ING Voedingsmiddelenindustrie 2013-2018

advertisement
Voedingsmiddelenindustrie 2013-2018
Een visie op productie, investeringen en assets in vier branches
Vleesverwerking
Zuivelindustrie
Brood- en zoetwaren
AGF-verwerking
Colofon
Auteur
Jurjen Witteveen
ING Economisch Bureau
[email protected]
Redactieraad
Relatiemanagement
Sylvia Brandsma
Helmut van der Broeck
Steve van Cauter
Dave Dorman
Rene Nieuwenhuis
Wiljo van der Sterren
ING Corporate Clients
ING Grootbedrijf Limburg
ING Grootbedrijf West-Brabant
ING Grootbedrijf Noordoost-Nederland
ING Grootbedrijf Oost-Nederland
ING Grootbedrijf Limburg
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
ING Lease
Mark van Asten
Tom Wennink [email protected]
[email protected]
ING Sectormanagement
Cor Bruns
Kees van Vliet
Bert Woltheus
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Agrarisch
Agrarisch
Industrie
ING Economisch Bureau
Marcel Peek
[email protected]
2
Voorwoord
In juni 2012 heeft ING het rapport ‘Food 2030: samenwerking vanuit een nieuwe mindset” uitgebracht. Hierin stonden de lange
termijn uitdagingen voor de branche centraal en de vraag hoe lang houdbaar de foodketen nog is, indien deze bijna volledig in
het teken staat van de factor prijs. Voor de komende jaren zal de prijsfactor in ieder geval dominant blijven, mede ingegeven door
de moeilijke economische tijden. De komende jaren, meer precies de periode tot 2018, is de tijdsspanne die centraal staat in dit
rapport.
Hoewel de onzekerheden blijven, zien we enig teken van economisch herstel in de ontwikkelde economieën. In sommige
opkomende markten is juist sprake van groeivertraging, maar voor de Nederlandse voedingsindustrie blijven dit kansrijke
groeiregio’s. Daarbij komt dat de afzet van voedingsmiddelen zich stabiel ontwikkelt en de positieve demografische ontwikkeling
een belangrijke driver is voor groei. Daarentegen is de grondstofprijsontwikkeling verre van stabiel en een blijvende uitdaging
voor bedrijven in de industrie.
Om dichter op uw markt te zitten, hebben we ervoor gekozen het onderzoek niet over de ‘voedingsindustrie’ te schrijven, maar
een slag dieper te gaan en de vier belangrijkste branches in kaart te brengen en de verwachtingen voor de komende jaren
te beschrijven. Ligt er groei voor uw sector in het verschiet of juist niet en hoe kunt u hiermee als bedrijf omgaan? En welke
investeringen zijn hiervoor nodig?
Deze studie is uitgevoerd door ING Economisch Bureau in nauwe samenwerking met ING Sectormanagement Industrie en
ING Lease Nederland. ING Lease Nederland is er op gericht haar kennis van objecten en markten blijvend te verbreden en te
verdiepen. De wens om de dienstverlening te optimaliseren, onder andere door de bundeling van object- en branchekennis, ligt
ten grondslag aan het uitvoeren van dit onderzoek. Bijdragen vanuit de industrie waren daarbij essentieel. Wij danken daarom
iedereen die heeft meegewerkt aan interviews of op andere wijze een bijdrage heeft geleverd.
Ben van de Vrie
Directie ING Bank Zakelijk Nederland
Angelique Buist
Directie ING Lease Nederland
3
Inhoud
Visie en benchmark 5
Inleiding: voedingsmiddelenindustrie algemeen 8
1 Vleesverwerkende industrie 13
2 Zuivelindustrie 21
3 Brood- en zoetwarenindustrie 30
4 AGF-verwerkende industrie 37
Afrondend: groeiende verbondenheid tussen branches 45
4
Visie en benchmark
Visie
Economische vooruitzichten meest gunstig voor
zuivelindustrie
Vier branches binnen de voedingsindustrie zijn in deze
studie onder de loep genomen: de vleesverwerkende
industrie, de zuivelindustrie, de brood- en
zoetwarenindustrie en de aardappelen-, groente- en
fruitverwerkende industrie. De zuivelindustrie kent van deze
branches de meest gunstige economische vooruitzichten.
De hoge kwaliteit van Nederlandse zuivel, de relatief
goede verhandelbaarheid en wereldwijd stijgende vraag
stimuleren de productie in Nederland. Zuivelbedrijven
investeren in de periode 2013-2018 naar verwachting
ruim € 1 miljard in vaste activa, waardoor de productie
(€ 9,5 miljard in 2012) zeker kan oplopen tot € 13 miljard
in 2018. De groei is echter ook aanbodgedreven, door het
opheffen van de EU-melkquota in 2015. De melkproductie
in Nederland kan hierdoor toenemen met 20% tot 2018. De
investeringsdrang is dermate dat er een zekere strijd om
de melk ontstaat en een opwaartse druk op de melkprijs
ligt dan ook voor de hand. Ook buiten Nederland lopen de
nodige investeringsprojecten in zuivel. Voor Nederlandse
toeleveranciers van apparaten en installaties aan deze sector
bieden deze investeringsplannen veel kansen.
Vleesverwerking staat voor lastige jaren
De vleesverwerkende industrie is welhaast het spiegelbeeld
van de zuivelindustrie als het gaat om de economische
perspectieven. In de belangrijkste exportmarkten, Duitsland
en het VK, is sprake van een duidelijk trend naar lokaal
geproduceerd vlees. Vanuit diverse foodretailers is dit
een steeds hardere eis. Vanzelfsprekend drukt dit de
exportpotentie voor Nederlandse vestigingen. Daarbij
komt dat de vleesconsumptie in Nederland licht dalend is,
terwijl er sprake is van toenemende importconcurrentie.
Vrijere EU-handelsregels bijvoorbeeld voor pluimveevlees
import uit de Oekraïne en mogelijke import uit NoordAmerika (gestimuleerd door eventuele handelsverdragen)
maken dit aspect in de toekomst niet kleiner. Een vereiste
voor individuele groei is opereren vanuit een zo laag
mogelijk kostenniveau en het hebben van inzicht in de
ketenrisico’s. Dit laatste aspect speelt sectorbreed, maar is
in de vleeskolom het meest acuut. Investeringen zijn nodig
om in een voortdurend veranderde markt een strategisch
partner te blijven voor de afnemer. De investeringen zullen
voornamelijk geënt zijn op het verlagen van de kosten per
eenheid product in combinatie met flexibiliteit om een breed
palet aan (gemaks)producten te kunnen bieden.
Brood- en zoetwaren stabiel, met specifieke
groeikansen
De brood- en zoetwarenindustrie heeft redelijke perspectieven ondanks de economische tegenwind. Op de binnenlandse markt kan het hogere segment in de broodmarkt
terrein winnen in het supermarktkanaal, terwijl voor zoetwarenfabrikanten vooral over de grens nog groei te realiseren is.
Dit kan via groei bij buitenlandse retailers, maar ook zeker als
toeleverancier van grote voedingsfabrikanten, bijvoorbeeld in
de zuivel. De eisen zijn hoog, eenmaal binnen is de concurrentie beperkter (niet iedereen kan aan de eisen voldoen) en
ontstaat er meer ruimte voor innovatie. Een laag kostenniveau
moet het uitgangspunt blijven. Daarom is er een toename in
investeringen in automatisering, zeker in handling en warehousing, te verwachten om de totale kosten per product
verder te drukken.
AGF-verwerking geeft gemengd beeld
De gouden jaren met snelle groei van bewerkte (convenience) AGF-producten is voorbij. De consumptie neemt de
komende jaren naar verwachting licht toe, maar de productie
kan wel groeien door betere benutting van de exportkansen. Overall is de exportpotentie, zeker naar landen buiten
Noordwest-Europa, van de AGF-verwerkende industrie
beperkt. In bepaalde segmenten, waaronder (bevroren)
aardappelproducten, liggen wel degelijk groeimogelijkheden, maar in toenemende mate wordt in de groeimarkten
zelf geteeld en verwerkt.
Reduceren ketenrisico’s vraagt om hechtere
samenwerking, zowel verticaal als horizontaal
Vooral door de groei in het segment ‘bereide
voedingsmiddelen’ komen de producten uit de vier hiervoor
beschreven branches elkaar in toenemende mate al tegen
binnen de industriële sector. Dit betekent dus meer handel
tussen bedrijven in de industrie. De laatste jaren is deze
intrasectorale afzet zelfs sneller toegenomen dan de export.
Deze groeiende verbondenheid met en afhankelijkheid van
elkaar vraagt om hechtere samenwerking. De samenwerking
is nodig om meer inzicht in de ketenrisico’s te krijgen, ook
al omdat er steeds hogere eisen aan voedselveiligheid
liggen vanuit overheid, consument en retail. Bedrijven zijn
echter vooral bezig met dingen die ‘moeten’, zoals bepaalde
certificering. Echt inzicht in de keten via een meer gesloten
keten door partnerships is echter een beduidend minder
belangrijk issue. Terwijl via die weg de risico’s het verst
terug te brengen zijn.
5
Visie en benchmark
Benchmark: vier branches in cijfers
Benchmark op brancheniveau
De vier branches verschillen in de structuur en groeiprestatie. Onderstaande tabel geeft inzicht in een aantal kengetallen en geeft individuele
bedrijven een benchmark.
Zuivelindustrie
Vleesverwerking
Productie en groei
Productie per bedrijf, 2012
€ 34 mln.
€ 19 mln.
Productie per medewerker, 2012
€ 730.000
€ 420.000
Gemiddelde jaarlijkse omzetgroei 2007-2012
3,0%
4,1%
Gemiddelde jaarlijkse volumegroei 2007-2012
1,5%
-0,8%
Export
Export als % van productie, 2012
% export buiten Europa (incl. Rusland), 2012
Investeringen
Investeringen in vaste activa als %
van productie (gem. 2009-2011)
Bron: CBS, berekeningen ING Economisch Bureau
Brood en
zoetwaren
AGFverwerking
€ 3 mln. / 14 mln.
€ 17 mln.
(excl. broodbakkerijen)
€ 150.000
1,5%
-1,4%
€ 340.000
3,6%
0,2%
52%
29%
71%
10%
34%
16%
71%
11%
2,4%
1,1%
3,8%
3,0%
6
Visie en benchmark
Groeiperspectief voedingsmiddelenindustrie Nederland
Binnenlandse markt
Perspectief:
5 = zeer gunstig
4 = gunstig
3 = neutraal
2 = ongunstig
1 = zeer ongunstig
Vraag
Buitenlandse markt
Importconcurrentie
Wereldvraag
Investeringen
Export
Aansluiting op
snelgroeiende
economiëen
Lokale
productie
Imago
Nederlands
product
Overall
perspectief
Investeringen in vaste activa
Vanuit economisch Gerealiseerde
voordeel danwel
investeringen
eisen consument/
in vaste activa
retail
Geplande
investeringen
Vleesverwerking
2
1
4
2
3
1
2
2
Ongunstig
Zuivel
3
4
5
5
4
3
3
5
Gunstig
Brood- en zoetwaren
3
2
4
3
3
2
4
3
Neutraal
AGF-verwerking
3
3
4
2
3
2
4
3
Neutraal
7
Inleiding: Voedingsmiddelenindustrie algemeen
• Voedingsmiddelenindustrie in vogelvlucht
• Inkomensstijging stimuleert voedselconsumptie
• Groei wereldbevolking biedt zicht op verdere groei
voedingsindustrie
• Vier branches nader bekeken
8
Inleiding: Voedingsmiddelenindustrie algemeen
De Voedingsmiddelenindustrie in vogelvlucht
Voedingsindustrie belangrijke en stabiele pijler
industrie
De Nederlandse voedingsindustrie1 vormt een belangrijk
onderdeel van de Nederlandse industrie. Met een
productie van circa € 60 miljard is de sector goed voor
bijna 20% van de totale industriële productie. Meer
dan de helft van de productie wordt geëxporteerd.
Voor andere sectoren (niet alleen landbouw) is de
aanwezigheid van de voedingsindustrie ook belangrijk:
de sector koopt op jaarbasis voor ongeveer € 21 miljard in
bij andere sectoren in Nederland.
De voedingsindustrie is qua productieontwikkeling een
stabiele sector. In de periode van 2008 tot en met 2011
is het productievolume elk jaar gestegen. Alleen in 2012
was sprake van een productiekrimp, die in 2013 ruim
zal worden goedgemaakt. Het stabiele karakter van de
sector heeft natuurlijk te maken met de aard van het
product, eten moeten we immers altijd, maar de sector
bestaat ook grotendeels uit solide en efficiënt opererende
ondernemingen. Waar de laatste jaren weinig stabiliteit
bestaat, is de ontwikkeling van grondstofprijzen. Grip hierop
blijft één van grote uitdagingen voor bedrijven binnen de
voedingsindustrie. De komende jaren ligt voor de meeste
producten een licht stijgende trend in prijzen voor de hand,
maar vooral de toenemende volatiliteit is een belangrijk
risico voor fabrikanten3. Voor de sector als geheel vormt het
echter niet direct een bedreiging voor de groei. De basis
voor groei van de voedingsindustrie (aan vraagzijde) ligt bij
bevolkings- en inkomensgroei.
Kengetallen voedingsmiddelenindustrie, 2012
Ontwikkeling prijs, volume en productiewaarde
voedingsindustrie, 2006-2012
Jaarlijkse binnenlandse inkoop door de
voedingsindustrie (x € 1 mld.)
Aantal bedrijven
Aantal banen
Productie
Toegevoegde waarde
Export
Investeringen
4.600
145.000
€ 59,8 miljard
€ 11,6 miljard
€ 32,3 miljard
€ 1,18 mld.2
9%
16%
19%
17%
18%
16%
15%
70
0,5
10%
60
5%
50
0%
40
1,3
4,7
-5%
30
-10%
20
2006
1 Voedingsindustrie excl. tabak en dranken (sbi-code 10).
2007
2008
2009
2010
2011
2012
0,4
2
Overig
Prijsontw.
Productiewaarde
(R-as, x € 1 mld.)
■ Agrarische
sector diensten
Overige zakelijke
■
Industrie
(incl.
delfstoffen)
Volume-ontw.
Informatiediensten
■ Energie,
water, afval
9,1 ■ Handel en transport
Uitzendbureaus
■ Uitzendbureaus
■ Informatiediensten
Handel en transport
■ Overige zakelijke diensten
Energie, water, afval
■ Overig
1
2,1
Industrie (incl. delfstoffen)
Agrarische sector
2 Cijfers 2011.
3 Zie verder de ING-themavisie Voedselgrondstofprijzen,
Prijsveranderingen voedselgrondstoffen vaker en sterker
doorberekend, 26 juli 2013.
Bron: CBS, berekeningen ING Economisch Bureau
■ Volume-ontwikkeling
■ Prijsontwikkeling
_
Productiewaarde (rechter as, x € 1 mld.)
9
Inleiding: Voedingsmiddelenindustrie algemeen
Inkomensstijging stimuleert voedselconsumptie
Hoger inkomen in snelgroeiende massamarkten creëert enorme groeipotentie
Voor een groot deel van de wereld geldt dat economische groei gepaard zal gaan met een stijging van de absolute voedselconsumptie.
Hierbij kan grofweg gesteld worden dat 1% aan extra inkomen gepaard gaat met een halve kilocalorie aan extra consumptie. Jaarlijks
genereert dit voor de grote multinationals in de voedingsindustrie al procenten extra inkomsten. Maar ook kleinere fabrikanten kunnen
hiervan profiteren via directe afzet aan de retail of als toeleverancier aan andere voedingsfabrikanten.
4.250
kCal/dag (per hoofd)
4.000
o
VS
BRICS-landen
3.750
Frankrijk
3.500
3.250
China
3.000
2.750
India
Brazilië Rusland
Nederland
Zuid-Afrika
2.500
2.250
2.000
1.750
1.500
100
Bron: IMF, FAO (2009 data), ING Economisch Bureau.
1.000
10.000
10.0000
BBP per hoofd, 2012 ($)
10
Inleiding: Voedingsmiddelenindustrie algemeen
Groei wereldbevolking biedt zicht op verdere groei voedingsindustrie
Ook groeiende wereldbevolking vraagt om meer voeding
Naast de inkomensgroei betekent ook de bevolkingsgroei, zeker op mondiaal niveau beschouwd, een toename van de vraag naar voeding
en biedt potentiële (export)groei voor de Nederlandse voedingsindustrie. De verwachting is dat het inkomen per hoofd de komende jaren
met jaarlijks 5% toeneemt. Het aantal mensen op de wereld neemt jaarlijks toe met iets meer dan 1%. De hoogste groei ligt in Afrika en Azië.
In Europa is sprake van bevolkingskrimp in diverse landen, waaronder Duitsland, en relatief beperkte inkomensgroei in de komende jaren.
Turkije beweegt zich rond het mondiaal gemiddelde, terwijl de verwachtingen voor Rusland gunstig zijn waar het gaat om inkomensgroei.
Gemiddeld
5
•
•
•
•
•
•
•
Landen in:
Bevolkingsgroei
(gem. 2013 – 2018, in %)
Nigeria
4
3
Europa
Amerika’s
Azië
Indiaas sub-continent
Midden-Oosten
Oceanië
Afrika
2
Indonesië
Turkije
1
Gemiddeld
India
VS
Brazilië
0
Nederland
Duitsland
-1
0
1
2
3
China
Japan
4
Bron: IMF, berekeningen ING Economisch bureau. Omvang cirkel representeert omvang bevolking in 2012.
Rusland
5
6
7
8
9
10
11
Groei inkomen per hoofd, (gem. 2013 – 2018, in %)
11
Inleiding: Voedingsmiddelenindustrie algemeen
Vier branches nader bekeken
Groeipotentie diverse branches voedingsindustrie
afhankelijk van verscheidene factoren
De wereldvoedselconsumptie stijgt over de gehele linie, variërend
van een verwachte 1,5% jaarlijkse groei (granen) tot 2,2% (zuivel)
in periode 2013-2018. Met deze mondiale groei is de groei van de
Nederlandse voedingsindustrie de komende jaren echter nog geen
voldongen feit. Zoals gezegd ligt deze consumptiegroei verder van
huis en zijn lang niet alle voedingsmiddelen (economisch) geschikt
om over lange afstanden te transporteren. Andere factoren die de
groeipotentie van de Nederlandse voedingsindustrie de komende
jaren beïnvloeden zijn buitenlandse concurrentie (productimport),
trends als ‘local-for-local’ en de internationale concurrentiepositie
/ het imago van Nederlandse producten. Tussen de verschillende
productgroepen binnen de voedingsindustrie bestaan de nodige
verschillen. Deze studie maakt daarom onderscheid naar vier
industriebranches. Per branche wordt, naast facts en figures, de
groeipotentie aan de hand van genoemde factoren vastgesteld.
Daarnaast wordt, als resultante, gekeken naar de verwachte
investeringsontwikkeling de komende jaren.
Wereld voedselconsumptie, 2013-2018
mld. kilo
2500
+9,2%
2000
+11,7%
1500
+9,6%
1000
+7,9%
500
0
2013
2018
■ Granen
■ Vlees
■ Zuivel
■ Suiker
Het gaat hierbij om de volgende branches, van groot en naar klein
(productiewaarde 2012):
- Vleesverwerking (€ 10,1 miljard)
- Zuivelindustrie (€ 9,5 miljard)
- Brood- en zoetwarenindustrie (€ 8,3 miljard)
- Aardappel, groente- en fruitverwerkende industrie (€ 4,5 miljard)
Tot slot wordt kort stilgestaan bij de toenemende verbondenheid
tussen deze branches en het groeiende belang van keteninzicht.
Bron: OECD-FAO
12
1 Vleesverwerkende industrie
Economisch perspectief
Facts & figures
Import verdringt Nederlandse productie
Exportgroei naar ‘kleine’ landen in Azië en Afrika
Export naar VK fors onderuit, perspectieven Duitsland matig
‘Local for local’ neemt toe, maar niet of nauwelijks in Nederland
Rationalisatie machinepark praktisch enige reden voor investeringen
13
g
1 Vleesverwerkende industrie
Economisch perspectief vleesverwerkende industrie
Matige vooruitzichten zetten druk op sector
Benchmark
Productie per
bedrijf
Productie per
medewerker,
2012
€ 19 mln.
zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig
€ 420.000
zeer ongunstig
Overall perspectief
De vleesverwerkende industrie is met een productiewaarde van ruim € 10 miljard een belangrijke tak in
de voedingsindustrie. De tijden zijn echter uitdagend
en de vooruitzichten niet al te gunstig.
Gem. jaarlijkse
omzetgroei
2007-2012
Gem. jaarlijkse
volumegroei
2007-2012
Export als % van
de productie
% export buiten
Europa (incl.
Rusland)
Investeringen in
vaste activa t.o.v.
productiewaarde
4,1%
-0,8%
71%
10%
1,1%
zeer gunstig
zeer ongunstig
markt
zeer gunstig Binnenlandse
zeer ongunstig
De afzet van vleesproducten binnen Nederland heeft
te maken gekregen met sterke importconcurrentie.
Door vrijere EU-handelsregels zal dit de komende
jaren naar verwachting niet afnemen. Pluimvee uit
Oekraïne of rund- en varkensvlees uit Noord-Amerika
(na
mogelijke handelsverdragen)
zeer
ongunstig
zeer gunstig kan in Nederland
geproduceerd vlees verder van de markt verdringen.
zeer
ongunstig
zeer
gunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
Investeringen
Investeringen liggen voornamelijk in rationalisatie van het machinepark om een laag
kostenniveau per product te kunnen handhaven.
Vernieuwingen liggen voornamelijk in portionering, kant-en-klaar, en tracing / borging van
kwaliteitskenmerken
van
het
vlees.
zeer
ongunstig
zeer
gunstig
Individuele groei?
zeer ongunstig
zeer gunstig
Export
De export van Nederlandse vleesproducten staat onder druk nu retailers
in de twee grootste afzetmarkten, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, sterk(er)
in zetten op binnenlands geproduceerd vlees. Hierdoor is de Nederlandse export naar het VK de afgelopen vijf jaar (in waarde) al afgenomen. Vooruitzichten
voor exportgroei voor de vleessector als geheel zijn daarom niet rooskleurig.
Individuele bedrijven weten in deze moeilijke markt te groeien vanuit
een laag kostenniveau en/of een focus op nichemarkten, zoals
exclusiever of diervriendelijker geproduceerd vlees. Een nauwe(re)
band met de afnemer is noodzakelijk voor een gezonde toekomst.
g
14
1 Vleesverwerkende industrie
Facts & figures
Kengetallen vleesverwerkende industrie, 2012
Aantal bedrijven
Aantal banen
Productie
Export
Investeringen vaste activa
525
ca. 24.000
€ 10,1 miljard
€ 7,2 miljard
€ 95 miljoen1
Ontwikkeling prijs, volume en productiewaarde
vleesverwerkende industrie, 2006-2012
15%
12
10%
9
5%
6
0%
3
-5%
Productiewaarde vleesverwerking gestegen door
prijsverhogingen
Met een aandeel van circa 17% in de Nederlandse voedingsindustrie
is de vleesverwerkende sector een grote branche. De
productiewaarde in 2012 bedroeg naar schatting iets meer dan € 10
miljard. De stijging de laatste jaren wordt echter alleen gerealiseerd
door prijsverhogingen. De volumes dalen, wat bepalend is voor de
verhoudingen in de markt (hierover later meer).
De pluimveeslachterijen nemen ruim een kwart van de
productiewaarde voor hun rekening, de overige slachterijen bijna de
helft (47%). Het resterende ruime kwart wordt geproduceerd door
de verdere verwerkers van het vlees.
Productiewaarde (R-as, x € 1 mld.)
Prijsontw.
De investeringen
in vaste activa bedroegen in 2011 € 95 miljoen,
Volume-ontw.
iets minder dan in 2010 (€ 97 miljoen). Het aandeel in de totale
investeringen van de voedingsindustrie is hiermee ongeveer 8%.
Ten opzichte van de 17% in productiewaarde dus een aanzienlijke
ondervertegenwoordiging.
0
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
■ Volume-ontwikkeling
■ Prijsontwikkeling
_
Bron: CBS, berekeningen ING Economisch Bureau
Productiewaarde (rechter as, x € 1 mld.)
1 cijfers 2011.
15
1 Vleesverwerkende industrie
Import verdringt Nederlandse productie
Structurele daling binnenlandse productie
De Nederlandse vleesverwerkende industrie staat al enige tijd onder
druk. De laatste jaren daalt de totale Nederlandse vleesconsumptie
over de gehele linie. De consumptiegroei over de afgelopen tien jaar
(+0,6%) is het gevolg van de groei in (duurdere) gemaksproducten,
zoals de voorgesneden vleesblokjes of gemarineerde producten.
De moeilijke positie van de vleesindustrie komt tot uiting in een
structurele daling van de productie (-0,2%), terwijl de import fors is
toegenomen. Qua aanvoer neemt ook het aanbod van Nederlands
slachtvee af. De uitvoer stijgt nog wel, vooral door toename van de
wedervoer.
Vleesconsumptie Nederland, 2000-2012
mln. kilo
1400
1200
1000
800
57
65
69
65
343
360
381
373
284
287
289
278
692
683
689
686
2000
2005
2009
2012
600
400
200
0
■ Varken
■ Rund
■ Pluimvee
■ Overig
Vleesproducten, waar komt het vandaan en waar gaat het naar toe?
Consumptie
€ 6,0 mld.
Binnenlandse productie
+ 0,6%
€ 10,1 mld.
- 0,2%
Waarde 2012
Jaarlijkse volumegroei
gem. ‘10-’12 vs ‘00-’02
Aanbod binnenlandse markt
+
€ 14,4 mld.
Import
+ 1,4%
Marge (handel en transport) en
subsidies/belastingen (w.o. BTW)
Verdere verwerking, horeca, zorg
€ 4,3 mld.
€ 4,6 mld.
€ 4,3 mld.
+ 4,9%
Bron: CBS, ING Economisch Bureau, Productschap Vee & Vlees en Productschap Pluimvee en Eieren
- 0,4%
Export
(bestemd voor) wederuitvoer
€ 8,1 mld.
ca. € 0,9 mld.
+ 2,5%
16
1 Vleesverwerkende industrie
Exportgroei naar ‘kleine’ landen in Azië en Afrika
Jaarlijkse ontwikkeling Nederlandse vleesexport (waarde) 2007-2012
Export naar NoordAmerika is nihil
vanwege
importverbod
Europees vlees
Groeicijfer 0-10% geldt
voor gehele regio,
individuele landen
kunnen afwijken
■ Jaarlijkse groei > 30%
■ Groei 20 - 30%
■ Groei 10 - 20%
■ Groei 0 - 10%
■ Krimp
Groeicijfer 10-20%
geldt voor gehele regio,
individuele landen kunnen
afwijken
Groeicijfer 20-30%
geldt voor gehele regio,
individuele landen
kunnen afwijken
Groei export naar Azië en Afrika, gemengd beeld in
Oost-Europa, krimp VK
De export van vlees heeft de productiekrimp van de
Nederlandse vleesverwerkende industrie enigszins
gedempt. De export naar een aantal snelgroeiende
economieën, in het bijzonder Nigeria, Thailand, Taiwan
en China, is de laatste jaren snel toegenomen maar is in
omvang nog niet groot. Dit geldt ook voor ‘krimpland’
Brazilië. Van de ‘grotere’ landen (import uit Nederland meer
dan € 100 miljoen) groeiden Polen, Zweden en Hongkong
(deels met bestemming het Chinese achterland) snel.
Ook in deze exportgroei zit echter een aanzienlijk prijseffect.
Zelfs met deze prijsstijgingen is de exportwaarde naar het
Verenigd Koninkrijk (VK), na Duitsland de belangrijkste
buitenlandse afzetmarkt, de laatste jaren afgenomen.
Ook Italië, Portugal, Roemenië en Rusland (mede door
importrestricties) zijn belangrijke krimpmarkten. In het
VK is de afgelopen jaren een duidelijk groeiende vraag
ontstaan naar binnenlands geproduceerd vlees. Deze
exportontwikkeling toont wat voor groot effect de ‘local-forlocal’ trend kan hebben op de Nederlandse industrie. Zeker
gezien de kleine en verzadigde binnenlandse markt een
belangrijk pijnpunt voor de sector.
Gegevens ontbreken
Bron: CBS, ING Economisch Bureau
17
1 Vleesverwerkende industrie
Export naar VK fors onderuit, perspectieven Duitsland matig
Export hoofdzakelijk binnen Europa
Hoewel Azië en Afrika groeiregio’s zijn als het gaat om de
vleesexport, is de omvang van deze markt nog beperkt.
91% van de export blijft binnen Europa. Enige verschuiving
is wel waarneembaar: vijf jaar terug ging nog 95% van
de export naar Europa. Voornaamste producten die
naar verre landen gaan, zijn delen van het dier waar in
Nederland niet of nauwelijks markt voor is, zoals poten en
neuzen. In bevroren toestand gaat een substantieel deel
van het varkensvlees naar landen buiten de EU, terwijl
voor pluimvee- en rundvlees geldt dat meer dan 90%
en in sommige gevallen tegen de 100% van het vlees
voor de Europese markt bestemd is. Gezien de beperkte
groeivooruitzichten voor Europa drukt deze afhankelijkheid
tegelijkertijd de groeipotentie van de sector.
Belangrijkste verschuiving voor de markten dichtbij
huis is de forse teruggang van het belang van het VK
voor Nederland, vijf jaar geleden nog de belangrijkste
exportmarkt. Duitsland kent de laatste jaren een gemiddelde
groei. Toch is ook een dalende export naar Duitsland de
komende jaren waarschijnlijk, nu de Duitse supermarkten,
in navolging van de Britse foodretail, steeds meer alleen
nationaal willen inkopen. Dit is een direct gevolg van het
‘schandaal’ in de sector waarbij paardenvlees (onvermeld)
in rundvleesproducten is verwerkt (zie box).
Bron: CBS, ING Economisch Bureau
Rewe kiest voor louter Duits rundvlees
De Duitse supermarktgigant Rewe schrapt het
gebruik van buitenlands rundvlees bij de productie
van huismerkproducten voor de eigen ketens Rewe
en Penny. Daarmee reageert Rewe op het schandaal
rond paardenvlees in rundvleesproducten dat
Europa in zijn greep heeft. ‘We streven er bij onze
huismerken bij Rewe en Penny naar om alleen nog Duits
rundvlees te gebruiken. We dragen een bijzondere
verantwoordelijkheid voor onze eigen merken
waarvoor we staan en die we tegenover consumenten
nog een keer duidelijk willen onderstrepen’, zegt
hoofd inkoop Manfred Esser van Rewe tegenover
LebensmittelZeitung.De operatie om al het buitenlandse
rundvlees te vervangen begint per direct bij producten
die naar aanleiding van het paardenvleesschandaal uit
de schappen zijn gehaald.
Landenaandelen in Nederlandse vleesexport
2007
Export
Duitsland
VK
Frankrijk
België
Rusland
Overig Europa
VS
Overig N-Z. Amerika
Afrika
Midden-Oosten
China / Hong Kong
Japan
Overig Azië / Oceanië
€ 5,5 mld.
19%
23%
10%
6%
1%
37%
1%
0,1%
1%
0,1%
0,7%
0,4%
1,4%
2012
€ 7,2 mld.
21%
17%
10% =
6% =
1% =
36% =
1% =
0,04% =
3%
0,5%
2,3%
0,5% =
3%
Ook in Frankrijk leidt het schandaal tot soortgelijke
maatregelen. Carrefour geeft aan dat voortaan alleen
nog rund- en varkensvlees wordt gebruikt van dieren
die in Frankrijk zijn geboren, opgegroeid en geslacht.
Intermarché gaat duidelijk op verpakkingen vermelden
dat er louter Frans rundvlees is verwerkt in het product.
Bron: Distrifood.nl, februari 2013
18
1 Vleesverwerkende industrie
‘Local-for-local’ neemt toe, maar niet of nauwelijks in Nederland
Importdruk neemt toe door ‘lossere’ EU-handelsregels
Terwijl in belangrijke exportmarkten als Duitsland en het VK de retailers in toenemende mate
(rund)vlees uit eigen land willen, is deze trend in Nederland niet of nauwelijks aanwezig.
Sommige supermarktketens geven juist nadrukkelijk aan dat het rundvlees uit een bepaald
land (Ierland bijvoorbeeld) afkomstig is. Daarbij zou Nederland overigens zelf ook over
onvoldoende rundvlees beschikken. Kijkend naar het geheel, dan komt het geïmporteerd
rundvlees uit diverse windstreken, waarbij landen als het VK, Ierland, Polen, België en
Argentinië/Brazilië (tezamen) een aandeel hebben we rond de 10% in de Nederlandse
import. Circa 20% komt uit Duitsland. Dus terwijl de exportpotentie van de Nederlandse
vleessector wordt beperkt door de ‘local-for-local-trend’, is er ook nog eens weinig soelaas
te verwachten van de ontwikkelingen op de binnenlandse markt. Sterker nog, in bepaalde
segmenten (bijvoorbeeld pluimvee, zie box) maar ook rund- en varkensvlees (door
handelsverdragen met Canada en mogelijk de VS) dreigt er juist meer importconcurrentie
te ontstaan, waardoor de productievolumes en winstgevendheid binnen Nederland verder
onder druk komt.
Groen licht voor import uit Oekraïne
De Europese Commissie heeft de importheffing op pluimveeproducten uit Oekraïne
opgeheven. Jaarlijks mag Oekraïne onder andere 20.000 ton bevroren pluimveevlees en
20.000 ton vers en bereid pluimveevlees exporteren naar de EU. Oekraïne is in opkomst
als pluimveeland. Zo is met Nederlandse technieken het grootste pluimveevlees
productiebedrijf van Europa gebouwd, die plaats biedt aan 35 miljoen vleeskuikens. Het
bedrijf beschikt over eigen voerproductie, slachterijen en winkels. In tegenstelling tot
Nederland waar ruimte beperkt is en de maatschappelijke wens is om schaalvergroting
te beperken, bieden landen als Oekraïne groeimogelijkheden. Indien de Europese
standaarden worden nageleefd, zal de import de productie in West-Europa de komende
jaren raken.
Zwanenberg Food Group investeert € 20 miljoen in nieuwe versfabriek in
Duitsland
Zwanenberg Food Group investeert een bedrag van circa € 20 miljoen in een nieuwe
productiefaciliteit in het Duitse Laar net over de grens bij Coevorden. In deze fabriek
zullen onder meer verse convenienceproducten worden gemaakt voor de Duitse
markt. Aanleiding voor het besluit is de goede ontwikkeling van de afzet van snacks
en vleeswaren in Duitsland in de afgelopen jaren. De fabriek zal naar verwachting
operationeel zijn in het eerste kwartaal van 2014 en bij de aanvang werk bieden aan
enkele tientallen medewerkers. De fabriek zal een omvang hebben van zo’n 3.500 m2.
De keuze voor Duitsland is mede ingegeven door de voorkeur van de Duitse consument
voor producten uit eigen land. De activiteiten van de Duitse vleeswarenfabriek zullen
in eerste instantie gericht zijn op de productie van koelverse snacks en innovatieve
smeerbare vleeswaren alsmede het slicen van vleeswaren voor de Duitse markt.
Nieuwste technologie
In de nieuwe fabriek in Laar zal de nieuwste en meest duurzame technologie worden
toegepast, waaronder High Pressure Processing (HPP). Dit is een techniek waarbij
verse producten door middel van extreem hoge waterdruk worden gepasteuriseerd.
Hierbij wordt de houdbaarheid van het product sterk verlengd, zonder kwaliteits- of
smaakverlies.
Bron: Zwanenberg Food Group
19
1 Vleesverwerkende industrie
Rationalisatie machinepark praktisch enige reden voor investeringen
Machine-investeringen schommelen rond € 60 miljoen
De hiervoor beschreven marktsituatie leidt tot beperkte investeringsdrang vanuit de vleesverwerkende industrie. Investeringen die
gedaan worden zijn grotendeels vervangingsinvesteringen (en
tegelijkertijd verbetering) of kleinere investeringen gedreven door
regelgeving, bijvoorbeeld op het vlak van certificering / labelling.
Investeringen in machines schommelen de laatste jaren rond de
€ 60 miljoen. De komende jaren zal dit niet toenemen. Wel zal groei
in ICT-gerelateerde investeringen plaatsvinden gekoppeld aan
het machinepark om de kwaliteit van product en proces continu
te kunnen meten en monitoren. Dit is een (voedings)sectorbrede
ontwikkeling.
en vereist aanpassingen bij de industrie. Daarnaast kunnen nieuwe
(invries)technieken voor een betere houdbaarheid en kwaliteit
zorgen. Tot slot kan een efficiëntere logistiek ook zorgen voor minder
verspilling. Partijen die hierin vooroplopen, kunnen een voorsprong
op de concurrentie middels een efficientere bedrijfsvoering verder
uitbouwen.
Groei blijft voornamelijk in conveniencesegment
De vleesmarkt als geheel staat onder druk. Groei vanuit individuele
partijen zal voortkomen door het meegroeien met specifieke
retailklanten (zoals het afgelopen jaar Lidl in Nederland), het
winnen van marktaandeel doordat concurrenten afvallen en verdere
investeringen richting het convenience-segment en diervriendelijker
geproduceerd vlees. In het bijzonder in dit laatste segment geldt dat
openheid, transparantie en kwaliteitswaarborging cruciaal zijn. De
vleesverwerkende industrie ligt onder het vergrootglas waarbij het
de schijn momenteel tegen heeft. Aan de andere kant biedt dit de
sector een kans.
60
Investeringen vleesverwerkende industrie 2009-2011
x € 1 mln.
80
40
20
0
2009
2010
2011
■ Machines
■ Grond en gebouwen
■ Overige vaste activa
Winst door minder verspilling
Nog altijd wordt relatief veel vlees weggegooid, bij diverse schakels
in de keten. Schattingen variëren maar een percentage van rond de
30% lijkt waarschijnlijk. De verschuiving naar kleinere porties bij de
consument kan dit probleem aan consumentzijde deels oplossen
20
2 Zuivelindustrie
Economisch perspectief
Facts & figures
Nauwelijks groei in het binnenland
Hoge groeicijfers exportwaarde zuivel, ook binnen Europa
Relatief goede aansluiting zuivelexport op snelgroeiende economieën
Lokale productie neemt toe, maar beperkt exportpotentie nauwelijks
Afschaffen melkquota creëert ruimte aan aanbodzijde
Ongekende investeringen in zuivelsector
21
ig
2 Zuivelindustrie
Economisch perspectief zuivelindustrie
Zuivelindustrie voorbereid op verdere groei
zeer ongunstig
Benchmark
Productie per
bedrijf
€ 34 mln.
€ 730.000
zeer ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer gunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
Productie per
medewerker
zeer gunstig
zeer ongunstig
Overall
perspectief
zeer ongunstig
zeer ongunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
Export
zeer gunstig zeer
ongunstig
Gem. jaarlijkse
omzetgroei
2007-2012
3,0%
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
Gem. jaarlijkse
volumegroei
2007-2012
Export als % van
de productie
% export buiten
Europa (incl.
Rusland)
1,5%
52%
29%
zeer gunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
Investeringen in
vaste activa t.o.v.
productiewaarde
2,4%
zeer gunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
Investeringen
zeer gunstig zeer
ongunstig
zeer gunstig Binnenlandse markt
Hoewel de Nederlandse afzetmarkt zich vrij stabiel
ontwikkelt, zal de zuivelindustrie licht groeien door
productinnovaties. Daarbij is de binnenlandse
zeer gunstig
positie erg sterk en worden de laatste jaren relatief
minder zuivelproducten geïmporteerd.
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig
Nederlandse zuivel is een sterk exportproduct dat ook snelgroeiende
economieën goed weet te bereiken. Kaas, babyvoeding en melkpoeder in
bredere zin zijn voorlopig groeiende exportproducten.
er ongunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig
De zuivelindustrie zal de komende jaren de belangrijkste groeipijler zijn van de Nederlandse voedingsindustrie. De huidige productie van circa € 9 miljard kan
oplopen
tot zeker € 13 zeer
miljard
in 2018.
zeer
ongunstig
gunstig
zeer ongunstig
er ongunstig
ig
zeer ongunstig
zeer ongunstig
er ongunstig
ig
zeer gunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
Omvangrijke investeringen in productiecapaciteit (naar schatting ruim € 1 miljard in de
periode 2013-2018), voornamelijk in productiecapaciteit voor kaas, wei en babyvoeding maken
de productiegroei mogelijk.
zeer
gunstig bij inkoop
Uitdaging
De Nederlandse melkproductie kan na het vrijgeven van het melkquotum in 2015 naar
verwachting stijgen met 20% in de periode tot 2018. Extra aanvoer is dan mogelijk nog
nodig om alle extra capaciteit te benutten. Extra invoer uit Duitsland is echter een vraagteken, omdat het land het quotum nu niet volmelkt en ook daar wordt geïnvesteerd in verwerkingscapaciteit. Verkrapping van de marge in de zuivelindustrie ligt voor de hand.
zeer gunstig
22
2 Zuivelindustrie
Facts & figures
Kengetallen zuivelindustrie, 2012
Aantal bedrijven
Aantal banen
Productie
Export
Investeringen vaste activa
280
ca. 13.000
€ 9,5 miljard
€ 4,9 miljard
€ 263 miljoen1
Ontwikkeling prijs, volume en productiewaarde
zuivelindustrie, 2006-2012
20%
10
Groei zuivelindustrie, zowel in volume als prijs
Met een aandeel van bijna 16% in de Nederlandse voedingsindustrie
is de zuivelverwerking een belangrijke industrietak. De
productiewaarde in 2012 bedroeg naar schatting € 9,5 miljard. De
afgelopen periode nam het productievolume in de meeste jaren toe,
met uitzondering van 2007 (toen prijzen sterk opliepen) en 2009
(diepe recessie).
De Nederlandse zuivelindustrie bezet een sterke positie op de
binnenlandse markt. Het is de enige in dit rapport beschreven
productgroep binnen de voedingsindustrie waar de import als
aandeel van het totale aanbod op de Nederlandse markt daalt.
Ongeveer een kwart van het zuivelaanbod in Nederland bestaat uit
geïmporteerde producten.
Productiewaarde
(R-as, x € 1 mld.)
Prijsontw.
10%
8
0%
6
-10%
4
-20%
Volume-ontw.
De investeringen
in vaste activa stegen in 2011 tot € 263 miljoen
(van € 151 mln. en € 200 mln. in respectievelijk 2009 en 2010) en
vertegenwoordigen circa 23% van de totale investeringen door de
voedingsindustrie.
2
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
■ Volume-ontwikkeling
■ Prijsontwikkeling
_
Bron: CBS, berekeningen ING Economisch Bureau
Productiewaarde (rechter as, x € 1 mld.)
1 Cijfers 2011.
23
2 Zuivelindustrie
Nauwelijks groei in het binnenland
Export stuwt groei Nederlandse zuivelindustrie
De Nederlandse zuivelindustrie groeit bovenal doordat steeds meer
producten worden geëxporteerd. De jaarlijkse consumptiegroei
in Nederland van zuivel bedroeg de afgelopen tien jaar 0,2%, iets
minder dan de bevolkingsgroei (0,4%). De uitvoer steeg jaarlijks
1,4% en ook groeide de rol van de zuivelindustrie richting het outof-home kanaal en als toeleverancier aan andere voedselverwerkers.
Dit geldt bijvoorbeeld voor de afzet van kaasproducten aan de
fabrikanten van kant-en-klare maaltijden. Op de binnenlandse markt
is de positie van de Nederlandse zuivelindustrie sterk te noemen, de
zuivelimport groeide maar beperkt.
Op de Nederlandse consumentenmarkt zal de groei de komende
jaren naar verwachting niet hoger liggen dan de 0,2% van de
afgelopen periode. Meer groeimogelijkheden liggen er als
leverancier aan andere industriële bedrijven. Zo groeit dit jaar
consumptie-ijs in volume en doen ook kant-en-klare maaltijden,
waaronder pizza’s, het goed op de Nederlandse markt.
Zuivelproducten, waar komt het vandaan en waar gaat het naar toe?
Consumptie
€ 4,1 mld.
Binnenlandse productie
+ 0,2%
€ 9,5 mld.
+ 1,0%
Waarde 2012
Jaarlijkse volumegroei
gem. ‘10-’12 vs ‘00-’02
+
€ 12,5 mld.
Import
+ 0,8%
€ 3,0 mld.
+ 0,4%
Bron: Nielsen, CBS, ING Economisch Bureau
Aanbod binnenlandse markt
Marge (handel en transport) en
subsidies/belastingen (w.o. BTW)
Verdere verwerking, horeca, zorg
€ 2,3 mld.
€ 5,1 mld.
+ 0,6%
Export
Wederuitvoer
€ 5,6 mld.
ca. € 0,7 mld.
+ 1,4%
24
2 Zuivelindustrie
Hoge groeicijfers exportwaarde zuivel, ook binnen Europa
Jaarlijkse ontwikkeling Nederlandse zuivelexport (waarde) 2007-2012
Krimp geldt voor gehele
regio, individuele
landen kunnen afwijken
Groeicijfer 5-10%
geldt voor gehele regio,
individuele landen
kunnen afwijken
Forse groei in onder meer Oost-Europa
De belangrijkste groeipijler voor de zuivel is de export.
De Nederlandse zuivelindustrie exporteerde in 2012 voor
naar schatting € 4,9 miljard aan melk(producten), kaas en
boter. Naar diverse landen is de zuivelexport de afgelopen
jaren met meer dan 20% per jaar (in waarde) gegroeid.
Niet alleen China/Hong Kong en India, maar ook Polen,
Tsjechië, de Baltische staten, Noorwegen en Zuid-Afrika
zijn snelgroeiende bestemmingen voor Nederlandse
zuivel. Bovendien groeit het marktaandeel van Nederland
in de import van deze landen. Dit toont dat er een goede
aansluiting is gevonden op deze markten en dat de
bedragen die jaarlijks worden verkocht nog verder kunnen
groeien. Zeker gegeven de eerder aangehaalde inkomensen populatiegroei in diverse landen (zie pagina 10 -12).
Maar ook de landen dichtbij moeten niet vergeten worden.
Vooral in de laatste jaren wint de Nederlandse zuivel aan
belang in de import van de meeste West-Europese landen.
Dit blijven de grootste afzetmarkten (zie volgende pagina).
De Nederlandse zuivelindustrie heeft een goede naam en
potentie om nog verder te groeien binnen en buiten Europa.
■ Jaarlijkse groei > 20%
■ Groei 10 - 20%
■ Groei 5 - 10%
■ Groei 0 - 5%
■ Krimp
Gegevens ontbreken
Bron: CBS, ING Economisch Bureau
25
2 Zuivelindustrie
Relatief goede aansluiting zuivelexport op snelgroeiende economieën
Verschuiving in belang exportbestemmingen
De verschillende groeicijfers hebben het exportbelang van de
diverse landen doen wijzigen. Ruim een kwart van de huidige
zuivelexport gaat naar Duitsland, 13% naar België. Het belang van de
beide buurlanden blijft groot, maar neemt wel wat af. Andere landen
in de regio, zoals Frankrijk, groeien juist in belang en behoren zelfs,
zoals hiervoor duidelijk werd, tot de snelst groeiende afzetgebieden
van de afgelopen jaren van Nederlandse zuivel.
Specifieke productgroepen binnen de zuivel lenen zich goed voor
verre export. Zo gaat bijna 80% van de export van melkpoeder naar
landen buiten de Europese Unie. Deze relatief goede aansluiting op
de snelgroeiende economieën vormt een belangrijk uitgangspunt
voor toekomstige groei van de sector in Nederland.
Welke zuivelproducten gaan naar landen buiten de EU?
Exportwaarde
% export
2012
buiten EU
Melk en room in poeder
Ingedikte melk, yoghurt, karnemelk
Wei en weiproducten
Edammer Kaas
Overige kazen en kaasproducten
Boter
Goudse kaas
Melk en room, niet ingedikt
Bron: CBS, ING Economisch Bureau
€ 772 mln.
€ 552 mln.
€ 296 mln.
€ 328 mln.
€ 1.433 mln.
€ 873 mln.
€ 1.079 mln.
€ 436 mln.
Landenaandelen in Nederlandse zuivelexport
2007
Export
Duitsland
België
Frankrijk
VK
Rusland
Overig Europa
VS
Overig N-Z. Amerika
Afrika
Midden-Oosten
China / Hong Kong
Japan
Overig Azië / Oceanië
€ 3,8 mld.
27%
15%
8%
5%
1,7%
18%
1%
3%
8%
9%
1,0%
1,4%
2,9%
2012
€ 4,9 mld.
26%
13%
10%
4%
2,5%
18% =
1% =
2%
8% =
6%
2,9%
1%
4,8%
79%
61%
46%
41%
18%
16%
12%
10%
26
2 Zuivelindustrie
Lokale productie neemt toe, maar beperkt exportpotentie nauwelijks
Wereld zuivelconsumptie 2013-2018
x 1 mld. kg
x 1 mld. kg
60
600
50
500
40
8,6
8,7
8,8
8,9
9
9,1
10,7
11,6
11,7
11,8
12
12,1
30
20
10
20,8
21,7
22
22,2
22,4
22,7
2013
2014
2015
2016
2017
2018
100
0
■ Kaas
■ Boter
■ Melkpoeder
Bron: OECD-FAO, VN, ING Economisch Bureau
300
200
0
_
400
Verse melk (rechter as)
Nederlands kwaliteitsimago vergroot exportpotentie
Om aan de groeiende vraag naar zuivelproducten in regio’s als Azië
en Afrika te voldoen, wordt ook in de regio’s zelf fors geïnvesteerd.
Voor grote Nederlandse zuivelproducenten is dit een belangrijke
Melkpoeder
Verse
melkis(R-as)
groeipijler. De verwachting
niet dat deze investeringen de groei
van zuivelexport uit Nederland in de weg zal zitten, omdat de
Boter
vraagontwikkeling de
aanbodontwikkeling vooralsnog overstijgt.
Daarnaast is er ruimte voor zuivelexport met meer toegevoegde
Kaas
waarde wanneer de hogere middenklasse in de snelgroeiende
economieën groter wordt.
Een beweging naar meer lokale voedselproductie is niet altijd
economisch gedreven. In diverse productgroepen, zoals vlees en
groente, is er bij een steeds grotere groep consumenten de behoefte
naar lokaal geproduceerd voedsel. De herkomst is hiermee voor
het gevoel van de eindgebruiker beter bekend en de kwaliteit
beter gewaarborgd. In de zuivel speelt dit beperkt. Sterker nog,
het kwaliteitsimago van de Nederlandse zuivel is dermate goed dat
de consument in de snelgroeiende regio’s juist Nederlandse zuivel
wil hebben, Dit versterkt de exportpotentie van de Nederlandse
zuivelindustrie nog meer.
27
2 Zuivelindustrie
Afschaffen melkquota creëert enige ruimte aan aanbodzijde
Om tegemoet te komen aan de groeiende wereldvraag
naar Nederlandse zuivelproducten liggen er aanzienlijke
investeringsplannen. FrieslandCampina investeert circa € 600
miljoen in de uitbreiding en vernieuwing van fabrieken, vooral in de
baby- en kindervoeding. Een uitbreiding in kaasproductie is vorig
jaar al gerealiseerd. Een groot project is gestart in Heerenveen,
waar A-ware Food Group een grote kaasfabriek bouwt en Fonterra
een fabriek voor de verwerking van wei. Wei is hierbij een goed
voorbeeld van een (voorheen) restproduct dat is ontwikkeld tot een
belangrijk hoofdproduct. Eind 2014 zou deze fabriek operationeel
moeten zijn. Ook in uitbreiding van verpoederingscapaciteit wordt
sectorbreed geïnvesteerd. Onderzoeksbureau GIRA schat de
investeringsplannen 2013-2015 in Nederland op € 143 miljoen.
Cijfers over investeringen in vaste activa zijn bekend tot 2011 (€ 263
miljoen) en laten een stijging zijn ten opzichte van 2010 (€ 200
miljoen). Voor de periode 2013-2015 zal dit getal naar verwachting
gemiddeld rond de € 300 miljoen per jaar liggen.
Deze investeringen vormen de basis voor toekomstige groei.
Cruciale factor achter deze capaciteitsuitbreiding is, naast de
groeiende wereldvraag, het afschaffen van de EU-melkquota.
Nederland produceert structureel zoveel als het quotum toelaat.
Het vrij laten van de productie kan in de periode tot 2018 een extra
productie van 20% opleveren. Bottleneck is de verwerking van mest,
waar ook de nodige (reglementaire) beperkingen zijn. Stappen
zijn nodig om mest als product beter te benutten en langs die weg
verdere productieverhoging mogelijk te maken.
De verwachte extra productie lijkt onvoldoende voor de vraag die
voortkomt uit de uitbreidingsinvesteringen, maar kan (in theorie)
worden aangevuld met onder meer geïmporteerde Duitse melk.
Echter, ook in Duitsland staan aanzienlijke investeringen gepland
(onder meer poederfabrieken € 400 miljoen) en zal de vraag naar
melk stijgen. Daarbij komt dat het quotum in Duitsland nu niet wordt
volgemolken, wat de vraag oproept waarom dit in de toekomst wel
zou gebeuren. Een opwaartse druk op de melkprijs en verkrapping
van de marge in de zuivelindustrie ligt dan voor de hand. Voor wat
betreft investeringen is de verwachting dat na de ‘drukke’ periode
2013-2015 de periode 2016-2018 beduidend ‘rustiger’ zal worden tot
de nieuwe dynamiek in de markt volledig doorgewerkt is. Onderdeel
hiervan zal verder consolidatie in de Europese zuivelindustrie
zijn. Ook mondiaal zal de concurrentiestrijd verhevigen wanneer
bedrijven als Coca Cola en Pepsico zich sterker richten op het
zuivelsegment.
28
2 Zuivelindustrie
Ongekende investeringen in zuivelsector
Machine-investeringen groeien gestaag
De investeringen in vaste activa beslaan hoofdzakelijk machines
(inclusief installaties, ruim 70%) en bedrijfsgebouwen (ruim 20%).
De afgelopen jaren groeide de investeringen in machines tot € 186
miljoen in 2011. Cijfers over 2012 zijn nog niet bekend, maar geschat
wordt op een investering van rond de € 200 miljoen. In de periode
2013-2015 zal dit zeker hoger liggen als gevolg van de hiervoor
beschreven capaciteitsuitbreiding.
Investeringen zuivelindustrie 2009-2011
Het vergroten van de capaciteit en daarmee efficiency van
machines en installaties blijft een belangrijk punt voor ontwikkelaars.
Flexibiliteit en korte omsteltijden van machines spelen een steeds
grotere rol, gezien de verscheidenheid aan (nieuwe) producten die
door de zuivelindustrie worden geproduceerd.
50
x € 1 mln.
200
150
100
0
2009
2010
2011
■ Machines
■ Gebouwen
■ Overige vaste activa
Steeds hechtere samenwerking machinebouwer Dinnissen en afnemer
Dinnissen uit het Limburgse Sevenum, opgericht in 1948, profiteert sterk van de vraag vanuit met name Azië naar voedingsmiddelen met de West-Europese (Nederlandse) kwaliteit en
veiligheid. En dan vooral melkpoeders. Het bedrijf maakt onder andere machines voor het transporteren, mixen, wegen en verpakken van poeders en korrels in de voedingsindustrie.
Oorspronkelijk voor (vee)voer, later zijn deze activiteiten aangevuld met machines voor voeding. De expertise van Nederlandse machinebouwers, zeker in de zuivel, staat in hoog aanzien
bij zowel Nederlandse als buitenlandse producenten zoals Nestlé, FrieslandCampina en Danone. Henri Michiels, technical commercial director bij Dinnissen:”Het gaat erom om door te
dringen tot de technische ontwikkelcentra van deze bedrijven. Daar kunnen we het verschil maken. Door een jarenlange relatie en het leveren van een doorlopend hoge kwaliteit is het
gelukt het vertrouwen te winnen. Nu zitten we bij nieuwe investeringstrajecten van grote afnemers wekelijks om de tafel om ontwikkelingen te bespreken.” Met verdere kennisdeling in de
keten zijn nog stappen te maken. “Het gekke is dat gebruikers en producenten van (vee)voer veel meer weten van de invloed van voer op dieren, dan dat voedingsmiddelenproducenten
weten over de gevolgen van voeding op mensen. De achtergrond is dat heel precies wordt gemeten met welk en hoeveel voer de beste productieresultaten worden behaald.
Voedingsmiddelenproducenten hebben er vooral belang bij zoveel mogelijk te verkopen. Het gevolg is ziektes als diabetes. De sector staat dan ook voor een keerpunt en zal meer
rekening moeten houden met dergelijke zaken. Nederlandse machinebouwers moeten zich hierop voorbereiden door samen op te trekken met voedingsproducenten.”
29
3 Brood- en zoetwarenindustrie
Economisch perspectief
Facts & figures
Sterke afhankelijkheid van binnenlandse markt,
exportgroei in zoetwaren
Hoge groei in zoetwarenexport naar ‘kleine’ BRIC-landen
‘Dedicated partnerships’ met retail moeten leiden tot laag
kostenniveau, flexibiliteit én innovatie
Aanpassing machinepark aan nieuwe eisen
30
3 Brood- en zoetwarenindustrie
Economisch perspectief brood- en zoetwarenindustrie
Stabiele vooruitzichten, met kansen voor buitenlandse groei
Productie per
bedrijf
Productie per
medewerker
Gem. jaarlijkse
omzetgroei
2007-2012
zeer
€ 34gunstig
mln. / € 14 mln.
ongunstig
€zeer
150.000
zeer gunstig
1,5%
zeer ongunstig
-1,4%
zeer gunstig
34% zeer ongunstig
Overall perspectief
zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
Binnenlandse
markt zeer gunstig
zeer gunstig zeer
ongunstig
Benchmark
gunstig zeer ongunstig
Gem. jaarlijkse
volumegroei
2007-2012
Export als % van
de productie
% export buiten
Europa (incl.
Rusland)
16%
zeer gunstig
Investeringen in
vaste activa t.o.v.
productiewaarde
3,8%
excl. bakkerijen
gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig
De brood- en zoetwarenindustrie heeft redelijke perspectieven ondanks
De afgelopen jaren kromp de binnenlandse markt door een afname van de zoetwarenconsumptie.
de economische
tegenwind. Op de binnenlandse
markt
het specials segment
Deongunstig
komende jaren zal de
afzet
naar verwachting stabiliseren. Individuele bedrijfsgroei is te realizeer ongunstig
zeer gunstig
zeer kan
ongunstig
zeer gunstig zeer
zeer
gunstig
(luxe, antiallergeen, etc.) in de broodmarkt terrein winnen in het supermarktkaseren via nauwere banden met retailers. Importconcurrentie kan toenemen vanuit omringennaal, terwijl voor zoetwarenfabrikanten vooral over de grens groei te realiseren is.
de landen, in sommige gevallen vanuit samenwerkingsverbanden met Nederlandse bedrijven.
gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig
Door de beperkte groei is er hoofdzakelijk sprake van vervangingsinvesteringen. Uitbreiding vindt plaats
in nieuwe segmenten, bijvoorbeeld
gunstig zeer ongunstig zeer ongunstig
zeer gunstig zeer
Export
door toenemende vraag vanuit de regunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig Investeringen
tail naar speciale broodsoorten, en bij
In bepaalde segmenten, zeker binnen de zoetwarenmarkt is verdere internaexporterende bedrijven. Daarnaast worden groeiende investeringen in magazijnautomatisetionale expansie te realiseren. Dit kan via groei bij buitenlandse retailers, maar
ring verwacht. Met een reductie in personeelskosten kunnen bedrijven hiermee hun kosten per
ook zeker als toeleverancier van grote voedingsfabrikanten. De eisen zijn hoog,
product omlaag brengen, zonder dat de kwaliteit van productie of innovatie aangetast wordt.
eenmaal binnen is de concurrentie beperkter (niet iedereen kan aan de eisen
voldoen) en ontstaat er meer ruimte voor innovatie.
zeer ongunstig
gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer gunstig
31
3 Brood- en zoetwarenindustrie
Facts & figures
Kengetallen brood- en zoetwarenindustrie, 20121
Laatste jaren volumes onder druk
De brood- en zoetwarenindustrie produceerden in 2012 voor circa
€ 8,3 miljard. Bijna de helft komt voor rekening van de cacao- en
suikerverwerkende industrie. De broodbakkerijen produceren ruim
€ 3 miljard en de banket- en koekproductie in Nederland bedroeg
vorig jaar naar schatting € 1,3 miljard. De afgelopen jaren bestaat er
behoorlijke druk op de volumeontwikkeling, bij doorgaans stijgende
prijzen. Vooral de ontwikkeling op de binnenlandse markt laat te
wensen over.
2.8002
ca. 56.000
€ 8,3 miljard
€ 2,8 miljard
€ 250 miljoen3
Aantal bedrijven
Aantal banen
Productie
Export
Investeringen vaste activa
Ontwikkeling prijs, volume en productiewaarde brood- en
zoetwarenindustrie, 2006-2012
Brood- en zoetwarenconsumptie Nederland, 2006-2012
10%
12
5%
8
0%
4
-5%
0
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
x € mld.
Prijsontw.
Productiewaarde (R-as, x € 1 mld.)
9
Volume-ontw.
_
Productiewaarde (rechter as, x € 1 mld.)
110
6
105
3
100
0
95
2006
■ Volume-ontwikkeling
■ Prijsontwikkeling
Index 2006 = 100
2007
2008
2009
2010
2011
2012
■ Broodconsumptie (linker as)
■ Zoetwarenconsumtpie (linker as)
_
_
Brood volume (rechter as)
Zoetwaren volume (rechter as)
1 Excl. productie van suiker en meel.
2 Waarvan ca. 2.400 brood- en banketbakkerijen.
3 Cijfers 2011.
Bron: CBS, berekeningen ING Economisch Bureau
32
3 Brood- en zoetwarenindustrie
Sterke afhankelijkheid van binnenlandse markt, exportgroei in zoetwaren
Exportkansen in specificieke productgroepen
Door smaakverschillen tussen landen en (dag)versheid van sommige
producten wordt de export van brood en zoetwaren beperkt.
Desalniettemin wordt er voor circa € 2,8 miljard geëxporteerd. 85%
heeft Europa als bestemming, waarbij de aandelen van individuele
landen behoorlijk stabiel blijven. Sommige producten, met name
in de zoetwarenbranche en bake-off broodproducten lenen zich
prima voor export en bereiken ook landen buiten de EU. Van de
chocoladeproducten, met een exportwaarde van bijna € 1,3 miljard,
gaat 28% naar landen buiten de EU. Zowel in de toelevering aan
andere voedselverwerkende industrie, denk aan zuivel, als aan de
buitenlandse retail, zijn er nog kansen voor verdere exportgroei (ook
binnen Europa).
Hoeveel aan brood en zoetwarenproducten gaat naar buiten
de EU?
Exportwaarde
% export
2012
buiten EU
Chocolade(producten)
Koekjes
Snoepgoed
Brood (incl. rozijnen/krentenbrood),
beschuit, taart e.d.
Bron: CBS, ING Economisch Bureau
€ 1.281 mln.
€ 629 mln.
€ 513 mln.
28%
20%
15%
€ 363 mln.
9%
Landenaandelen in Nederlandse export van brood en
zoetwaren
2007
Export
Duitsland
België
Frankrijk
VK
Rusland
Overig Europa
VS
Overig N-Z. Amerika
Afrika
Midden-Oosten
China / Hong Kong
Japan
Overig Azië / Oceanië
€ 1,8 mld.
23%
14%
11%
13%
0,7%
24%
2%
2%
1%
5%
0,3%
1,0%
2,8%
2012
€ 2,8 mld.
22%
14% =
11% =
13% =
1,0%
24% =
1% =
2% =
1% =
5% =
0,6%
0,6%
4,6%
33
3 Brood- en zoetwarenindustrie
Hoge groei zoetwaren-export naar ‘kleine’ BRIC-landen
Jaarlijkse ontwikkeling Nederlandse zoetwarenexport1 (waarde) 2007-2012
Ook flinke groei naar diverse Europese landen
De Nederlandse export van zoetwaren is de afgelopen jaren
toegenomen van € 1,19 miljard in 2007 naar € 1,93 miljard in
2012. Prijsstijgingen spelen een belangrijke rol hierin, maar ook
de volumes nemen toe. Hoge groei is gerealiseerd richting de
BRIC-landen, waarbij Rusland wat achterblijft. Echter, in omvang
zijn China, India en Brazilië zeer beperkte markten (€ 15
miljoen export naar deze drie landen gezamenlijk, tegenover
bijvoorbeeld Duitsland € 393 miljoen). Dichtbij huis is de afzet in
België flink toegenomen. Na België is Saudi-Arabië het grootste
land met meer dan 10% groei (2012 € 37 miljoen).
Al met al blijft de sector grotendeels afhankelijk van de
binnenlandse markt en de omringende landen, maar voor
individuele bedrijven is het waardevol om de afhankelijkheid
van de binnenlandse markt te reduceren. Hierdoor zullen de
komende jaren meer internationale samenwerkingsverbanden
tussen fabrikanten ontstaan.
Groeicijfer 5-10%
geldt voor gehele regio,
individuele landen
kunnen afwijken
■ Jaarlijkse groei > 20%
■ Groei 10 - 20%
■ Groei 5 - 10%
■ Groei 0 - 5%
■ Krimp
Gegevens ontbreken
Bron: CBS
Krimp geldt voor gehele
regio, individuele
landen kunnen afwijken
Voor de koekmarkt geldt wel dat de kennis van de lokale
smaak nodig is, hetgeen er zelfs voor zorgt dat bijvoorbeeld
Engelse consumenten in Engeland gemaakt biscuitjes
willen. In Duitsland speelt dit ook in enige mate, waardoor de
exportpotentie van Nederlandse koekfabrikanten enigszins
wordt beperkt. In andere zoetwaren, onder meer chocolade,
geldt dat meegroeien als leverancier van grote Europese
voedingsfabrikanten, die doorgaans hoge eisen aan de
productkwaliteit stellen, een kans is voor Nederlandse (MKB-)
bedrijven.
1 Precieze gegevens over brood ontbreken.
34
3 Brood- en zoetwarenindustrie
‘Dedicated partnerships’ met retail moeten leiden tot laag kostenniveau,
flexibiliteit én innovatie
Zoektocht naar onderscheidend vermogen retail biedt
groeikansen fabrikanten
Groeiende export voor het broodsegment liggen in segmenten als
bake-off, diepgevroren en broodvervangers. In die laatste categorie
dan voornamelijk in de omringende regio’s als België of het westen
van Duitsland. Voor het grootste deel zal de afzet van industriële
bakkerijen de komende jaren via de Nederlandse supermarkten
blijven plaatsvinden. De komende jaren zal de Nederlandse
foodretail aanhoudend inzetten op onderscheid in (private label-)
assortiment. Kijkend naar de broodmarkt dan zal er een toenemende
behoefte zijn aan speciale broodsoorten met de daarbij behorende
‘kleine’ volumes. Dit naast het niet of nauwelijks groeiende ‘massa’middensegment. Dit zal leiden tot een sterkere verbinding tussen
retailer en fabrikant. Zo’n ‘dedicated partnership’ is ook een vereiste
om de laatste centen aan efficiency in de keten te verdienen en een
laag en concurrerend kostenniveau vast te houden. Werkend vanuit
dit lage kostenniveau ontstaat er voor fabrikanten de komende jaren
ruimte voor productinnovatie (het onderscheidend vermogen van de
retailer) en daarmee zelfs zicht op margegroei. Deze kansen gelden
ook zeker voor de banketindustrie.
Laag kostenniveau betekent meer samenwerking aan
achterkant en investeringen in automatisering van het
logistieke proces
Het vasthouden of verder verlagen van het kostenniveau zal
betekenen dat bedrijven meer samenwerking ‘aan de achterkant’
moeten zoeken voor onder meer de inkoop van het grondstoffen.
Dit kan ook samenwerking zijn met bedrijven uit aanverwante
branches die dezelfde grondstof nodig hebben. Daarnaast is
er vaak nog een aanzienlijke slag te maken als het gaat om het
gehele logistieke proces. Bedrijven hebben de afgelopen jaren
hun productieprocessen onder de loep genomen en daar, soms via
nieuwe investeringen, de efficiency weten op te vijzelen. Nu komt
steeds vaker de focus op de handling en warehousing, waardoor er
een toename in investeringen in bijvoorbeeld palletiseermachines
en andere systemen voor magazijnautomatisering zal komen. Met
een reductie in personeelskosten kunnen bedrijven hiermee hun
kosten per product omlaag brengen, zonder dat de kwaliteit van
productie of innovatie aangetast wordt.
35
3 Brood- en zoetwarenindustrie
Aanpassingen machinepark om nieuwe segmenten te bedienen
Machine-investeringen bedragen circa € 175 miljoen
De investeringen in vaste activa van de brood- en zoetwarenindustrie zijn na 2009 wat
gedaald, in het bijzonder de investeringen in machines. Dit reflecteert de dalende volumes,
vooral in banket, en het verwerken van de crisis door de branche. Voor de komende
jaren zullen partijen investeringen doen om efficiencyslagen te maken. Dit betekent
schaalvergroting voor de reguliere broodproductie via centralisatie van productielocaties.
Producten in het (richting retail groeiende) hogere segment en de meer innovatieve
producten vereisen juist kleinere en flexibele lijnen. Dit betekent een snelle wisseling van
product, waardoor onder meer snelheid van reiniging een belangrijke factor is.
Investeringen brood, banket en zoetwarenindustrie, 2009-2011
x € 1 mln.
250
200
150
100
50
Daarnaast, zoals hiervoor aangegeven, zal worden geïnvesteerd in magazijnautomatisering.
Voor een deel van de zoetwarenmarkt en specifieke broodsegmenten zorgt exportgroei voor
uitbreidingsinvesteringen.
0
Machines
■ Machines
Chocoladefabrikant Delicia richt zich op efficiency én innovatie
Het bedrijf Delicia, gevestigd in Tilburg, produceert jaarlijks voor meer dan vijftien
miljoen kilo aan chocoladeproducten, voornamelijk hagelslag in vele vormen en kleuren
en gechocolateerde producten. Deze producten vinden hun weg richting de retail en
industriële partijen zoals zuivelfabrikanten en bakkerijen. Delicia weet te groeien door
een focus op kwaliteit werkend vanuit een laag kostenniveau. Efficiency is noodzaak om
succesvol te leveren aan de (Europese) retail. Daarnaast neemt maatschappelijk verantwoord
ondernemen structureel een belangrijke plek in bij Delicia, waardoor relatief vroeg de UTZcertificering werd verkregen. Inmiddels is dit een belangrijke eis vanuit de retail.
Het leveren aan de grote multinationals in bijvoorbeeld het segment zuivel vraagt om de
hoogste kwaliteit. Het binnenkomen bij deze bedrijven kan lang duren. Wanneer je mag
■ Grond en gebouwen
Grond en gebouwen
Overige vaste activa
■ Overige vaste activa
produceren vindt dit plaats in relatief kleine hoeveelheden en vinden meerdere audits
plaats. Wanneer deze fase succesvol wordt doorstaan, vindt opschaling plaats. Pas in die
fase wordt de relatie echt interessant, omdat dan meer ruimte ontstaat voor nieuwe ideeën
en een hechtere samenwerking met de afnemer. Onder meer via deze weg weet Delicia
verder te groeien binnen Europa.
Tegelijkertijd dient de efficiency (continu) verbeterd te worden. Schaal is hierbij van
belang. Aan inkoopzijde wordt soms de samenwerking gezocht met fabrikanten uit
verwante branches om inkoopvoordelen te behalen. Naast verdere efficiency in het
productieproces wordt de komende jaren gemikt op efficiencyslagen via geautomatiseerde
handling en warehousing.
x € 1 mln.
2011
250
2010
36
4 Aardappel-, groente- en fruitverwerkende industrie
Economisch perspectief
Facts & figures
Import groeit sneller dan binnenlandse productie
Beperkte afzet buiten Europa
Matige exportontwikkeling in belangrijkste afzetmarkten
Ketengrip retail biedt kansen AGF-verwerkers
Snelheid en hygiëne speerpunten machinebouwers
37
4 Aardappel-, groente- en fruitverwerkende industrie
Economisch perspectief AGF-verwerkende industrie
Meegroeien met (internationale) retailers of fabrikanten
Productie per
bedrijf
Benchmark
zeer ongunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig
€ 17 mln.
zeer ongunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig
Productie per
medewerker
Gem. jaarlijkse
Gem. jaarlijkse
omzetgroei
volumegroei
2007-2012
2007-2012
zeer ongunstig
zeer gunstig zeer
ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer
gunstig
zeer
ongunstig
€ 430,000
3,6%
0,2%
zeer
gunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer
ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig
Overall
perspectief
Export als % van
de productie
zeer gunstig
% export buiten
Europa (incl.
Rusland)
Investeringen in
vaste activa t.o.v.
productiewaarde
71%
11%
3,0%
zeer gunstig
Binnenlandse markt
De gouden jaren met snelle groei van bewerkte (convenience) AGF-producten is
De afzet op de binnenlandse markt zal beperkt toenemen. Via (Europese) schaalvergroting
voorbij. De consumptie neemt de komende jaren naar verwachting mondjesmaat toe,
zullen bedrijven de productiviteit trachten te verhogen en een sterkere positie richting
maar de productie
kan
sterker
groeien
door
betere
benutting
van
de
exportkansen.
retail
op te bouwen. Groei
van private label is een kans voor AGF-verwerkers, ook
zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig zeer
ongunstig
zeer gunstig
om leverancier te worden van fabrikanten van het private label convenience assortiment.
zeer ongunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer
gunstig
zeer
ongunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer gunstig
Investeringen in machines bedragen gemiddeld zo’n € 100 miljoen
gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig Export
per jaar. De komende jaren
zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig Investeringen
zullen vooral vervangingsinOverall is de exportpotentie, zeker naar landen buiten Noordwest-Europa, van de AGFvesteringen worden gepleegd
verwerkende industrie beperkt. Een belangrijk exportproduct dat verdere markten
waarmee tegelijkertijd verbeteringen worden gerealiseerd. Snelheid en hygiëne zijn, naast
bereikt zijn (bevroren) bewerkte aardappelen. Hoewel deze producten ook steeds
energieverbruik, belangrijke aspecten bij de aanschaf van machines. Preventief (of steeds
meer in belangrijke eindmarkten, zoals Rusland, zelf worden geteeld en verwerkt, is de
meer predictief) onderhoud moet het stilstaan van machines minimaliseren.
vraagtoename in die landen dusdanig dat Nederlandse verwerkers de komende
jaren nog flink kunnen profiteren.
gunstig zeer ongunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig
zeer gunstig
zeer ongunstig
zeer gunstig zeer ongunstig
zeer gunstig
38
4 Aardappel-, groente- en fruitverwerkende industrie
Facts & figures
Kengetallen AGF-verwerkende industrie, 2012
Aantal bedrijven
Aantal banen
Productie
Export
Investeringen vaste activa
2.800
ca. 14.000
€ 4,8 miljard
€ 3,4 miljard
€ 124 miljoen1
Laatste jaren volumes onder druk
De aardappel-, groente- en fruitverwerkende industrie2 (AGFindustrie) produceerde in 2012 voor circa € 4,8 miljard. Hiervan
komt naar schatting € 2,2 miljard voort uit de aardappelverwerking.
De groei wordt voor een belangrijk deel gedreven door aanzienlijke
prijsstijgingen, terwijl volumes vooral de laatste drie jaar onder druk
staan. De afzetprijzen van aardappelverwerkers ontwikkelen zich wat
volatieler dan van de groente- en fruitverwerkers. Deze volatiliteit
zal de komende jaren niet minder worden en grip hierop is een
belangrijke voorwaarde voor een gezonde bedrijfsvoering.
Ontwikkeling prijs, volume en productiewaarde AGFindustrie, 2006-2012
x € mld.
25%
6
Afzetprijzen aardappelproducten en verwerkte groente- en
fruit, 2005-2012
20%
5
Index 2005 = 100
140
15%
4
130
10%
3
120
5%
2
110
0%
1
100
0
90
Prijsontw.
Productiewaarde (R-as, x € 1 mld.)
-5%
2006
1 Cijfers 2011.
2 Incl. productie van o.a. chips, aardappelsalade,
geconcentreerd groente- en vruchtensap, jam.
Bron: CBS, berekeningen ING Economisch Bureau
2007
2008
2009
■ Volume-ontwikkeling
■ Prijsontwikkeling
_
2010
2011
2012
Volume-ontw.
2005
_
_
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012 2013 H1
Aardappelproducten
Verwerkte groente en fruit
Productiewaarde (rechter as, x € 1 mld.)
39
4 Aardappel-, groente- en fruitverwerkende industrie
Import groeit sneller dan binnenlandse productie
Over tien jaar bezien is er sectorbrede groei
De afgelopen tien jaar is de AGF-sector in volumetermen redelijk gegroeid. Zowel handel, productie als consumptie groeide jaarlijks tussen
de 1,5 en 2,5% waarbij de handel sneller groeide dan productie en consumptie. Dit betekent dat in Nederland geproduceerde producten op
de Nederlandse markt licht zijn verdrongen door importproducten en daarnaast is de wederuitvoer toegenomen.
Bewerkte AGF-producten, waar komt het vandaan en waar gaat het naar toe?
Consumptie
€ 3,0 mld.
Binnenlandse productie
+ 1,7%
€ 4,8 mld.
+ 1,6%
Waarde 2012
Jaarlijkse volumegroei
gem. ‘10-’12 vs ‘00-’02
+
€ 7,7 mld.
Import
+ 1,4%
€ 2,9 mld.
+ 2,2%
Bron: CBS, ING Economisch Bureau
Aanbod binnenlandse markt
Marge (handel en transport) en
subsidies/belastingen (w.o. BTW)
Verdere verwerking, horeca, zorg
€ 1,5 mld.
€ 1,4 mld.
+ 0,8%
Export
Wederuitvoer
€ 4,8 mld.
ca. € 1,4 mld.
+ 2,1%
40
4 Aardappel-, groente- en fruitverwerkende industrie
Beperkte afzet buiten Europa
Export naar VK krijgt forse knauw
De export van bewerkte AGF-producten is grotendeels een regionale aangelegenheid door
zaken als versheid of relatief hoge transportkosten. Meer dan de helft van de export gaat
naar Duitsland, België en Frankrijk. In 2007 was dit nog 48%. Een grote daling in aandeel laat
het Verenigd Koninkrijk zien. In 2007 nog het op één na belangrijkste exportland met 20%
aandeel, nu is dit aandeel 15%. In het VK is de afgelopen jaren door de retail sterk in gezet op
lokaal geproduceerd voedsel. Deze trend is ook sterk merkbaar in de export van Nederlands
vlees naar het VK.
Weinig bewerkte AGF-producten worden over verre afstanden geëxporteerd. Uitzonderingen
zijn champignons en gekookte/gebakken aardappelen (en dan ingevroren) waarbij de
export naar landen buiten de EU, veelal de sneller groeiende economieën, een kwart in
beslag neemt. Zowel op het gebied van aardappelteelt en verwerking en champignonteelt
(Nederland derde productieland ter wereld) heeft Nederland een vooraanstaande (kennis)
positie die de komende jaren verdere exportgroei kan opleveren.
Landenaandelen in Nederlandse export van bewerkte AGF-producten
2007
2012
Export
Duitsland
België
Frankrijk
VK
Rusland
Overig Europa
VS
Overig N-Z. Amerika
Afrika
Midden-Oosten
China / Hong Kong
Japan
Overig Azië / Oceanië
€ 1,9 mld.
25%
6,6%
16%
20%
1,5%
24%
0,3%
1,3%
0,8%
2,5%
0,1%
0,5%
1%
€ 3,4 mld.
26%
7,4%
18%
15%
1,1%
23%
1,5%
2,5%
0,8%
3%
0,3%
0,4%
1,9%
=
Hoeveel aan bewerkte AGF-producten gaan naar buiten de EU?
Exportwaarde 2012
% export buiten EU
Paddestoelen
Aardappelen, bevroren
Vruchten- en groentesap
Bewerkte groente
Bewerkt fruit (o.a. jam)
Bron: CBS, ING Economisch Bureau
€ 220 mln.
€ 983 mln.
€ 1.134 mln.
€ 375 mln.
€ 325 mln.
26%
25%
9%
7%
5%
41
4 Aardappel-, groente- en fruitverwerkende industrie
Matige exportontwikkeling in belangrijkste afzetmarkten
Jaarlijkse ontwikkeling export bewerkte AGF (waarde) 2007-2012
Hoge groei bewerkte AGF-export naar ‘klein’
Amerika en Azië
Hoewel de export van bewerkte AGF-producten naar verre
landen relatief beperkt is, geniet deze export wel van hoge
groeicijfers. De snelle economische groei in Azië zorgt voor
jaarlijkse groeicijfers naar het Verre Oosten van meer dan
20%. Echter, zoals gezegd is de omvang beperkt. De export
naar Hongkong/China bedroeg vorig jaar nog geen € 10
miljoen. Al iets groter, maar nog altijd een fractie van de
export (zie vorige pagina) zijn Noord- en Zuid-Amerika waar
de groei ook hoog ligt. Vooral 2012 was een sterk exportjaar.
De grote afzetlanden in Europa tonen, m.u.v. België en
Polen, echter een matige ontwikkeling. Het VK, Zweden en
Rusland springen eruit met zelfs een dalende vraag naar
Nederlandse bewerkte AGF-producten. Voor Rusland zal
dit deels nog te maken hebben met het importverbod op
groenten, hoewel van korte duur, na de EHEC-crisis in 2011.
Groeicijfer 10-20%
geldt voor gehele regio,
individuele landen
kunnen afwijken
Groeicijfer 10-20%
geldt voor gehele regio,
individuele landen
kunnen afwijken
■ Jaarlijkse groei > 20%
■ Groei 10 - 20%
■ Groei 5 - 10%
■ Groei 0 - 5%
■ Krimp
Groeicijfer 5-10%
geldt voor gehele regio,
individuele landen
kunnen afwijken
Gegevens ontbreken
Bron: CBS
42
4 Aardappel-, groente- en fruitverwerkende industrie
Ketengrip retail biedt kansen AGF-verwerkers
Belang schaalgrootte stimuleert verdere consolidatie
Zowel aan inkoopzijde als verkoopzijde is schaalgrootte in de
AGF-verwerkende industrie erg belangrijk. Het geeft meer
mogelijkheden om telers voor langere tijd te binden om de aanvoer
veilig te stellen. Aan verkoopzijde biedt het enig tegenwicht aan
de retail, wanneer een fabrikant ook klanten heeft in buitenlandse
markten. De komende jaren zullen Nederlandse AGF-verwerkers
actiever worden in het buitenland. Potentie ligt er met name
voor export van aardappelproducten en in iets mindere mate
voor groente en fruit. Deze groeimogelijkheden liggen er niet
alleen richting de retail, maar ook zeker richting (convenience)
voedingsfabrikanten.
Grote afnemers willen naast inzicht ook grip op de
aanvoerketen
Autonome groei weten AGF-verwerkers te behalen door het
aanboren van nieuwe (export)markten en/of te profiteren van
de groei van belangrijke afnemers, bijvoorbeeld de grote
fastfoodketens of uiteraard de retail. De kwaliteitsborging wordt
voor deze partijen dermate belangrijk dat meer grip op de keten
moet worden gerealiseerd. Dit betekent in toenemende mate
werken met preferred suppliers, wat een belangrijke kans is voor de
industrie. Een hechte relatie met een grote afnemer wordt niet snel
meer verbroken, zeker niet wanneer ook logistieke systemen e.d.
gekoppeld worden om meer efficiency te verkrijgen.
Een volgende stap in de ketenbeheersing vanuit de retail is dat
men inzicht wil hebben in de leveranciers van de private label
convenienceproducten (kant- en klaarmaaltijden, pizza’s, e.d.). Voor
huidige AGF-leveranciers van de retail ontstaat zo ruimte voor groei
wanneer zij dus ook de fabrikanten van convenience producten
(private label) mogen/moeten beleveren.
Gesneden fruit-activiteiten Chiquita naar Hessing
De Nederlandse versonderneming Hessing Supervers neemt de
activiteiten voor gesneden fruit over van Chiquita. De overname
bestaat uit de verkooporganisatie voor fruitproducten in de
Benelux en de Nederlandse productielocaties in Hedel en
Maasbree. Met de overname versterkt Hessing haar positie in de
retail- en foodservicemarkt voor vers gesneden fruit.
Hessing streeft naar een toppositie in de productcategorieën
panklare groenten, gesneden fruit, maaltijdsalades en verse
fruitsappen en is één van de grootste verwerkers van verse
groente en fruit in Nederland, met een jaaromzet van zo’n €180
miljoen en een afzet van ongeveer 200 miljoen verpakkingen
per jaar. De versproducten worden geleverd aan verschillende
supermarktketens in Nederland en de foodservice.
Bron: Hessing
43
4 Aardappel-, groente- en fruitverwerkende industrie
Snelheid en hygiëne speerpunten machinebouwers
Machine-investeringen gemiddeld circa € 100 miljoen per
jaar
De AGF-verwerkende industrie investeert de laatste jaren
gemiddeld circa € 100 miljoen per jaar in nieuwe machines. De
markt neemt niet veel toe, waardoor de investeringen veelal
vervanging, maar wel verbetering betreffen.
Machines die gebruikt worden voor grote volumes (bulk,
bijvoorbeeld in private label diepvriesgroenten van één soort) zijn
simpeler in ontwerp waarbij snelheid en schaal voorop staan. De
nadruk van de afnemer ligt hier sterker op prijs.
Machines in het hogere segment zijn preciezer in het snijwerk,
hebben steeds kortere omsteltijden en een lager geluidsniveau.
Andere relevante aspecten bij nieuwe machines zijn het wateren energieverbruik en het vereiste onderhoud. Boven alles staat
echter, zeker in de groenteverwerking na de EHEC-crisis, de
voedselveiligheid. Belangrijke machinale verbeteringen kunnen
worden gerealiseerd in het centrifugeren zodat minder vocht
(waaruit infecties voornamelijk voortkomen) op een product
achterblijft. Een ander aspect hierbij is het gebruikte materiaal in
machines. De oppervlaktes moeten extreem glad zijn, zodat geen
resten, hoe klein ook, achter kunnen blijven in de machine.
Met nieuwe controletechnieken (optisch i.p.v. mechanisch) kan
ook de kwaliteit van producten arbeidsextensiever gecontroleerd
worden waarmee de kosten per product verlaagd worden.
Investeringen AGF-verwerkende industrie 2009-2011
x € 1 mln.
140
120
100
80
60
40
20
0
2009
2010
2011
■ Machines
■ Grond en gebouwen
■ Overige vaste activa
44
Afrondend
• Groeiende afhankelijkheid tussen branches maakt
keteninzicht belangrijkere en grotere uitdaging
45
Afrondend
Groeiende afhankelijkheid tussen branches maakt keteninzicht tot
belangrijkere en grotere uitdaging
Perspectieven branches lopen uiteen, maar keteninzicht is
sectorbreed issue
De economische perspectieven van de vier hiervoor beschreven
branches lopen uiteen, maar op sommige vlakken liggen gelijke
uitdagingen. Een grote uitdaging is het vergroten van het inzicht
in de keten. Door de al decennia groeiende gemakstrend zijn
de branches verder met elkaar vervlochten geraakt wat meer
keteninzicht tot een grotere uitdaging maakt. Maar juist deze
toegenomen afhankelijkheid binnen de industrie maakt het hebben
van inzicht in de keten (en ketentransparantie) nog relevanter.
Sowieso al vanwege de hogere eisen vanuit overheid, consument en
retail, maar ook vanwege de onderlinge afhankelijkheid. De situatie
begin 2013 rondom het als rundvlees ge-etiketteerde paardenvlees
betekende in België bijvoorbeeld meer dan 20% minder verkopen
van diepvrieslasagne. Een leverancier van kaas die zelf mogelijk
ver af staat van de vleeskolom krijgt hiermee ook te maken met
een forse vraaguitval. Het bewust zijn van en beter nog het inzicht
hebben in deze risico’s is cruciaal voor een voedingsbedrijf.
Bedrijven vooral bezig met certificering en eisen, minder
met ketenstructuur
Een indicatieve steekproef van bureau Berenschot1 onder 47
voedingsfabrikanten begin 2013 gaf aan dat bedrijven op het gebied
van voedselveiligheid vooral bezig zijn met de strakkere eisen en
certificering. Dit is begrijpelijk, want dit ‘moet’. Echt inzicht in de
keten via een meer gesloten keten door partnerships is echter
een beduidend minder belangrijk issue. Terwijl via deze weg van
samenwerking met duurzame cont(r)acten tussen afnemer en
150
leverancierBuitenland
de risico’s(totaal)
het verst terug te brengen zijn, wat uiteindelijk
140
Overig
binnenland
het hoogste
rendement
zal opleveren.
130
Voedingsfabrikanten (binnenland)
Ontwikkeling afzet(volume) voedingsindustrie aan:
- Binnenlandse voedingsfabrikanten
- Buitenland
- Overige binnenlandse markt
2007-2012
Index 2007=100
150
140
130
120
120
110
110
100
100
90
_
_
Bron: CBS, berekeningen ING Economisch Bureau
2007
2008
Aan binnenlandse voedingsfabrikanten
2009
_
2010
90
2011
Aan overige binnenlandse markt
2007
1 Berenschot, Agrofood Strategy Trends 2013
Aan buitenland (totaal)
46
Bijlage
Met dank aan Jan-Willem Kaslander
Rob Teunissen
Hans Schipper
Marco Rodenburg
Henri Veltmans
Rolf Bakker
Henri Michiels
Frank Verschuren
Murk Boerstra
Sekhar Lahiri
Philip den Ouden
Wim-Jaap Vos
Cees ‘t Hart
Timo Hoogeboom
Ed van der Sluijs
Rudi Wuyts
Bas Alblas
Jan Hak
Bert Haffmans
Wouter de Haan
Albert Markusse
Herman van Dijk
Henny Swinkels
René de Vos
Ardo BV
Ardo BV
Arnimar B.V.
Bolletje
Case Packing Systems BV
Delicia
Dinnissen Machinefabriek B.V.
DOFRA Foodtec BV
FNLI
FNLI
FNLI
Foodbridge
FrieslandCampina
HAK
HAK
King Cuisine, ad interim
Lamb Weston / Meijer
QuaTerNes
Sormac BV
Stork Food & Dairy Systems
Suikerunie
Van Dijk Banket
Van Drie Groep
Viscon
47
48
Disclaimer
De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen
enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd
zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten
die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld
door hun nationale toezichthouders aan de uit oefening van hun vak. Deze publicatie is
opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie
van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen
beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig
financieel instrument. Deze publicatie is louter informatief en mag niet worden beschouwd
als advies. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft
alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie
waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank
N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is.
De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging.
ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige
aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik
van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie.
Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op
deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron
wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van
De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten.
De tekst is afgesloten op 23 september 2013.
49
Download