Leerplannen en eindtermen

advertisement
Eekhoutcentrum Vliebergh
NASCHOLING
AARDRIJKSKUNDE
Wegwijzers voor Aardrijkskunde
Geologie:
- Opbouw en structuur van de aarde
- Platentektoniek
- Geologische geschiedenis
Kulak 21/11/15 13h30-16h30
KUL 28/11/15
Dirk Staelens
13h30-16h30
1 Leerplan ASO
Opbouw en afbraak van fysische landschappen
EINDTERM LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Bouw van de aarde
ET 8
1. De schilvormige opbouw van de aarde 1.1 schilvormige opbouw
kunnen weergeven
1.2 belangrijkste kenmerken van de lagen
Platentektoniek en gevolgen
ET 8
ET 24
ET 25
2. Het verband tussen de spreiding van 2.1 spreiding van vulkanisme, aardbevingen en
vulkanisme, aardbevingen, gebergten
gebergten
en gesteentecyclus enerzijds en de
platentektoniek anderzijds kunnen
2.2 platentektoniek: oceanische en continentale
afleiden uit kaarten en verklaren aan
platen; plaatranden en mechanismen
de hand van doorsneden
2.3 gesteentecyclus
Geologische tijdsschaal
ET 23
3. De belangrijkste geologische
gebeurtenissen, biologische evolutie
en enkele belangrijke
klimaatswijzigingen situeren op de
geologische tijdsschaal
3.1 situering van de belangrijkste plooiingsfasen op
de geologische tijdsschaal
3.2 situering van enkele klimaatswijzigingen op de
geologische tijdsschaal
3.3 situering van de grote veranderingen in de
biologische evolutie op de geologische tijdsschaal
Geologische kaart van België
ET 24
4. Het verband onderzoeken tussen een 4.1 relatie transgressies – geologische structuur van
eenvoudige geologische doorsnede
België
en een eenvoudige geologische kaart
van België en de belangrijkste
4.2 relatie plooiingen - geologische structuur van
geologische gebeurtenissen
België
2
2 Leerplan ASO WET
Opbouw en afbraak van fysische landschappen
EINDTERM LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Bouw van de aarde
ET 8
SET 1
SET 2
SET 13
5. De schilvormige opbouw van de aarde 1.1 schilvormige opbouw
kunnen weergeven
1.2 belangrijkste kenmerken van de lagen
1.3 isostasie
Van continentendrift naar platentektoniek
SET 23
SET 24
SET 25
SET 27
6. Aan de hand van nieuwe technieken
in de 20ste eeuw aantonen hoe het
beeld van een statische aardkorst
evolueerde naar een dynamische
aardkorst
2.1 argumentatie voor continentendrift (Wegener)
2.2 argumentatie voor seafloorspreading met de
ontdekking van het oceanisch reliëf door de sonar
2.3 bijkomende argumentatie voor de platentektoniek
- paleomagnetisme - ouderdom van de
oceaanbodem door diepzeeboringen
2.4 vaststellingen van plaatbewegingen door
satellietwaarnemingen
Platentektoniek en gevolgen
ET 8
ET 24
ET 25
SET 2
SET 6
SET 19
7. Het verband tussen de spreiding van 3.1 spreiding van vulkanisme, aardbevingen en
vulkanisme, aardbevingen,
plooiingsgebergten
plooiingsgebergten en
gesteentecyclus enerzijds en de
3.2 platentektoniek: oceanische en continentale
platentektoniek anderzijds kunnen
platen; plaatranden en mechanismen
afleiden uit kaarten en verklaren aan
de hand van doorsneden
Gesteenten
SET 1
SET 19
8. Het verband inzien tussen de
4.1 indeling van de gesteenten naar ontstaan
gesteentecyclus en de platentektoniek
4.2 gesteentecyclus
3
Dateringsmethoden
SET 21
SET 29
9. Methoden beschrijven om structuren
relatief en absoluut te dateren
5.1 superpositiemethode en/of fossielen onderzoeken
om sedimentatie te reconstrueren
5.2 K/Ar en C14-methode bij absoluut dateren
Geologische tijdsschaal
ET 23
SET 17
10. De belangrijkste geologische
gebeurtenissen, biologische evolutie
en enkele belangrijke
klimaatswijzigingen situeren op de
geologische tijdsschaal.
6.1 situering van de belangrijkste plooiingsfasen op
de geologische tijdsschaal
6.2 situering van enkele klimaatswijzigingen op de
geologische tijdsschaal
6.3 situering van de grote veranderingen in de
biologische evolutie op de geologische tijdsschaal
6.4 ligging van de continenten en de geologische
tijdsschaal
Quartaire klimaatsveranderingen
SET 19
SET 20
SET 23
SET 25
7. Aan de hand van relatieve
7.1
dateringtechnieken en
temperatuurgrafieken de belangrijkste 7.2
klimaatveranderingen van het quartair
vaststellen en in verband brengen met
mogelijke beïnvloedende factoren
7.3
klimaatsveranderingen in het quartair
dateringtechnieken zoals pollenanalyse, varven,
isotopen, dendrochronologie
mogelijke verklarende factoren voor
klimaatveranderingen in het quartair
Geologie van België
ET 24
SET 17
8. Aan de hand van de geologische en
lithologische kaarten en
vereenvoudigde geologische
doorsneden de relatie illustreren
tussen de Belgische ondergrond en
de belangrijke geologische
gebeurtenissen uit het verleden
8.1 geologische kaart van België en West-Europa
8.2 invloed van vroegere gebergtevormingen,
transgressies en regressies op de lithologie en
gelaagdheid van de Belgische ondergrond
4
3 Leerplan TSO/KSO
Opbouw en afbraak van fysische landschappen
EINDTERM LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Bouw van de aarde
ET 8
11. De schilvormige opbouw van de aarde 1.1 schilvormige opbouw
kunnen weergeven
1.2 belangrijkste kenmerken van de lagen
Platentektoniek en gevolgen
ET 8
ET 24
ET 25
12. Het verband tussen de spreiding van 2.1 spreiding van vulkanisme, aardbevingen en
vulkanisme, aardbevingen, gebergten
gebergten
en gesteentecyclus enerzijds en de
platentektoniek anderzijds kunnen
2.2 platentektoniek: oceanische en continentale
afleiden uit kaarten en verklaren aan
platen; plaatranden en mechanismen
de hand van doorsneden
2.3 gesteentecyclus
Geologische tijdsschaal
ET 23
13. De belangrijkste geologische
gebeurtenissen, biologische evolutie
en enkele belangrijke
klimaatswijzigingen situeren op de
geologische tijdsschaal
3.1 situering van de belangrijkste plooiingsfasen op
de geologische tijdsschaal
3.2 situering van enkele klimaatswijzigingen op de
geologische tijdsschaal
3.3 situering van de grote veranderingen in de
biologische evolutie op de geologische tijdsschaal
5
Overzicht van de eindtermen
1 Kennis
1 Een verscheidenheid aan ruimtelijke wetenschappen verbinden met allerlei beroepen en onderzoeksdomeinen.
2 Met een voorbeeld aantonen dat een afbeelding of kaart een gecodeerde voorstelling is van de werkelijkheid.
3 Met een toepassing van GIS de betekenis ervan voor de samenleving illustreren.
4 Bewegingen in het zonnestelsel en gevolgen ervan op aarde aangeven.
5 Met een toepassing uit het ruimteonderzoek, het maatschappelijk nut ervan illustreren
6 Weer en klimaat in verband brengen met opbouw van en met processen in de atmosfeer.
7 De invloed van menselijke activiteiten op het milieu zoals: broeikaseffect, natuurrampen, zure regen,
waterbeheersing, bodemdegradatie en -verbetering met voorbeelden illustreren.
8 De geofysische opbouw van de aarde en de platentektoniek beschrijven en gevolgen ervan zoals: de ligging
van oceanen en continenten, vulkanisme en aardbevingen en bepaalde klimaatsveranderingen verklaren.
9 Eenvoudige reliëfvormen op een samenhangende manier in verband brengen met lithologische kenmerken,
geologische structuren en geomorfologische processen.
10 Productie en consumptie van voedsel en hulpbronnen in relatie brengen met demografische evolutie en
welvaartsniveau in het kader van een duurzame ontwikkeling.
11 Zowel verschuivingen van industrie of tertiaire activiteiten als demografische migraties met voorbeelden
illustreren en dit in verband brengen met sociaal-economische of politieke factoren.
12 Stad, platteland, verstedelijking en mobiliteit morfologisch en functioneel typeren en verklaren.
13 Met voorbeelden het belang van instrumenten van ruimtelijke planning en van milieubeleid toelichten.
14 Met voorbeelden de erfgoed- of natuurwaarde van landschapselementen uit het verleden omschrijven en hun
huidig belang duiden.
15 Het belang duiden van natuurlijke en sociaal-economische componenten voor de ruimtelijke planning.
2 Vaardigheden
16 Aardrijkskundige gegevens opzoeken, ordenen en op een eenvoudige manier verwerken, gebruik makend van
beschikbare, hedendaagse informatiebronnen en –technieken
17 Een kaartvoorstelling kiezen in functie van het gebruik.
18 Een standplaats op aarde bepalen door middel van beschikbare, hedendaagse technieken en methodes.
19 Het ontstaan en de structuur van het heelal samenhangend verwoorden aan de hand van een aantal
astronomische begrippen.
20 Een West-Europese weerkaart lezen.
21 Een weersituatie inschatten door rekening te houden met weerkaarten en -berichten.
22 Een klimaat interpreteren aan de hand van temperatuur, neerslag en algemene luchtcirculatie.
23 Belangrijke geologische gebeurtenissen, klimaatsveranderingen en de biologische evolutie situeren op een
geologische tijdsschaal.
24 Vereenvoudigde geologische kaarten en bodemkaarten lezen.
25 Een landschap analyseren, de elementen ordenen tot een structuur en hieruit de eigenheid van het landschap
bepalen.
26 Voorstellen aanbrengen voor het ruimtegebruik in het kader van duurzame ontwikkeling.
3 Attitudes
27 Kritisch zijn tegenover aangeboden informatie zoals die m.b.t. ontwikkelings-, welvaarts- en
milieuproblemen.
28 Mogelijkheden zien om op een positieve manier te participeren in beleidsbeslissingen inzake milieubeleid en
ruimtelijke ordening.
29 zijn bereid om lokale problemen van milieu en samenleving in een globale context te plaatsen.
30 Hebben aandacht voor de waarde van natuurlijke en culturele landschappen.
31 Zijn zich bewust van de plaats van de mens in het heelal.
6
Download