Cellulaire voedingsstoffen Dr. Rath's adviezen voor cellulaire gezondheid zijn gericht op de belangrijke rol die voedingsstoffen spelen bij de preventie en het ontstaan van vele chronische gezondheidsklachten en aandoeningen. Door middel van suppletie richten dr. Rath's adviezen zich op de versterking van het afweersysteem en op een optimale antioxidantenstatus, waardoor een goede gezondheid kan worden behouden. Hieronder vindt u een overzicht van de cellulaire voedingsstoffen die ons lichaam nodig heeft en leest u onder meer waarom het raadzaam kan zijn om extra voedingsstoffen in te nemen. Eiwitten, vetten en koolhydraten Eiwitten (proteïnen) zijn met name nodig voor de opbouw en het onderhoud van het lichaam. Daarnaast vormen ze een bron van energie. Aminozuren zijn de bouwstenen van eiwitten. Een aantal aminozuren kan het lichaam in kleine hoeveelheden zelf maken. Vetten (lypiden) hebben we vooral nodig als brandstof. Ze leveren twee maal zoveel energie als eiwitten en koolhydraten. Tevens doen ze dienst als bouwstof. Vetten zijn onderdeel van de celmembranen. Bovendien zijn ze het oplosmiddel voor de in vet oplosbare vitaminen en bieden ze isolatie en bescherming. Suikers en zetmeel zijn koolhydraten (sachariden) die we in onze voeding tegenkomen. We onderscheiden meervoudige (polysachariden), tweevoudige (disachariden) en enkelvoudige koolhydraten (monosachariden). Zetmeel en suikers worden afgebroken tot monosachariden, waarna ze worden opgenomen in het bloed. Ze dienen voornamelijk als energiebron voor het lichaam. Vitaminen, mineralen en spoorelementen Vitaminen zijn organische verbindingen die als katalysatoren bij uiteenlopende stofwisselingsreacties worden gebruikt. Het zijn noodzakelijke bestanddelen van ons voedsel, omdat we ze niet of slechts gedeeltelijk zelf kunnen maken. Ze zijn onmisbaar voor de groei, het onderhoud en het goed functioneren van het lichaam. Daarnaast spelen vitaminen een allesbepalende rol bij het lichaamsherstel tijdens of na een ziekte. Het zijn dus stoffen die ervoor zorgen dat wij gezond en fit kunnen blijven. Er zijn in totaal dertien vitaminen, die worden ingedeeld in twee groepen: in water oplosbare vitaminen (B-vitaminen, vitamine C) en in vet oplosbare vitaminen (vitamine A, D, E en K). Mineralen zijn net zo onmisbaar voor het goed functioneren van het lichaam als vitaminen. Zij functioneren in samenhang met vitaminen om de stofwisseling goed te laten verlopen. Tot de mineralen behoren onder andere kalium, calcium, magnesium, chloor, fosfor en natrium. Spoorelementen zijn mineralen waarvan wij maar kleine hoeveelheden nodig hebben. Het lijkt daardoor alsof we mineralen harder nodig hebben dan spoorelementen, maar beide stoffen zijn even onmisbaar voor ons lichaam. Voorbeelden van spoorelementen zijn selenium, mangaan, koper en jodium. 1 Waarom suppletie? Volgens de Gezondheidsraad (de voormalige Voedingsraad) zou een evenwichtige voeding voldoende vitaminen bevatten. Velen zijn echter van mening dat alleen een evenwichtige voeding niet toereikend is om ons lichaam te voorzien in de behoefte aan voedingsstoffen. Daar is een aantal redenen voor aan te voeren: Nederlanders eten over het algemeen ongezonder dan ze denken. De aanbevelingen van de Gezondheidsraad worden voor een aantal voedingsstoffen niet eens gehaald. Resultaten van diverse onderzoeken laten duidelijk zien dat het voedingspatroon van de gemiddelde Nederlander niet toereikend is voor de benodigde hoeveelheid micronutriënten. Steeds meer wetenschappelijke onderzoeken wijzen erop dat voor een optimale gezondheid in een aantal gevallen méér nodig is dan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden. Het is algemeen bekend dat er bevolkingsgroepen zijn die meer risico lopen op vitaminetekorten; de risicogroepen. De huidige aanbevelingen van de Gezondheidsraad zijn erg laag, want ze zijn vooral gericht op het voorkomen van deficiëntieziekten, zoals scheurbuik en niet zozeer op de preventie van chronische ziekten. De kwaliteit van onze voeding neemt af door genetische manipulatie, versnelde landbouw, milieuverontreiniging en verarming van de landbouw- en veeteeltgronden. Ook de manieren waarop ons voedsel wordt opgeslagen, vervoerd en uiteindelijk bereid zijn hier debet aan. Al met al redenen genoeg om extra micronutriënten in te nemen. Voedingssuppletie verdient extra aandacht bij bepaalde risicogroepen: Zwangere vrouwen Het is van essentieel belang dat het lichaam voor en tijdens de zwangerschap over een optimale hoeveelheid vitaminen beschikt. Bovendien neemt de behoefte aan voedingsstoffen tijdens de zwangerschap nog eens extra toe. Voedingsstoffen die moeten worden aangevuld zijn onder andere foliumzuur, vitamine D, ijzer, calcium, vitamine C en bètacaroteen. Kinderen en jongeren Een andere risicogroep wordt gevormd door kinderen tot 7 jaar. Zij hebben extra vitamine D nodig voor de botopbouw. Het lichaam van kinderen in de groei heeft een grote behoefte aan voedingsstoffen. Vaak krijgen jongeren door slechte eetgewoonten echter onvoldoende vitaminen en andere voedingsstoffen binnen. Ouderen Over het algemeen kan men stellen dat de vitaminevoorziening voor ouderen in Nederland niet optimaal is. Vooral een tekort aan calcium, vitamine D, B6, B12 en foliumzuur komt bij deze bevolkingsgroep dikwijls voor. Ouderen hebben een lagere energiebehoefte en eten vaak minder, terwijl de behoefte aan vitaminen gelijk blijft of zelfs hoger wordt. Het vermogen om onder invloed van zonlicht in de huid zelf vitamine D aan te maken neemt af. Bovendien kan de opname van voedingsstoffen belemmerd worden door een gestoorde maagdarmfunctie. 2 Sporters Door de fysieke inspanning die sporters leveren heeft hun lichaam een veel grotere behoefte aan koolhydraten, aminozuren, mineralen en celbeschermende vitaminen (antioxidanten). Tijdens het sporten gebruikt het lichaam namelijk meer zuurstof dan normaal om energie te produceren. Dit heeft als nadeel dat er dan ook meer vrije radicalen in het lichaam worden gevormd. Rokers Eet- en leefpatronen zijn ook van invloed op de vitaminebehoefte. Zo hebben rokers een grotere behoefte aan vitamine C dan niet-rokers. Rokers gebruiken namelijk meer vitamine C om schadelijke vrije radicalen uit te schakelen, die tijdens het roken in het lichaam komen. Ziekte en medicijngebruik In het algemeen hebben zieke mensen een verhoogde behoefte aan voedingsstoffen. Suppletie met hooggedoseerde voedingsstoffen kan de ziekteduur in sommige gevallen verkorten en ondersteuning bieden bij herstel. Chronisch zieken lopen bovendien extra risico op vitaminetekorten door langdurig gebruik van medicijnen. Bij het gebruik van medicijnen is het daarom belangrijk te letten op extra aanvoer van vitaminen, mineralen en spoorelementen. Langdurig medicijngebruik kan de vitaminebalans in het lichaam namelijk verstoren. Naast chronisch zieken kunnen vooral ook ouderen daardoor een vitaminetekort oplopen. Fruit en groente – gisteren en vandaag Mineralen en vitaminen Inhoud in milligram (per 100 gram) 1985 1996 Verschil Broccoli calcium foliumzuur magnesium 103 47 24 33 23 18 min 68% min 52% min 25% Bonen calcium foliumzuur magnesium vitamine B6 56 39 26 140 34 34 22 55 min min min min Aardappel calcium magnesium vitamine C 14 27 20 4 18 25 min 70% min 33% plus 25% Wortels calcium magnesium 37 21 31 9 min 17% min 57% Spinazie magnesium vitamine B6 vitamine C 62 200 51 19 82 21 min 68% min 59% min 58% Bananen calcium foliumzuur magnesium vitamine B6 8 23 31 330 7 3 27 22 min min min min Aardbeien calcium magnesium 21 13 18 12 min 14% min 8% 38% 12% 15% 61% 12% 84% 13% 92% Bron: op basis van getallen van het Schwarzwaldsanatorium Obertal (D) Natuurlijk, natuuridentiek en synthetisch Bij inhoudstoffen van voedingssupplementen wordt onderscheid gemaakt tussen natuurlijke, natuuridentieke en synthetische voedingsstoffen. Dit wekt bij de consument de indruk dat de kwaliteit van een voedingssupplement vooral afhankelijk is van de herkomst van de 3 bestanddelen. De in het laboratorium vervaardigde vitaminen zouden schadelijk zijn en de ‘natuurlijke’ vitaminen beter. Deze zienswijze moet echter genuanceerd worden. Het verschil tussen natuurlijk en synthetisch kan als volgt worden aangegeven. Natuurlijke voedingsstoffen zijn stoffen die in de natuur ontstaan zijn en als zodanig voorkomen. Deze stoffen kunnen van plantaardige of van dierlijke oorsprong zijn. Synthetische (of kunstmatige) voedingsstoffen zijn stoffen die in een laboratorium ontstaan. Deze stoffen kunnen in chemische structuur totaal nieuw zijn, dat wil zeggen niet in opbouw en structuur overeenkomen met stoffen die in de natuur voorkomen. De werking van dergelijke stoffen is daarom niet gelijk aan de werking die natuurlijke voedingsstoffen hebben. De benaming natuuridentiek doet geen uitspraak over de herkomst van de stof, maar over de chemische structuur. Natuuridentieke voedingsstoffen hebben dezelfde molecuulsamenstelling als natuurlijke voedingsstoffen, dit houdt in dat ze dezelfde opbouw, structuur en werking hebben als de natuurlijke voedingsstoffen. De oorsprong van natuuridentieke voedingsstoffen kan zowel natuurlijk als synthetisch zijn, of een combinatie van beide. De winning van vitaminen kan verschillend zijn, maar dit hoeft geen invloed te hebben op hun werkingswijze. Het lichaam kan niet onderscheiden of een vitamine uit een plant is gewonnen of in een laboratorium werd vervaardigd, wanneer de chemische opbouw en structuur gelijk is. Vitamine E vormt een van de uitzonderingen. Het in het laboratorium vervaardigde dl-alpha-tocoferol (vitamine E) verschilt in chemische opbouw licht van de plantaardige vitamine E (d-alpha-tocoferol). De plantaardige vitamine E heeft een grotere antioxidatieve werking en is daardoor effectiever. In voedingssupplementen kunnen combinaties van voedingsstoffen voorkomen, wat betekent dat twee natuurlijke voedingsstoffen (bijvoorbeeld vitamine C en calcium) tezamen één verbinding vormen. Bij natuuridentieke voedingsstoffen is het echter van belang dat deze voorkomen in een lichaamseigen, dat wil zeggen natuurlijke, vorm, voor een goede absorptie en benutting door het lichaam. Dat wil zeggen dat de structuur (niet alleen de chemische verbinding, maar dus ook de 3D-structuur) exact hetzelfde moet zijn als de structuur zoals het lichaam die kent en er het beste mee om kan gaan. Wanneer we spreken over synthetische voedingsstoffen, gaat het over een gesynthetiseerde voedingsstof of samenvoeging van meerdere synthetische voedingsstoffen. Deze benaming wijst dus op de oorsprong van de stof, en zegt niets over het eventuele natuuridentieke karakter van die stof, waardoor de werking gelijk is aan de natuurlijk gewonnen versie van die stof. Synergie Voedingssupplementen zouden daarom niet zozeer beoordeeld moeten worden op de al dan niet natuurlijke herkomst van de bestanddelen, maar op hun kwaliteitskenmerken, zoals de optimale samenstelling voor een synergetisch effect (wanneer de werking van meerdere stoffen sterker is door samenwerking), het opnamevermogen van de bestanddelen (biologische beschikbaarheid) en het ontbreken van vreemde stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid. 4 Vitaminen bij medicijnen Zoals hierboven gezegd: ook bij het gebruik van medicijnen is het belangrijk te letten op een extra toevoer van vitaminen, mineralen en spoorelementen. Het langdurig gebruik van medicijnen kan de vitaminebalans in het lichaam namelijk verstoren. Vooral ouderen en chronisch zieken kunnen daardoor een vitaminetekort oplopen. Sommige medicijnen verstoren de opname van essentiële voedingsstoffen. Hieronder volgen enkele voorbeelden. Ten eerste verminderen bepaalde cholesterolverlagende medicijnen niet alleen de opname van cholesterol uit de voeding, maar ook de opname van vitamine A, D, K, foliumzuur en ijzer. Ten tweede zorgen laxeermiddelen ervoor dat het gegeten voedsel het lichaam sneller verlaat. Hierdoor wordt niet alleen minder vet opgenomen, maar ook minder van de in vet oplosbare vitaminen A, D, E en K. Ten derde kunnen zuurbindende middelen die de pH-waarde van het spijsverteringskanaal veranderen zorgen voor een verminderde opname van vitamine B1. Tenslotte kunnen hormoonhoudende medicijnen, zoals de anticonceptiepil, de splitsing van de foliumzuurverbinding uit de voeding afremmen. Hierdoor kan het lichaam slechts in mindere mate beschikken over foliumzuur. Er zijn ook medicijnen die de omzetting, opslag of uitscheiding van vitaminen beïnvloeden. Antibiotica schakelen bijvoorbeeld niet alleen ziekteverwekkende bacteriën uit, maar ook nuttige darmbacteriën die vitamine K aanmaken. Veel medicijnen hebben bovendien bijwerkingen als misselijkheid, overgeven, verstopping of diarree. Door deze neveneffecten op het maagdarmkanaal neemt de eetlust af en daarmee ook de inname van vitaminen. Geneesmiddelen zijn, in tegenstelling tot vitaminen en andere voedingsstoffen, geen natuurlijke substanties en worden door het lichaam als vreemde of giftige stoffen beschouwd. Medicijnen moeten in de lever (de stofwisselingscentrale van het lichaam) worden ontgift. Bij dit ontgiftingsproces worden duizenden vitamine C-moleculen verbruikt, die dan niet meer beschikbaar zijn voor andere noodzakelijke functies in het lichaam. Op den duur zullen er steeds minder van deze vitamine C-moleculen voor de ontgifting van opnieuw ingenomen farmaceutische geneesmiddelen gebruikt kunnen worden. Hierdoor hoopt het vergif zich op in het lichaam, vooral in de levercellen, waar het tot beschadiging van de lever kan leiden. Daarmee is duidelijk waarom in de bijsluiter van vrijwel alle medicijnen gewaarschuwd wordt voor beschadiging van de lever. Als er langdurig veel medicijnen worden gebruikt, is het gelijktijdig innemen van hoge doseringen vitaminen dus zeker zinvol. 5