Buxtehude#MembraJesutekstduiding 7e versie d.d. 30 maart 2017 van Woordgroep Lia, Marianne, Netty, Piet en Sef Work paper voor Cantabilezangers ter ondersteuning instuderen Buxtehude’s Membra Jesu Nostri Dit intern werkdocument heeft tot doel zangers bij Cantabile te ondersteunen bij het instuderen van Menbra Jesu Nostri voor het concert op 14 mei 2017. Een eerdere versie is in 2014 gemaakt, maar is nu aangevuld met de inhoudelijke inbreng van Ben Verschuren in een voorbereidende workshop in maart 2014. Vanwege deze aanvulling kan dit werkdocument niet buiten de kring van Cantabilezangers, solisten en musici worden verspreid. Drie tips voor het gebruik van de zeven overzichten I – VII met teksten van de zeven te zingen cantates vanaf de 3e pagina: 1 Noteer in je partituur waar nodig de vertaling bij de door jouw gezongen partij. 2 3 Als je een ongenummerde partituur hebt, noteer dan de nummers uit de zeven overzichten in je partituur. Knip waar nodig de vertaling van de door solisten te zingen aria’s uit middels een print van het betreffende deel in een overzicht en ‘monteer/plak’ die in je partituur. Opbouw Membra Jesu Nostri Dieterich Buxtehude componeerde Membra Jesu Nostri in 1680 in Lübeck (Wal, A. van der, 2007). In het stuk combineert hij in iedere cantate bijbelcitaten met aansluitende middeleeuwse meditatie teksten. Muziek en teksten focussen in zeven cantates achtereenvolgens op de voeten, knieën, handen, zijde, borst, hart en gezicht in het aanschouwen van de gekruisigde heiland. Buxtehudes vocale stijl is beïnvloed door de expressieve kracht de Venetiaanse muziek, die wordt gekenmerkt door treffende dissonanten en pakkende tekstverwerking. In de latere barok, wordt dit in de zgn. affectenleer onder woorden gebracht. De kunst is met muzikale middelen emoties als vreugde, haat, angst e.d. tot uitdrukking te brengen. Om verwarring bij de luisteraar te voorkomen mocht steeds maar één affect centraal staan. Duiding van de bijbelcitaten als motto in stukken voor het koor Inspiratie voor iedere cantate biedt een bijbelcitaat uit het oude testament met uitzondering van de vijfde cantate gericht op de borst, waar het nieuwe testament de bron is. Zij zijn te beschouwen als een soort motto, dat de bedoeling van de cantate aangeeft (Dirksen 2006). Ze worden door het hele koor zowel aan het begin als aan het einde van een cantate gezongen. De meeste citaten komen uit de oud testamentische wijsheidsboeken van profeten, het hooglied en een psalm en een uit het nieuw testament uit de eerste brief van Petrus. Centrale thema’s zijn de aankondiging van de redding van Israël en de wenselijk geestelijke vernieuwing van zijn volk en bij Petrus van de christenen. Ze hebben derhalve tegen de verwachting in niet direct betrekking op de passiegeschiedenis van Jezus (zoals bijv. in passies van J.S. Bach). Opvallend is de creatieve verbeelding van de relatie met God m.n. in de bruidsmystiek van de twee aan het Hooglied ontleende citaten. Om deze creatieve verbeelding te kunnen begrijpen, hanteren we een allegorische duiding van het citaat en context. Bij de allegorische uitleg interpreteert men de letterlijk tekst zo dat deze de aanduiding wordt voor abstracte, spirituele of algemene begrippen (Deckers-Dijs, 1989, p. 27). Bijvoorbeeld in een verhaal van Rabbijn Saunders vertelt deze het verhaal over een kapitein die een touw uitwerpt naar een drenkeling. De rabbijn duidt het verhaal allegorisch als volgt: de kapitein, dat is God; het touw is de Tora en de drenkeling is de mensheid. Deze allegorische methode van uitleggen is voor onze jaartelling al eeuwen lang door de Grieken beoefend en door Philo van Alexandrië (20 v. Chr.-40 na Chr.) in de Joodse exegese ingevoerd. Er ontstonden verschillende typen allegorie, waarvan er een aantal in de gebruikte zeven citaten te vinden zijn. Kenmerkend voor de bijbelcitaten is dat deze betrekking hebben op een relatie tussen een Hij en een Zij. Afhankelijk van het type allegorie zijn deze Hij en Zij anders ingevuld. Zie onderstaand box. Typen allegorie Joods historisch: liefde tussen ziel van volk Israël en God Cant. 1,2,3 en 7 Aanduidingen in citaat van ‘Zij’ De vrouw als beeld van de ziel van het volk/dochters/vergadering van Israël, mijn geliefde, Jeruzalem, Sion Bruidsmystiek in Hooglied: Cant. 4 en 6 Mijn vriendin, mijn mooi meisje, duifje van me, mijn vergrendelde tuin, bron De christenen Christelijke liefde Cant. 5 Aanduidingen in citaat van ‘Hij’ De man als beeld van God: God als geliefde, minnaar van de vergadering, de Heer, redder/verlosser van Israël, Hij, jij, koning en herder, mijn liefste, lijkt op een gazel/hertenjong, De Heer, Jezus Christus Duiding van de meditaties in aria’s van solisten De meditaties in de Membra Jesu nostri zijn ontleend aan het gedicht ‘Salve mundi salutare’ van Arnold von Löwen. De titel is te vertalen als ‘Gegroet, Heil van de wereld’. Dit gedicht is gebaseerd op een bekende middeleeuwse cyclus van zeven passiehymnen. Echt populair werden deze in vroeg piëtistische katholieke en protestantse kringen in Duitsland in de 17e eeuw. Die streefden naar een nieuw soort innerlijkheid, mystiek en vroomheid (Dirksen, 2006). Nadruk ligt op het zelf beleven van de bijbelse heilsboodschap en die in het gedrag van alledag tot uiting brengen en verantwoorden. Er is zorgvuldige aandacht voor het leven van de ziel in al haar hoogten en diepten in de relatie met God. Iedere overdenking bestaat uit drie aria’s, die ieder een strofe bevatten uit elk van de zeven hymnen. In het middeleeuwse gedicht van Arnold van Löwen staat de relatie en interactie tussen een ik-figuur en de gekruisigde Jezus centraal. De piëtistische vroomheid kleurt sterk de verhoudingen. Type beeldspraak Innerlijk mystiek en individuele vroomheid in het gedicht ‘Gegroet, Heil van de wereld’ van Arnold von Löwen Ik-figuur Ik ben schuldig, onwaardig, laaghartig en hardvochtig, ik zoek U met reine geest, ik bemin U, vol toewijding U, Redder van de wereld U, redder, mijn heil, lieve/zoete Jezus, genadige God, tegelijk mens en God, koning van de heiligen, goede herder, mijn geliefde, In de eerste cantate positioneert de ik-figuur zich bij de voeten van de gekruisigde en richt zich in de volgende steeds op hogere ledematen. De focus is dan veelal gericht op een inleven in wat het lijden van de kruisiging bij Jezus te weeg brengt. Maar in de cantates 4 – 6 (tot de zijde, de borst en het hart) is de focus meer op de Redder. Het lijkt alsof in deze drie cantates de ik-figuur zich minder onwaardig voelt en de relatie met de redder/God/mijn heil vreugdemomenten kent (inspiratie door het Hooglied?). De combinatie van teksten in het bijbelcitaat en in de meditatie Het contrast tussen bijbelcitaat en meditatie is typisch voor de barok. Denk maar aan de Matthäus van Bach. Daar zingt het koor zeer uiteenlopende muziek. Het vereenzelvigt zich met de om veroordeling vragende schriftgeleerden of met het schreeuwende om kruisiging vragende volk. Maar in de koralen bijv. in ‘O Haupt voll Blut und Wunden’ – te vergelijken met de aria in cantate 7 – is er die typische vroomheid die de zang van het koor kleurt. Dan vereenzelvigt het koor zich met een meditatie door de kerkelijke gemeente. Bij Buxtehude beperkt het koor zich tot de bijbelcitaten. Op de volgende pagina’s staat steeds een overzicht van de opbouw van een cantate bestaande een inleidende instrumentele sonate, koorzang van bijbelcitaat en aria met meditatie . In de linkerkolom staat het bijbelcitaat ingebed in de tekst vlak voor en na het citaat. Zodat duidelijk is in welke context deze staat. De vetgedrukte cursieve latijnse tekst zingt het koor meestal aan begin en einde van de cantate. De meditatie wordt per cantate steeds in drie aria’s door solisten ten gehore gebracht. Deze staan in het volgende overzicht van de cantates in de middenkolom in het latijn en in de rechterkolom in NL. Literatuur Deckers-Dijs, M., Belichting van het bijbelboek Hooglied, Brugge: Tabor, 1989, p. 27. Dirksen, P., toelichting bij CD van de uitvoering Ned. Bach Ver. Channel Classics 2006 Pot, H., vertaling van ‘Membra Jesu nostri’ van D. Buxtehude, Capella Gabrieli 2009 Wal, A. van der, Recensie Buxtehudes Membra Jesu nostri, www.opusmuziek.nl maart 2007 Opbouw, teksten en hun vertaling per cantate. Bijbelcitaat en orkestmuziek in Membra Jesu Nostri N.B. Cursief vetgedrukt het te zingen citaat. Meditaties in Membra Jesu Nostri Vertaling meditaties in Membra Jesu Nostri in gedicht ‘Gegroet, Redder van de wereld’ Toevoeging van meditatieve aandacht oproepende muziek van het strijkorkest Ter overbrugging van de overgang van de ene naar de volgende cantate voert het strijkorkest het in 2010 door Burkhard Kinzler gecomponeerde ‘Intermedium’ uit. Het bestaat uit zes instrumentele verbindende stukken, die de meditatieve aandacht bij de toehoorder verder versterken. Al in de laatste maten van een cantate start het ‘intermedium. B. Kinzler: Intermedium cantate nr. .. > (volgende) cantate nr. .. , instrument van musicus/musici …… Hedendaagse belevingsgerichte interpretatie ter ondersteuning zangers in workshop van Ben Verschuren In maart 2014 begeleidde Ben Verschuren in een workshop de koorleden van Cantabile met een hedendaagse interpretatie van de bijbelcitaten en aansluitende belevingsgerichte meditaties. Per cantate is die steeds zeer beknopt weergegeven. Deze interpretatie was/is alleen voor zangers bestemd. Houding en betrokkenheid van IK-persoon/volk Israël in bijbelcitaten Houding en betrokkenheid Ik-persoon in ‘Gegroet, Redder v.d. wereld’ Houding en betrokkenheid ik-persoon bij lijden en sterven van een geliefde en diens toegewijde inzet voor jou en anderen. Je realiseert je dat je veel liefde van hem/haar ontving en je vraagt je af of je hem/haar niet tekort deed. I Ad pedes (Tot de voeten) Mogelijk belevingsgerichte Interpretatie Volk/ik: zie de voeten van de vreugdebode! Ik begroet de redder en zet me aan de voeten van iemand, waar van ik houd en die nu lijdt en zo veel voor mij betekent/waardevol is/waaraan ik niet kan tippen. 1 Sonata, strijkorkest 2 Ecce super montes, koor 3 Aria’s (Arnulf von Löwen) 3 Aria (vertaling A.Pot) Thema van de profetie van Nahum is bemoediging van Gods volk, dat spoedig de val van zijn vijand zou zien en kan rekenen op de redding door God. (Nahum 2.1) Hoofdstuk 1 schetst Gods wraak tegen Ninive en in 2 komst van bode. Nah. 2.1 Zie, over de bergen komen de voeten van de vreugdebode en verkondiger van de vrede. Ecce, super montes pedes evangelizantis et annunciantis pacem. Vervolg Nah. 2.1. Juda, dank de Heer, Vier je tempelfeesten, Kom je beloften na aan je God, Belial zal niet meer tegen u woeden, hij ligt vernield! Waarachtig, Jahweh zal de wijngaard van Jacob herstellen, als Gods glorie …. 3a Sopraan 1 Salve mundi salutare, salve Jesu care! Cruci tuae me aptare vellem vere, tu scis quare. Da mihi tui copiam. 3a Gegroet redder van de wereld, gegroet, lieve Jezus! Kon ik mij maar bij u voegen aan het kruis, waarlijk, dat is wat ik wil, U weet waarom. Geef mij van Uw overvloed. 3b Sopraan II Clavos pedum, plagas duras, et tam graves impressuras circumplector cum affectu, tuo pavens in aspectu, tuorum memor vulnerum. 3b De nagels in Uw voeten, de harde slagen en de diepe striemen, ik omarm ze vol overgave, bevend voor Uw aanblik, als ik aan Uw wonden denk. 3c Bas Dulcis Jesu, pie Deus, Ad te clamo, licet reus, praebe mihi te benignum, ne repellas me indignum de tuis sanctis pedibus. 3c Zoete Jezus, genadige God, ik roep U aan. Ook al ben ik schuldig, betoon U mild tegenover mij, stuur mij, onwaardige, niet weg van Uw heilige voeten. 4 Ecce super montes, koor (herhaling 2) 5 Salve mundi salutare, aanhef tenor, koor (herhaling 3a) B. Kinzler: Intermedium cantate I > cantate II, contrabas II Ad Genua (Tot de knieën) Mogelijk belevingsgerichte Interpretatie Ik/volk zal getroost worden en vertroeteld worden door u. Ik, voel me tekort schieten ten opzichte van iemand die lijdt/gaat sterven en voor mij door het vuur is gegaan, opdat ik ook het eeuwige leven heb en over mijn dood heen herinnerd zal worden. Ik voel me betrokken bij … (= geliefde). 6 Sonata in tremulo, strijkorkest 7 Ad ubera portabimini, koor Thema van de profeet Jesaja is de verheerlijking van het vergeestelijkt Jeruzalem (Jesaja 66, 12). Jes. 66.12 Want de heer zegt: ‘zoals men water naar een stad leidt, het water van een volle beek, zo leid ik naar Jeruzalem de vrede, naar Sion de rijkdom van de volken: je hoeft maar te drinken’ Vervolg 66. 12 ‘Je zult aan de borsten gedragen worden en op de knieën/schoot (van Jeruzalem) geliefkoosd/vertroeteld worden’ Ad ubera portabimini, et super genua blandientur vobis. 66.13 Zoals men door zijn moeder getroost wordt, zal Ik u troosten, en gij zult in Jeruzalem verkwikt worden. 8 Aria’s 8a Tenor Salve Jesu, rex sanctorum, spes votiva peccatorum, crucis ligno tanquam reus, pendens homo, verus deus, caducis nutans genibus. 8a Gegroet Jezus, koning van de heiligen, de hoop die beloofd is aan de zondaars, hangend aan het kruishout als een schuldige, tegelijk mens en ware God, wankelend op uw bezwijkende knieën. 8b Alt Quid sum tibi responsurus, actu vilis corde durus? Quid rependam amatori, qui elegit pro me mori, ne dupla morte morerer. 8b Wat zal ik U antwoorden, ik, die laaghartig en hardvochtig ben? Hoe zou ik degene die mij liefheeft vergoeden, die verkozen heeft voor mij te sterven opdat ik geen dubbele dood* zou sterven? 8c Sopraan 1 en 2 en bas Ut te quaeram mente pura, sit haec mea prima cura, non est labor nec gravabor, sed sanabor et mundabor, cum te complexus fuero. 8c Dat ik U zoek, met een reine geest, laat dat mijn eerste zorg zijn. Dat kost mij moeite noch pijn, maar het zal mij genezen en reinigen als ik U zal omhelzen. 9 Ad ubera (herhaling 7), koor *Zie toelichting op laatste pagina B. Kinzler: Intermedium cantate II > cantate III, cello III Ad Manus (Tot de handen) Mogelijk belevingsgerichte Interpretatie Ik ben verbaasd over de wonden in je handen opgelopen in het huis van mensen die je nabij zijn.* Ik, uit mijn ongeloof over de wonden en wil weten waar die vandaan komen. Durf te vragen en voel de pijn van het uitgestoten/verraden zijn 10 Sonata, strijkorkest 11. Quid sont plagae istae, koor Deze profeet vertelt geen leugens i.t.t. de vele valse profeten die o.a. hun handen verminken. (Zacharias 13,6) 13,4 Op die dag zullen alle profeten zich schamen over hun visioenen, die ze schouwen, en zich met de haren mantel durven bekleden, om leugens te spreken. 13,5 neen, hij zal zeggen: Ik ben geen profeet, ik ben maar een boer; ik heb een akker gehad van kindsbeen af. 13,6 En als men hem vraagt: Vervolg 13,6 Waar komen dan de wonden in uw handen vandaan? * Quid sunt plagae istae in medio manuum tuarum? * Vervolg 13.6 dan zal hij zeggen: Die zijn mij in het huis van mijn vrienden* geslagen. Bij * zie voor een nadere toelichting en mogelijke interpretatie de laatste pagina! 12 Aria’s 12a Sopraan 1 Salve Jesu, pastor bone, fatigatus in agone, qui per lignum es distractus et ad lignum es compactus expansis sanctis manibus 12a Gegroet Jezus, goede herder, uitgeput door de doodstrijd, op het kruishout uitgerekt op het kruishout vastgenageld aan Uw uitgestrekte heilige handen. 12b Sopraan 2 Manus sanctae, vos amplector, et gemendo condelector, grates ago plagis tantis, clavis duris, guttis sanctis dans lacrymas cum osculis. 12b Heilige handen, ik grijp jullie en al zuchtend verheug ik mij toch over jullie. Ik dank de vele slagen, de harde spijkers, de heilige bloeddruppels, in tranen kus ik ze. 12c Alt, tenor en bas In cruore tuo lotum me commendo tibi totum, tuae sanctae manus istae me defendant, Jesu Christe, extremis in periculis. 12c In Uw bloed gewassen, geef ik mij helemaal aan U over. Moge Uw heilige handen mij beschermen, Jezus Christus, in doodsnood. 13 Quid sont plagae (herhaling 11), koor B. Kinzler: Intermedium cantate III > cantate IV, theorbe IV Ad latus (Tot de zijde) Mogelijk belevingsgerichte Interpretatie Ik/bruidegom zet een stap van betrokkenheid naar overgave aan zijn vriendin. Ik wil heel dicht bij je zijn en proeven van de liefde die je me gaf/geeft, want wat jij mee maakt, maakt mij sterker. 14 Sonata, strijkorkest 15 Surge amica mea, aanhef alt, koor In deze ‘schoonheidszang’ vertolkt God Zijn beleving van ‘mijn vriendin’. Die is gericht op het totaalbeeld van de geliefde: mooi, dynamisch en verrukkelijk. (Hooglied 2, 13 – 14) 2,13 De vijgeboom kruidt zijn vijgeknoppen en de wijnranken zijn een en al bloesem, zij geven geur; 2, 13-14 Sta op, jij, mijn vriendin, mijn mooie en ga er op uit. Mijn duif in de spelonken van de rots, in de schuilplaats van de bergflank; Surge, amica mea, speciosa mea, et veni, columba mea inforaminibus petrae, in caverna maceriae. Vervolg 2,4: laat mij je gestalte zien, laat mij je stem horen; want je stem is zoet en je gestalte bevallig 16 Aria’s 16a Sopraan 1 Salve latus salvatoris, in quo latet mel dulcoris, in quo patet vis amoris, ex quo scatet fons cruoris, qui corda lavat sordid. 16a Gegroet, zijde van de redder, waarin de zoete honing verborgen ligt, waarin de kracht van de liefde zich openbaart, waaruit de bron van bloed opwelt, die het bezoedelde hart zuivert van zonde. 16b Alt, tenor en bas Ecce tibi appropinquo, parce, Jesu, si delinquo, verecunda quidem fronte, ad te tamen veni sponte scrutari tua vulnera. 16b Kijk, ik kom naar U toe, ontzie me als ik tekort schiet. Met beschroomd gelaat ben ik toch naar U gekomen, uit vrije wil, om Uw wonden te onderzoeken. 16c sopraan 2 Hora mortis meus flatus intret, Jesu, tuum latus, hinc expirans in te vadat, ne hunc leo trux invadat, sed apud te permaneat. 16c Moge, in het uur van de dood, mijn laatste adem in Uw zijde binnendringen, o Jezus; van hier scheidend, moge ze bij U binnen gaan, opdat de woeste leeuw haar niet zal bespringen, maar mijn ziel voor altijd bij U geborgen is. 17 Surge amica mea (herhaling 15), aanhef alt, koor B. Kinzler: Intermedium cantate IV > cantate V, viool 1 en 2 V Ad pectus (Tot de borst) Mogelijk belevingsgerichte Interpretatie Ik verlang naar een smetteloze/zuivere inborst. Weg dus met elke vorm van slechtheid, bedrog, huichelarij, afgunst en laster zoals in het evangelie staat. Ik sta open voor de inspiratie, die het lijden van …….. (= geliefde) mij geeft en die ik lief heb/had. 18 Sonata, strijkorkest 19 Sicut modo geniti infantes, alt, tenor en bas. Thema van het tot je nemen van het evangelie over de opstanding van Jezus Christus, die ons herboren laat worden in de hemel (1 Petrus 2, 2- 3). 2.1 Weg dus met elke vorm van slechtheid en bedrog, huichelarij, afgunst en laster 2, 2-3 Verlang als pasgeboren zuigelingen naar de smetteloze melk van het evangelie, opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt. U hebt toch ondervonden hoe goed de Heer is. Sicut modo geniti infantes rationabiles, et sine dolo concupiscite, ut in eo crescatis in salutem. Si tamen gustastis, quoniam dulcis est Dominus. Daarna schetst Petrus de wenselijk geestelijke ontwikkeling van de christenen. 20 Aria’s 20a Alt Salve, salus mea, deus, Jesu dulcis, amor meus, salve, pectus reverendum, cum tremore contingendum, amoris domicilium 20a Gegroet, mijn heil, God, zoete Jezus, mijn geliefde gegroet, eerwaardige borst die alleen met ontzag mag worden aangeraakt, de woonplaats van de liefde. 20b Tenor Pectus mihi confer mundum, ardens, pium, gemebundum , voluntatem abnegatam, tibi semper conformatam, juncta virtutum copia 20b Geef mij een zuivere inborst, vurig, vroom, en nederig. Maak dat ik mijn eigen wil negeer en mij altijd voeg naar Uw wil, met een overvloed aan deugden. 20c Bas Ave, verum templum dei, precor miserere mei, tu totius arca boni, fac electis me apponi, vas dives deus omnium. 20c Gegroet, ware tempel van God, ik smeek u, ontferm u over mij, Gij bewaarplaats van alle goeds, maak dat ik tot de uitverkorenen behoor, kostbaar vat, God van het universum. 21 Sicut modo geniti infantes (herhaling 19), alt, tenor en bas B. Kinzler: Intermedium cantate V > cantate VI, cello VI Ad Cor (Tot het hart) Mogelijk belevingsgerichte Interpretatie Geliefde, je hebt mijn hart verwond/geraakt. Ik voel in mijn hart je harte pijn omdat ik in de liefde tekort schoot . 22 Sonata, strijkorkest 23 Vulnerasti cor meum, Sopraan 1 en 2 en bas Deze passage, Hooglied 4.9 behoort tot de ‘Bruidszang’. Vers 4.8 schetst een nieuw landschap dat het vorige overtreft in hoogte en majesteit. In 4.8 nodigt God zijn bruid uit af te dalen naar hem, want zij heeft zijn hart gestolen. 4.8 Kom bij mij van de Libanon, bruid, Daal af van de top van de Amanah, van de top van de Senir, de Hermon … 4.9 Je hebt mijn hart verwond/geraakt/gestolen mijn zuster bruid Vulnerasti cor meum, soror mea, sponsa Vervolg 4.9 Met één blik van je ogen, met één hanger van één van je halssnoeren. In de versen 4.10 – 11 bezingt hij haar schoonheid, zachtheid en zoetheid. 24 Aria’s 24a Sopraan 1 Summi regis cor, aveto, te saluto corde laeto, te complecti me delectat et hoc meum cor affectat, ut ad te loquar, animes 24a Hart van de hoogste koning, gegroet, ik groet U, blij van hart, het verheugt me U te mogen omhelzen! Mijn hart verlangt ernaar dat U mij opwekt tot U te spreken. 24b Sopraan 2 Per medullam cordis mei, peccatoris atque rei, tuus amor transferatur, quo cor tuum rapiatur languens amoris vulnere 24b Laat tot in het diepste van mijn hart, het hart van een zondaar, Uw liefde binnendringen. Om mij wordt Uw hart verscheurd, kwijnend door de wonde van de liefde. 24c Bas Viva cordis voce clamo, dulce cor, te namque amo, ad cor meum inclinare, ut se possit applicare devoto tibi pectore 24c Met de levendige stem van mijn hart roep ik u, zoet hart, want ik bemin U. Buig U naar mijn hart toe opdat het kan leunen, vol toewijding, op dat van U. 25 Vulnerasti cor meum (herhaling 23), koor B. Kinzler: Intermedium cantate VI > cantate VII, orgel VII Ad faciem (Tot het gezicht) Mogelijk belevingsgerichte Interpretatie Ik laat me in de beleving van mijn hartepijn zien en weet me gered. Ik zie ……(= geliefde) voor mij in zijn/haar lijden en sterven en ik wil …. (= geliefde) herinneren als ik zelf op sterven lig en dan zelf ervaren wat ik in mijn leven heb meegemaakt. Amen: zo is het. Er is geen dubbele dood: want de herinnering aan de liefde blijft. 26 Sonata, strijkorkest 27 Illustra faciem tuam, koor Psalm 31 van David is één groot loflied en smeekgebed over het vertrouwen in God. 31.16 Mijn lot blijft in uw handen liggen; verlos mij van mijn vijand en vervolgers Ps. 31.17 Laat uw gelaat/aanschijn stralen over mij, uw dienaar, red mij door uw genade. Illustra faciem tuam super servum tuum, salvum me fac in misericordia tua 31.18 Jahweh, laat mij toch niet beschaamd komen staan: want ik roep u aan. Neen, laat de bozen worden beschaamd 29 Amen, koor 28 Aria’s 28a koor Salve, caput cruentatum, totum spinis coronatum, conquassatum, vulneratum, arundine verberatum facie sputis illita 28a Gegroet hoofd vol bloed, rondom met doornen gekroond, gekneusd, gekwetst, geslagen met een rietstok, het gezicht besmeurd met speeksel. 28b alt Dum me mori est necesse, noli mihi tunc deesse, in tremenda mortis hora veni, Jesu, absque mora, tuere me et libera 28b Wanneer ik eenmaal sterven moet, wees dan niet ver van mij, in het huiveringwekkende uur van de dood. Kom Jezus, en wacht niet bescherm en bevrijd mij. 28c koor Cum me jubes emigrare, Jesu care, tunc appare, o amator amplectende, temet ipsum tunc ostende in cruce salutifera. 28c Als U me beveelt deze wereld te verlaten, lieve Jezus, verschijn dan aan me, o, Gij liefdevolle, die ik omarmen wil. Verschijn dan in eigen persoon, op het redding brengend kruis.