Voorstellingstekst: Ziektepreventie en gezondheidspromotie in de wijkgezondheidscentra 1. Algemene inleiding: kenmerken van een wijkgezondheidscentrum begripsomschrijving ziektepreventie en gezondheidspromotie. 1.1 en Wat is een wijkgezondheidscentrum? Vooraleer de ziektepreventie en gezondheidspromotie in de wijkgezondheidscentra onder de loep te nemen is het aangewezen het kader te verduidelijken waarin ze plaatsvinden. De wijkgezondheidscentra hebben zich als leden van de Vereniging van Wijkgezondheidscentra geëngageerd om te werken en zich te organiseren volgens onderstaande criteria. In de eerste plaats is er de multidisciplinaire samenwerking onder één dak, waarbij de minimuminvulling van huisarts en verpleegkundige meestal nog wordt aangevuld met één of meerdere andere gezondheidswerkers: kinesisten, maatschappelijk werkers, gezondheidspromotoren, onthaalmedewerkers, diëtisten… afhankelijk van de noden van de doelpopulatie en het bestaande aanbod in de wijk. Maandelijks is er minimum één geregistreerd structureel multidisciplinair patiëntenoverleg. De gemeenschapsgerichte werking van de wijkgezondheidscentra houdt in dat ze zich naast individuele patiënten of wijkbewoners ook tot de lokale gemeenschap richten. Ze voeren een actief gezondheidsbeleid naar de wijk of regio met als doel individuele en collectieve gezondheidsbehoeften in kaart te brengen en aan te pakken. Wijkgezondheidscentra werkgebied. richten zich tot een duidelijk afgebakend geografisch Er worden structurele samenwerkingsverbanden ontwikkeld met lokale en regionale partners. Dit gebeurt op de eerstelijn en op de tweede- en derdelijn, met algemene welzijnsvoorzieningen zoals OCMW’s, Centra voor Algemeen Welzijn (CAW), Diensten Geestelijke Gezondheidszorg (DGGZ), psychiatrische centra, ziekenhuizen,… en georganiseerde netwerken zoals het Lokaal Gezondheidsoverleg (LOGO) en Samenwerkingsinitiatieven Eerstelijnsgezondheidszorg (SEL). Verder wordt structureel samengewerkt met hulpverleningsorganisaties met specifieke doelgroepen zoals chronisch zieken, verslaafden, illegalen, kinderen met leermoeilijkheden… en met de regionale beleidsniveaus, gemeente en provincie. Zoals in het volgende hoofdstuk duidelijk zal worden krijgen ziektepreventie en gezondheidspromotie bijzonder veel aandacht in de wijkgezondheidscentra. Er wordt gestreefd naar een integrale zorgverlening, waarbij gezondheid wordt beschouwd als een toestand van lichamelijk, psychisch én sociaal welbevinden. Toegankelijkheid is een andere pijler van het zorgconcept van de wijkgezondheidscentra. De financiële toegankelijkheid wordt gewaarborgd door het forfaitair systeem. Verder wordt 1 Studieclub gezondheidspromotie VWGC, juni 2006 er gestreefd naar socio-culturele toegankelijkheid, waarbij de centra zich richten naar alle bewoners van hun territorium, onafhankelijk van hun culturele, sociale, religieuze of politieke achtergrond. In de wijkgezondheidscentra wordt op verschillende manieren gestreefd naar de participatie van de patiënten. Voorbeelden zijn: een klachtenprocedure, een jaarlijkse tevredenheidsenquête, een vertegenwoordiging van de patiënten in het bestuursorgaan, een patiëntengroep met inspraakmogelijkheden,… Een wijkgezondheidscentrum is minstens 10 uur per dag toegankelijk en voorziet een 24u/24u permanentie van een huisarts in het kader van een eigen of regionale wachtdienst. De continuïteit van zorg wordt verzekerd door het bijhouden van een globaal medisch dossier, zowel bij de medische, paramedische als maatschappelijke disciplines. Op verschillende domeinen worden door de wijkgezondheidscentra inspanningen geleverd om een zo hoog mogelijke kwaliteit te leveren. Zo wordt: een minimumregistratie van de disciplines betoelaagd door het forfait (dit zijn huisarts, verpleging, kiné) bijgehouden, wordt in de verschillende disciplines zo veel mogelijk evidence based gewerkt, wordt zelfredzaamheid bij patiënten gestimuleerd, wordt in het takenpakket van de personeelsleden ruimte voorzien voor opleiding en vorming, wordt de eigen werking permanent geëvalueerd en bijgestuurd, is er een structurele uitwisseling tussen de wijkgezondheidscentra op het niveau van de Vereniging van Wijkgezondheidscentra enz… Tenslotte stellen wijkgezondheidscentra zich pluralistisch en onverzuild op, zijn ze niet gebonden aan een politieke partij en organiseren ze zich als niet-winstgevende organisaties. 1.2 Ziektepreventie en gezondheidspromotie: begripsomschrijving 1 Preventie en gezondheidspromotie kaderen binnen de preventieve gezondheidszorg, die op haar beurt een onderdeel vormt van het globaal gezondheidszorgsysteem (naast het gezondheidsbeleid, de curatieve gezondheidszorg en de ziekteverzekering). De klassieke ziektepreventie verwijst naar interventies die doorgaans vanuit de professionele medische sector worden ondernomen en tot doel hebben bepaalde ziekten of aandoeningen te voorkomen of de gevolgen ervan te beperken. Deze interventies zijn gericht naar individuen of groepen die blootstaan aan bepaalde risico's (vb. vaccinatie tegen bepaalde ziekten bij reizigers), of naar collectiviteiten waarvoor maatregelen van algemeen belang moeten getroffen worden (vb. fluorisatie van drinkwater om tandbederf tegen te gaan). Gezondheidsbevordering of gezondheidspromotie (Engels: "health promotion") wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gedefinieerd als het proces waardoor mensen of groepen van mensen in staat gesteld worden om meer controle te verwerven over de determinanten van hun gezondheid, en zo hun gezondheid te verbeteren. Ziektepreventie en gezondheidsbevordering kunnen van elkaar onderscheiden worden wat betreft vertrekpunt (ziekte versus gezondheid), doelgroep (risicogroepen versus algemene populatie), oriëntatie (voorkomend versus veranderingsgericht), en actoren (medici versus deskundigen vanuit diverse disciplines). In de praktijk is de grens tussen 1 Definities van het Vlaams Instituut voor gezondheidspromotie (VIG), 2004. 2 Studieclub gezondheidspromotie VWGC, juni 2006 preventie en gezondheidsbevordering echter niet altijd zo scherp te trekken. Het bevorderen van een positieve gezondheid vermindert immers ook de kans op ziekte. Verder kan het bevorderen van gezondheid moeilijk losgekoppeld worden van het beschermen van het bestaande gezondheidsniveau. In die zin kunnen gezondheidsbevordering en ziektepreventie veeleer beschouwd worden als twee polen van een continuüm. Gezondheidsbevordering biedt dan ook geen alternatief voor de georganiseerde ziektepreventie, maar is eerder een aanvulling erop. 2. Situering van de werking rond ziektepreventie en gezondheidspromotie in de wijkgezondheidscentra 2.1. De organisatie van gezondheidspromotie wijkgezondheidscentra en ziektepreventie in de Hoewel door de verschillende wijkgezondheidscentra vanuit een gemeenschappelijke visie en in eenzelfde concept gedacht en gewerkt wordt, worden toch eigen accenten gelegd. Uiteraard bestaan er ook grote verschillen tussen de centra te wijten aan de patiëntenpopulatie (origine, financiële draagkracht, leeftijd,…) de ligging (stedelijk vs. ruraal), de samenstelling van het team, de keuzes gemaakt in de dagelijkse werking enz… Deze variatie wordt ook weerspiegeld in het aanbod van ziektepreventie en gezondheidspromotie en in de manier waarop dit in de wijkgezondheidscentra georganiseerd wordt. In ieder centrum is er minstens één verantwoordelijke met een specifieke opdracht in het kader van ziektepreventie en/of gezondheidspromotie. De manier waarop over dit thema overlegd wordt verschilt. Het kan gaan om aparte, thematische vergaderingen over ziektepreventie en gezondheidspromotie, waaraan vanuit verschillende disciplines een vertegenwoordiger deelneemt. Die heeft dan als opdracht de inhoud in zijn/haar discipline verder te laten doorstromen en contacten met externe organisaties uit te bouwen en te onderhouden. Het thema kan ook als vast punt op een teamvergadering geagendeerd staan, waar dan eventueel de taken worden verdeeld en indien nodig in een werkgroep verder wordt aan gewerkt. Het integreren van taken m.b.t. ziektepreventie en gezondheidspromotie in het centrum is een uitdaging voor het hele team. De hoge (curatieve) werkdruk en de moeilijkheid dat effecten niet altijd meetbaar en duidelijk vast te stellen zijn benadrukken het belang van een structurele en projectmatige aanpak. De beslissing van het team of met een bepaald thema aan de slag wordt gegaan of op een vraag wordt ingegaan, hangt af van de inschatting van de noodzaak, de haalbaarheid (methodisch, financieel, planning, workload,…) en de mogelijkheden tot doorverwijzing of samenwerking in de buurt of wijk. Dit laatste is afhankelijk van de mate waarin men een ruimere of meer beperkte invulling geeft aan de eigen opdrachten en de eigen prioriteiten. Naast een samenwerking met gezondheids- en welzijnsorganisaties wordt ook gestreefd naar een nauwe samenwerking met lokale zorgverstrekkers. In de schoot van de Vereniging van Wijkgezondheidscentra hebben de preventiewerkers en gezondheidspromotoren de “studieclub gezondheidspromotie“ opgericht om hun deskundigheid verder uit te bouwen en hun projecten te toetsen, evalueren en uit te wisselen. 2.2. Het zorgconcept van de wijkgezondheidscentra nader bekeken vanuit de invalshoek ziektepreventie en gezondheidspromotie 3 Studieclub gezondheidspromotie VWGC, juni 2006 In de eerste plaats moet het belang onderstreept worden van het forfaitair betalingssysteem voor de werking rond ziektepreventie en gezondheidspromotie. De forfaitaire betaling van huisartsen in België is wettelijk geregeld door de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 (art. 52§1 van de wet op de verplichte ziekteverzekering voor geneeskundige verzorging en artikelen 32-40 van het KB van 3/7/1996). Op dit moment gebeurt een herwerking van de wetteksten. Dit systeem houdt in dat het wijkgezondheidscentrum maandelijks een vast (forfaitair) bedrag per patiënt ontvangt voor de aanwezige disciplines huisarts, verpleegkunde en kiné en dit onafhankelijk van het aantal consultaties. Voor de patiënt zijn deze consultaties kosteloos. Technische prestaties (ekg, uitstrijkje, hechtingen enz) worden apart per verrichting gefactureerd aan de verzekeringsinstellingen volgens het systeem van derde betaler, hiervoor betaalt de patiënt geen remgeld. Een aantal taken, zoals administratieve taken en onthaal, infrastructuur, en niet-RIZIV-disciplines worden niet extra vergoed in het systeem van forfaitaire betaling. Voorbeelden zijn diëtetiek, maatschappelijk werk en ook gezondheidspromotie. In het betalingssysteem per ingeschreven patiënt sluiten een groep hulpverleners en een patiënt een contract af met elkaar. Zo ontstaat een duidelijk afgebakende patiëntengroep, waarbij een groep hulpverleners een mandaat krijgt om deze groep aan te spreken en actief te betrekken bij het herstel en behoud van de gezondheid. Dit geeft een belangrijk praktijkorganisatorisch voordeel bij systematische screeningsprotocols, bv bij het jaarlijks uitnodigen voor de griepvaccinatie, call-recall bij cervixuitstrijkjes enz… Het werken met een vast ingeschreven patiëntenpopulatie heeft ook als voordeel dat men veel meer kan inspelen op de noden en behoeften van deze specifieke groep. De zorgverlening op de eerste lijn omvat niet enkel multidisciplinaire curatieve activiteiten, maar ook een degelijk uitgewerkt preventief gezondheidsbeleid. M.a.w. bij ziekte wordt gekozen voor de beste zorg, ingeval van afwezigheid van ziekte houdt de opdracht niet op. De zorgverstrekker wordt als het ware betaald om zijn patiënten gezond te houden en hij heeft belang bij de zelfredzaamheid van de patiënt. Gezien kwetsbare groepen ruim vertegenwoordigd zijn in het patiëntenbestand van de wijkgezondheidscentra, besteden we aan hen specifieke aandacht in onze activiteiten van ziektepreventie en gezondheidspromotie. De preventieve gezondheidszorg is bij hen nog weinig gekend en vaak ook niet de eerste prioriteit, ondanks de minder gunstige gezondheidstoestand van deze groep. Ten tweede wordt ook voor gezondheidspromotie- en ziektepreventieactiviteiten zo veel mogelijk evidence based gewerkt: er wordt geprobeerd om te werken met interventies waarvan het effect door middel van onderzoek werd aangetoond. Voor een heel aantal activiteiten wordt gewerkt met protocols: enerzijds erkende protocols, daarnaast ook protocols die door de wijkgezondheidscentra zelf (individueel of gezamenlijk) werden uitgewerkt (bv. diabetesmanagement). De inbedding in de wijk en de samenwerking met lokale partners en organisaties is voor de activiteiten van ziektepreventie en gezondheidspromotie essentieel. Door die netwerking slagen de centra er in ook te werken met moeilijk bereikbare doelgroepen. 2.3. Financiering van preventie wijkgezondheidscentra? 4 en gezondheidspromotie in de Studieclub gezondheidspromotie VWGC, juni 2006 Tegenover het belang dat in de wijkgezondheidscentra gehecht wordt aan preventief werken en dat zich weerspiegelt in het ruime aanbod aan activiteiten op dit domein staat tot dusver geen structurele financiering. Wel worden enkele projecten met tijdelijke, meestal lokale, middelen gesubsidieerd. Preventie is een Vlaamse bevoegdheid en de uitvoeringsbesluiten voor het preventiedecreet worden op dit moment uitgetekend. Een financiering zou de mogelijkheid bieden om dit volgens doelgroep gedifferentieerde aanbod nog verder uit te bouwen en continuïteit te garanderen. 3. Ziektepreventie in de wijkgezondheidscentra 3.1 Doelgroep De doelgroep van activiteiten in het kader van ziektepreventie zijn de patiënten van het centrum, ingeschreven in het forfaitsysteem en de “ingeschreven” mensen zonder papieren. Het gaat om mensen die ziek zijn of tot een risicogroep (een bepaalde leeftijdscategorie, rokers, diabetici,…) behoren. 3.2 Bereik Patiënten kunnen op verschillende manieren worden uitgenodigd voor deze preventieactiviteiten: call-recall-methode, informatie in de wachtzaal, het berichtenblaadje van het centrum, tijdens de consultatie door de zorgverstrekker, posters of folders… Een laagdrempelige benadering met bv. vertalingen voor anderstaligen, een gepersonaliseerde aanpak,… staat centraal. Om de patiënten die in aanmerking komen voor deze preventieactiviteiten op een vlotte manier te kunnen identificeren en oplijsten is een efficiënt registratiesysteem in een elektronisch medisch dossier, zoals dit bestaat in de wijkgezondheidscentra, een troef. Het uitnodigen en opvolgen van de patiënten wordt door het opvragen van statistieken ook makkelijker beheersbaar. Deze structurele aanpak betekent bovendien tijdwinst, aangezien het dossierbeheer voor de zorgverlener die met een elektronisch medisch dossier werkt hem/haar in staat stelt snel de situatie van zijn patiënt en zijn behoeften op het vlak van preventie te evalueren. 3.3 Activiteiten De belangrijkste individuele preventieactiviteiten zijn de screenings en vaccinatiecampagnes. Zij worden voornamelijk tijdens de consultaties door artsen en/of verpleegkundigen uitgevoerd, eventueel in samenwerking met preventie- en onthaalmedewerkers. Daarnaast worden groepsactiviteiten georganiseerd waarbij ook de paramedische disciplines en preventiewerkers betrokken zijn. Voorbeelden zijn de beweeggroepen en rugschool voor mensen met rugklachten, gezondheidswandelingen voor diabetespatiënten en mensen met hartklachten, bijeenkomsten voor kinderen met overgewicht,… Naast de lichamelijke gezondheidswinst die er geboekt wordt kan deze aanpak ook tal van positieve neveneffecten hebben, zoals het uitbouwen van sociale contacten, het uitwisselen met en stimuleren van “lotgenoten”, het werken aan een betere gezondheid in een aangenaam kader… Een voorbeeld is het goed uitgebouwde diabetesmanagement dat in enkele centra bestaat, gericht naar patiënten met diabetes type 2. In overleg met de Vakgroep Huisartsgeneeskunde UGent werd een protocol uitgewerkt dat wordt toegepast door een 5 Studieclub gezondheidspromotie VWGC, juni 2006 multidisciplinair team (onthaal, verpleging, diëtist, intercultureel bemiddelaar…). Bij de diabetespatiënten die worden uitgenodigd (call-recallsysteem) voor het spreekuur wordt getracht door een structurele aanpak meer aandacht te besteden aan de medische begeleiding, zowel curatief als preventief, het voorkomen van complicaties, het geven van informatie met nadruk op voeding en beweging enz… De wijkgezondheidscentra registreren ook een aantal gegevens in dit verband, wat hen toelaat bepaalde aspecten van de werking onderling te vergelijken en evoluties te identificeren. 3.4 Evaluatie De activiteiten in het kader van ziektepreventie worden geëvalueerd in functie van de vooropgestelde doelstellingen. Een procesevaluatie is hier vaak het meest aangewezen. Deze evaluatie wordt gebruikt wanneer “het proces”, het verloop van de activiteiten onderzocht wordt. Zo kan bv. nagegaan worden of alle patiënten uit de specifieke doelgroep gecontacteerd werden, of dit efficiënt gebeurde en hoe groot de respons van de doelgroep uiteindelijk was. Een effectevaluatie is hier niet steeds noodzakelijk aangezien de beslissing om een bepaalde activiteit te implementeren soms gebaseerd is op significante effectmetingen uit wetenschappelijk onderzoek. Andere activiteiten waarvan nog geen concrete effecten werden aangetoond, kunnen wel deel uit maken van een effectevaluatie. Gezien de effecten van deze activiteiten soms pas op lange termijn zichtbaar zijn, is deze vorm van evaluatie niet steeds haalbaar. Een concreet voorbeeld van evaluatie kan gegeven worden bij het diabetesmanagement. Elk jaar worden de implementatie van het protocol, de organisatie, de registratie en de outcomeparameters onder de loep genomen. Tijdens een evaluatievergadering op het niveau van de Vereniging van Wijkgezondheidscentra worden deze gegevens en resultaten ook onderling uitgewisseld. 4. Gezondheidspromotie in de wijkgezondheidscentra 4.1 Doelgroep Gezondheidspromotie richt zich zowel tot de patiënten van het centrum als tot de gehele bevolking van het werkingsgebied. 4.2 Bereik De ingeschreven patiënten van de wijkgezondheidscentra worden in de eerste plaats in het centrum zelf geïnformeerd over het aanbod van gezondheidspromotie. Ze worden ofwel tijdens een consultatie aangesproken door de zorgverstrekkers die hen informeren over activiteiten, of lezen erover in de wachtzaal (posters, folders), in het krantje of berichtenblad van het centrum,… Verder worden de lokale (intersectorale) netwerken aangesproken of verder uitgebouwd. Er wordt samengewerkt met intermediairen van OCMW, Kind en Gezin, scholen, lokale welzijnswerkers, buurtwerkers,… die activiteiten in de doelgroepenwerkingen (zoals inloopteams Kind en Gezin, Verenigingen waar armen het woord nemen,…) bekend maken. 6 Studieclub gezondheidspromotie VWGC, juni 2006 Er is verder een open aanbod dat zich richt tot een bevolking die de wijk of buurt overstijgt. De verspreiding gebeurt via berichtgeving in de lokale pers, eigen posters of brochures,…en/of in samenwerking met lokale partners. 4.3 Activiteiten Wijkgezondheidscentra leggen hier een aantal belangrijke eigen accenten, zoals de multidisciplinaire samenwerking binnen de centra, die ook op het domein van gezondheidspromotie een duidelijke meerwaarde heeft. Daarnaast zijn bottom-up werken en netwerking belangrijke pijlers. Ook in het opzetten van (langdurige) processen met doelgroepen op het domein van gezondheid verschilt onze aanpak van die van de meeste andere projecten. Er wordt vertrokken van de noden en behoeften van de doelgroep. Deze noden kunnen met behulp van kwalitatieve methodieken op een formele manier bevraagd worden. De keuze van de gebruikte methodiek hangt echter af van de aard van de patiëntenpopulatie (taal, mondigheid, “vergadercultuur”…). Zo wordt soms in (zeer laagdrempelige) spelvorm gewerkt, worden focusgroepgesprekken gehouden, wordt een bevraging a.d.h.v. een evaluatieformulier gedaan enz. Daarentegen kunnen de noden van de doelgroep ook op een informele manier aan het licht komen. De patiënten kunnen bv. tijdens een bezoek aan de arts of een andere zorgverstrekker (zelfs externen) melding doen van een probleem, een behoefte e.d. en het herhaaldelijk terugkeren van eenzelfde vraag/behoefte kan besproken worden met de verschillende disciplines. Of er een activiteit volgt op de opgevangen behoeften is afhankelijk van bovenvermelde factoren (noodzaak, haalbaarheid,… zie 2.1). Een ander criterium om aan de slag te gaan met een bepaald thema zijn de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen. Hierbij kan geopteerd worden om complementair met het LOGO eenzelfde onderwerp aan te pakken. De doelstellingen van de activiteiten worden bovendien telkens op maat van de doelgroep geformuleerd. Dit maakt dat projecten soms een experimenteel opzet kennen en als pilootprojecten rond bepaalde thema’s en/of methodieken worden uitgebouwd. Strategisch In onze aanpak werken we op 2 terreinen. Enerzijds wordt gewerkt aan de motivatie om bewust voor een gezonde leefwijze te kiezen, met aandacht voor de vaardigheden die hierbij nodig zijn. Zo bouwen we bij het motiveren tot het poetsen van tanden oefensessies in in de interventie. Anderzijds werken we, in een eerste fase of tegelijkertijd, aan structurele maatregelen op het vlak van beleid of organisatie die de keuze voor een gezonde leefwijze of gezondheid rechtstreeks beïnvloeden. We streven m.a.w. naar een gezonde leefomgeving die gezonde keuzes mogelijk maakt. Bijvoorbeeld: bij preventie van CO-vergiftiging is het belangrijk om op voorhand de juridische rechten en plichten van eigenaar en huurder te kennen om accuraat te kunnen inspelen op vragen van huurders met een CO-risico. Methodisch kunnen de interventies een heel gamma bestrijken binnen de gezondheidspromotie, gaande van gezondheidsvoorlichting tot omgevingsinterventies. Kenmerkend is dat: 7 Studieclub gezondheidspromotie VWGC, juni 2006 • • • 4.4 alle interventies in uitvoering afgestemd worden op de doelgroep. Dit wil zeggen dat er rekening gehouden wordt met de leesvaardigheden, het vermogen om te abstraheren, het vermogen om veel informatie tegelijk te verwerken, … we werken vanuit een gemeenschapsgerichte visie. Binnen de gezondheidspromotie werken we meestal in een territoriaal afgebakend gebied. Dit kan een wijk, een aantal wijken, gemeente of stad zijn. Soms worden interventies nog geïntensifieerd naar bepaalde (risico-)doelgroepen. netwerking in de wijk is gewenst om de boodschap breder te verspreiden (een grotere doelgroep te bereiken), een herhalingseffect te creëren en indirect buurt- en welzijnsorganisaties te sensibiliseren m.b.t. gezondheid. Dit maakt dat ook een draagvlak gecreëerd wordt voor meer structurele maatregelen. Evaluatie Evaluatie van interventies in het kader van gezondheidspromotie is ruimer dan onderzoek naar de effectiviteit ervan. Op welk niveau geëvalueerd moet worden hangt ondermeer af van de aard van de interventies. Outcome beschrijft veranderingen in gezondheid en in kwaliteit van leven. Outcome- of effectevaluatie bij gezondheidspromotie is niet eenvoudig. Enerzijds zijn er niet steeds baseline gegevens voorhanden zodat een pre-post-interventiemeting niet mogelijk is, anderzijds is gezondheidspromotie gericht op keuzes voor een gezonde leefwijze of gezonde structurele maatregelen, die langs meerdere wegen beïnvloed kunnen worden en meestal een langdurig proces vergen. Bovendien betekent een effectevaluatie een extra financiële kost. Nochtans zijn we vragende partij naar een evolutie waarin ook de gezondheidseffecten van gewijzigd gedrag en/of maatregelen (op beperkte schaal) worden geëvalueerd om de rol van gezondheidspromotie te bevestigen en knelpunten te onderkennen. Effectevaluatie slaat daarom vaak op tusseneffectevaluatie, waarbij nagegaan wordt of de interventie effect heeft op determinanten zoals kennis of vaardigheden of op veranderingen in gedrag en omgevingscondities. Het meten van die veranderingen is omwille van bovengenoemde redenen vaak niet haalbaar. Procesevaluatie is een eenvoudiger uit te voeren vorm van evaluatie, die niet los te koppelen valt van effectevaluatie. Deze vorm kan immers waardevolle informatie leveren over de reden van het al dan niet optreden van een effect. Hiervoor gebruiken de wijkgezondheidscentra veelal zelf ontworpen evaluatieformulieren, die onderling besproken en uitgewisseld worden. Zo worden vragen m.b.t. de doelgroep geformuleerd: wie werd er precies bereikt, werd de doelgroep in voldoende mate bereikt,…? Ook “producten” zoals folders, brochures, infoplaten, spelmateriaal,… worden zo veel mogelijk geëvalueerd. Deze procesevaluatie levert een belangrijke bijdrage tot de evaluatie van de vooropgestelde doelstellingen en de kwaliteit van de (vervolg)activiteiten. 8 Studieclub gezondheidspromotie VWGC, juni 2006