BuxtehudeMembraJesutekstduiding7e versie 1docx

advertisement
Buxtehude#MembraJesutekstduiding 7e versie d.d. 30 maart 2017 van Woordgroep Lia, Marianne, Netty, Piet en Sef
Work paper voor Cantabilezangers ter ondersteuning instuderen Buxtehude’s Membra Jesu Nostri
Dit intern werkdocument heeft tot doel zangers bij Cantabile te ondersteunen bij het instuderen van Menbra Jesu Nostri voor het concert
op 14 mei 2017. Een eerdere versie is in 2014 gemaakt, maar is nu aangevuld met de inhoudelijke inbreng van Ben Verschuren in een
voorbereidende workshop in maart 2014. Vanwege deze aanvulling kan dit werkdocument niet buiten de kring van Cantabilezangers,
solisten en musici worden verspreid.
Drie tips voor het gebruik van de zeven overzichten I – VII met teksten van de zeven te zingen cantates vanaf de 3e pagina:
1 Noteer in je partituur waar nodig de vertaling bij de door jouw gezongen partij.
2
3
Als je een ongenummerde partituur hebt, noteer dan de nummers uit de zeven overzichten in je partituur.
Knip waar nodig de vertaling van de door solisten te zingen aria’s uit middels een print van het betreffende deel in een
overzicht en ‘monteer/plak’ die in je partituur.
Opbouw Membra Jesu Nostri
Dieterich Buxtehude componeerde Membra Jesu Nostri in 1680 in Lübeck (Wal, A. van der, 2007). In het stuk
combineert hij in iedere cantate bijbelcitaten met aansluitende middeleeuwse meditatie teksten. Muziek en
teksten focussen in zeven cantates achtereenvolgens op de voeten, knieën, handen, zijde, borst, hart en
gezicht in het aanschouwen van de gekruisigde heiland. Buxtehudes vocale stijl is beïnvloed door de
expressieve kracht de Venetiaanse muziek, die wordt gekenmerkt door treffende dissonanten en pakkende
tekstverwerking. In de latere barok, wordt dit in de zgn. affectenleer onder woorden gebracht. De kunst is met
muzikale middelen emoties als vreugde, haat, angst e.d. tot uitdrukking te brengen. Om verwarring bij de
luisteraar te voorkomen mocht steeds maar één affect centraal staan.
Duiding van de bijbelcitaten als motto in stukken voor het koor
Inspiratie voor iedere cantate biedt een bijbelcitaat uit het oude testament met uitzondering van de vijfde
cantate gericht op de borst, waar het nieuwe testament de bron is. Zij zijn te beschouwen als een soort motto,
dat de bedoeling van de cantate aangeeft (Dirksen 2006). Ze worden door het hele koor zowel aan het begin als
aan het einde van een cantate gezongen. De meeste citaten komen uit de oud testamentische wijsheidsboeken
van profeten, het hooglied en een psalm en een uit het nieuw testament uit de eerste brief van Petrus.
Centrale thema’s zijn de aankondiging van de redding van Israël en de wenselijk geestelijke vernieuwing van
zijn volk en bij Petrus van de christenen. Ze hebben derhalve tegen de verwachting in niet direct betrekking op
de passiegeschiedenis van Jezus (zoals bijv. in passies van J.S. Bach). Opvallend is de creatieve verbeelding van
de relatie met God m.n. in de bruidsmystiek van de twee aan het Hooglied ontleende citaten.
Om deze creatieve verbeelding te kunnen begrijpen, hanteren we een allegorische duiding van het citaat en
context. Bij de allegorische uitleg interpreteert men de letterlijk tekst zo dat deze de aanduiding wordt voor
abstracte, spirituele of algemene begrippen (Deckers-Dijs, 1989, p. 27). Bijvoorbeeld in een verhaal van Rabbijn
Saunders vertelt deze het verhaal over een kapitein die een touw uitwerpt naar een drenkeling. De rabbijn
duidt het verhaal allegorisch als volgt: de kapitein, dat is God; het touw is de Tora en de drenkeling is de
mensheid. Deze allegorische methode van uitleggen is voor onze jaartelling al eeuwen lang door de Grieken
beoefend en door Philo van Alexandrië (20 v. Chr.-40 na Chr.) in de Joodse exegese ingevoerd. Er ontstonden
verschillende typen allegorie, waarvan er een aantal in de gebruikte zeven citaten te vinden zijn.
Kenmerkend voor de bijbelcitaten is dat deze betrekking hebben op een relatie tussen een Hij en een Zij.
Afhankelijk van het type allegorie zijn deze Hij en Zij anders ingevuld. Zie onderstaand box.
Typen allegorie
Joods historisch: liefde tussen
ziel van volk Israël en God
Cant. 1,2,3 en 7
Aanduidingen in citaat van ‘Zij’
De vrouw als beeld van de ziel van het
volk/dochters/vergadering van Israël,
mijn geliefde, Jeruzalem, Sion
Bruidsmystiek in Hooglied:
Cant. 4 en 6
Mijn vriendin, mijn mooi meisje,
duifje van me, mijn vergrendelde tuin,
bron
De christenen
Christelijke liefde
Cant. 5
Aanduidingen in citaat van ‘Hij’
De man als beeld van God: God
als geliefde, minnaar van de
vergadering, de Heer,
redder/verlosser van Israël,
Hij, jij, koning en herder, mijn
liefste, lijkt op een
gazel/hertenjong,
De Heer, Jezus Christus
Duiding van de meditaties in aria’s van solisten
De meditaties in de Membra Jesu nostri zijn ontleend aan het gedicht ‘Salve mundi salutare’ van Arnold von
Löwen. De titel is te vertalen als ‘Gegroet, Heil van de wereld’. Dit gedicht is gebaseerd op een bekende
middeleeuwse cyclus van zeven passiehymnen. Echt populair werden deze in vroeg piëtistische katholieke en
protestantse kringen in Duitsland in de 17e eeuw. Die streefden naar een nieuw soort innerlijkheid, mystiek en
vroomheid (Dirksen, 2006). Nadruk ligt op het zelf beleven van de bijbelse heilsboodschap en die in het gedrag
van alledag tot uiting brengen en verantwoorden. Er is zorgvuldige aandacht voor het leven van de ziel in al
haar hoogten en diepten in de relatie met God. Iedere overdenking bestaat uit drie aria’s, die ieder een strofe
bevatten uit elk van de zeven hymnen.
In het middeleeuwse gedicht van Arnold van Löwen staat de relatie en interactie tussen een ik-figuur en de
gekruisigde Jezus centraal. De piëtistische vroomheid kleurt sterk de verhoudingen.
Type beeldspraak
Innerlijk mystiek en individuele
vroomheid in het gedicht
‘Gegroet, Heil van de wereld’ van
Arnold von Löwen
Ik-figuur
Ik ben schuldig, onwaardig,
laaghartig en hardvochtig, ik
zoek U met reine geest, ik bemin
U, vol toewijding
U, Redder van de wereld
U, redder, mijn heil, lieve/zoete
Jezus, genadige God, tegelijk mens
en God, koning van de heiligen,
goede herder, mijn geliefde,
In de eerste cantate positioneert de ik-figuur zich bij de voeten van de gekruisigde en richt zich in de volgende
steeds op hogere ledematen. De focus is dan veelal gericht op een inleven in wat het lijden van de kruisiging bij
Jezus te weeg brengt. Maar in de cantates 4 – 6 (tot de zijde, de borst en het hart) is de focus meer op de
Redder. Het lijkt alsof in deze drie cantates de ik-figuur zich minder onwaardig voelt en de relatie met de
redder/God/mijn heil vreugdemomenten kent (inspiratie door het Hooglied?).
De combinatie van teksten in het bijbelcitaat en in de meditatie
Het contrast tussen bijbelcitaat en meditatie is typisch voor de barok. Denk maar aan de Matthäus van Bach.
Daar zingt het koor zeer uiteenlopende muziek. Het vereenzelvigt zich met de om veroordeling vragende
schriftgeleerden of met het schreeuwende om kruisiging vragende volk. Maar in de koralen bijv. in ‘O Haupt
voll Blut und Wunden’ – te vergelijken met de aria in cantate 7 – is er die typische vroomheid die de zang van
het koor kleurt. Dan vereenzelvigt het koor zich met een meditatie door de kerkelijke gemeente. Bij Buxtehude
beperkt het koor zich tot de bijbelcitaten.
Op de volgende pagina’s staat steeds een overzicht van de opbouw van een cantate bestaande een inleidende
instrumentele sonate, koorzang van bijbelcitaat en aria met meditatie .
In de linkerkolom staat het bijbelcitaat ingebed in de tekst vlak voor en na het citaat. Zodat duidelijk is in welke
context deze staat. De vetgedrukte cursieve latijnse tekst zingt het koor meestal aan begin en einde van de
cantate.
De meditatie wordt per cantate steeds in drie aria’s door solisten ten gehore gebracht. Deze staan in het
volgende overzicht van de cantates in de middenkolom in het latijn en in de rechterkolom in NL.
Literatuur Deckers-Dijs, M., Belichting van het bijbelboek Hooglied, Brugge: Tabor, 1989, p. 27.
Dirksen, P., toelichting bij CD van de uitvoering Ned. Bach Ver. Channel Classics 2006
Pot, H., vertaling van ‘Membra Jesu nostri’ van D. Buxtehude, Capella Gabrieli 2009
Wal, A. van der, Recensie Buxtehudes Membra Jesu nostri, www.opusmuziek.nl maart 2007
Opbouw, teksten en hun vertaling per cantate.
Bijbelcitaat en orkestmuziek in
Membra Jesu Nostri
N.B. Cursief vetgedrukt het te
zingen citaat.
Meditaties in Membra Jesu
Nostri
Vertaling meditaties in Membra Jesu
Nostri in gedicht ‘Gegroet, Redder van
de wereld’
Toevoeging van meditatieve aandacht oproepende muziek van het strijkorkest
Ter overbrugging van de overgang van de ene naar de volgende cantate voert het strijkorkest het in 2010 door
Burkhard Kinzler gecomponeerde ‘Intermedium’ uit. Het bestaat uit zes instrumentele verbindende stukken,
die de meditatieve aandacht bij de toehoorder verder versterken. Al in de laatste maten van een cantate start
het ‘intermedium.
B. Kinzler: Intermedium cantate nr. .. > (volgende) cantate nr. .. , instrument van musicus/musici ……
Hedendaagse belevingsgerichte interpretatie ter ondersteuning zangers in workshop van Ben Verschuren
In maart 2014 begeleidde Ben Verschuren in een workshop de koorleden van Cantabile met een hedendaagse
interpretatie van de bijbelcitaten en aansluitende belevingsgerichte meditaties. Per cantate is die steeds zeer
beknopt weergegeven. Deze interpretatie was/is alleen voor zangers bestemd.
Houding en betrokkenheid van
IK-persoon/volk Israël in
bijbelcitaten
Houding en betrokkenheid Ik-persoon in ‘Gegroet, Redder v.d.
wereld’
Houding en betrokkenheid ik-persoon bij lijden en sterven van een
geliefde en diens toegewijde inzet voor jou en anderen. Je realiseert je
dat je veel liefde van hem/haar ontving en je vraagt je af of je
hem/haar niet tekort deed.
I Ad pedes (Tot de voeten)
Mogelijk belevingsgerichte Interpretatie
Volk/ik: zie de voeten van de
vreugdebode!
Ik begroet de redder en zet me aan de voeten van iemand, waar van ik houd
en die nu lijdt en zo veel voor mij betekent/waardevol is/waaraan ik niet kan
tippen.
1 Sonata, strijkorkest
2 Ecce super montes, koor
3 Aria’s (Arnulf von Löwen)
3 Aria (vertaling A.Pot)
Thema van de profetie van Nahum is
bemoediging van Gods volk, dat spoedig
de val van zijn vijand zou zien en kan
rekenen op de redding door God.
(Nahum 2.1)
Hoofdstuk 1 schetst Gods wraak
tegen Ninive en in 2 komst van bode.
Nah. 2.1 Zie, over de bergen komen
de voeten van de vreugdebode en
verkondiger van de vrede.
Ecce, super montes pedes evangelizantis et annunciantis pacem.
Vervolg Nah. 2.1. Juda, dank de Heer,
Vier je tempelfeesten, Kom je
beloften na aan je God, Belial zal niet
meer tegen u woeden, hij ligt
vernield! Waarachtig, Jahweh zal de
wijngaard van Jacob herstellen, als
Gods glorie ….
3a Sopraan 1
Salve mundi salutare,
salve Jesu care!
Cruci tuae me aptare
vellem vere, tu scis quare.
Da mihi tui copiam.
3a
Gegroet redder van de wereld,
gegroet, lieve Jezus!
Kon ik mij maar bij u voegen aan het kruis,
waarlijk, dat is wat ik wil, U weet waarom.
Geef mij van Uw overvloed.
3b Sopraan II
Clavos pedum, plagas duras,
et tam graves impressuras
circumplector cum affectu,
tuo pavens in aspectu,
tuorum memor vulnerum.
3b
De nagels in Uw voeten, de harde slagen
en de diepe striemen,
ik omarm ze vol overgave,
bevend voor Uw aanblik,
als ik aan Uw wonden denk.
3c Bas
Dulcis Jesu, pie Deus,
Ad te clamo, licet reus,
praebe mihi te benignum,
ne repellas me indignum
de tuis sanctis pedibus.
3c
Zoete Jezus, genadige God,
ik roep U aan. Ook al ben ik schuldig,
betoon U mild tegenover mij,
stuur mij, onwaardige, niet weg
van Uw heilige voeten.
4 Ecce super montes, koor (herhaling 2)
5 Salve mundi salutare, aanhef
tenor, koor (herhaling 3a)
B. Kinzler: Intermedium cantate I > cantate II, contrabas
II Ad Genua (Tot de knieën)
Mogelijk belevingsgerichte Interpretatie
Ik/volk zal getroost worden en
vertroeteld worden door u.
Ik, voel me tekort schieten ten opzichte van iemand die lijdt/gaat sterven en
voor mij door het vuur is gegaan, opdat ik ook het eeuwige leven heb en over
mijn dood heen herinnerd zal worden. Ik voel me betrokken bij … (= geliefde).
6 Sonata in tremulo, strijkorkest
7 Ad ubera portabimini, koor
Thema van de profeet Jesaja is de
verheerlijking van het vergeestelijkt
Jeruzalem (Jesaja 66, 12).
Jes. 66.12 Want de heer zegt: ‘zoals
men water naar een stad leidt, het
water van een volle beek, zo leid ik
naar Jeruzalem de vrede, naar Sion de
rijkdom van de volken: je hoeft maar
te drinken’
Vervolg 66. 12 ‘Je zult aan de borsten
gedragen worden en op de
knieën/schoot (van Jeruzalem)
geliefkoosd/vertroeteld worden’
Ad ubera portabimini, et super
genua blandientur vobis.
66.13 Zoals men door zijn moeder
getroost wordt, zal Ik u troosten, en
gij zult in Jeruzalem verkwikt worden.
8 Aria’s
8a Tenor
Salve Jesu, rex sanctorum,
spes votiva peccatorum,
crucis ligno tanquam reus,
pendens homo, verus deus,
caducis nutans genibus.
8a
Gegroet Jezus, koning van de heiligen,
de hoop die beloofd is aan de zondaars,
hangend aan het kruishout als een
schuldige, tegelijk mens en ware God,
wankelend op uw bezwijkende knieën.
8b Alt
Quid sum tibi responsurus,
actu vilis corde durus?
Quid rependam amatori,
qui elegit pro me mori,
ne dupla morte morerer.
8b
Wat zal ik U antwoorden,
ik, die laaghartig en hardvochtig ben?
Hoe zou ik degene die mij liefheeft
vergoeden,
die verkozen heeft voor mij te sterven
opdat ik geen dubbele dood* zou sterven?
8c Sopraan 1 en 2 en bas
Ut te quaeram mente pura,
sit haec mea prima cura,
non est labor nec gravabor,
sed sanabor et mundabor,
cum te complexus fuero.
8c
Dat ik U zoek, met een reine geest,
laat dat mijn eerste zorg zijn.
Dat kost mij moeite noch pijn,
maar het zal mij genezen en reinigen
als ik U zal omhelzen.
9 Ad ubera (herhaling 7), koor
*Zie toelichting op laatste pagina
B. Kinzler: Intermedium cantate II > cantate III, cello
III Ad Manus (Tot de handen)
Mogelijk belevingsgerichte Interpretatie
Ik ben verbaasd over de wonden in je
handen opgelopen in het huis van
mensen die je nabij zijn.*
Ik, uit mijn ongeloof over de wonden en wil weten waar die vandaan komen.
Durf te vragen en voel de pijn van het uitgestoten/verraden zijn
10 Sonata, strijkorkest
11. Quid sont plagae istae, koor
Deze profeet vertelt geen leugens i.t.t.
de vele valse profeten die o.a. hun
handen verminken. (Zacharias 13,6)
13,4 Op die dag zullen alle profeten
zich schamen over hun visioenen, die
ze schouwen, en zich met de haren
mantel durven bekleden, om leugens
te spreken. 13,5 neen, hij zal zeggen:
Ik ben geen profeet, ik ben maar een
boer; ik heb een akker gehad van
kindsbeen af. 13,6 En als men hem
vraagt:
Vervolg 13,6 Waar komen dan de
wonden in uw handen vandaan? *
Quid sunt plagae istae
in medio manuum tuarum? *
Vervolg 13.6 dan zal hij zeggen: Die
zijn mij in het huis van mijn vrienden*
geslagen.
Bij * zie voor een nadere toelichting en
mogelijke interpretatie de laatste pagina!
12 Aria’s
12a Sopraan 1
Salve Jesu, pastor bone,
fatigatus in agone,
qui per lignum es distractus
et ad lignum es compactus
expansis sanctis manibus
12a
Gegroet Jezus, goede herder,
uitgeput door de doodstrijd,
op het kruishout uitgerekt
op het kruishout vastgenageld
aan Uw uitgestrekte heilige handen.
12b Sopraan 2
Manus sanctae, vos amplector,
et gemendo condelector,
grates ago plagis tantis,
clavis duris, guttis sanctis
dans lacrymas cum osculis.
12b
Heilige handen, ik grijp jullie
en al zuchtend verheug ik mij toch over
jullie.
Ik dank de vele slagen,
de harde spijkers, de heilige bloeddruppels,
in tranen kus ik ze.
12c Alt, tenor en bas
In cruore tuo lotum
me commendo tibi totum,
tuae sanctae manus istae
me defendant, Jesu Christe,
extremis in periculis.
12c
In Uw bloed gewassen,
geef ik mij helemaal aan U over.
Moge Uw heilige handen
mij beschermen, Jezus Christus,
in doodsnood.
13 Quid sont plagae (herhaling 11), koor
B. Kinzler: Intermedium cantate III > cantate IV, theorbe
IV Ad latus (Tot de zijde)
Mogelijk belevingsgerichte Interpretatie
Ik/bruidegom zet een stap van
betrokkenheid naar overgave aan zijn
vriendin.
Ik wil heel dicht bij je zijn en proeven van de liefde die je me gaf/geeft, want
wat jij mee maakt, maakt mij sterker.
14 Sonata, strijkorkest
15 Surge amica mea, aanhef alt, koor
In deze ‘schoonheidszang’ vertolkt God
Zijn beleving van ‘mijn vriendin’. Die is
gericht op het totaalbeeld van de
geliefde: mooi, dynamisch en verrukkelijk.
(Hooglied 2, 13 – 14)
2,13 De vijgeboom kruidt zijn
vijgeknoppen en de wijnranken zijn
een en al bloesem, zij geven geur;
2, 13-14 Sta op, jij, mijn vriendin,
mijn mooie en ga er op uit. Mijn duif
in de spelonken van de rots,
in de schuilplaats van de bergflank;
Surge, amica mea, speciosa mea, et
veni, columba mea inforaminibus
petrae, in caverna maceriae.
Vervolg 2,4: laat mij je gestalte zien, laat
mij je stem horen; want je stem is zoet en
je gestalte bevallig
16 Aria’s
16a Sopraan 1
Salve latus salvatoris,
in quo latet mel dulcoris,
in quo patet vis amoris,
ex quo scatet fons cruoris,
qui corda lavat sordid.
16a
Gegroet, zijde van de redder,
waarin de zoete honing verborgen ligt,
waarin de kracht van de liefde zich openbaart,
waaruit de bron van bloed opwelt,
die het bezoedelde hart zuivert van zonde.
16b Alt, tenor en bas
Ecce tibi appropinquo,
parce, Jesu, si delinquo,
verecunda quidem fronte,
ad te tamen veni sponte
scrutari tua vulnera.
16b
Kijk, ik kom naar U toe,
ontzie me als ik tekort schiet.
Met beschroomd gelaat
ben ik toch naar U gekomen, uit vrije wil,
om Uw wonden te onderzoeken.
16c sopraan 2
Hora mortis meus flatus
intret, Jesu, tuum latus,
hinc expirans in te vadat,
ne hunc leo trux invadat,
sed apud te permaneat.
16c
Moge, in het uur van de dood, mijn laatste
adem in Uw zijde binnendringen, o Jezus;
van hier scheidend, moge ze bij U binnen gaan,
opdat de woeste leeuw haar niet zal
bespringen, maar mijn ziel voor altijd bij U
geborgen is.
17 Surge amica mea (herhaling 15),
aanhef alt, koor
B. Kinzler: Intermedium cantate IV > cantate V, viool 1 en 2
V Ad pectus (Tot de borst)
Mogelijk belevingsgerichte Interpretatie
Ik verlang naar een smetteloze/zuivere
inborst. Weg dus met elke vorm van
slechtheid, bedrog, huichelarij, afgunst
en laster zoals in het evangelie staat.
Ik sta open voor de inspiratie, die het lijden van …….. (= geliefde) mij geeft en
die ik lief heb/had.
18 Sonata, strijkorkest
19 Sicut modo geniti infantes, alt, tenor
en bas.
Thema van het tot je nemen van het
evangelie over de opstanding van Jezus
Christus, die ons herboren laat worden
in de hemel (1 Petrus 2, 2- 3).
2.1 Weg dus met elke vorm van
slechtheid en bedrog, huichelarij,
afgunst en laster
2, 2-3 Verlang als pasgeboren
zuigelingen naar de smetteloze
melk van het evangelie, opdat u
daardoor groeit en uw redding
bereikt. U hebt toch ondervonden
hoe goed de Heer is. Sicut modo
geniti infantes rationabiles, et sine
dolo concupiscite, ut in eo crescatis
in salutem. Si tamen gustastis,
quoniam dulcis est Dominus.
Daarna schetst Petrus de wenselijk
geestelijke ontwikkeling van de
christenen.
20 Aria’s
20a Alt
Salve, salus mea, deus,
Jesu dulcis, amor meus,
salve, pectus reverendum,
cum tremore contingendum,
amoris domicilium
20a
Gegroet, mijn heil, God,
zoete Jezus, mijn geliefde
gegroet, eerwaardige borst
die alleen met ontzag mag worden
aangeraakt, de woonplaats van de liefde.
20b Tenor
Pectus mihi confer mundum,
ardens, pium, gemebundum ,
voluntatem abnegatam,
tibi semper conformatam,
juncta virtutum copia
20b
Geef mij een zuivere inborst,
vurig, vroom, en nederig.
Maak dat ik mijn eigen wil negeer
en mij altijd voeg naar Uw wil,
met een overvloed aan deugden.
20c Bas
Ave, verum templum dei,
precor miserere mei,
tu totius arca boni,
fac electis me apponi,
vas dives deus omnium.
20c
Gegroet, ware tempel van God,
ik smeek u, ontferm u over mij,
Gij bewaarplaats van alle goeds,
maak dat ik tot de uitverkorenen behoor,
kostbaar vat, God van het universum.
21 Sicut modo geniti infantes (herhaling
19), alt, tenor en bas
B. Kinzler: Intermedium cantate V > cantate VI, cello
VI Ad Cor (Tot het hart)
Mogelijk belevingsgerichte Interpretatie
Geliefde, je hebt mijn hart
verwond/geraakt.
Ik voel in mijn hart je harte pijn omdat ik in de liefde tekort schoot .
22 Sonata, strijkorkest
23 Vulnerasti cor meum, Sopraan 1 en 2
en bas
Deze passage, Hooglied 4.9 behoort tot
de ‘Bruidszang’. Vers 4.8 schetst een
nieuw landschap dat het vorige overtreft
in hoogte en majesteit. In 4.8 nodigt God
zijn bruid uit af te dalen naar hem, want
zij heeft zijn hart gestolen.
4.8 Kom bij mij van de Libanon, bruid,
Daal af van de top van de Amanah,
van de top van de Senir, de Hermon
…
4.9 Je hebt mijn hart
verwond/geraakt/gestolen mijn
zuster bruid Vulnerasti cor meum,
soror mea, sponsa
Vervolg 4.9 Met één blik van je ogen,
met één hanger van één van je
halssnoeren. In de versen 4.10 – 11
bezingt hij haar schoonheid,
zachtheid en zoetheid.
24 Aria’s
24a Sopraan 1
Summi regis cor, aveto,
te saluto corde laeto,
te complecti me delectat
et hoc meum cor affectat,
ut ad te loquar, animes
24a
Hart van de hoogste koning, gegroet,
ik groet U, blij van hart,
het verheugt me U te mogen omhelzen!
Mijn hart verlangt ernaar
dat U mij opwekt tot U te spreken.
24b Sopraan 2
Per medullam cordis mei,
peccatoris atque rei,
tuus amor transferatur,
quo cor tuum rapiatur
languens amoris vulnere
24b
Laat tot in het diepste van mijn hart,
het hart van een zondaar,
Uw liefde binnendringen.
Om mij wordt Uw hart verscheurd,
kwijnend door de wonde van de liefde.
24c Bas
Viva cordis voce clamo,
dulce cor, te namque amo,
ad cor meum inclinare,
ut se possit applicare
devoto tibi pectore
24c
Met de levendige stem van mijn hart roep
ik u, zoet hart, want ik bemin U.
Buig U naar mijn hart toe
opdat het kan leunen,
vol toewijding, op dat van U.
25 Vulnerasti cor meum (herhaling 23),
koor
B. Kinzler: Intermedium cantate VI > cantate VII, orgel
VII Ad faciem (Tot het gezicht)
Mogelijk belevingsgerichte Interpretatie
Ik laat me in de beleving van mijn hartepijn zien en weet me gered.
Ik zie ……(= geliefde) voor mij in zijn/haar lijden en sterven en ik wil …. (=
geliefde) herinneren als ik zelf op sterven lig en dan zelf ervaren wat ik in mijn
leven heb meegemaakt.
Amen: zo is het. Er is geen dubbele
dood: want de herinnering aan de liefde
blijft.
26 Sonata, strijkorkest
27 Illustra faciem tuam, koor
Psalm 31 van David is één groot loflied
en smeekgebed over het vertrouwen in
God.
31.16 Mijn lot blijft in uw handen
liggen; verlos mij van mijn vijand en
vervolgers
Ps. 31.17 Laat uw gelaat/aanschijn
stralen over mij, uw dienaar, red mij
door uw genade.
Illustra faciem tuam super servum
tuum, salvum me fac in misericordia
tua
31.18 Jahweh, laat mij toch niet
beschaamd komen staan: want ik
roep u aan. Neen, laat de bozen
worden beschaamd
29 Amen, koor
28 Aria’s
28a koor
Salve, caput cruentatum,
totum spinis coronatum,
conquassatum, vulneratum,
arundine verberatum
facie sputis illita
28a
Gegroet hoofd vol bloed,
rondom met doornen gekroond,
gekneusd, gekwetst,
geslagen met een rietstok,
het gezicht besmeurd met speeksel.
28b alt
Dum me mori est necesse,
noli mihi tunc deesse,
in tremenda mortis hora
veni, Jesu, absque mora,
tuere me et libera
28b
Wanneer ik eenmaal sterven moet,
wees dan niet ver van mij,
in het huiveringwekkende uur van de dood.
Kom Jezus, en wacht niet
bescherm en bevrijd mij.
28c koor
Cum me jubes emigrare,
Jesu care, tunc appare,
o amator amplectende,
temet ipsum tunc ostende
in cruce salutifera.
28c
Als U me beveelt deze wereld te verlaten,
lieve Jezus, verschijn dan aan me,
o, Gij liefdevolle, die ik omarmen wil.
Verschijn dan in eigen persoon,
op het redding brengend kruis.
Download