De Zorgvliet Ziekenhuis casus

advertisement
Casus bij 2IO20: OGO 1.2
Het Zorgvliet Ziekenhuis
Editie 2005
Opleiding Technische Informatica
Zorgvliet Ziekenhuis casus / versie 3
Inhoud
1
2
Inleiding ............................................................................................................................3
Informatie eisen ...............................................................................................................4
2.1
Afdelingen .................................................................................................................4
2.2
Staf ...........................................................................................................................4
2.3
Huisartsen.................................................................................................................6
2.4
Patiënten...................................................................................................................6
2.5
Naaste verwanten .....................................................................................................6
2.6
Externe patiënten .....................................................................................................6
2.7
Interne patiënten .......................................................................................................6
2.8
Afspraken..................................................................................................................7
2.9
Verpleegkundige en niet-verpleegkundige voorraad ................................................7
2.10
Medicijnvoorschriften ............................................................................................7
2.11
Farmaceutische voorraad .....................................................................................7
2.12
Leveranciers .........................................................................................................8
2.13
Tarieven ................................................................................................................8
3 Verwerkingseisen ............................................................................................................9
4 Use Cases .................................................................................................................... 10
5 Bronnen: ....................................................................................................................... 12
Appendix A
Overzicht Database-Ontwerpmethodologie voor Relationele Databases .. 13
Stap 1:
Bouw een Lokaal Conceptueel Datamodel voor elke User View. .................. 13
Stap 2:
Bouw en valideer een Globaal ER-model. ..................................................... 14
Stap 3:
Bouw en valideer een Globaal Logisch Datamodel. ...................................... 15
Stap 4:
Vertaal het Globale Logische Datamodel naar het Implementatie- DBMS. ... 16
Stap 5:
Ontwerp de fysieke representatie. ................................................................. 16
Stap 6:
Ontwerp de beveiliging. .................................................................................. 17
Stap 7:
Test het Operationele Systeem en stel het bij. .............................................. 17
2
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
Opleiding Technische Informatica
1
Inleiding
De casus “Het Zorgvliet Ziekenhuis” (ZZ, in het kort) betreft een klein
ziekenhuis, het Zorgvliet Ziekenhuis genaamd, dat is gespecialiseerd in het verlenen
van medische zorg aan oudere patiënten.
Hieronder volgt een beschrijving van de gegevens, die door de ziekenhuisstaf
geregistreerd, bijgehouden en gebruikt worden ter ondersteuning van de
bedrijfsvoering van en de dagelijke activiteiten in het ziekenhuis, en van enige
karakteristieke gebeurtenissen (in de vorm van use cases), die dagelijks in het
ziekenhuis plaats kunnen vinden.
Merk op, dat de onderstaande informatie geen volledig beeld geeft van het
ziekenhuis en dit ook niet beoogt. Afhankelijk van het standpunt dat men bij de
analyse inneemt zou de informatie op sommige punten onduidelijk, onvolledig of ook
tegenstrijdig kunnen zijn. In deze gevallen zal men, door het raadplegen van de
opdrachtgever of gebruikers of het maken van aannamen, zelf voor verheldering en
vervollediging moeten zorgen.
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
3
Zorgvliet Ziekenhuis casus / versie 3
2 Informatie eisen
2.1 Afdelingen
Het Zorgvliet Ziekenhuis heeft een polikliniek en alle belangrijke afdelingen,
zoals interne geneeskunde, longziekten, cardiologie, neurologie, radiologie,
oncologie, gynaecologie, urologie, keel-, neus- en oorheelkunde, orthopedie,
hartchirurgie en algemene chirurgie. Voor elk van deze specialismen zijn één of meer
specialisten verbonden aan het ziekenhuis. Zij zijn expert op een bepaald gebied van
de geneeskunde.
De afdelingen hebben in totaal 200 bedden beschikbaar voor de opname van
kort- en langverblijvende patiënten. In de polikliniek vinden onderzoeken en andere
behandelingen plaats. Daar worden de dag- (externe) patiënten ontvangen en
behandeld. Kenmerkend is dat zo'n onderzoek of behandeling minder dan een dag
duurt. Het betekent dat er in principe geen opname nodig is en dus ook geen bedden
nodig zijn. De externe patiënten wachten zo nodig in één van de wachtkamers van
de polikliniek.
Elke afdeling (inclusief de polikliniek) wordt geleid door een afdelingshoofd.
De informatie die over de afdelingen bijgehouden dient te worden, omvat de naam
van de afdeling (b.v. Dermatologie), het interne telefoonnummer (b.v. 7171), de
locatie (b.v. Vleugel Oost, verdieping 8), het totaal aantal bedden en de naam van
het hoofd van de afdeling.
2.2 Staf
Het ZZ heeft een geneesheer-directeur (GD), die de eindverantwoordelijkheid
heeft voor het algehele management van het ziekenhuis. De geneesheer-directeur
houdt controle over het gebruik van de hulpmiddelen van het ziekenhuis (inclusief
staf, bedden en voorraden) met als doel een kosten-effectieve behandeling van alle
patiënten te garanderen.
Het ZZ heeft een personeelsfunctionaris (PF), die ervoor moet zorgen dat aan
elke afdeling en aan de polikliniek het juiste aantal en type stafleden verbonden zijn.
Omdat goed gekwalificeerd personeel steeds moeilijker te krijgen is, moet de PF
steeds vaker een beroep doen op personeel in opleiding.
De informatie die over elk staflid bewaard wordt omvat de naam (voornaam,
tussenvoegsel, achternaam), het volledige thuisadres, telefoonnummer (thuis, intern
en eventueel mobiel), geboortedatum, geslacht, sofinummer, functie, huidige salaris
en salarisschaal. Het omvat ook de kwalificaties van het staflid (met o.a.
kwalificatiedatum, -type, naam van het kwalificerende instituut) en werkervaring
(waaronder naam werkgever, functie, en begin- en einddata).
Het type aanstelling van elk staflid wordt ook vastgelegd en omvat de omvang
(het aantal uren per week), soort aanstelling (tijdelijk of vast) en wijze van uitbetaling
(wekelijks, maandelijks).
Elke afdeling en ook de polikliniek heeft een staflid in de functie van
afdelingshoofd (AH). Een afdelingshoofd is een hoofdverpleegkundige die de
eindverantwoordelijkheid heeft voor het reilen en zeilen op een afdeling.
Afdelingshoofden krijgen een budget toegewezen voor het draaiend houden van de
afdeling en moeten er zorg voor dragen, dat alle hulpmiddelen (staf, bedden en
voorraden) effectief gebruikt worden voor de zorg van de patiënten. De geneesheerdirecteur werkt nauw samen met de afdelingshoofden om ervoor te zorgen dat het
ziekenhuis efficiënt geleid wordt.
4
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
Opleiding Technische Informatica
Het hoofd van elke afdeling is verantwoordelijk voor het opstellen van het
wekelijkse dienstrooster, dat garandeert dat het juiste team van stafleden wordt
toegewezen aan elke dienst (vroeg, laat, nacht). Diensten worden toegewezen voor
periodes van 5 dagen, waarna tenminste twee vrije dagen volgen (drie na een
nachtdienst). Voor elke dienst wordt er een senior staflid aangewezen als
diensthoofd. Dit staflid is binnen de dienst verantwoordelijk voor de operationele
activiteiten.
Aan elke afdeling zijn behalve het afdelingshoofd ook gediplomeerde en
leerling-verpleegkundigen en assistenten verbonden. Verder zijn er consulenten,
zoals specialisten en fysiotherapeuten, verbonden aan de verschillende afdelingen.
Ze zijn niet in dienst van het ziekenhuis, maar werken er nauw mee samen op
contractbasis. In verband met de continuïteit van de medische verzorgen worden de
gegevens van de specialisten ook bewaard nadat deze hun contract met het ZZ
beëindigd hebben.
Daarnaast is er paramedisch personeel dat onder verantwoording van een
specialist de diverse tests uitvoert, zoals bijvoorbeeld röntgenlaboranten.
Voorbeelden van een test zijn natuurlijk het maken van röntgenfoto’s en electrocardiogrammen. Het is niet erg zinvol voor een ziekenhuis om een specialist zelf zo'n
foto te laten maken. Een specialist kost immers doorgaans zoveel dat het beter is om
zo'n routineklus te laten doen door goedkopere medewerkers. De specialisten zijn
echter voor alle activiteiten verantwoordelijk en nemen de beslissingen over de
diagnose en de behandeling van patiënten. De uitgebreide onderzoeken die
hierboven genoemd werden, kunnen dus ook door paramedici uitgevoerd worden.
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
5
Zorgvliet Ziekenhuis casus / versie 3
2.3 Huisartsen
Patiënten worden gewoonlijk voor behandeling naar het ziekenhuis verwezen
door hun huisarts. Het ZZ beschikt over informatie over huisartsen, zoals hun naam,
adres (praktijk en privé) en telefoonnummer (praktijk- en mobiel nummer) en houdt
deze informatie actueel.
2.4 Patiënten
Wanneer een patiënt voor het eerst naar het ziekenhuis verwezen wordt,
wordt hij of zij opgenomen in de ziekenhuisadministratie. Bij deze registratie worden
gegevens, zoals de naam (voornaam en achternaam), adres, telefoonnummer,
geboortedatum, geslacht, huwelijkse staat, verzekering, registratriedatum en
informatie over een naaste verwant (contactpersoon) genoteerd.
2.5 Naaste verwanten
Informatie over een naaste verwant van elke patiënt wordt bijgehouden, zoals
de naam, relatie tot de patiënt, adres en telefoonnummer.
2.6 Externe patiënten
De informatie, die over externe (ambulante) patiënten wordt bewaard, omvat
patiëntgegevens (zie boven, exclusief die over contactpersonen) en de datum en tijd
van de afspraak op de polikliniek, en de specialist met wie de afspraak is gemaakt.
2.7 Interne patiënten
Het kenmerkende verschil tussen interne en externe patiënten is dat een
interne patiënt alle wachttijd in het ziekenhuis doorbrengt. Doorgaans gebeurt dit in
bed. Vandaar dat het aantal ziekenhuisbedden bepaalt hoeveel patiënten het
ziekenhuis kan behandelen. Een afdeling lijkt sterk op een hotel met een uitgebreide
verzorging van de gasten. De specialisten komen naar de patiënten toe en bezoeken
hen aan het bed. Indien nodig worden de patiënten met of zonder bed naar de
onderzoek- en behandelafdelingen gebracht. Naast al het werk in verband met de
behandeling van patiënten dat netjes gepland wordt, heeft een ziekenhuis ook veel
on-planbaar werk: de spoedgevallen. Spoedgevallen komen altijd onverwacht en
verstoren daarom de planning behoorlijk. Vandaar dat het ziekenhuis altijd wat
capaciteit vrij moet houden, zowel bedden als operatiekamers. Nadat patiënten aldus
in het ziekenhuis onderzocht en behandeld zijn, verlaten zij het ziekenhuis. In
principe kunnen zij het ZZ op drie manieren verlaten: genezen, niet-genezen of
overleden.
Afdelingshoofden en andere senior stafleden zijn verantwoordelijk voor de
toewijzing van bedden aan patiënten op de wachtlijst. Deze toewijzing gebeurt in
overleg met de behandelende specialist op basis van een medische indicatie. Het ZZ
heeft met elke specialist een afspraak gemaakt over het aantal bedden, waar deze in
elk geval aanspraak op kan maken voor de opname van diens patiënten.
De informatie over de patiënten die momenteel op een afdeling verblijven en
degenen die nog op de wachtlijst voor een afdeling staan, wordt bewaard. Deze
informatie omvat patiëntgegevens (zie boven, inclusief die over contactpersonen) en
de datum van plaatsing op de wachtlijst, de gewenste afdeling, de verwachte duur
van het verblijf (in dagen), de datum van plaatsing op de afdeling, de datum van het
verwachte vertrek van de afdeling en de datum van het werkelijke vertrek van de
patiënt, voor zover bekend.
Wanneer een patiënt opgenomen wordt op een afdeling, krijgt deze een bed
toegewezen.
6
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
Opleiding Technische Informatica
2.8 Afspraken
Wanneer iemand een bepaalde klacht heeft, gaat deze naar zijn of haar
huisarts. Constateert deze huisarts dat er specialistische behandeling in een
ziekenhuis nodig is, dan verwijst hij of zij de patiënt door naar het ZZ voor
consultatie. In eerste instantie zal meestal een afspraak gemaakt worden met een
specialist. Tijdens die afspraak kan de patiënt (nog eens) zijn verhaal vertellen en
kan de specialist de patiënt eventueel nader onderzoeken. Zo'n onderzoek is
normaal gesproken van korte duur en wordt voornamelijk gebruikt om de conditie van
de patiënt (bloeddruk, pols) te bepalen.
De details van zo’n afspraak worden bewaard, inclusief de naam van de
specialist die het onderzoek verricht, datum en tijd van de afspraak en
onderzoekskamer (b.v. kamer Oost 1.12).
Op basis van het onderzoek kan de patiënt geadviseerd worden om zich te
laten behandelen op de polikliniek. Afhankelijk van de diagnose kan dit, bijvoorbeeld
in geval van een kijk-operatie, gebeuren door de specialist zelf, maar ook door de
fysio- of ergotherapeuten, die aan het ziekenhuis verbonden zijn.
De specialist kan echter ook besluiten dat een meer specialistisch of
uitgebreider onderzoek nodig is. Een andere mogelijkheid is, dat er medicijnen
voorgeschreven worden en dat er eventueel een nieuwe afspraak gemaakt wordt
voor controle.
Ook kan de specialist besluiten dat een opname in het ziekenhuis nodig is,
bijvoorbeeld voor een operatie. De patiënt wordt in dat geval op een wachtlijst
geplaatst totdat er een bed vrijkomt op de gewenste afdeling. Aan een operatie gaat
altijd een opname in het ziekenhuis vooraf, tenzij het een spoedoperatie betreft.
Na een opname of uitgebreid onderzoek kan weer een controle-afspraak
gemaakt worden. Zowel afspraken als de geplande uitgebreide onderzoeken vinden
plaats in zogeheten onderzoekskamers. Daarnaast is er ook een aantal
operatiekamers. Om ervoor te zorgen dat alle behandelingen op een gegeven dag
daadwerkelijk uitgevoerd kunnen worden vinden alle activiteiten binnen de polikliniek
op afspraak plaats. Om het genezingsproces te kunnen volgen en analyseren,
verwijzen alle vervolgafspraken terug naar het consult, waarin de oorspronkelijke
klacht is besproken.
2.9 Verpleegkundige en niet-verpleegkundige voorraad
Het ziekenhuis houdt een centrale voorraad aan van verpleegkundige (b.v.
spuiten, steriel verband) en niet-verpleegkundige verbruiksartikelen, zoals plastic
zakken en handschoenen. De detail-informatie over verpleegkundige en nietverpleegkundige artikelen omvat item-naam, -beschrijving, hoeveelheid op voorraad,
bestel-niveau en prijs per eenheid. Het verbruik per afdeling wordt bewaakt.
2.10 Medicijnvoorschriften
Patiënten krijgen meestal medicatie voorgeschreven en de details van dit
voorschrift omvatten een patiëntverwijzing, de medicijnnaam, eenheden per dag,
wijze van toedienen (b.v. oraal, rectaal of subcutaan) en begin- en einddatum van het
voorschrift. Er wordt verder bijgehouden welke medicijnen (farmaceutische
materialen) al aan een patiënt werden verstrekt.
2.11 Farmaceutische voorraad
Het ziekenhuis houdt ook een eigen apotheek aan voor medicijnen, zoals
antibiotica en pijnstillers. De detail-informatie over de farmaceutische voorraad omvat
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
7
Zorgvliet Ziekenhuis casus / versie 3
medicijnnaam, -beschrijving, dosering, wijze van toedienen, hoeveelheid op
voorraad, bestel-niveau en prijs per eenheid. Het verbruik van medicijnen door de
afdelingen wordt bewaakt.
2.12 Leveranciers
De details over leveranciers van verpleegkundige, niet-verpleegkundige en
farmaceutische artikelen worden bewaard. Dit omvat de naam van de leverancier en
zijn adres, en telefoon- en fax-nummer.
2.13 Tarieven
Voor het bijhouden van de financiële gang van zaken heeft het ZZ een
financiële administratie. Er wordt bijgehouden wat de kosten zijn van afspraken,
opnamen en andere behandelingen en er worden fakturen verstuurd naar
verzekeringsmaatschappijen of direkt naar de patiënt. Kosten van behandelingen
(waaronder ook afspraken) worden op eenduidige wijze vastgelegd. Het
behandelend personeel heeft een bepaald tarief per eenheid (dit tarief kan afhangen
van de handeling die verricht wordt; een operatie verrichten is bijvoorbeeld duurder
dan het aanhoren van de klacht van een patiënt). Dit tarief wordt vermenigvuldigd
met de tijdsduur van de behandeling. Tevens is er een minimumtarief vastgesteld.
Daarnaast worden eventuele bijkomende kosten, bijvoorbeeld verstrekte medicijnen,
bijgehouden.
8
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
Opleiding Technische Informatica
3 Verwerkingseisen
De volgende handelingen worden uitgevoerd om ervoor te zorgen, dat de
juiste informatie beschikbaar is zodat de staf in staat is om de dagelijkse gang van
zaken in het Zorgvliet Ziekenhuis te overzien en te beheersen. Iedere handeling
hoort bij een specifieke taak in het ziekenhuis. Deze taken zijn de
verantwoordelijkheid van stafleden met een gegeven functie (taakomschrijving).
Deze functie wordt achter de beschrijving van elke handeling aangegeven. We
onderscheiden hierbij de personeelsfunctionaris (PF), de geneesheer-directeur (GD),
het afdelingshoofd (AH) en de financiële administratie (FA).
(a) Creëer en onderhoud de gegevens over de stafleden (PF).
(b) Maak een overzicht van de stafleden met een gegeven kwalificatie of
werkervaring (PF).
(c) Maak voor iedere afdeling een rapport met informatie over de stafleden, die
verbonden zijn aan die afdeling (PF en AH’s).
(d) Creëer en onderhoud de gegevens over patiënten die naar de polikliniek
verwezen zijn (AH).
(e) Creëer en onderhoud de gegevens over patiënten die naar het ziekenhuis
verwezen zijn (iedereen).
(f) Maak een rapport met informatie over de patiënten die naar de polikliniek
verwezen zijn (AH en GD).
(g) Creëer en onderhoud de gegevens over patiënten die naar een specifieke
afdeling verwezen zijn (AH in kwestie).
(h) Maak een rapport met informatie over de patiënten die momenteel op een
bepaalde afdeling verblijven (AH in kwestie en GD).
(i) Maak een rapport waarin van dag tot dag het aantal bezette bedden per afdeling
wordt weergegeven (AH in kwestie en GD).
(j) Maak een rapport over de patiënten die momenteel op de wachtlijst voor een
gegeven afdeling staan (AH in kwestie en GD).
(k) Creëer en onderhoud de gegevens over de medicatie die aan een gegeven
patiënt verstrekt is (AH in kwestie).
(l) Maak een overzicht van de behandelingen en onderzoeken die een patiënt voor
een bepaalde klacht heeft ondergaan (AH).
(m) Maak een rapport met de informatie over medicatie aan een gegeven patiënt
(AH i.k.).
(n) Creëer en onderhoud de gegevens van leveranciers die aan het ziekenhuis
leveren (GD).
(o) Creëer en onderhoud de gegevens over aanvragen voor voorraad (GD).
(p) Maak een rapport met informatie over items en medicijnen, die door gegeven
afdelingen verbruikt zijn (GD en AH).
(q) Maak een faktuur voor een gegeven patiënt waarin per maand de gemaakte
kosten voor behandeling in rekening gebracht worden (FA).
(r) Maak een rapport met informatie over het totale aantal behandelingen die door
de specialisten uitgevoerd zijn (FA).
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
9
Zorgvliet Ziekenhuis casus / versie 3
4 Use Cases
1.
Mevrouw Flipse heeft de laatste tijd veel last van een verstopte neus. Haar
huisarts, dokter Pierson, verwijst haar naar het Zorgvlietziekenhuis voor nader
onderzoek. Er wordt voor haar een afspraak gemaakt met dokter Denez op
de polikliniek op 18 januari 2003 om 15.00 uur. Dokter Denez is als consulent
verbonden aan het ziekenhuis. Zij onderzoekt de klacht van mevr. Flilpse en
komt tot de conclusie dat het neustussenschot gecorrigeerd moet worden. Dit
moet operatief gebeuren, waarvoor een opname nodig is. Dit kan niet voor 8
februari in verband met de wintersportvakantie van de KNO-arts dokter
Vandervein. Tot die tijd komt mevr. Flipse op de wachtlijst. Om haar klacht te
verlichten krijgt ze een inhaler voorgeschreven.
2.
Hoofdzuster Dullemond van de afdeling KNO bereidt op 1 februari 2003 het
rooster van de volgende week voor. Ze loopt de patiënten na die momenteel
verpleegd worden en ziet dat zeven daarvan de volgende week ontslagen
zullen worden, drie op dinsdag en vier op donderdag. Er kunnen dus zeven
patiënten van de wachtlijst opgenomen worden, waarna alle bedden weer de
hele week bezet zijn. Dit betekent dat er, naast een volledige verpleegkundige
bezetting (een verpleegkundige A en een assistentverpleegkundige per
dienst) op dinsdag en donderdag twee hulpkrachten opgeroepen moeten
worden voor het verschonen van de bedden.
3.
Maureen Jansen, een verpleegkundige A, heeft deze vrijdag tot en met
volgende week maandag vrij na vijf vroege diensten te hebben gedraaid. Ze
heeft kaartjes kunnen krijgen voor de opnamen van het programma “Night of
the Proms” voor volgende week dinsdag. Ze begint echter die dinsdag aan
een serie van viif late diensten en vraagt zuster Dullemond of ze met iemand
dinsdag kan ruilen. Dullemond vindt een mogelijkheid tot ruilen met Carolien
Kommes, maar dan moet ze zowel dinsdag- als woensdagavond ruilen voor
een vroege dienst op vrijdag en zaterdag in verband met de reglementaire
verdeling van werk- en rustdagen.
4.
Mevr. Flipse staat op de nominatie om op maandag 4 februari opgenomen te
worden voor behandeling. Echter, patiënt Davy Crocket heeft een zware
neusbloeding gehad en moet nu langer blijven voor het opnieuw instellen van
zijn medicatie. Het blijkt dat de eerstvolgende vrije operatietijd op
vrijdagmiddag 14.00 uur in OK3 is. Patiënt Crocket mag nu tot donderdag
blijven, waarna mevr. Flipse wordt opgenomen op 8 februari. Zij zal blijven tot
dinsdagochtend. Er wordt meteen ook een afspraak in de poli gepland op 26
februari, 9.00 uur voor het verwijderen van de buisjes.
5.
Mevrouw Flipse wordt ontslagen. Alvorens ze naar huis kan gaan, wordt haar
rekening opgemaakt, waarin de kosten voor de medische verrichtingen, de
opname en de medicatie opgenomen zijn. Tevens wordt een afspraak met
haar gemaakt, wanneer ze terug moet komen voor controle.
6.
Mijnheer van Bommel uit Helmond is op 10 januari van 14.50 tot 15.25 uur
voor het eerst voor een afspraak op de polikliniek geweest. Hij was door zijn
huisarts Uit den Haage doorverwezen vanwege een beknelde zenuw. Hij is in
kamer West 2.03 onderzocht en behandeld door neuroloog Akkermans.
Aangezien het ernstig leek, heeft later die dag een uitgebreid onderzoek
plaats gevonden van 17.00 tot 17.30 uur, weer in kamer West 2.03 door
10
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
Opleiding Technische Informatica
Akkermans. Het onderzoek bevestigde dat het vermoeden dat de zenuw
ernstig bekneld is. Vervolgens is er een nieuwe afspraak gemaakt voor 17
januari van 7.50 tot 8.30 uur met dezelfde specialist in dezelfde kamer,
waarna nog twee afspraken plaats hadden, op 24 januari van 8.00 tot 8.15
uur en op 7 februari van 14.00 tot 14.20 uur, beide door dezelfde specialist in
dezelfde kamer. Voor alle afspraken is tarief 2 in rekening gebracht. Alleen bij
de tweede afspraak zijn extra materialen gebruikt (kosten € 75,-). Het
onderzoek is uitgevoerd tegen tarief 3; tijdens het onderzoek is € 50,- aan
materiaal en medicijnen gebruikt. Tarief 2 is een uurtarief van 75 € met een
minimum van € 20. Tarief 3 is een uurtarief van €100 met een minimum van
€25. Meneer van Bommel krijgt op het eind van elke maand, waarin
verrichtingen hebben plaatsgevonden daarvoor een rekening.
7.
Er wordt geconstateerd dat er medicijnen verdwijnen. Om na te gaan om
hoeveel en welke medicijnen het precies gaat, wordt er periodiek een
overzicht gemaakt van de bestellingen die per afdeling gedaan zijn en de
medicijnvoorschriften die uitgeschreven zijn. Deze informatie wordt aangevuld
met een inventarisatie van de hoeveelheid medicijnen die er op elke afdeling
aanwezig is.
8.
Petra Jenssen begint op 10 september bij het ZZ te werken. Ze heeft een
diploma ziekenverzorgende en een diploma A-verpleegkundige, HBO-V van
Leids Universitair Medisch Centrum. Zij werkte van 1 juli 1984 tot 1 augustus
1987 als ziekenverzorgende bij het verpleeghuis de Elf te Rotterdam, en van
1 september 2000 tot 1 september 2003 bij het Academisch Ziekenhuis
Leiden. Bij het ZZ gaat ze in functie verpleegkundige bij afdeling cardiologie
werken in een dienstverband van 15 uur per week volgens flexibele
werkdagen van 8:00 tot 13:00 uur en op zaterdagochtend volgens een
roulatiesysteem. In eerste instantie krijgt ze een aanstelling voor een jaar, met
uitzicht op een vast dienstverband. Haar salaris bedraagt € 2.161,- bruto per
maand bij een 36-urige werkweek.
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
11
Zorgvliet Ziekenhuis casus / versie 3
5
Bronnen:
De casus “Het Zorgvliet Ziekenhuis” (ZZ, in het kort) is gebaseerd op de
“Wellmeadows Hospital” casus uit het boek “Database Systems, second Edition” van
Connolly en Begg (Appendix A) en het “Universiteitsziekenhuis” van Remmen.
T. Connolly and C. Begg, “Database Systems”, Second Edition, Addison-Wesley, 1999
F. Remmen, “Databases: grondslagen voor de logische structuur”, Academic Service, 1982
12
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
Opleiding Technische Informatica
Appendix A Overzicht Database-Ontwerpmethodologie
voor Relationele Databases
De methodologie kent drie hoofdfasen: conceptueel, logisch en fysiek databaseontwerp. De stappen die in de diverse fasen moeten worden genomen staan vermeld
in dit overzicht.
Stap 1: Bouw een Lokaal Conceptueel Datamodel voor elke
User View.
Stap 1.1
Identificeer de entiteittypen
Identificeer de voornaamste entiteittypen in de user’s view van de onderneming.
Documenteer de entiteittypen.
Stap 1.2
Identificeer de relatietypen
Identificeer de belangrijke relaties die tussen de entiteittypen die we in de
voorgaande stap hebben geïdentificeerd bestaan. Bepaal de cardinaliteit- en de
deelnamebeperkingen van de relatietypen. Documenteer de relatietypen. Gebruik,
waar nodig, Entity-Relationship (ER) modellering.
Stap 1.3
Identificeer en associeer attributen met entiteit- of
relatietypen
Ken attributen toe aan de geschikte entiteit- of relatietypen. Identificeer
enkelvoudige/samengestelde attributen, enkelwaardige/meerwaardige attributen en
afgeleide attributen. Documenteer de attributen.
Stap 1.4
Bepaal de attribuutdomeinen
Bepaal de domeinen voor de attributen van het lokale conceptuele model.
Documenteer de attribuutdomeinen.
Stap 1.5
Bepaal de attributen van de kandidaat- en primaire sleutels
Identificeer de kandidaatsleutel(-s) voor elke entiteit en kies een primaire sleutel, als
er meer dan een kandidaatsleutel is. Documenteer de primaire en alternatieve
sleutels voor elke sterke entiteit.
Stap 1.6
Specialiseer/generaliseer de entiteittypen (eventueel)
Identificeer superklasse- en subklassetypen, voor zover gewenst en van toepassing.
Stap 1.7
Teken het Entity-Relationship diagram
Teken een Entity-Relationship (ER) diagram dat een conceptuele weergave is van
een user’s view van de onderneming.
Stap 1.8
Neem het lokale conceptuele datamodel door met de expert
Neem het lokale conceptuele datamodel door met de expert om er zeker van te zijn
dat het model een “getrouwe” weergave is van de user’s view op de onderneming.
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
13
Zorgvliet Ziekenhuis casus / versie 3
Stap 2: Bouw en valideer een Globaal ER-model.
Combineer de individuele lokale ER-modellen tot een enkel globaal logisch
datamodel dat gebruikt kan worden om het gedeelte van de onderneming waarin we
geïnteresseerd zijn te modelleren.
Stap 2.1
Voeg de lokale ER-modellen samen tot een globaal model
Voeg de lokale logische datamodellen samen tot een enkel globaal logisch
datamodel van de onderneming. Bij deze benadering moeten typisch de
volgende taken worden verricht:
 Bekijk nog eens de namen van de entiteittypen en hun primaire sleutels.
 Loop ook de namen van de relatietypen nog eens na.
 Neem de overeenkomstige entiteittypen van de lokale views samen.
 Voeg de entiteittypen toe die uniek zijn voor elk van de lokale views.
 Neem de overeenkomstige relatietypen uit de lokale views samen.
 Voeg de relatietypen toe die uniek zijn voor elk van de lokale views.
 Controleer of er geen entiteit- en relatietypen ontbreken.
 Controleer de vreemde sleutelattributen.
 Teken het globale ER-model.
 Pas de documentatie aan.
Stap 2.2
Valideer het globale ER-model
Valideer het globale ER-model met behulp van normalisaties en met betrekking tot
de verwerkingseisen, indien nodig.
Stap 2.3
Controleer op toekomstige groei
Bepaal of er belangrijke veranderingen te voorzien zijn de toekomst en bekijk of het
globale logische datamodel die veranderingen aan kan.
Stap 2.4
Teken het definitieve Entity-Relationship diagram
Teken het definitieve entity-relationship diagram.
Stap 2.5
Bespreek het globale ER-model met de experts
Zorg ervoor dat het globale ER-model een getrouwe weergave is van de
onderneming.
14
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
Opleiding Technische Informatica
Stap 3: Bouw en valideer een Globaal Logisch Datamodel.
Bouw voor elk user view van de onderneming een logisch datamodel gebaseerd op
het conceptuele datamodel. Valideer het model dan tegen de verwerkingseisen en
met behulp van de normalisatietechniek.
Stap 3.1
Beeld het conceptuele (ER-) datamodel af op het logische
(relationele) datamodel
Verfijn het conceptuele datamodel om de ongewenste features te
verwijderen en het model af te beelden op een logisch datamodel.
Verwijder M:N relatietypen, complexe relatietypen, recursieve relatietypen,
meerwaardige relatietypen, relatietypen met attributen en overbodige relatietypen.
Beschouw de 1:1 relatietypen opnieuw.
Stap 3.2
Leid relaties af uit het conceptuele model
Leid uit het conceptuele model relaties af om de entiteit- en relatietypen weer te
geven die in de user’s view van de onderneming worden beschreven. Documenteer
de relaties en hun “vreemde sleutel”-attributen. Documenteer ook alle nieuwe
primaire of kandidaatssleutels die tijdens het afleiden van relaties uit het conceptuele
data model gevormd zijn.
Stap 3.3
Valideer het model m.b.v. normalisatie
Valideer het logische datamodel met behulp van de normalisatietechniek. De
bedoeling van deze stap is ervoor te zorgen dat elke relatie die uit het conceptuele
datamodel is afgeleid, tenminste in Boyce-Codd NormaalVorm staat (BCNF).
Stap 3.4
Valideer het model m.b.t. verwerkingseisen
Zorg ervoor dat het logisch datamodel de handelingen ondersteunt die vereist
worden door de user’s view.
Stap 3.5
Definieer integriteitsbeperkingen
Identificeer de integriteitsbeperkingen die in de user’s view van de
onderneming staan. Hieronder vallen het specificeren van de vereiste data,
het vaststellen van domeinbeperkingen, integriteit van de entiteiten, integriteit
van de referenties en ondernemingsbeperkingen. Documenteer alle
integriteitbeperkingen.
Stap 3.6
Bespreek het lokale logische datamodel met de expert
Zorg ervoor dat het lokale logische datamodel een getrouwe weergave is van
de user view.
Opmerking: De normalisatietheorie achter stap 3.3 komt niet in het college
“Informatiesysteemontwikkeling” aan de orde. Deze stap vereenvoudigt
daarom tot: ga na dat de relaties geschikte primaire sleutels hebben.
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
15
Zorgvliet Ziekenhuis casus / versie 3
Stap 4: Vertaal het Globale Logische Datamodel naar het
Implementatie- DBMS.
Zet het globale logische datamodel om in een werkend relationeel databaseschema.
Stap 4.1
Ontwerp basisrelaties voor het Implementatie-DBMS
Beslis hoe de basisrelaties die we in het globale logische datamodel hebben
geïdentificeerd zullen worden weergegeven in de implementatie-DBMS.
Documenteer het ontwerp van de relaties.
Stap 4.2
Ontwerp de ondernemingsbeperkingen voor het
Implementatie-DBMS
Ontwerp de beperkingsregels van de onderneming voor de implementatie-DBMS.
Documenteer het ontwerp van de ondernemingsbeperkingen.
Stap 5: Ontwerp de fysieke representatie.
Bepaal de bestandsorganisatie en de toegangsmethoden die gebruikt zullen worden
om de basisrelaties op te slaan: dat wil zeggen de manier waarop de relaties en
tupels zullen worden bewaard in de secundaire opslag.
Stap 5.1
Analyseer de verwerkingseisen
Doorzie de functionaliteit van de bewerkingen die op de database zullen plaatsvinden
en analyseer de belangrijkste transacties.
Stap 5.2
Kies de bestandsorganisaties
Bepaal een efficiënte bestandsorganisatie voor elke basisrelatie.
Stap 5.3
Kies secundaire indices
Bepaal of het toevoegen van secundaire indices de performance van het systeem zal
verbeteren.
Stap 5.4
Overweeg het invoeren van gecontroleerde redundantie
Bepaal of het op een gecontroleerde manier invoeren van redundantie door de
normalisatie regels los te laten de performance van het systeem zal verbeteren.
Overweeg het invoeren van afgeleide data en het dupliceren van attributen of het
samenvoegen van relaties.
Stap 5.5
Schat de benodigde schijfruimte
Schat de hoeveelheid schijfruimte die door de database wordt vereist.
Opmerking:
Stap 5 is gericht op het garanderen van de vereiste prestaties van het systeem. Deze
eisen zijn binnen dit project niet van belang. In plaats daarvan dient ervoor gezorgd
te worden dat voor iedere tabel de primaire sleutelvelden geïndiceerd zijn, met
uitsluiting van dubbele waarden.
16
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
Opleiding Technische Informatica
Stap 6: Ontwerp de beveiliging.
Ontwerp de beveiligingsmaatregelen voor de database-implementatie zoals die door
de gebruikers zijn gespecificeerd.
Stap 6.1
Ontwerp user views
Ontwerp de user views die in Stap 1 van de methode voor het ontwerpen van
databases zijn geïdentificeerd.
Stap 6.2
Ontwerp toegangsregels
Ontwerp de toegangsregels voor de basisrelaties en user views. Documenteer het
ontwerp van de beveilingsmaatregelen en user views.
Stap 7: Test het Operationele Systeem en stel het bij.
Test het operationele systeem en verbeter de performance van het systeem om
onhandige ontwerpbeslissingen te verbeteren of te reageren op veranderingen in de
eisen.
A.T.M. Aerts, N. Sidorova, 19-7-2017
17
Download