Cantafoon Nieuwsbrief van gemengd koor Cantabile - nr. 305, 1 mei 2017 Colofon In deze editie Redactie: Hans Goossens Peter Ploegmakers Jac Vergouwen (hoofdredactie) Deborah Jacobs (eindredactie en vormgeving) Van de redactie – Supra Performance – Membra Jesu Nostri – Agenda choro – Componist: Buxtehude – Vox nova: Martin Bos – Theorbe – G’Hoord: ‘Er was eens…’ – Giocoso – Lectori salutem – Limerick (herstelde versie; vorige keer was er iets weggevallen) – Hoera, hoera, hoera! – Fine (en meer) Deadline voor Cantafoon nr. 306: 28 mei 2017. Van de redactie Wat was ik opgelucht toen uiteindelijk het bericht binnenkwam dat de Cantafoon als nieuwsbrief klaar was. Het gaf me hetzelfde gevoel als toen ik hoorde dat Deborah de eindredactie en vormgeving zou gaan verzorgen. En de periode erna... de vele reacties via de mail of op de eerste repetitieavond erna, persoonlijk en via de redactieleden! Een greep uit de mail: ‘Hulde aan de redactie’, ‘prachtig werk van jullie’, ‘complimenten, ook al zing ik persoonlijk niet mee’, ‘goed qua inhoud en vormgeving’, ‘wat een plezier om te lezen’, ‘chapeau’, ’het ziet er professioneel uit, bedankt!’ Naast Lia, in wiens portefeuille we namens het bestuur zitten, vernoem ik toch ook even mijn beide repetitieburen Maria en Ivo! Beste mensen, allemaal bedankt. Nog één gedachte erover: dit geeft wel een heel ander beeld dan de indruk die we de laatste twee jaren onderling uitwisselden: ‘Ze missen het niet; de mail geeft de noodzakelijke informatie toch wel!’. In mij borrelde dan de gedachte dat een groot koor een goed contactblad nodig heeft. Het is natuurlijk ook weer niet zo dat de aanloop vlekkeloos is verlopen; iedere vernieuwing kent kinderziektes. Dat we voor de redactievergadering op Aswoensdag niet op het Nolensplein terecht konden, hoorde u al in de 304. Ook vonden we het jammer dat de eerste nieuwsbrief later verscheen dan was aangekondigd. De presentatie was spannend, vreugdevol en vooral verrassend door de tweevoudige editie, namelijk als mailbijlage en als rubriek op de website. We interpreteren het als teken van verwelkoming, omdat er lang naar is uitgezien! We eindigen met een oproep aan de leden om spontaan artikelen in te zenden en wensen u weer veel leesplezier toe. Namens de redactie, Jac Vergouwen Supra Performance – door Deborah Jacobs Ruben van Boven, musicus, psycholoog en de man achter Supra Performance, reikt vanuit de positieve psychologie diverse strategieën aan om steeds sterker in je schoenen te staan tijdens uitvoeringen. “Het kenmerk van een performance is zijn eenmalige karakter. Een presentatie, concert of wedstrijd kun je niet opnieuw doen wanneer je niet tevreden bent. Het moment is nú. Met als gevolg dat de ervaren druk vaak in rap tempo stijgt. De druk helemaal weghalen zal nooit lukken. Dit moet je ook niet willen, aangezien je onder lichte druk beter presteert. Echter, de druk die je nodig hebt om in de optimale performancezone terecht te komen, is voor iedereen verschillend. Het is dan vooral van belang dat je niet voorbij deze optimale zone schiet en in de stresszone terecht komt of, nog erger, in de paniekzone. Leuk, zo’n conclusie, maar hoe voorkom je dit dan?” Meer hierover is te lezen op http://supraperformance.eu/. Ook geschikt voor amateurzangers en -musici. Membra Jesu Nostri Fragment uit het werk van de Woordgroep Dieterich Buxtehude componeerde Membra Jesu Nostri in 1680 in Lübeck (Wal, A. van der, 2007). In het stuk combineert hij in iedere cantate bijbelcitaten met aansluitende middeleeuwse meditatieteksten. Bij Buxtehude beperkt het koor zich tot de bijbelcitaten. Muziek en teksten focussen in zeven cantates achtereenvolgens op de voeten, knieën, handen, zijde, borst, hart en gezicht in het aanschouwen van de gekruisigde heiland. Buxtehudes vocale stijl is beïnvloed door de expressieve kracht van de Venetiaanse muziek, die wordt gekenmerkt door treffende dissonanten en pakkende tekstverwerking. In de latere barok wordt dit in de zgn. affectenleer onder woorden gebracht. De kunst is met muzikale middelen emoties als vreugde, haat, angst e.d. tot uitdrukking te brengen. Om verwarring bij de luisteraar te voorkomen mocht steeds maar één affect centraal staan. Inspiratie voor iedere cantate biedt een bijbelcitaat uit het oude testament, met uitzondering van de vijfde cantate gericht op de borst, waar het nieuwe testament de bron is. Zij zijn te beschouwen als een soort motto, dat de bedoeling van de cantate aangeeft (Dirksen 2006). Ze worden door het hele koor zowel aan het begin als aan het einde van een cantate gezongen. De meeste citaten komen uit de oudtestamentische wijsheidsboeken van profeten, het Hooglied en een psalm; en één uit het Nieuwe Testament uit de eerste brief van Petrus. Centrale thema’s zijn de aankondiging van de redding van Israël en de wenselijk geestelijke vernieuwing van zijn volk en bij Petrus van de christenen. Ze hebben derhalve tegen de verwachting in niet direct betrekking op de passiegeschiedenis van Jezus (zoals in passies van J.S. Bach). Opvallend is de creatieve verbeelding van de relatie met God, met name in de bruidsmystiek van de twee aan het Hooglied ontleende citaten. Op deze plaats een woord van waardering voor de verdieping die de Woordgroep ons biedt tijdens de voorbereiding van de concerten! Muzikale groet, Deborah Jacobs Scherzando Slim Jantje Juf: Wie weet waarom een piano witte en zwarte toetsen heeft? Jantje: Ik, juf! De witte zijn voor bruiloften en de zwarte voor begrafenissen. Agenda choro CONCERT MEMBRA JESU NOSTRI Maandag 1 mei – WEL repeteren! Maandag 8 mei – de laatste reguliere repetitie Zondag 14 mei - concertdatum o 14.00u: aanvang generale repetitie met orkest o 15.30u: zaal open voor publiek o 16.00u: aanvang concert STEMTEST Zaterdag 17 juni, 11.00-16.00 uur Stemtest door Joost van Velzen en Ad van Unen. Nadere informatie (over locatie en planning) volgt. Graag die dag vrij houden. Mocht je echt niet kunnen, laat het weten via [email protected]. We gaan nog op zoek naar een reservedatum. JENKINS-PROJECT IN HET NAJAAR Zondag 1 oktober studiedag Vrijdag 6 oktober generale in Wuustwezel 20.30-22.30 uur Zaterdag 7 oktober concert in Wuustwezel: 18.00 uur repetitie, 20.00 uur concert Zondag 8 oktober concert in Breda 14.00 uur repetitie, 16.00 uur concert Componist in de Cantafoon: Dieterich Buxtehude door Hans Goossens Dieterich Buxtehude is vermoedelijk geboren ca. 1637 in Helsingborg (toen Denemarken, nu Zweden) of Oldesloe (in Holstein, Duitsland) en we weten zeker dat hij gestorven is in Lübeck 9 mei 1707. Deze Deense-Duitse componist, klavecinist, organist en muziekpedagoog was de zoon van een organist. De naam Buxtehude verwijst naar een klein stadje ten westen van Hamburg. Als organist werkte hij in Helsingborg in de periode 1657-1658. Van 1660-1668 was hij verbonden aan de Marienkirche van de Duitse kerkgemeente van Helsingør. Buxtehude werd in 1668 opvolger van Franz Tunder in Lübeck, aan de Marienkirche. Met diens dochter Anna Margareta trouwde hij. Veertig jaar lang stond hij aan het hoofd van het muziekleven in de vroegere hoofdstad van de Hanze, een groep steden met een handelsovereenkomst, opgericht rond 1440 en ontbonden in 1669. In Nederland zijn steden als Doesburg, Zutphen, Deventer, Zwolle en Kampen (gelegen aan de Gelderse IJssel) voorbeelden van Hanzesteden. Hun economische en culturele bloei was er eeuwen eerder dan die van steden als Amsterdam, Haarlem en Leiden, die pas in de Gouden eeuw tot wasdom kwamen. Behalve organist van de Marienkirche had Buxtehude een verplichte neventaak als “kerkschrijver” ofwel boekhouder. In 1673 begint hij met het schrijven van Abendmusiken: concerten in de advent door Buxtehude georganiseerd voor de koopmanselite van de stad. Zijn meesterlijke improvisaties op het orgel maakten hem beroemd. Het idee van deze Abendmusiken, waar Tunder ooit mee was begonnen, was ontleend aan initiatieven in de Oude Kerk van Amsterdam, waar Jan Pieterszoon Sweelinck organist en stadsmusicus was. Daarmee zou je de Oude Kerk de eerste burger-concertzaal ten Noorden van de Alpen kunnen noemen. Duitse kooplieden namen deze muziek mee naar hun eigen woonomgeving. Buxtehudes composities waren zeer geliefd bij jongere tijdgenoten en musici, onder wie Johann Sebastian Bach. In de winter van 1705-1706 was Bach meer dan 400 kilometer te voet naar Lübeck gegaan om de meester te zien dirigeren en te horen orgelspelen. Hij verspeelde bijna zijn baan als organist, omdat hij zijn leervakantie eigenmachtig verlengde. Bach en Händel kregen de kans om Buxtehude op te volgen. Het verhaal gaat , dat zij afgeschrikt werden door het vooruitzicht daarvoor met Buxtehudes oudste dochter te moeten trouwen. Slechts weinig handschriften zijn bewaard gebleven, maar doordat Buxtehude veel van zijn werk naar zijn vriend, de Stockholmse organist Gustav Düben, stuurde, is toch nog het nodige behouden voor het nageslacht. Buxtehude schreef kamermuziek, vocale werken, orgelwerken en werken voor clavecimbel. Het is niet onwaarschijnlijk dat Bach zich door Buxtehude en o.a. zijn “Membra Jesu Nostri” heeft laten inspireren. (Bron: Wikipedia) Titelblad uit 1680 Vox nova: Martin Bos Mijn naam is Martin(us) Bos. Al 59 jaar draag ik die naam. Hetzelfde aantal jaren draag ik mét die roepnaam - die ik volgens een lange traditie aan mijn opa Tinus te danken heb - nog twee andere, aanvullende (doop)namen mee: Wilhelmus en Maria. Wilhelmus is de naam van mijn vader (Wim) en tot zover begrijp ik de oorsprong van mijn namen. Je moest immers als goed katholiek wel weten wie, naast je Hemelse Schepper, je aardse verwekker was. Maar Maria? Mijn moeder heette niet zo. En dat terwijl zij degene is die toch minimaal de helft van de genen waaruit mijn lijf en leden bestaan, heeft bijdragen, mij in haar schoot negen maanden lang heeft vertroeteld en me ter aarde heeft gebracht. Dat deze min of meer evidente - en in het laatste geval pijnlijke - feiten niet nog eens extra met haar naam zijn beklemtoond, is hoogst merkwaardig. Temeer daar die laatste doopnaam, Maria, toch ook duidelijk de naam van een vrouw is. Maar waarom dan tóch Maria en niet mijn moeders naam: Louise (Wies)? Blijkbaar is de Christelijke ‘Moeder der moeders’ en de invloed van de Roomse clerus in dezen belangrijker geweest. Tel daarbij op: ik ben toch duidelijk een jongen? Een heuse bariton nota bene die ook best wel laag kan zingen! Ik heb geen aandrang tot het aantrekken van jurken of het dragen van hoge hakken (carnaval uitgezonderd) en ondanks mijn emancipatorische houding, bemerk ik dat ik als ‘best-wel-laag-zingende-man’ meer van voetballen, timmeren, schilderen, schrijven, houthakken, ouwehoeren, biljarten, moppen tappen, auto’s, pijn breed uitmeten en zeuren houd dan van breien, haken, borduren, balanceren op een evenwichtsbalk, interieurinrichting, koken, synchroonzwemmen, ritmische gymnastiek, ‘huishoudelijk bezig zijn’, pijn geduldig verdragen of diepe gesprekken voeren over gevoelens. (“Zo typisch voor sopranen en alten”, sprak hij verder op ironische toon.) O ja… en dan nog ‘het zingen’. Daar gaat het bij Cantabile immers met NAME over. Dat doe ik graag. Als goed katholiek menneke eerst verplicht-vrijwillig in een kinderkoor (ik combineerde die knapenkoorcarrière met een bijbaantje als misdienaar). Daarna volgde logischerwijs een jongerenkoor, dat in de jaren zeventig modern-hip God toezong. Toen ik echter alleen nog mijn aardse vader als ‘Vader’ erkende, kwam de klad enigszins in het zingen. Wordt vervolgd. Scherzando Gezocht: strijkhulp Martin Bos Cadeautip voor Martin Theorbe (die we in Membra Jesu Nostri horen) Getokkeld snaarinstrument met een klankkast als die van de luit, maar met een veel langere hals. De hals is voorzien van twee schroevenstukken: een voor de melodiesnaren, die de muzikant kan verkorten met zijn linkerhand, en een voor de veel langere bassnaren, die altijd los worden getokkeld. Bron: http://www.mim.be Theorbemuziek op YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=JkQsIAKss-U Vervolg ‘Vox nova’, Martin Bos De zangdraad pakte ik na enkele jaren weer aarzelend op, toen ik naar de pedagogische academie ging. Aarzelend, omdat je ook moest leren blokfluiten! Dat dit instrument niet toelaat dat je tegelijkertijd ook zingt, en dat dit voor het aanleren van melodie en tekst aan kinderen best lastig is, was destijds op de pedagogische academie blijkbaar geen punt. In ‘Huize Bos’ werd uitsluitend licht klassieke muziek gedraaid. Robert Stolz was mijn vaders favoriet. De operetteklanken schalden uit de ingebouwde bandrecorderspeaker en vader zong gepassioneerd mee. Bach, Mozart en Beethoven componeerden, naar zijn zeggen, veel te zware, moeilijke muziek. “Daar krijg je koppijn van.” Nooit begrepen, die aanduiding ‘zwaar klassiek’. Maar op zeker moment ben ik, toen ik aan de Academie voor Beeldende Kunsten Sint Joost ging studeren (schilderen) en daarmee in een héél ‘kunstzinnig milieu’ terecht kwam, nadrukkelijk in aanraking gekomen met die ‘zware muziek’. Als bééldend kunstenaar moest je je culturele horizon immers over de volle breedte oprekken. De eerste keer luisteren naar de Matthäuspassion in de Grote Kerk (een gebouw dat ik lang had gemeden) met een even kunstzinnige vriend was een ontroerend hoogtepunt. En iedere keer opnieuw is het dat. Muziek is uiteindelijk toch een soort ‘Gods oor kussen’. En koppijn heb ik nooit gekregen van het luisteren naar ‘zware muziek’. Maar vervolgens… zulke prachtige, klassieke stukken in een veelstemmig koor meezingen? Dat was te hoog (of te laag) gegrepen voor mij. Tertsen, kwinten, tremolo’s, kruisen, mollen, noten, contrapunten, lax-voxen etc. Het duizelt nog steeds en dan moet ik ook de dirigent nog in de gaten houden, blijkbaar. Daarbij had ik ooit in al mijn kunstzinnigheid bedacht dat ik een autonoom, zelfstandig, creatief individu ben en geen meezinger die nadoet of -zingt wat anderen hebben gecreëerd. Toen ik dan ook de vraag van Coky kreeg of ik toch niet wilde overwegen toe te treden tot Cantabile en ik mijn kunstzinnig arrogante zelf aan de kant wist te zetten, heb ik m’n stoute, muzikale schoenen wat zenuwachtig van zolder gehaald en aangetrokken. Ik zing nu met verwondering, plezier en de kracht van het samen musiceren ervarend, aarzelend mee in ‘prachtig zware stukken’. Avé, Martinus Wilhelmus….MARIA Bos Er was eens… Giocoso (een sprookje voor zangminnende volwassenen) door Jac Vergouwen Ze was nog jong en creatief geliefd, bekoorlijk, zó beeldschoon, óf daar kreeg zij een websiteprik… die Digitale Cantafoon! Weet u wie de uitvinder van de tournedos is? Maar we zouden toch alleen maar over muziek schrijven, zult u denken. Dat stond toch in de afspraken bij de herstart! Ze viel in slaap; twee jaren lang lag zij in coma, ongestoord, al werd er toch, naar wordt beweerd, soms echt wel droomgegil gehoord! U weet het nogl “…., totdat een Prins met kloppend hart en ongerust de steile slotwand toen beklom en lief haar wakker heeft gekust!” Dan kent u vast ook op het eind het identieke slotmotief… en wenst u haar óók nog een lang, gelukkig levensperspectief…!? G’Hoord Luister. Het was een componist, een zeer bekende. Het verhaal wil dat hij het liefst in horizontale houding vanaf de divan componeerde en heel snel kon noteren. Een op de grond gevallen blad herschreef hij liever, dan zich te moeten bukken om het op te rapen! Opstaan deed hij om te eten, maar … hij wantrouwde ieder stuk vlees dat niet onder zijn ogen werd bereid. In Parijs, waar hij lang woonde, moest de biefstuk naast zijn tafel bereid worden! Toen de chef-kok dat weigerde riep hij: ‘Maak dan maar rechtsomkeert! Oftewel, en français: ‘Alors, tournez le dos!’ Vanaf die tijd staat de tournedos op de menulijst. Het was Rossini. Uit: ‘In hoger sferen’ de muziekkeuze van Paul Witteman. Lectori salutem Een groet aan de lezer en een duik in het Latijn Deze keer gaat het over de uitspraak van het Latijn. Bij levende talen kun je eventueel nog naar het land van de taal gaan; bij het Latijn kunnen we niet even een Romein opbellen om te vragen of we ons Latijn wel goed uitspreken. Pas sinds een jaar of tien wordt uitgebreider onderzocht hoe de Romeinen zelf hun taal vermoedelijk uitspraken, maar daarvóór bestonden er al twee algemene uitspraakvarianten: de 'schoolvorm' en het kerkelijk Latijn. In de schoolvorm wijkt er weinig af ten opzichte van de uitspraak van het Nederlands. Een paar uitzonderingen zijn dat de u moet klinken als 'oe' en de c altijd als k. Cicero spreek je dus uit als Kikero. In de koorzang houdt men meestal de uitspraak aan die in het kerklatijn wordt gehanteerd. Daarom wordt de Latijnse 'ae' in de uitspraak 'ee'; 'oe' wordt 'eu'. De c voor een e of i zingen wij op zijn Italiaans: als tsj. Het onderzoek is aardig in de buurt van een waarschijnlijke uitspraak van het klassiek Latijn gekomen door de ontwikkeling van verwante (Romaanse) talen te bestuderen. Daarbij valt een aantal zaken op. De v aan het begin van een woord sprak men als een brede w uit, zoals in het Franse 'oui', eigenlijk bijna alsof er een u staat en geen v. Diezelfde breedheid komt ook voor bij woorden die met qu- beginnen. Daarnaast sprak men 'ae' eerder als 'aai' uit, en 'oe' als 'ooi'. Op YouTube staat een fantastisch filmpje van een Amerikaanse leraar Latijn, die hoofdzakelijk in de taal zelf lesgeeft: https://www.youtube.com/watch?v=GVBN0_UOL6I. (Nu niet verwarren met de zanguitspraak, haha.) Vale! Max van Boven Limerick Fine Er was een sopraan in Terlingen Die kon allemachtig mooi zingen Eens had ze verdriet Het lukte toen niet De hoge C zonder te wringen door Deborah Jacobs Het was weer een hele uitdaging om de Cantafoon in elkaar te zetten, een plezierige, dat wel. Ik heb een immers passie voor ‘dingen maken’. Daaronder valt ook het met ons allen tot stand brengen van een mooi concert. Na een betrekkelijk rustige periode (de meivakantie) moet dat zeker lukken. Wij mogen er trots op zijn dat we een prachtige, culturele traditie levend houden: het uitvoeren van klassieke koormuziek. Hoera, hoera, hoera! Hiermee zijn we aan het eind van ‘de 305’ gekomen. Ik hoop dat deze Cantafoon weer positieve reacties oproept. Schroom niet om een stukje in te zenden voor de 306. Want de Cantafoon is voor en door Cantabileanen! 1 mei 2 mei 2 mei 3 mei Marcel Lambrechts Annet Hinderink-Kuijper Peter Janssens Stieneke van Wijk 6 mei 16 mei 16 mei 21 mei Simone de Meij Deborah Jacobs Bart Heijne Diet Stolk Aanlevering kopij Stuur een mail aan [email protected]. De tekst kan als Wordbestand in de bijlage worden aangeleverd of in het mailbericht zelf. Geen pdf! Aanlevering beeldmateriaal Foto’s en ander beeldmateriaal aanleveren in jpg- of pngbestandsformaat. Grote bestanden aanleveren via WeTransfer of op usb-stick. Deadline kopij Cantafoon nr. 306: 28 mei 2017. Insturen o.v.v. canta 306, via [email protected] (Deborah) ))Jacobs)