Gemeente Ede Bestrijding ongewenste kruiden op verharding Inhoudsopgave SAMENVATTING .............................................................................................................3 1. INLEIDING ..............................................................................................................3 2. BELEID EN REGELGEVING ..................................................................................3 2.1. Europees ......................................................................................................3 2.1.1. Toelating RoundUp ..........................................................................3 2.1.2. Kaderrichtlijn water ..........................................................................3 2.2. Landelijk........................................................................................................4 2.3. Provinciaal beleid..........................................................................................5 2.4. Waterschap...................................................................................................5 2.5. Gemeentelijk .................................................................................................5 3. VERGELIJKING METHODES ................................................................................5 3.1. Niet-chemische methodes ............................................................................5 3.1.1. Heet water methode.........................................................................5 3.1.2. Borstelen ..........................................................................................6 3.1.3. Branden ...........................................................................................6 3.2. DOB ..............................................................................................................7 3.3. Milieuconsequenties .....................................................................................9 3.4. Onderhoudsbeelden ...................................................................................11 3.5. Conclusies ..................................................................................................12 3.6. Implementatie DOB-methode .....................................................................13 4. KOSTENSCENARIO’S .........................................................................................13 5. BEELDVORMING .................................................................................................15 6. COMMUNICATIE ..................................................................................................15 7. CONCLUSIES.......................................................................................................15 8. LITERATUURLIJST ..............................................................................................16 SAMENVATTING De gemeente Ede bestrijdt de ongewenste kruiden op verhardingen al sinds 1986 zonder chemische middelen. De methodes die gebruik maken van glyfosaat (het enige middel dat op verharding is toegestaan) zijn in de loop der jaren verfijnd. Gebruik van glyfosaat op verhardingen is in ieder geval tot 31 december 2015 toegestaan. De diverse beleidsuitvoerende instanties op (inter)nationaal en regionaal niveau zijn over het algemeen kritisch over het gebruik van glyfosaat. De milieuprestaties van zowel niet-chemische methodes (borstelen, heet water, branden, hete lucht) en chemische methodieken (sensorgestuurd, strijkers, schijfvernevelaars) zijn verbeterd. De chemische onkruidbestrijding mag alleen nog volgens de DOB-methode (Duurzame OnkruidBestrijding) worden uitgevoerd. De LCA (LevensCyclus Analyse) voor de DOB-methode is gunstig ten opzichte van de niet chemische methodes. De DOB-methode is goedkoper dan de niet-chemische methodes. Invoering van de DOB-methode betekent wel een breuk met een periode van 25 jaar zonder chemische bestrijding. Het imago van Ede als gifvrije gemeente loopt daarbij schade op. Als voor DOB-methode wordt gekozen is een goede communicatie noodzakelijk. 1. INLEIDING De gemeente Ede bestrijdt de ongewenste kruiden op verharding en in de plantsoenen sinds 1986 zonder chemische middelen. Sinds die tijd is een aantal malen overwogen om vanwege kostenbesparing weer chemische middelen in te zetten, voor het laatst in 2004. Inmiddels zijn de methodieken voor het toedienen van chemische middelen verfijnd. Het enige toegestane middel op verharding is Round-up (werkzaam bestanddeel glyfosaat) een curatief middel dat alleen volgens de DOB-methode (Duurzame onkruid bestrijding) mag worden gebruikt. De DOB-methode is goedkoper dan het beheer met niet-chemische middelen. Over effecten op het milieu van de verschillende methodes is ook meer bekend. Een reden om de mogelijke bestrijding met chemische middelen opnieuw te bekijken. 2. BELEID EN REGELGEVING 2.1. Europees 2.1.1. TOELATING ROUNDUP Over de toelating van de bestrijding met Roundup op verhardingen heeft een tijd lang onduidelijkheid bestaan. De Europese registratie voor diverse bestrijdingsmiddelen had geëvalueerd moeten zijn voor de expiratiedatum van 30 juni 2012. Wegens de hoge werkdruk bij de Europese registratiecommissie wordt deze deadline niet gehaald. De EU heeft nu in het besluit 2010/77/EU aangekondigd dat herevaluatie moet worden uitgevoerd voor 31 december 2015. Daarbij wordt wel aangetekend dat “must pay particular attention to the protection of the groundwater in vulnerable areas, in particular with respect to non-crop uses.” De uitkomst van de evaluatie is bepalend voor het wel of niet verlengen van de toelating na 31 december 2015. 2.1.2. KADERRICHTLIJN WATER Doelstelling is dat het oppervlaktewater vanaf 2015 een goede chemische en ecologische waterkwaliteit moet hebben. Waterbeheerder en andere betrokkenen worden aangemoedigd per stroomgebied samen te werken en stroomgebiedbeheerplannen op te stellen. De Ministerraad heeft 27 november 2009 de stroomgebiedbeheerplannen 2009-2015 definitief vastgesteld. Het grondgebied van Ede valt binnen het stroomgebied Rijndelta. Het uiteindelijke doel is dat de ecologie van waterlichamen zoveel mogelijk een natuurlijke toestand (Goede Ecologische Toestand) benadert. In Nederland zijn veel wateren hydromorfologisch aangepast aan menselijk gebruik, of wateren zijn door de mens aangelegd. Voor sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen zijn de doelen aangepast tot doelen die passen bij de hydromorfologische beïnvloedingen in deze wateren. De wateren in Ede behoren tot deze kunstmatige waterlichamen. Risicobeheersing Als nieuwe Europese regelgeving is de REACH (Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen) geïntroduceerd. Deze regeling vervangt een hoeveelheid bestaande regels ten aanzien van de verantwoordelijkheid voor schade en risico’s. De regeling beoogt om de verantwoordelijkheid in de hele keten van handel en gebruik te implementeren. Het doel van REACH is dat bedrijven een hoog risiconiveau waarborgen voor het milieu door onder andere hiervoor bedrijfsmilieuplannen aan te passen. Ook overheden die zelf stoffen verwerken (bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen gebruiken) worden hier als bedrijf aangemerkt. 2.2. Landelijk Op 15 september 2011 heeft de Tweede Kamer de volgende motie aanvaard: De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Europese en Nederlandse toelating van glyfosaat is gebaseerd op oude, niet-onafhankelijke en niet-openbare studies en de laatste toelating dateert van 2002; overwegende, dat uit wetenschappelijk onderzoek van na 2002 blijkt dat glyfosaat, een stof die bijvoorbeeld voorkomt in onkruidverdelgings-middel Roundup, geboorteafwijkingen, hormoonverstorende effecten, dode reptielen en amfibieën en verstoorde bodemsystemen veroorzaakt; overwegende, dat glyfosaat een concrete bedreiging vormt voor de productie van drinkwater uit oppervlaktewater; overwegende, dat de gemiddelde afzet van glyfosaat de afgelopen jaren 960 ton was; overwegende, dat een groot deel van het glyfosaatgebruik voor niet-commerciële doeleinden is en het maatschappelijk belang van het gebruik gering; overwegende, dat er alternatieve bestrijding van onkruid mogelijk is; verzoekt de regering een verbod in te stellen voor gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met glyfosaat voor niet-commerciële doeleinden, en gaat over tot de orde van de dag. Organisaties als het Vewin interpreteren dit als een verbod voor toepassing door gemeenten evenals Greenpeace en andere organisaties. Anderen plaatsen nog vraagtekens bij het begrip niet-commerciële doeleinden en de ingangstermijn van het besluit. Stroomgebiedbeheerplannen In de Stroomgebiedbeheerplannen is het volgende opgenomen: Glyfosaat en het afbraakproduct AMPA beïnvloeden het waterecosysteem negatief. De normen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater opgenomen: MTR (Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau, weergegeven als concentratie waaraan het oppervlaktewater minimaal moet voldoen) en VR (verwaarloosbaar risiconiveau). Voor glyfosaat is het MTR ad hoc vastgesteld op 77 µg/l en het VR op 0,77 µg/l. Voor AMPA is het MTR ad hoc vastgesteld op 79,7 µg/l en het VR op 0,79 µg/l. De drinkwaternorm is 0,1 µg/l. Tussenevaluatie nota Duurzame Gewasbescherming (2007) De emissie van onkruidbestrijdingsmiddelen vanaf verhard oppervlak is een belangrijk knelpunt bij de drinkwaterbereiding uit oppervlaktewater. Daarom is een zorgvuldig en duurzaam gebruik van deze middelen op verhard oppervlak noodzakelijk. Voor de stof glyfosaat heeft het CTB inmiddels als gevolg van een rechterlijke uitspraak een herbeoordeling uitgevoerd met het prototype van het nieuwe toetsmodel voor de drinkwaterfunctie van oppervlaktewater. Dit heeft geleid tot een aanpassing van het bij de toelating behorende gebruiksvoorschrift. Verwacht mag worden dat dit doorwerkt in een vermindering van de emissie naar oppervlaktewater. Het water uit de gemeente Ede komt via het Valleikanaal uiteindelijk in de Randmeren en het Ijsselmeer. In dit gebied is één drinkwaterinnamepunt aanwezig, nl. Andijk. Dit innamepunt kent geen problemen met glyfosaat en AMPA. blz. 4 2.3. Provinciaal beleid De Provincie is verantwoordelijk voor het grondwater. Het beleid van de provincie Gelderland is dat binnen grondwaterbeschermingsgebieden geen bestrijdingsmiddelen zijn verboden. 2.4. Waterschap Het Waterbeheersplan 2010-2015 is een verdere uitwerking van de Stroomgebiedbeheerplannen. In het beheersgebied van Waterschap Vallei & Eem zijn negentien waterlichamen aangewezen. Voor al deze waterlichamen moeten volgens de KRW (Kader Richtlijn Water) ecologische doelen worden geformuleerd en gerealiseerd. Binnen de gemeente Ede zijn de Lunterse beek, een deel van de Zijdewetering en het Valleikanaal aangewezen. Eén van de acties om de ecologische doelen te bereiken is het terugdringen van de diffuse bronnen. . Het Waterschap Vallei en Eem heeft het afgelopen decennium geprobeerd de gemeenten te bewegen af te stappen van chemische onkruidbestrijding. 2.5. Gemeentelijk In “In de weer met neerslag, Hemelwaterbeleid Ede” staat de volgende passage vermeld. “Aangenomen kan worden dat het afstromende regenwater van dergelijke relatief rustige wegen zonder overwegende bezwaren kan worden geïnfiltreerd in de bodem of geloosd op oppervlaktewater, indien op het van onderhoud verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen door inzamelen van het afval, vegen en het niet toepassen van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen.” 3. VERGELIJKING METHODES 3.1. Niet-chemische methodes De bestrijding van onkruid op verharding is nu aanbesteed door middel van een prestatiebestek. De aannemer bepaalt welke middelen worden ingezet om het onkruid te bestrijden, alleen voor specifieke oppervlakken worden methodes uitgezonderd. Chemische bestrijding is nergens toegestaan. De methodes die worden toegepast zijn borstelen, branden en heet water. 3.1.1. HEET WATER METHODE a. WAVE (Water Als Vitaal Element) ° Het water wordt met behulp van een verwarmingsunit op hoge temperatuur (ca. 95 C) gebracht. Bij deze methode wordt met sensorsturing gewerkt. Voor de onbereikbare plekken wordt een handunit ingezet. De verwarmingsunit wordt gevuld met (oppervlakte)water. b. Stomen Er wordt stoom (ca. 110 °C) gebruikt om de plant te doden. Stoom koelt snel af en kan geen ondergrondse delen vernietigen. Dit in tegenstelling tot WAVE. Voor stomen kan geen oppervlaktewater worden gebruikt. Voor beide methodieken geldt dat er relatief veel vulpunten nodig zijn, dus relatief veel transportbewegingen. Figuur 1 Wave machine (van de Wave-site) 3.1.2. BORSTELEN Borstelmachines halen door hun draaiende beweging de bovengrondse delen van planten weg. Rond obstakels wordt gebruik gemaakt van een bosmaaier. Door het borstelen ontstaat veegafval, dat met een veegmachine moeten worden opgeruimd. Vaak wordt het borstelen daarom gevolgd door een veegronde van een veegmachine in combinatie met een bladblazer. Door een combinatie van werkzaamheden is er direct een schone straat. Tegenwoordig zijn er ook veegmachines met daarop een borstel gemonteerd. Nadeel van borstelen is dat alleen de bovengrondse delen worden gedood. De wortels blijven dus achter. Sommige soorten onkruid groeien weer verder. Ook blijven er metaaldeeltjes achter door slijtage van de borstels. 3.1.3. BRANDEN a. Branden Bij branden wordt het bovengrondse deel van de plant verbrand. De branderbak kan gesplitst zijn waardoor ook goten bereikbaar zijn. Door de hoge temperatuur kan brand ontstaan (door droge takken, papiersnippers e.d.). Het gasverbruik ligt vrij hoog. Figuur 2 Ecoflame brander b. Hete lucht schroeien In de brander worden grote hoeveelheden lucht opgewarmd. De ‘schroeikamer’ wordt boven de plant gehouden en de plant wordt verhit naar 150 á 180 °C. De celwand barst, celvocht ontsnapt, de eiwitten stollen en de sapstroom wordt volledig onderbroken. De hete lucht dringt door tot in de wortels waardoor hergroei langer uitblijft en uitputting van de plant plaatsvindt. Voordeel van deze techniek is dat de plant niet volledig verbrand hoeft te worden. Met veel minder energie wordt hetzelfde bereikt. Tevens is de werksnelheid hoger ten opzichte van andere methoden. blz. 6 Figuur 3 Hete lucht machine van Zacho 3.2. Duurzaam Onkruid Beheer (DOB-methode) In 2004 is de optie voor chemische onkruidbestrijding besproken door de gemeenteraad van Ede. Sindsdien zijn de technieken voor selectieve toediening van glyfosaat verbeterd. Duurzaam onkruidbeheer (DOB) is ontwikkeld om de milieubelasting van onkruidbestrijding op verhardingen te verminderen. De DOBmethode is sinds 2007 verplicht bij toepassing van glyfosaat op verhardingen, het enige middel dat is toegestaan op verhardingen. Het Ctgb (College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en biociden) heeft als gevolg hiervan op 29 januari 2010 een wijziging in het Wettelijk Gebruiksvoorschrift en Gebruiksaanwijzing (WGGA) van Roundup Evolution gepubliceerd: Toepassing van Roundup Evolution op verhardingen is uitsluitend toegestaan onder certificaat volgens de ‘criteria voor toepassing van onkruidbestrijdingsmiddelen op basis van glyfosaat op verhardingen’ van de Barometer duurzaam Terreinbeheer of een door het Ctgb vergelijkbaar verklaard certificatiesysteem. Binnen de DOB-methode kan men kiezen voor verschillende bestrijdingsmethoden zoals mechanisch, thermisch of chemisch. Kiest men echter voor chemische onkruidbestrijding dan gelden een aantal regels die de afspoeling van herbiciden naar het oppervlaktewater moeten tegengaan. Kern van de DOB-methode bestaat dan ook uit een aantal praktische richtlijnen waarmee beheerders en uitvoerders van onkruidbestrijding duidelijke afspraken kunnen maken over voorwaarden, preventie, inzet van methoden en middelen en registratie van eventueel middelengebruik. Bij gebruik van glyfosaat bepalen toedieningstechnieken voor een flink deel het verbruik en de emissie van de toegepaste middelen. Hoe meer middel op het onkruid en hoe minder op de verharding, hoe minder middel uiteindelijk via afstromend regenwater in oppervlaktewater terecht komt. Het is daarom van belang te weten welke technieken welk middelverbruik hebben en in welke mate ze selectief zijn in het bespuiten, ‘raken’ van de plantjes. In de praktijk kan dan gerichter worden gekozen voor het werken met technieken en instellingen die minimaal verbruik geven. De huidige DOB-verbruiksnorm is 720 gram glyfosaat per ha per jaar en 360 g glyfosaat per ha per werkronde, of wel respectievelijk 2 en 1 liter product per ha. Het toe te passen product is Roundup evolution met als werkzame stof glyfosaat. De belangrijkste technieken zijn schijfvernevelaars, sensorgestuurde en strijk methode. Sensorgestuurde bestrijding (weedseeker) In deze methode wordt het middel alleen afgegeven als door middel van een infraroodsensor is vastgesteld dat er onkruid staat. Figuur 4 Het principe van de weedseeker Strijkmethode Bij de strijkmethode wordt met een natte rol over het te behandelen oppervlak gereden. Plantjes die er boven uit steken worden op deze manier geraakt. Alleen het te behandelen vegetatie wordt geraakt, dit is dan ook de methode met de minste afgifte. Voorwaarde is wel dat de verharding vrij vlak ligt. Figuur 5 Greentouch van Agricult Schijfvernevelaar Schijfvernevelaars zijn toedieningstechnieken die, door middel van druppeling op roterende schijven, het middel in fijne uniforme deeltjes over een bepaald oppervlak Figuur 6 de Tramus-city van Mankar De ene techniek scoort beter op selectiviteit en verbruik, de andere techniek beter op effectiviteit. Een algemene conclusie dat een bepaalde techniek onder alle omstandigheden het minste middel verbruikt, is dan ook niet mogelijk. Het antwoord is maatwerk en hangt af van de onkruidsituatie, mate van vlakliggen van de verharding, etc. blz. 8 Het beeld dat wordt bereikt is vergelijkbaar met de heetwater methode. Maar in tegenstelling tot de andere technieken wordt het onkruid geheel gedood. Selectieve technieken hebben vooral meerwaarde als de onkruidbezetting minder dan 10 % is. De resultaten in het rapport tonen aan dat de norm van maximaal 1 L Roundup evolution per ha per werkronde op werkeenheidniveau mogelijk is bij goed gebruik van de geteste machines. Goede afstelling van de techniek is een must om minimaal verbruik te realiseren. De beperkingen die thans aan gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen worden gesteld, maken dat beheerders en aannemers voor geïntegreerde aanpakken moeten kiezen; combinaties van preventie, nietchemische methoden en waar nodig en toegestaan chemisch om het onkruid te bestrijden. De slotconclusie uit “Effectiviteit, selectiviteit en middelverbruik van innovatieve toedieningtechnieken voor onkruidbestrijding op verharding met glyfosaat” uit 2010 is: “De beperkingen die thans aan chemische onkruidbestrijdingsmiddelen gesteld worden, maken dat beheerders en aannemers voor geïntegreerde aanpakken moeten kiezen: combinaties van preventie, niet-chemische en, waar nodig en toegestaan, chemisch om het onkruid te bestrijden”. 3.3. Milieuconsequenties Onkruidbestrijding heeft hoe dan ook milieuconsequenties. Het is altijd lastig de verschillende milieueffecten met elkaar te vergelijken. Een manier om ze te vergelijken is de levenscyclusanalyse. Life Cycle Analyse is een methodiek om op een systematisch manier de milieueffecten van een product of dienst te evalueren volgens een 'van wieg tot graf' benadering. Hierbij worden alle levensstadia van een product in ogenschouw genomen en de milieueffecten bekeken die optreden bij winning van grondstoffen, via productie en gebruik tot en met het afvalstadium. Op zo'n manier kan de 'overall' milieubelasting van een product worden beoordeeld en kunnen op basis daarvan alternatieven met elkaar worden vergeleken of kunnen de milieukritische schakels in de levenscyclus van een product worden getraceerd. LCA's beogen objectieve informatie te verschaffen om vanuit milieuoogpunt juiste keuzes tussen producten te kunnen maken of producten zodanig te ontwerpen dat de algehele milieubelasting minimaal is. ISO 14040 geeft het algemene raamwerk, de principes en eisen voor het uitvoeren van LCA. figuur 7 schematische weergave LCA-factoren De laatste update voor deze LCA berekening is in 2005 uitgevoerd. Inmiddels zijn voor zowel de niet-chemische als de chemische methoden de technieken verder verfijnd. Een nieuwe berekening zal er dus iets anders uitzien. Figuur 8 De LCA voor DOB-laag, de enige toegestane methode met chemische middelen, is dus het laagst. In deze figuur wordt gesproken over DOB hoog en DOB laag. Bij DOB hoog wordt uitgegaan van een afspoelpercentage van 25% en is inmiddels niet meer toegestaan. Bij DOB laag wordt uitgegaan van een afspoelpercentage van 3 %. Het vergelijken van de diverse methodes heeft altijd een bepaalde mate van subjectiviteit in zich. Met de LCA-methodiek wordt de totale milieubelasting in beeld gebracht. De objectiviteit is het grootst als alles kan worden teruggerekend naar een zelfde eenheid, bijvoorbeeld hoeveelheid CO2 uitstoot. Bij de LCA-berekening voor DOB is sprake van verschillende grootheden, zoals CO2-uitstoot en toxicologische aspecten. Er zit dus een wegingsfactor in. Het is niet zo dat door een iets andere aanname de LCA drastisch verandert. De LCA-waarde gaat wel uit van een correcte uitvoering van de DOB-methode. Goed toezicht is daarom essentieel. Greenpeace rapport Op 30 juni heeft Greenpeace het rapport “ Herbicide tolerance and GM crops/ Why the world should be Ready to Round Up glyphosate” gepubliceerd. Het belangrijkste deel van de conclusie: “Recent onderzoek toont aan dat onkruidbestrijdingsmiddelen op basis van glyfosaat, zoals Roundup, schadelijke effecten kunnen hebben voor menselijke gezondheid en het milieu. Blootstelling van mensen aan glyfosaat wordt in verband gebracht met verschillende gezondheidsgevaren zoals gevolgen voor voortplanting, kanker en neurologische effecten. Glyfosaat beïnvloedt chemische processen in de bodem en bodembiologie, resulterend in uiteenlopende gevolgen, waaronder verminderde meststofopname en verhoogde gevoeligheid voor plantenziekten.” “Glyfosaat kan ook uitlekken naar grond- en oppervlaktewater, met gevolgen voor natuurlijke organismen en mogelijke vervuiling van drinkwater. Glyfosaat en Roundup zijn verre van vriendelijke bestrijdingsmiddelen en een herbeoordeling van hun veiligheid voor menselijke en dierlijke gezondheid en het milieu is urgent.” Diverse wetenschappelijke artikelen blz. 10 De laatste jaren is er het nodige gepubliceerd over glyfosaat. Aanvankelijk dacht men dat glyfosaat een heel specifieke werking had in het metabolisme in de plant en verder niet giftig was voor andere organismen. Inmiddels is wel duidelijk dat er diverse negatieve effecten van glyfosaat op andere organismen zijn.Die effecten worden geconstateerd bij hogere doses dan in het veld worden aangetroffen bij correct gebruik. Ook zijn bij het gebruik van het middel in gewassen verschuivingen in het bodemleven aangetoond. Een ander probleem dat zich in de landbouw voordoet is de vorming van resistentie tegen glyfosaat voor enkele onkruiden. Van diverse wetenschappelijke artikelen is een samenvatting beschikbaar. Beslisboom chemisch of niet-chemisch Onderstaand figuur is ontleend aan “Onkruidbeheer op verharding in de gemeente Barneveld”. Figuur 9 Beslisboom chemische/niet-chemische onkruidbestrijding (Gemeente Barneveld) 3.4. Onderhoudsbeelden De beelden na de bestrijding verschillen enigszins per methode: Methode DOB Beeldkwaliteit Minder fraai Zichtbaarheid Niet direct Effecten Hardnekkige onkruiden blijven langer weg WAVE Minder fraai Direct Branden Minder fraai Direct Hete lucht Minder fraai Direct Stomen Minder fraai Direct Borstelen Schoon Direct Hardnekkige onkruiden worden vertraagd, maar komen terug Hardnekkige onkruiden worden vertraagd, maar komen terug Hardnekkige onkruiden worden vertraagd, maar komen terug Hardnekkige onkruiden worden vertraagd, maar komen terug Onkruiden worden “gemaaid” en komen snel weer op. Er is bijkomende schade aan o.a. straatmeubilair De DOB-methode heeft zeker met hardnekkige onkruiden zoals kweek, varkensgras een langduriger effect. Gemiddeld zijn er per wijk 20 tot 40 hotspots, grotere plekken waar onkruid voortdurend terugkomt. Het is afwachten hoe een aannemer exact zal omgaan met bestek waar de DOBmethode is toegestaan. Het ligt voor de hand te kiezen voor een beeld of prestatiebestek. Qua vereiste beeldkwaliteit is een bedekking van 10 % de grens waar een aannemer onder moet blijven. Als het ingrijpmoment ook ligt bij de 10 % dan zal veelal een schijfvernevelaar worden ingezet. Dan heeft een aannemer niet genoeg aan de maximale hoeveelheid glyfosaat per hectare en zullen aanvullende technieken nodig zijn. Mogelijk verschuift het ingrijpmoment, waarbij al in een eerder stadium met chemische middelen wordt gewerkt. In dat geval zal de beeldkwaliteit licht verbeteren. 3.5. Relaties met andere onderhoudterreinen Afkoppelen hemelwater Waar het hemelwater rechtstreeks op het oppervlaktewater wordt geloosd is het af te raden RoundUp te gebruiken. Aangezien de Edese wateren uiteindelijk lozen op wateren die het Waterschap heeft aangemerkt als waterlichaam moeten diffuse lozingen (zo kan eventuele afspoeling worden genoemd) worden beperkt. Bij de verlenging van de toelating van glyfosaat door EU wordt specifiek vermeld dat er bijzondere aandacht moet worden besteed aan de bescherming van grondwater in gevoelige gebieden. Dat is natuurlijk voor meerdere uitleg vatbaar, maar gebruik van RoundUp is af te raden in gebieden met waterpasserende verharding. Waterbodem Via de verharding kan altijd een kleine fractie van het glyfosaat of AMPA via het riool in de waterbodem terechtkomen. De in de literatuur vermelde halfwaardetijden daarvan verschillen, maar het is niet waarschijnlijk dat het leidt tot effecten voor het waterbodemsysteem en extra kosten bij het baggeren. Bladafval Bij correct gebruik van de DOB-methode zijn er geen resten van glyfosaat of AMPA in het bladafval te verwachten. De stichting Skal (voert de keuringen voor het EKOkeurmerk uit) geeft geen EKO-keurmerken meer af voor compost op basis van inputcertificaten. In dat geval zouden er in de keten geen chemische middelen mogen worden gebruikt. Dat is dus geen beperkende factor, maar een producent van hoogwaardige bladproducten zou om die reden wel blad kunnen weigeren. 3.6. Conclusies De vergelijking tussen chemische en niet chemische onkruidbestrijding is nooit helemaal objectief te maken. De meest objectieve methode, de LCA-berekening, valt uit ten gunste van de DOB-laag methode. Deze methode moet dan wel correct worden uitgevoerd en staat of valt dus met controle. Dat is geen eenvoudige opgave en de gemeente Ede heeft daar geen ervaring mee. blz. 12 3.7. Implementatie DOB-methode De Stichting MilieuKeur (SMK) is de belangrijkste organisatie die certificaten kan verstrekken voor duurzaam terreinbeheer. Ze publiceert ook een checklist ‘Toepassing glyfosaat op verhardingen’. (zie digitale bijlage) De belangrijkste punten in de checklist: • Voorbereiding en planning (bv. kaartmateriaal met te beheren gebied) • Registraties: wat moet er allemaal bijgehouden worden • Verhardingen waar niet op gespoten mag worden • Maximale toegestane gebruikshoeveelheden • Weersomstandigheden: hoe moet dat bijgehouden worden • Apparatuur en toepassing De DOB-methode vergt daarmee de nodige voorbereiding, begeleiding en toezicht. 4. KOSTENSCENARIO’S Vergelijking op m2 basis In 2008 is het prestatiebestek “Verwijderen van ongewenste kruiden op verharding in de gemeente Ede” met een looptijd van 3,5 jaar en de mogelijkheid het te verlengen voor twee een periode van één jaar. Het bestek is aanbesteed voor een bedrag van € 823.800,-. Per jaar is dat € 235.400,Het oppervlak in dit bestek was 2.100.000 m2 met daarnaast 650.000 m gootlengte. Die gootlengte betekent ca. 65.000 m2 oppervlak. Berekend over dit oppervlak zijn de 2 kosten € 0,11/m . De aannemer is vrij om zelf de methode te kiezen, maar chemische middelen zijn niet toegestaan. Vergeleken met de kengetallen in tabel 1 hieronder is dat een lage vierkante meterprijs. In de diverse artikelen en nota’s wordt verwezen naar de kengetallen genoemd in het Alterra-rapport. Tabel 1 Kengetallen onkruidbeheer Werkpakket DOB Borstelen Heet water Branden Kosten onkruidbeheer op verharding op standaard niveau Kosten €/m2/jaar1 0,06-0,12 0,19-0,38 0,22-0,32 0,21-0,35 Deze vierkante meterprijs ligt duidelijk onder de kengetallen. Hoe kan dat? • In het opgegeven oppervlak is 530.000 m2 rijbaan opgenomen. Naar verwachting zal daar weinig onkruid groeien. Als dit oppervlak niet wordt meegerekend wordt de prijs € 0,14 /m2/jaar/ • Bij een goed veegbeheer groeit er minder onkruid in de goot. In de praktijk is gebleken dat goten juist een probleem vormen en dat ze vrij bewerkelijk zijn (opgehoopt vuil). Er zijn tegenwoordig veegwagens met voorop een stalen borstel gemonteerd. • Het kan zijn dat de aannemer ver onder de kostprijs is gaan zitten om het werk te krijgen. Die indruk bestaat niet. Ook de op één na laagste aanbestedingssom ligt in dezelfde orde van grootte. • Ede zou relatief veel gemakkelijk te onderhouden verhard oppervlak hebben. Dat is ook niet waarschijnlijk met 16.000 bomen in verharding, juist plekken waar weinig wordt gelopen en kruiden goed groeien. • Wel is het werk door een plaatselijke aannemer aangenomen, die goed ingespeeld is op de Edese situaties en dit werk als één van zijn kerntaken goed kan. Totale kostenplaatje In onderstaande tabel zijn alle kosten betreffende de verschillende methoden op een rij gezet. In de tabel is een correctie gemaakt voor het oppervlak aan afgekoppeld gebied. Hier mag geen DOB-methode worden toegepast. Ook zijn extra voorbereidingskosten opgenomen voor o.a. zeer nauwkeurig tekenwerk betreffende uit te sluiten gebieden en op te stellen bestek. Deze kosten zijn eenmalig. De kosten voor toezicht zijn hoger dan bij het huidige bestek, omdat niet alleen naar de output (beeldkwaliteit), maar ook naar de input (hoeveelheid middel, weersomstandigheden, etc.) moet worden gekeken. Als conclusie is duidelijk te zien dat de DOB-methode qua financiën goed voor de dag komt. Tabel 2 Kostenscenario’s methode M2 prijs bij totaal besteksop p. Kosten bij totaal besteksopp. Prijs M2 bij gecorrige erd opp. Kosten bij gecorrigeerd besteksopp. * Huidig bestek DOB laagste kengetal € 0,06 DOB laagste gecorrigeer d voor afkoppeling DOB hoogste kengetal € 0,12 Borstelen kengetal € 0,11 € 235.000,- € 0,14 € 235.000,- € 0,06 € 130.000,- € 0,06 Heet water kengetal Branden kengetal € 165.000,- € 0,12 Periodieke extra begeleidings kosten Eenmalige kosten Excl. Opleidingskos ten, communicatie e.d.** € 98.000,- € 18.000,- € 41.000,+ € 120.000,. € 18.000,- € 41.000,+ € 200.000,- € 18.000,- € 41.000,+ € 0,12 € 260.000,- 0,190,38 (~0,29) 0,220,32 (~0,27) 0,210,35 (~0,28) € 797.000,- € 464.000,- € 742.000,- € 484.000,- € 770.000,- € 432.000,- * in gecorrigeerd opp. is de hoeveelheid rijbaan in het bestek niet meegenomen. ** opleidingskosten en communicatie zijn niet bekend en hier dus niet meegenomen Uiteindelijk zal bij een aanbesteding pas duidelijk worden hoeveel goedkoper een aanbesteding met de DOB-methode echt wordt. Bij een lage vierkantemeterprijs lijkt een besparing van € 100.000,- mogelijk. De aanbestedingsperiode moet dan wel meerdere jaren (minimaal 3) bedragen. Aannemers moeten het risico kunnen spreiden over meerdere jaren. In een natte zomer kan in sommige perioden niet worden gespoten terwijl dan juist het onkruid op de verhardingen flink groeit. Een aannemer moet dan aan de slag met niet-chemische middelen om toch aan de beeldkwaliteit te voldoen. Bij een aanbesteding over korte termijn is het risico voor een aannemer groter en dat vertaalt zich in de aanneemprijs. Indirecte kosten Bij een correcte toediening van het glyfosaat vallen er geen indirecte kosten te verwachten. Waterbodems komen niet in een andere categorie door de eventuele belasting met glyfosaat of AMPA. Ook de afvoer en verwerking van afvalstoffen wordt niet beïnvloed door het gebruik zolang de afnemers geen Ecokeurmerk nastreven blz. 14 voor producten op basis van het afval (compost, bladaarde). De SKAL stond dat toe voor compost op basis van inputcertificaten, maar bouwt die regeling af. 5. BEELDVORMING Tegen het bestrijden van ongewenste kruiden met chemische middelen wordt verschillend aangekeken. Voor tegenstanders kan het een emotionele betekenis hebben. Imago De gemeente Ede gebruikt al sinds 1986 geen chemische middelen. Dat draagt bij aan het beeld van de gemeente Ede als duurzame gemeente. “Groen, gezond en actief” is de slogan waarmee Ede zich promoot. 25 jaar lang heeft de gemeente een consistent beleid gevoerd. Inwoners Hoe de bewoners zullen reageren is niet bekend. De meningen zullen verdeeld zijn. De voorbeeldfunctie van de gemeente kan naar twee kanten toe uitwerken. Het gebeurt nu dat soms bewoners zelf Roundup gebruiken op openbaar terrein, dat zal dan minder worden. Het kan ook zijn dat bewoners juist gif gaan gebruiken omdat de gemeente het ook doet. Het wordt moeilijker om bewoners uit te leggen dat de diffuse verontreinigingen in afgekoppeld gebied moeten worden teruggedrongen. Andere overheden Zowel door de landelijke overheid als de waterschappen wordt aangedrongen op terugdringing van diffuse bronnen. Ze pleiten voor beperking van chemische onkruidbestrijding. 6. COMMUNICATIE Als er besloten wordt de onkruidbestrijding uit te voeren met chemische middelen is een goede berichtgeving en uitleg een vereiste. Kernpunten zijn: • Bezuinigingen zijn de aanleiding om diverse alternatieven te bekijken. • De chemische onkruidbestrijding volgens de DOB-methode is goedkoper, op deze wijze kunnen de gevolgen van bezuinigingen worden beperkt. • De uiteindelijke milieuschade door de DOB-methode is gering en minder dan bij de gehanteerde mechanische methodes. • Het bestuur is zich bewust van de omslag die dit met zich meebrengt na 25 jaar zonder chemische middelen. • Wat merkt de burger er van. • Hoe ziet het er op straat uit: een korte toelichting van de methodiek en het onderhoudsbeeld. 7. CONCLUSIES Bestrijding van ongewenste kruiden op verharding volgens de DOB-methode levert mogelijk een besparing van € 100.000,-/jaar op. De Levenscyclus analyse is voor de DOB methode gunstiger dan voor andere methodes. Het beleid van de diverse overheden sluit het gebruik van glyfosaat op verhardingen niet uit, maar proberen wel het gebruik te ontmoedigen. Door toepassing van de DOB methode sluit de gemeente Ede een periode van 25 jaar af zonder gebruik van chemische middelen. Dat leidt tot imagoverlies. De juiste toepassing van de DOB-methode staat of valt met de controle. Er moet zowel op input (hoeveelheid glyfosaat en omstandigheden waaronder het wordt gebruikt) als output (beeldkwaliteit) worden gestuurd. De begeleiding is dus intensief. Een teruggang in beeldkwaliteit kan worden voorkomen door toepassing van de DOBmethode. Mogelijk verbetert de beeldkwaliteit nog enigszins ten opzichte van het huidige niveau. 8. LITERATUURLIJST Gemeente Barneveld (2008), Onkruidbeheer op verharding in de gemeente Barneveld. (Ecoconsult). Greenpeace (2011), Herbicide tolerance and GM crops, Why the world should be Ready to Round Up glyphosate. Nederlandse samenvatting: Herbiciden tolerantie en gentechgewassen Hattum T.van, Marsman E., Haverkamp S., (2011), Glyfosaat in stedelijk water, H2O/2011, p 16-17 Kempenaar, C. et al, (2010), Effectiviteit, selectiviteit en middelverbruik van innovatieve toedieningtechnieken voor onkruidbestrijding op verharding met glyfosaat, Rapport Plant Research International LBOW, (2006), Naar een verantwoord onkruidbeheer op verhardingen, Beleidsadvies voor emissiebeperking in het onkruidbeheer op verhardingen National Pesticide Information Center, Glyphosate technical fact sheet RIVM (2010), Surface water intended for the abstraction of drinking water after use of plant protection products on hard surfaces. Rapport SMK (Stichting Milieukeur) (2011), Certificatieschema barometer duurzaam terreinbeheer, Criteria Toepassing Glyfosaat op Verhardingen SMK (Stichting Milieukeur), Checklist Toepassing Glyfosaat op Verhardingen Waterschap Vallei en Eem (2009), Waterbeheersplan 2010-2015 Withagen A.C.L., (2003), Resultaten monitoring afspoeling glyfosaat en AMPA en waarnemingen van onkruidbeelden in zeven proefgemeenten. Rapport Plant Research International www.dob-verhardingen www.monsanto.com/products/Pages/roundup-safety-background-materials.aspx , diverse documenten Zobiole L.H.S. et al, (2010), Glyphosate affects micro-organisms in rhizospheres of glyphosate-resistant soybeans samenvattingen van diverse artikelen gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften blz. 16