Hoofdstuk 4.2: architectuur en het lichaam Het lichaam is een aandachtspunt, het zegt ook heel veel over wie wij zijn, over hoe wij onszelf bekijken, hoe subjectieviteit werkt. Bovendien is het lichaam ons middel om architectuur te ervaren. Het bionisch lichaam lijkt ver weg maar de realiteit is dat velen al stukjes artificiële lichaamsonderdelen met zich mee dragen. Ook een belangrijk topic is het ontwerp van architectuur voor mindervaliden, kinderen, dieren,… , inclusive design wint aan belang de laatste jaren. Krzysztof Wodiczko Hij maakte “de nulde graad/nulgraad van architectuur”: een ‘architectuur’ die bemiddelt tussen het lichaam van een dakloze en de ruimte, een edel winkelkarretje. Het functioneert zowel ergonomisch, economisch als symbolisch, dit laatste omdat het als het ware al een stap boven het winkelkarretje is, een stapje hogerop dan de standaard dakloze. We zien heel goed hoe het lichaam van de mens een minimum aan protectie nodig heeft van de stedelijke context, kleren alleen zijn niet genoeg. ANTROPOMORFISME: HET LICHAAM ALS OORSPRONG Joseph Rykwert In zijn boek On Adam’s House in Paradise onderzoekt hij de betekenis van de primitieve hut en merkt dat de mythen en oorsprongsverhalen van verschillende volkeren het hebben over het bouwen van een symbolisch onderkomen dat aan de oorsprong ligt van de menselijke cultuur. Het bemiddelt tussen het lichaam en de kosmos, het geeft een symbolische interpretatie van het menselijk lichaam en van de ordening waaraan mens en kosmos zijn onderworpen. Het is een plek van samenkomen tussen man en vrouw en als we spreken over een chupa bij het Joodse huwelijk, dan heeft deze vele betekenissen: het biedt hun beschutting, het maakt hun lichamen een en is een teken dat de wereld instemt met hun eenwording. Verder gaat het een bemiddeling zijn tussen de intieme gewaarwordingen van hun eigen lichaam en het besef van de uitgestrekte, onontdekte wereld rondom hen. Het menselijk lichaam was (bij de primitieve hut), antropologisch gespreken, de norm, het uitganspunt, de maateenheid waarmee de archaïsche mens zijn omgeving, de natuur en de kosmos tegemoet trad. Ignasi de Solà-Morales In zijn boek Abscent Bodies zegt hij dat men, in de klassieke architectuurtheorie, de Vitruviaanse driehoek de schoonheid van architectuur en het menselijk lichaam weerspiegelt. In een gebouw is schoonheid en harmonie aanwezig wanneer de verschillende delen van het gebouw zich tot elkaar gaan verhouden zoals de delen van het menselijk lichaam. Zo krijgen we ook de verschillende zuilenorden verkrijgen: de Dorische (benaderen de proporties van het mannelijk lichaam) orde, de Ionische (vrouwenlichaam) orde en de Korintische (jonge meisjeslichaam) orde. Ook hier geldt dat de mens de maat is van alle dingen. Ook Leonardo Da Vinci houdt zich bezig met de verhoudingen tussen de verschillende delen van het menselijk lichaam: een goed geproportioneerd (mannelijk) lichaam, beschreven in een cirkel, waarbij de verschillende lichaamsdelen en het geheel in een uitgewerkt systeem van getalsmatige verhoudingen in een perfecte harmonie op elkaar zijn afgesteld. Schaal, maat en proportie zijn als esthetische categorieën direct of indirect verbonden met het lichaam. Enkele voorbeelden van latere architecten die gebruik maakten van het menselijk lichaam als maatorde Valéry ging gebruik maken van de Vitruviaanse driehoek om een gestalte te geven aan schoonheid, nut en duurzaamheid in de architectuur en gaat schoonheid en nut ook nog verbinden met de scheiding tussen lichaam en ziel. Schoonheid komt volgens hem tot stand door het projecteren van de menselijke proporties in de architectuur. De tempel die Eupalinos bouwde, was een weergave van de lichamelijke proporties van een meisje waar hij verliefd op was. Ook is het menselijk lichaam indirect de maat voor de architectuur van Philippe Boudon. De begrippen schaal en proportie zijn volgens hem eigen aan de architectuur en stelt dat de proportie de mathematische uitdrukking is van de onderlinge verhouding tussen gebouwelementen en de schaal geeft de verhouding weer tussen het gebouw en een element waarvan men de afmetingen kent. Om dus die schaal te kunnen vinden, moet men teruggrijpen naar een element buiten het gebouw en uiteindelijk op het eigen lichaam. TEGEN ARCHITECTUUR: ANTROPOMORFISME EN DISCIPLINERING Georges Bataille De Solà-Morales zegt dat architectuur voor Georges Bataille antropomorf is, in zoverre ze zich gestalte geeft door nabootsing van een van de heersende lichaamsgedragingen in overeenstemming met de heersende sociale normen. Monumentale bouwwerken zijn met andere woorden antropomorf omdat ze de materiële vorm zijn van de gestelde lichamen, de officiële organen die de maatschappij en de staat uitmaken. Verder vindt hij dat de monumentaliteit van de architectuur zowel het menselijk lichaam weerspiegelt als het verplettert. De meest radicale afwijzing van monumentale architectuur is dan ook aan hem toe te schrijven. Volgens Bataille vertegenwoordigt de mens in het morfologische proces enkel een tussenliggend stadium tussen de mensapen en de grote bouwwerken. Hij zegt dat de menselijke of sociale orde en de architectuur nauw verweven zijn en de architectuur kan begrepen worden als een verlengstuk van de mens, die de mens omvormt tot een sociaal, maatschappelijk wezen. Architectuur is de uitdrukking van het wezen van de maatschappijen en benadrukt het onderdrukte karakter hiervan. Architectuur als uiterlijke verschijningsvorm is een opgelegde levensvorm die de vrije geest overweldigd en intoomt in het kader van een officieel ideaal. Het is dan ook een discipline met een normerend en disciplinerend karakter, die de massa’s tot verwondering en verbazing, tot orde en zelfbeheersing dwingt. monumentaliteit is onderdrukking en Bataille is ervan overtuigd dat deze discipline zich toespitst op het menselijk lichaam. Hij juicht daarom de opkomst van een nieuwe cultuur toe, die de weg opent naar beestachtige monsterlijkheid die de enige mogelijkheid lijkt om aan het architecturale galeischip te ontsnappen. Een nieuwe cultuur van de overtreding, die wellicht een contradictio in terminis is: hoe kan de beestachtige monsterlijkheid als alternatief gelden voor maatschappij en cultuur, als anticultuur, en een nieuwe cultuur worden? Het afschaffen van de architectuur is weliswaar een daad van bevrijding, maar daarmee raak je in zekere zin ook aan de maatschappij en de mens zelf. Men ging bij het begin van de Franse revolutie de bastille gaan bestromen, dus men was zich op zekere hoogte wel gewaar van het gezag dat monumenten hebben op de massa’s. De Solà-Morales De architectuur legt een bepaalde orde vast, een classificatie. Zo hebben we de rijke en de arme buurten. Panopticon Elke bewoner heeft een vaste plaats, ziet geen medebewoners en heeft geen contact. Dit individu wordt gezien zonder zelf te zien. Hij is object van informatie en wetenschap. Het gebouw is zo geconstrueerd dat de opzichter de celbewoners ziet, maar zij hem niet, sterker, zij vermoeden zijn aanwezigheid alleen maar. Het is onnodig dat er permanent een opzichter is. Het besef dat men gecontroleerd kan worden, verzekert rust en orde. Mensen passen hun gedrag aan, omdat zij gezien kunnen worden. In hun beleving neemt de alomtegenwoordigheid van controle plaats. Het panopticon voelt nauwelijks als onderdrukkend aan. Gaat het om gevangenen dan is er geen gevaar voor ontsnappingen, gaat het om scholieren dan is er geen gevaar voor spieken, gaat het om arbeiders dan kan geklets vermeden worden, zieken kunnen elkaar niet besmetten en psychiatrische patiënten kunnen elkaar niet aansteken. HET ORGANICISME EN HET FUNCTIONALISME Adolf Behne Hij legt een verband tussen de monumentale architectuuropvatting en de idee van een uiterlijke levensvorm die niet in overeenstemming is met een innerlijk principe. Volgens behne vorm het functionalisme in der architectuur hier een reactie op: door het ordenen van gebouwdelen en ruimten volgens een bepaald functioneel gebruik in plaats van volgens strikte regels en structuren, werpt het functionalisme de ketens van de oude, statische en verstarde ordes, assen, symmetrie enzovoort af en zal het een nieuwe oorspronkelijkheid verwerven. Bij de functionalist (hier maakt hij een onderscheid met een rationalist) is er een sterk gevoel van eenheid met de natuur, met het organische. Hermann Munthesius Hij pleit voor constructieve eerlijkheid en daarmee verheft hij de tektoniek van de platenwereld en de tektoniek van het menselijk lichaam, dat hiermee meteen als een organische entiteit, als onderdeel van de natuur naar voren wordt geschoven, tot een na te volgen model. Ook dit idee van het natuurlijke als norm is terug te vinden bij Henri Van de Velde. Louis Sullivan De vrom moet op een organische wijze voortvloeien uit de functie, een universele wet die hij afleidde uit het feit dat de uiterlijke verschijningsvorm van natuurlijke objecten onveranderlijk en innerlijk, het aangeboren wezen uitdrukt. Siegfried Giedion In Bauen in Frankreich. Eisen. Eisenbeton spreekt hij over het feit dat de lichaamsbouw en de aard van de mens onlosmakelijk zijn verbonden. De wetenschap kan uit een bepaalde lichaamsbouw het bijbehorende karakter afleiden. Door een bewuste ademhaling, gymnastiek en sport wordt het lichaam van binnenuit gevormd. Dit kun je linken aan de architectuur en meer bepaald aan het principe dat de architectuur zich van binnen naar buiten toe ontwikkelt. Aldo Rossi Het functionalisme en het organicisme van de moderne architectuur hebben een gemeenschappelijke oorsprong: men stelt de vorm gelijk met een orgaan, waarvan de groei en de ontwikkeling worden bepaald door de functies die het uitvoert. Zo zouden veranderingen van die functie veranderingen van de vorm met zich meedragen. Daarmee zegt hij dus dat de functionalistische premisse dat de vorm de functie volgt eigenlijk een lichamelijke metafoor is. Sullivan Hij wijst een letterlijk antropomorfisme, dat de driedeling van zijn kantoorgebouwen zouden verwijzen naar de Griekse zuil en dus naar het menselijk lichaam, uitdrukkelijk af. Het modernisme is, om het deleuziaans te zeggen, een organicisme zonder orgaan: het orgaan wordt de machine. Dit zegt De Solà-Morales. GEZONDE LICHAMEN IN GEZONDE GEBOUWEN: ZUIVERHEID, HYGIENE EN SPORT VOOR DE NIEUWE MENS Men gaat kiezen voor het zwarte mannelijke maatpak en de vrouwenkleding ondervindt ook een doordringing van de mannelijke snit. Men wil het leven gaan ontwikkelen in de richting van de vereenvoudiging en het wordt niet toevallig geïllustreerd aan de hand van de sociale en esthetische inbedding van lichaam, gebaren en kleding. Het streven naar vereenvoudiging is een streven naar het ware en het echte. Ernst May We willen alles wat opsmuk, onecht of onwaar is, uitbannen en overal zien we een bewuste strijd voor sterkere vormen, gedurfde vernieuwing, eerlijk materiaalgebruik en waarheid. Er is een streven naar een nieuwe harmonie tussen lichaam en geest, in nauwe aansluiting met de natuur (mensen gaan sport eindelijk zien als een middel waarmee we streven naar hetzelfde doel). Om aan te komen bij het ware, het zuivere, het gezonde en sportieve, moeten we beginnen met het verwijderen van het onware en onechte. Le Corbusier De cultuur is het resultaat van een selectieproces en daarmee bedoelt hij dingen wegsnoeien, afwijzen en aanzuiveren, het essentiële naakt en zuiver naar voren brengen. In dit proces kan een verregaande overeenkomst tussen de handeling van gebouwen en lichamen worden vastgesteld. Beide worden onderworpen aan dezelfde regimes van orde, hygiëne en discipline, waarbij het Spartaanse, antieke ideaal, een gezonde geest in een gezond lichaam, nooit ver weg is. De nieuwe moderne architectuur met haar strakke vormen en gladde oppervlakken kent een tegengewicht in een door sportbeoefening lenig geworden en door de buitenlucht geharde mens en in een nieuwe vrouw die zich met kortgeknipte haren en als sportieve amazone een plaats verovert in de wereld. Adolf Loos Verheft de badkamer tot teken van culturele status en maakt haar tot de inzet van een moderneringsoffensief en beschavingsoffensief. Om een samenvattende spreuk te gebruiken: een gezond lichaam in een gezonde architectuur. DE UITZUIVERING VAN DE ZINTUIGLIJKE WAARNEMING Le Corbusier Hij zegt dat we een vooruitgang hebben geboekt en dat we de zintuigelijke (vertroebelen onze waarnemingen) waarneming gezuiverd hebben en het decor terzijde hebben gelegd. Verder hebben we proportie en maat leren beheersen. We zijn van primaire bevredigingen (het decor) naar secundaire bevredigingen (de mathematiek) overgegaan. De mathematiek staat voor de orde en de maat. Hij gaat het rationele (het mannelijke) gaan vergelijken met het emotionele, sensuele, de lichamelijkheid kortom de decoratie (het vrouwelijke). In zijn Villa Stein de Monzie heeft hij gewerkt met een tracé regulateur en dat houdt in dat de proporties van de gevel op een wiskundige manier proberen antwoorden aan de ideale proporties van de gulden snede. In zijn Villa Savoye is het zien het belangrijkste en dat wordt uitgewerkt met de promenade architecturale. Recente kritiek Beatriz Colomina en Mark Wigley zeiden beiden dat het onderdrukken van het lichamelijke en het lichaam (het vrouwelijke, het sensuele, het materiële) een essentieel onderdeel is van het puristisch streven in de architectuur. Ze zijn beiden van mening dat de modernistische architectuur (met Le Corbusier op kop) er op gericht is een scheiding aan te brengen tussen het kijkend subject en de materiële wereld, tussen geest en lichaam. Volgens Wigley is het systematisch bedekken van modernistische gebouwen met een witte pleisterlaag (wat ingaat tegen het concept van de transparantie) het gebouw letterlijk gaan bekleden en omhullen met het oog op het uitwissen van de materialiteit en van het eigenlijke bouwlichaam. Het gaat werken als een soort masker terwijl de kleur wit gacht wordt om eigenlijk alles te tonen (gaan tegen elkaar in). De laag werkt als filter, als een zuiveringsmechanisme, een filter die de lichamelijke conditie van het gebouw verhult en toch de formele orde weergeeft. He dualisme tussen de geest en het lichaam is voelbaar in de zintuiglijkheid van de modernistische gebouwen. Ze richten zich vooral op het oog, traditioneel het hoogste, minst lichamelijke zintuig. Colomina ziet de Villa Savoye als ee kijkmachine. De moderne subjectiviteit is er gedefinieerd als het oog. Het humanistisch subject is er verdrongen. Hij onderdrukt hierbij andere sensibiliteiten. Bernard Tschumi Hij pleit voor een zintuiglijke ervaring van architectuur die de tijd en dus de vergankelijkheid laat meetellen. Villa Savoye spreekt hem aam omwille van de graad van degradatie en verwering. Het geeft een vervallen karakter, je ziet de sporen van de tijd (het verouderen van het gebouw). De perfectie van het gebouw spreekt hem niet aan, maar wel het verval. Hij ziet architectuur als het leven en daar hoort verval bij. Zijn gebruik van het woord transgressie verwijst naar Bataille. Hi zegt dat Bataille fout is omdat architectuur architectuur is als het juist niet doet wat ervan verwacht wordt. Architectuur moet conceptueel en sensueel zijn. Concepten worden zo doordacht dat ze sensueel worden, gangbaar maar onaanvaardbaar (een voorbeeld: mensen niet toelaten tot ons land en terug sturen). Parc de la Vilette heeft een ongekende functie en hij wou zien wat de loop der tijd van functie eraan zou geven. Het rottingspunt wordt heel zelden bereikt, als het dagdagelijks wordt, is het effect ervan na een tijd gereduceerd tot niets. Men zoekt en experimenteert naar een alternatief voor de huidige orde (het kapitalisme. Het socialisme,…). FUNCTIONALISME EN DE MACHINE: HET ERGONOMISCHE LICHAAM Le Modulor Hiermee gaf Le Corbusier het antropomorfisme in de architectuur een nieuwe inhoud. Het relateert de esthetische dimensie van wiskundige systemen als de gulden snede en de fibonaccireeks aan de afmetingen van het menselijk lichaam. Het is een universeel toepasbaar maatsysteem dat de menselijke schaal in de architectuur aanwezig moet stellen. Mart Stam De ruimten in het huishouden moeten afgestemd zijn op onze menselijke behoeften en maten. Ze moet een vanzelfsprekend opeenvolging van handelingen mogelijk maken en anderzijds de mogelijkheid bieden om na een lange werkdag weer op krachten te komen. Kisho Kurokawa Het huis wordt een alomvattend werktuig, een capsule. Hij kent de architectuur de rol toe om een volledig gecontroleerde binnenruimte te scheppen. De capsule is cyborgarchitectuur die met het lichaam gaat versmelten, mens, machine en ruimte vormen een nieuw organisch lichaam dat geen interne conflicten meer kent. Hij maakte een toren waarop individuele woonmodules worden ingeplugd. Zo’n capsule verwijst natuurlijk ook naar de space-race van die tijd. Hij zag de capsule als het huisje van een slak, je neemt het mee als je verhuist en plugt het elders weer in. Het gebouw maakt zich los van de grond en gaat naar een tijdperk van bewegende architectuur, helaas kwam zijn idee niet echt van de grond. Hij trok het idee door naar complexe woonsituaties, mensen trouwen en koppelen hun capsules, wanneer een kind het huis uit gaat neemt die zijn capsule weer mee,… Uiteindelijk waren zijn ideeën nog zo gek niet, de toekomst van nieuw-samengestelde gezinnen is een feit geworden en tegenwoordig zijn veel woningen niet in staat dergelijke situatie te huisvesten. Lieven De Cauter noemt de tendens naar de capsulearchitectuur niet goed omdat we een verlies hebben van sociale betrekkingen. Hans Hollein Oostenrijks architect en een van de grote postmodernisten. Hij schreef in 1968 een tekst waarin hij betoogt dat architectuur een term is die niet enkel op gebouwen toegepast moet worden, een term die veel breder is. De tekst heet dan ook Alles is architectuur: “In zekere zin is alles architectuur geworden en is ‘de architectuur’ een van de mogelijkheden.”, in die zin moeten we niet enkel over gebouwen denken maar aan de hele diversiteit van objecten waarmee wij onze omgeving acclimatiseren. Architectuur is alles wat de onmiddellijke condities van het lichaam beïnvloedt. Hij ziet het ruimtepak als een behuizing die perfecter is dan welk gebouw ook, omdat het zorgt voor een alomvattende beheersing van welbevinden, lichaamswarmte, opname van voedsel en uitscheiden van ontlasting, in de meest extreme omstandigheden en gecombineerd met een maximale mobiliteit. HET LICHAAM ASL RUSTPUNT EN WEERSTAND? Hans Kollhoff Duitse architect, realiseerde enkele belangrijke projecten voor o.a. de wederopbouw van Berlijn, en hij is ervan overtuigd dat gebouwen een relatie aangaan met ons lichaam. Hij zet zich af tegen blob-architectuur, architectuur aan de hand van computerprogramma’s, omdat hij vindt dat die niet waarachtig zijn aan het lichaam. Hij is kritisch aan dat soort tendenzen: “Kan de architectuur zomaar ondergebracht worden in de wereld van apparaten, misschien hoort het veel meer thuis in de wereld van de voorwerpen, van de dingen”, waarbij hij met apparaten naar technologie en het taylorisme verwijst en met de voorwerpen/dingen naar objecten met een betekenis. Een wasmachine is een apparaat en dient enkel om te wassen, een ring gekregen van je partner is een voorwerp, het heeft betekenis. Gottfried Semper Hij zag de basis van architectuur, gekenmerkt door een haard, wanden, grondwerk en dakwerk. Onder die wanden maakt hij het onderscheidt tussen de muur en de wand: de muur is dragend (secundaire functie ten opzichte van de wand), een wand is scheidend, een bekleding van de structuur. Adolf Loos Wanneer hij zijn bekledingsprincipe introduceert verwijst hij naar Semper, de bekleding mag niet verward worden met de constructie. De bekleding is een soort huid waardoor de constructie in zekere mate wel doorschemert. Dit vinden we bij zowel Semper als Loos. Ook onze constructie, die van ons lichaam, schijnt door de huid door: de pols, de knie, de elleboog,.., ook bij ons treedt het bekledingsprincipe op. Kenneth Frampton Hij legt de nadruk op de ervaring van de zwaartekracht en de tactiele ervaring van de architectuur. De tastzin is zeer belangrijk, het voelen van warmte en koude, de intensiteit van licht en duisternis, het voelen van vochtigheid, de bijna tastbare aanwezigheid van metselwerk waardoor we ons opgesloten voelen, … het uitbreiden van de normatieve visuele ervaringen tot het hele scale van tactiele zintuiglijke waarnemingen kan volgens Frampton een tegengewicht bieden tegen de dominantie van het beeld en van de westerse neiging om de omgeving uitsluitend in visuele termen te interpreteren. De Sola-Morales We maken allemaal deel uit van de statistiek, van een stroom van cijfers, van een stroom van geld. Het lichaam is geen oerreferentie, het is in constante verandering, lichamen moderniseren mee. In de manier waarop we omgaan met ons lichaam zit toch nog steeds de aanwezigheid van een verlangen om samen te vallen met ons lichaam, om aantrekkelijk te zijn,…. Het humanisme zette de mens centraal, deze ideeën zijn echter posthumanistisch, de mens draait maar mee in het systeem, wij zijn niet het belangrijkste, wij dragen de sporen van productie wel mee maar we transformeren voortdurend, we circuleren, we transplanteren. Het kapitalisme grijpt in op het lichaam. Cindy Sherman, Umbo en Raoul Hausmann Ook sommige kunstenaars mengen zich hierin, zo wil Heynen ons toch even Cindy Sherman laten zien: ze fotografeert voornamelijk zichzelf, steeds gehuld in een cliché, ze is op allevier de foto’s gewoon zichzelf maar ze wijst ons erop hoe onze maatschappij ons toelaat niet meer samen te vallen met ons lichaam: we zouden haar niet herkennen. Het geldt als kritiek op het alternatieve uitgangspunt dat het lichaam de basis is van alles. Ook fotograaf Umbo behandelt dergelijke thema’s: hij stelt het lichaam voor als montage van allerlei onderdelen die van overal kunnen komen. Hetzelfde geldt voor Raoul Hausmann, ook bij hem is de metafoor van de menselijke machine een belangrijk thema.