) als geheel. Vanwege die begrijpende manier van
denken, kan iemand zeer stellig zijn of zelfs pedant. In een discussie tussen een
woorddenker en een beelddenker, treedt vaak onderling onbegrip op. Veelal is er bij
beelddenken ook sprake van een fotografisch geheugen. Zo kunnen vanuit het niets
'antwoorden' (conclusies) opkomen op vragen waar al eerder over nagedacht is. Omdat
zulke antwoorden zich spontaan aandienen zonder daar bewust naartoe te hebben gewerkt,
is een beelddenker vaak conclusiegericht.
[bewerken] Ruimtelijk denken
Ook maakt het grote 'ruimtelijk inzicht' het mogelijk om al lopend (door straten), een
'plattegrond' voor zich te zien (van boven). Zelfs kunnen beelden drie- of vierdimensionaal
zijn, bijvoorbeeld de binnenkant van een woning, ook als ze nog gebouwd moet worden
(architect, aannemer, timmerman). Ook een fotograaf en beeldend kunstenaars zijn vaak
beelddenkend.
[bewerken] Beelddenken en dieren
Van deze intuïtieve manier van denken in beelden en ervaringen, wordt aangenomen dat
dieren ook hun gedachtegangen hebben. Immers maken ook dieren gebruik van hun
geheugen, en kunnen ze ook leren, reageren en anticiperen op situaties. Apen maken zelfs
gebruik van gereedschap, waar dan zeker over nagedacht is (onbewust).
[bewerken] Beelddenken en stoornissen
Opvallend is het aantal beelddenkers onder mensen met autisme, Asperger-syndroom en
ADHD. Bij deze beelddenkers zie je vaak een samenwerking van het snelle beelddenken en
de zintuigen, waardoor ze bijvoorbeeld méér waarnemen. Een beelddenker ziet méér
beelden per seconde (ongeveer 32), wat niet lukt met 'het bewuste waarnemen', maar
alleen door middel van het 'onderbewustzijn'[2].
http://educatie-en-school.infonu.nl/studievaardigheden/48778-beelddenken-bijleerproblemen.html
http://www.devuurtoorn.nl/beelddenken
http://nl.wikipedia.org/wiki/Beelddenken
http://www.hiq.nl/bd.php
Als u de letters 'appel' ziet bent u een taaldenker. Als u een plaatje van een appel voor u ziet,
bent u mogelijk een beelddenker. Op deze pagina's vindt u meer informatie over
beelddenken.
Ieder kind begint als beelddenker. Als er taalonderwijs aangeboden wordt schakelt een kind
over op taaldenken. Maar een aantal blijft een voorkeur houden voor denken in beelden.
Hen noemen wij beelddenkers.
Om snel te kunnen denken, moet je in beelden denken (32 beelden per seconde) i.p.v. in taal
(2 woorden per seconde). Alleen door in beelden te denken, heb je snel overzicht, kun je
gehelen overzien, ontdek je verbanden en kom je tot passende, soms originele, oplossingen.
Het lijkt of veel hoogbegaafden een voorkeur hebben voor het denken in beelden.
Het taaldenken kan naast het beelddenken geïntegreerd zijn. En dat is prettig, want taal is
nodig in het onderwijs en in de talige, westerse samenleving. Het kunnen overschakelen van
taal- naar beelddenken naar gelang de situatie geeft iemand een enorme bagage: je kunt
zowel snel, creatief denken, als logisch en analytisch.
Sommige beelddenkers kunnen niet zo gemakkelijk overschakelen naar taal. Zij ervaren
problemen in communicatie en op school of bij een studie.
Hoogbegaafde kinderen die een voorkeur blijven houden voor beelddenken en niet goed
naar taal kunnen schakelen, vinden zichzelf eerder dom dan slim. Immers, het onderwijs
wordt auditief en sequentieel aangeboden en niet visueel en ruimtelijk. Als je leeringang niet
auditief/sequentieel is ontgaat je een hoop van de aangeboden informatie. Dat kan leiden
tot flinke achterstanden. En met een achterstand kan het niet zijn dat je slim bent, dus ben
je dom...
Ook in de communicatie ervaren deze kinderen achterstand. Zij krijgen talige informatie
binnen, moeten deze vertalen in beelden, geven antwoord in beelden en moeten dat weer
vertalen in taal om door de ander begrepen te worden. Bovendien worden zij overspoelt
door beelden, dan is het lastig uit te kiezen wat relevant is om als antwoord terug te geven.
Ook is het voor beelddenkers lastig de juiste woorden te kiezen bij dat wat zij voelen.
Kortom, beelddenkers hebben veel meer tijd nodig in de communicatie dan taaldenkers. In
onze haastige maatschappij is er niet altijd geduld genoeg om op hun antwoord te wachten.
Ook wordt het antwoord door ongeduldige ouders of leerkrachten vaak alvast gegeven. Een
beelddenker kan daardoor helemaal afhaken. Immers, de ander schijnt het antwoord al te
kennen! Omdat de ingevulde antwoorden talig zijn, kan de beelddenker niet altijd snel
genoeg inschatten of het gegeven antwoord ook daadwerkelijk klopt met zijn beleving.
Beelddenkers zijn over het algemeen niet pro-actief, maar re-actief. Informatie moet eerst
verwerkt worden, indalen als het ware. Vaak is de beelddenker dan te laat, is het onderwerp
al afgesloten of overspoelen andere goedgebekte mensen hem.
Een beelddenker kijkt vaak weg van zijn gesprekspartner. De non-verbale informatie die
opgevangen wordt, ook al zwijgt de ander, zorgt ervoor dat de stroom informatie doorgaat.
Als de beelddenker moet nadenken over een antwoord, dan zal hij dus weg moeten kijken
om z'n gedachten te kunnen ordenen en er taal bij te zoeken.
Beelddenkers hebben nogal eens moeite met 'tijd'. Ze hebben dan geen idee welke dag of
maand het is, komen vaak te laat, schatten de tijd verkeerd in. Denken dat er nog tijd genoeg
is om alles te organiseren maar dan 'ineens' is het al tijd om te vertrekken terwijl er nog van
alles moet gebeuren. Ook gebeurt het wel dat ze in gedachten al antwoord hebben gegeven
op een vraag, maar dat het nooit echt gebeurd is.
Beelddenkers zijn meesters in het maken van eigen strategieën. Zij automatiseren slecht en
hebben moeite met het onthouden van niet ter zake doende informatie. Zij kunnen
dyslectisch zijn, maar dat hoeft niet. Zij onthouden de spelling van woorden aan het
woordbeeld en niet zozeer aan de spellingsregels.
Beelddenkers zijn vaak chaotisch, hebben moeite met het aanbrengen van structuur. Ze
kunnen van de hak op de tak springen, ook midden in een serieus gesprek. De ogen gaan
voor de oren en visuele informatie gaat aldoor maar door, er is altijd wel wat te zien en op te
associëren.
Beelddenken is ook leuk! Een beelddenker ziet als het ware de oplossingen en
mogelijkheden in z'n hoofd. Het uitwerken van het plan is het invullen van het plaatje.
Beelddenken is snel, associatief, creatief, verhalend.
Het is van groot belang om hoogbegaafde beelddenkende kinderen op tijd te laten
diagnosticeren en ondersteuning te bieden bij hun manier van leren. Juist doordat ze
intelligent zijn kunnen ze, ondanks hun leerprobleem, toch goed leren om mee te komen in
het onderwijs.
Ook de hoogbegaafde beelddenkende volwassene kan problemen bij de communicatie en
studie en/of cursussen ondervinden. Er kan een wereld voor je opengaan als je erachter
komt dat je een beelddenker bent en dat dat tot bepaalde patronen leidt. Je kunt grip leren
krijgen op die patronen. Je kunt leren hoe je moet vertalen van geschreven woord naar
beeld. En als je eenmaal weet op welke manier jij leert en omgaat met informatie, kun je ook
derden aangeven hoe jij je informatie verzameld en hoe je het beste aangesproken kunt
worden.
Een echte beelddenker zal nooit goed vanuit taal kunnen denken. Ook niet bij flink
inoefenen op de traditionele manieren. Het is alsof je schreeuwt tegen een dove, daar kan
de dove niet beter door luisteren. Beelddenkers moeten op de bij hen passende manier
kunnen leren en aangesproken worden wil de lesstof landen en beklijven!
Beelddenk signalen op school:
Spellend en/of radend lezen
Anticiperend lezen
Globaal overzicht, details worden vergeten
Lezen wat ze denken dat er staat
Synoniemen gebruiken (kraai wordt raaf, als het maar zwart is en vliegt!)
Problemen met hardop lezen, terwijl terugvertellen (begrijpen!) wel goed gaat
Meer dan 60% oriëntatiefouten bij dictee
Woordruïnes
Spellingsregels zijn wel bekend, maar worden niet toegepast (geautomatiseerd)
Automatiseren gaat moeilijk tot slecht
Zelfbedachte strategieën
Beelddenk signalen algemeen:
(bron: Upside-Down Brilliance, the visual spatial learner; Linda Kreger Silverman)
Denken in beelden i.p.v. in woorden
Dingen weten zonder te kunnen uitleggen waarom
Problemen op ongebruikelijke wijze oplossen
Een levendige verbeelding hebben
Goed visueel geheugen, (relatief) slecht auditief geheugen
Zaken goed kunnen visualiseren vanuit verschillende perspectieven
Slechte organisatie
Slecht tijdsbesef
Liever kaartlezen dan mondelinge aanwijzingen opvolgen
Plekken kunnen terugvinden waar je slechts eenmaal bent geweest
Moeilijk leesbaar handschrift
Aanvoelen wat anderen voelen
Muzikaal, artistiek, mechanisch aangelegd
U weet meer dan anderen denken dan u weet
Hekel aan spreken voor groepen
Naarmate u ouder wordt voelt u zich knapper
Slaaf van de computer/internet
Moeite met spelling
Als u meer dan 10x ja kunt antwoorden op bovenstaande vragen, bent u waarschijnlijk een
beelddenker.
Vergelijking:
Visueel Ruimtelijk
Auditief Volgorderlijk
-Denkt primair in beelden
-Denkt primair in woorden
-Is visueel sterk
-Is auditief sterk
-Kan goed met ruimte omgaan
-Kan goed met tijd omgaan
-Leert vanuit overzicht
-Leert stapje voor stapje
-Begrijpt het meteen of (nog) niet
-Leert met vallen en opstaan
-Begrijpt complexe concepten makkelijk,
-Presteert goed als moeilijkheidsgraad
heeft moeite met eenvoudige taken
geleidelijk wordt verhoogd
-Is goed in synthese, samenvoegen,
-Is een analytische denker
verbanden leggen
-Werkt vanuit het grote beeld, kan details -Werkt vanuit onderdelen naar het geheel.
over het hoofd zien
Schenkt aandacht aan details
-Kan goed kaart lezen
-Volgt mondelinge instructies goed op
-Is beter in wiskundig redeneren dan in
-Kan goed rekenen
cijferen
-Leert hele woorden gemakkelijk
-Kan klanken gemakkelijk
-Moet woorden visualiseren alvorens ze te
-Kan woorden spellend uitspreken
kunnen spellen
-Geeft de voorkeur aan toetsenborden om
-Kan snel en netjes schrijven
te schrijven
-Ordent en organiseert op geheel eigen
-Is goed georganiseerd
wijze
-Kan stappen in het werk makkelijk
-Vindt intuïtief de juiste oplossing
verduidelijken
-Leert het beste door verbanden te zien
-Kan goed uit het hoofd leren, stampen
-Goed visueel lange termijn geheugen
-Goed auditief korte termijn geheugen
-Leert concepten voor de eeuwigheid, haakt -Heeft soms herhaling nodig om het
af bij stampwerk en herhaling
geleerde te blijven onthouden
-Ontwikkeld eigen methoden om
-Leert goed via instructie
problemen op te lossen
-Is erg gevoelig voor de houding van de
-Leert onafhankelijk van emotionele
leraar
-Bedenkt bijzondere oplossingen van
problemen
-Ontwikkelt zich asynchroon
(onevenwichtig)
-Kan erg onregelmatige cijfers halen
-Geniet van meetkunde en natuurkunde
-Leert de talen op locatie door
onderdompeling
-Is creatief, ambachtelijk, technologisch
emotioneel of spiritueel begaafd
-Is een laatbloeier
reacties
-Voelt zich goed bij één juist antwoord
-Ontwikkelt zich redelijk evenwichtig
-Haalt in de regel hoge cijfers
-Geniet van algebra en scheikunde
-Leert de talen in de klas/les door
onderwijs
-Is academisch getalenteerd
-Is een vroegbloeier
de Nederlandse logopediste Maria J. Krabbe.
http://www.benkuijpers.nl/index-annders-waarnemen-beelddenken.php
Download