PROTESTANTSE GEMEENTE IRENEKERK TE RIDDERKERK BELEIDSPLAN 2012 – 2016 ‘NAAR EEN VITALE GEMEENTE IN 2016’ 11 22 Inhoudsopgave Voorwoord 1. Inleiding 1.1 Gevolgde werkwijze (SWOT) 2. Samenvatting resultaten SWOT 2.1 Missie 2.2 Interne en Omgevingsanalyse 2.3 Voorgenomen beleid 3. Activiteiten en planning 3.1 Bestuursstructuur 3.1.1 Kerkenraad 3.1.2 Commissies 3.1.3 Projecten 3.1.4 Stichting Kerkgebouw 4. Commissies: inhoudelijke beleidsvoornemens 4.1 Pastoraat 4.2 Diaconie 4.3 Liturgie 4.4 Kunst, cultuur en spiritualiteit (KCS) 4.5 Publiciteit 4.6 Relaties 4.7 Financiën, exploitatie, onderhoud en beheer (FEOB) 5. Implementatie 5.1 Uitgangspunten 5.2 Schema beleidsvoornemens 5.3 Acties korte termijn 33 Voorwoord Voor u ligt de tekst van het nieuwe beleidsplan van de Protestantse Gemeente Irenekerk te Ridderkerk voor de periode september 2012 tot en met augustus 2016. Het plan is het resultaat van de inspanningen van velen binnen de gemeente die zich betrokken voelen bij de toekomst van deze geloofsgemeenschap. De kerkenraad wil hier reeds een ieder bedanken voor zijn/haar inzet bij de totstandkoming van dit beleidsplan. In dit plan treft u de plannen en voornemens aan van de kerkenraad voor de genoemde periode. Het formuleren van de plannen vond enerzijds plaats in een context van bezorgdheid. Onze gemeente vergrijst en verminderde inkomsten dreigen. Steeds minder mensen moeten het beschikbare werk doen. Het beleidsplan neemt deze zorgen serieus. Anderzijds spreekt het plan vertrouwen uit in de vitaliteit van onze gemeenschap. Vele zinvolle activiteiten vinden nog steeds plaats. Met recht mogen we trots zijn op onze liturgisch zorgvuldig uitgevoerde erediensten. We koesteren een ruimdenkend en tolerant gedachtegoed op het gebied van religie en levensbeschouwing en nemen daarmee een unieke plek in het lokale kerkelijke landschap in. De kunst bij het maken van de plannen was om enerzijds realistische antwoorden te vinden op de zorgelijke ontwikkelingen en anderzijds het bestaande potentieel en elan opnieuw aan te spreken. De combinatie van deze beide bewegingen moet hoop en geloof voor de toekomst bieden, uiteraard op basis van verantwoorde beleidskeuzes. De kerkenraad hoopt met dit plan een richting te hebben gevonden voor de toekomst. Bestaande sterke kanten blijven we uitvoeren en bouwen we zo mogelijk verder uit en we proberen voorzichtig en geleidelijk nieuwe ontwikkelingen in gang te zetten. We gaan zoeken naar mogelijkheden om middelen en 44 partners van buiten bij onze kerk te betrekken. We moeten niet alles zelf willen doen. Als kerkenraad beseffen we wel, dat dit beleidsplan gedragen moet worden door de hele gemeenschap. Een bestuur kan een voortrekkersrol vervullen, maar velen moeten willen meedoen aan de uitvoering van de plannen. We hopen, dat de plannen mensen van binnen en buiten onze kerk zullen enthousiasmeren. Papier op zichzelf bevat slechts dode letters, het zijn mensen die de geest erin moeten brengen. We hopen, dat u na lezing kritisch met ons in gesprek wilt blijven over de uitvoering en vormgeving van de plannen, zodat dit document een ‘levend’ werkdocument binnen onze kerk kan worden. Op naar een vitale Irenekerk in 2016! Namens de kerkenraad, René van Helden, voorzitter. 55 1. Inleiding In 2011 nam de kerkenraad het besluit een nieuwe visie op de toekomst van de Irenekerk te formuleren in de vorm van een beleidsplan 2012 - 2016. De directe aanleiding hiervoor was dat het lopende beleidsplan reeds afgelopen was in 2010. De noodzaak voor een nieuw beleidsplan werd mede ingegeven door enkele zorgwekkende ontwikkelingen. De gemeente vergrijst, het ledental zal gaan afnemen en de financiële perspectieven dreigen steeds ongunstiger te worden. Feitelijk werkt de gemeente al enkele jaren met een jaarlijks tekort van circa € 20.000, waardoor ingeteerd wordt op het eigen vermogen. De algehele stemming leek ook tamelijk somber onder gemeenteleden. Zonder duidelijke toekomstvisie en bijbehorend financieel plan komt de toekomst als zelfstandige gemeente onder druk te staan. Herbezinning op maatregelen en actieplannen was derhalve noodzakelijk. 1.1 Gevolgde werkwijze (SWOT) In het weekeinde van 13 en 14 april heeft de kerkenraad een bezinningsweekeinde georganiseerd, waarin het beleidsplan gemaakt is op basis van een SWOT-analyse (analyse van sterkten en zwakten, kansen en bedreigingen). Deze methode levert een systematische werkwijze om gezamenlijk gedragen plannen te formuleren De stappen die genomen worden, zijn dat allereerst een zogenaamde missie wordt geformuleerd. De missie geeft een schets van de door de gemeente gewenste toekomst. Daarna wordt in het licht van de missie een zogenaamde interne analyse gemaakt, waarbij naar sterke en zwakke kanten in de eigen organisatie wordt gekeken. Tevens wordt een omgevingsanalyse uitgevoerd: kansen in en bedreigingen vanuit de omgeving worden in kaart gebracht. De combinatie van de interne en omgevingsanalyse levert uiteindelijk strategische perspectieven op die leiden tot prioriteiten en keuzes voor beleid. 66 Naast de interne beraadslaging van de kerkenraad zijn de bestuursleden van de stichting kerkgebouw voor de besprekingen uitgenodigd en heeft tevens een consultatie van de gemeenteleden plaatsgevonden. 2. Samenvatting resultaten SWOT We beschrijven de resultaten van de SWOT-analyse (zie 1.1) 2.1 Missie Als missie of gewenst toekomstontwerp is geformuleerd: “Als gemeente beogen wij een geloofsgemeenschap te zijn die zich gastvrij openstelt voor iedereen, die op zijn/haar eigen wijze zoekt naar hoop, geloofsbeleving en spiritualiteit. We willen een vrijplaats bieden, waarin volop ruimte bestaat voor modern, eigentijds geloven. We respecteren volledig de vrijheid van ieders geloofsopvatting. Binnen de gemeenschap streven we naar een warm en zorgzaam omzien naar elkaar.” “We weten ons geworteld in de traditie van het vrijzinnige gedachtegoed. Dit gedachtegoed sluit het voorschrijven van (theologische) dogma’s uit en gaat uit van respect voor andermans mening. Het spiritueel denken en handelen baseert zich op diverse bronnen: naast de Bijbel (canonieke boeken) gebruiken we kunst (poëzie, beeldende kunst, muziek, liederen, verhalen), niet-canonieke geschriften, geschriften uit andere religieuze tradities en de wetenschap.” “Als gemeente willen we ons openstellen voor onze omgeving. Dit openstellen krijgt vorm door het aangaan van relaties met de directe omgeving (buurt) alsmede het investeren in de relaties met andere gezindten: zowel via oecumenische relaties als via de interreligieuze dialoog. Daarnaast willen we een aantrekkelijk aanbod van activiteiten ontwikkelen op het gebied van zingeving, kunst en cultuur. Dit vraagt een effectieve publiciteitsstrategie.” 77 “Bestuurlijk gesproken kiezen we ervoor als zelfstandige PKNkerkgemeenschap te blijven bestaan, omdat we menen dat een zelfstandig bestaan de eigen sfeer en identiteit het beste zal waarborgen. Het bestuur van de kerk streeft naar een efficiënte en effectieve interne structuur en werkwijze. Daarnaast willen wij werk maken van een zinvolle samenwerking met de lokale kerken, onderwijl gebruikmakend van de faciliteiten van de landelijke kerk (PKN).” 2.2 Interne en omgevingsanalyse Hier volgt een samenvatting van de genoemde sterke en zwakke kanten die men in de kerk aantreft. Daarna worden kansen en bedreigingen voor de gemeenschap benoemd. Als belangrijke sterke punten werden genoemd het klimaat van omzien naar elkaar, de verzorgde liturgie in de diensten, het tolerante en respectvolle klimaat richting andersgelovigen, de actieve kern van leden en het kerkgebouw met een goede akoestiek op een mooie locatie. Als belangrijke zwakke kanten kwamen naar voren: de vergrijzing, de afnemende inkomsten, het matige onderhoud van het gebouw, de zwakke interne en externe publiciteit en de geringe beschikbaarheid van mensen die taken kunnen/willen uitvoeren. Als kansen werden gezien: een betere exploitatie van gebouw en grond, het aanspreken van mensen die op spiritueel vlak een weg aan het zoeken zijn, aanbieden van activiteiten op gebied van kunst en cultuur, een stiltecentrum inrichten, deelnemen aan meer sociaal gerichte activiteiten in de buurt. Als bedreigingen zijn genoemd: algehele maatschappelijke desinteresse voor de kerk in de traditionele zin, de interne gerichtheid van de gemeenschap en het concurrerend aanbod op vrijetijdsgebied door andere clubs en maatschappelijke organisaties. 88 2.3 Voorgenomen beleid We formuleren allereerst enkele uitgangspunten voor het beleidsplan. Daarna geven we aan welke prioriteiten en activiteiten per beleidsveld gekozen zijn. Uitgangspunten Binnen de Irenekerk worden allerlei activiteiten uitgevoerd door de predikant alsmede vele vrijwilligers. Deze goedlopende activiteiten worden zoveel mogelijk voortgezet onder voortdurend streven de uitvoering nog te verbeteren. Naast continuering van het bestaande programma zal op bescheiden schaal (op basis van enkele prioriteiten) geprobeerd worden vernieuwing en uitbreiding van activiteiten te realiseren. Uitgangspunt bij vernieuwing is, dat voldoende inzet van mensen en middelen gegarandeerd kan worden. Hierbij wordt niet alleen gezocht naar mensen en middelen vanuit de eigen gemeenschap, maar ook naar het aantrekken van menskracht en middelen van buiten de kerkgemeenschap. Gemeenteleden worden uitgenodigd en uitgedaagd hun kennis, ervaring, talenten en capaciteiten zo veel mogelijk te investeren in de ontwikkeling en uitvoering van de plannen. Dit zal gebeuren op basis van hun vermogens en voorkeuren. De structuur en cultuur van het bestuur worden geoptimaliseerd. Hierbij hoort ook het streven naar maximale participatie van gemeenteleden bij bestuursaangelegenheden. 99 3. Activiteiten en planning 3.1 Bestuursstructuur 3.1.1 Kerkenraad De kerkenraad zal blijven functioneren volgens de huidige structuur die is vastgelegd in de kerkorde. De orde beschrijft in ordinantie 4.6. - 4.8. de structuur met als kern het moderamen (dagelijks bestuur). De taken en posities in de kerkenraad zijn ingedeeld op basis van ambtsdragerschap (predikant, ouderling, ouderling-kerkrentmeester en diaken) dan wel kerkenraadslid met een ‘bijzondere opdracht’. De kerkenraad is verantwoordelijk voor de hoofdlijnen van het beleid, zoals in dit plan vastgelegd is en voert de centrale regie. De kerkenraad vergadert 6x per jaar. In bijzondere omstandigheden kunnen extra vergaderingen bijeengeroepen worden. Het moderamen vergadert ten minste 10x per jaar, maar zo nodig vaker. 3.1.2 Commissies Naast de kerkenraad gaan inhoudelijke commissies functioneren. Het totaal van deze commissies wordt geacht alle beleidsvelden te beslaan. In deze commissies vindt de inhoudelijke voorbereiding van (nieuw) beleid plaats alsmede de uitvoering van door de kerkenraad vastgesteld beleid op basis van een door de kerkenraad verleend mandaat. Een commissie wordt voorgezeten door een van de kerkenraadsleden, die als portefeuillehouder in de kerkenraad optreedt. De verbinding tussen kerkenraads- en commissiebeleid is langs deze weg gegarandeerd. Een commissie is op basis van de hoofdlijnen van het beleidsplan verantwoordelijk voor het opstellen van een inhoudelijk jaarplan met bijbehorende financiële planning- en controlecyclus. Deze financiële cyclus loopt parallel met de totale 10 10 financiële cyclus van de kerkenraad (CvK). Verder maakt de commissie zelf een plan voor de werkwijze en taakverdeling. Eenmaal per jaar legt een commissie inhoudelijk verantwoording af aan de kerkenraad. 3.1.3 Projecten Regelmatig kan zich de situatie voordoen, waarbij een probleem betrekking heeft op meerdere beleidsvelden (deze beleidsvelden worden beheerd door de commissies). Voor de oplossing van zo’n beleidsprobleem is dan betrokkenheid en inzet vanuit meerdere commissies noodzakelijk. De oplossing kan gevonden worden door het voeren van één of meerdere ad-hoc overleg(gen) dan wel de tijdelijke instelling van een projectorganisatie. Een projectorganisatie heeft een tijdelijk karakter, namelijk voor de tijd die nodig is om het specifieke probleem op te lossen. De kerkenraad stelt formeel zo’n projectorganisatie in en belast een kerkenraadslid met de organisatie, uitvoering en rapportage. De projectorganisatie wordt bemenst door personen van binnen de gemeente, en zo nodig door mensen van buiten die een relevante bijdrage aan de aanpak en oplossing kunnen leveren. 3.1.4 Stichting Kerkgebouw Naast kerkenraad en commissies functioneert ten slotte de stichting kerkgebouw deelgemeente Irenekerk. Deze stichting is een zelfstandige rechtspersoon met een eigen bestuur. De stichting is eigenaresse van het onroerend goed en de inventaris. Zij is belast met beheer en exploitatie volgens haar statuten. De kerkenraad geniet het recht van gebruik volgens huurcontract. De onderhoudskosten en enige andere kosten komen volgens dit huurcontract ten laste van de kerkelijke begroting. Gevolg van het voornoemde is, dat door de kerkenraad geen huur verschuldigd is aan de stichting kerkgebouw. De stichting is in 1983 opgericht als voortzetting van de plaatselijke vereniging van vrijzinnig hervormden conform de 11 11 wensen van de leden van deze liquiderende vereniging. Na jaren van een wat sluimerend bestaan bleek de stichting in 2010 zaken te kunnen realiseren, die de mogelijkheden van de kerkenraad te buiten gingen, zoals het aantrekken van andere huurders en het doen van aanvragen bij fondsen of subsidieverstrekkers. Uit het vorenstaande blijkt, dat de leden van de kerkenraad (college van kerkrentmeesters) en de bestuursleden van de stichting weliswaar formeel een eigen rol en verantwoordelijkheid bekleden, maar dat zij tegelijk vanuit deze onderscheiden posities een gezamenlijk doel en belang dienen. Dit gemeenschappelijk doel is namelijk het versterken van de financiële positie van de kerkgemeenschap alsmede het in bezit houden van het onroerend goed. Het werken aan dit gemeenschappelijk doel krijgt vorm en inhoud in de totstandkoming van een commissie Financiën, Onderhoud, Beheer en Exploitatie. Op deze wijze is voortdurend het overleg tussen stichtingsbestuur en kerkbestuur gewaarborgd. De kennis en capaciteiten van zowel de kerkrentmeesters als de stichtingsbestuursleden worden in deze commissie optimaal benut en afgestemd. 4. Commissies: de inhoudelijke voornemens De volgende zeven commissies worden gevormd. We vermelden het beleid, zoals dit zal worden voortgezet (A) alsmede nieuw voorgenomen beleid (B). Ten slotte worden de verantwoordelijk portefeuillehouder genoemd (C). 4.1 Pastoraat A: In de uitvoering van het pastorale beleid zullen de volgende activiteiten worden voortgezet: het doen van pastorale bezoeken door predikant en ouderlingen; - vergaderingen van het consistorie (door pastorale bezoekmedewerkers en ouderlingen o.l.v. de predikant); - het organiseren van de ontmoetingsochtend; - het organiseren van de gesprekskring; 12 12 - het jaarlijks organiseren van de groot huisbezoeken; het jaarlijks houden van de gemeentezondag; het jaarlijks houden van een gemeenteavond; het jaarlijks houden van een startzaterdag en –zondag. B: Als nieuw voornemen formuleren we: - het tijdens een groot huisbezoek bespreekbaar maken van het thema betreffende de relatie tussen moslims en christenen in onze gemeente. C: Predikant (en ouderlingen). 4.2 Diaconie A: Op diaconaal gebied gaan we verder met de volgende activiteiten: - het vrijwillig meewerken aan de voedselbank in Ridderkerk; - het meedoen aan kerk-in-actie van de PKN door collectegelden in te zamelen; - het steunen van acties van Amnesty International; - het meedoen aan de paasgroetenactie; - het bijwonen van de vergaderingen van het Interkerkelijk Diaconaal Beraad; - het jaarlijks mede uitvoeren van de kerstpakkettenactie voor vluchtelingen. B: Als nieuwe voornemens op diaconaal terrein formuleren we: - het aanhaken bij het Samenwerkingsverband Ridderkerkse kerken (SARI; voorheen Meerlingberaad) met als doel het in samenwerking met andere diaconieën onderzoeken of een bijdrage geleverd kan worden aan het bestrijden van psychosociale nood in de gemeente Ridderkerk. C: Voorzitter diaconie (en diakenen). 13 13 4.3 Liturgie A: We zetten op liturgisch gebied de inspanningen voort die te maken hebben met het voorbereiden, evalueren en vernieuwen van diensten en vieringen. B: Als nieuw voornemen gaan we meewerken aan het invoeren van het nieuwe liedboek voor de kerken. C: Predikant (en kerkmusicus). 4.4 Kunst, cultuur en spiritualiteit A: Als kerkelijke gemeenschap willen we graag in directe samenwerking met de stichting plannen en programma’s ontwikkelen op het gebied van kunst, cultuur en spiritualiteit. Voor een deel zullen reeds lopende plannen en activiteiten worden uitgebreid en voortgezet. Hierbij valt te denken aan de voornemens van de commissie kunst in de kerk en lopende programma’s van de stichting. De ontwikkeling zal vanaf heden integraal worden aangepakt via deze commissie KCS. Te ontwikkelen activiteiten zijn: - poëzieavonden; - filmavonden; - concerten; - lezingen; - inrichten stiltecentrum; - stiltewandelingen. B: Als specifiek aandachtsgebied kiezen we voor het organiseren van kunstgaleries. Daarnaast zullen we contact leggen met het Wijkoverleg Slikkerveer om te onderzoeken welke gezamenlijke activiteiten in of ten behoeve van de buurt ontwikkeld zouden kunnen worden. C: Ouderling/deskundig kerkenraadslid. 14 14 4.5 Publiciteit A: Om de interne informatievoorziening alsmede de externe publiciteit te optimaliseren zullen de volgende taken voortgezet worden: - verzorgen kerkblad; - verzorgen website; - onderhouden van contacten met de pers. B: In het kader van vernieuwing zullen we streven naar modernisering van het kerkblad en de website. Daarnaast ontwikkelen we een plan voor contacten met de pers. C: redactie kerkblad, scriba en webmaster). 4.6 Relaties A: We zullen de relaties voortzetten en proberen te verbeteren met onze omgeving. We zullen dit doen in de volgende kaders: - Contact Moslims Christenen (interreligieuze dialoog); - Werkgroep VOOR (oecumene); - SARI (voorheen: Meerlingberaad; - Classis (PKN-regionaal); - PKN-landelijk; - Werkgroep Stille Tijd/40-dagenkalender; - Contacten VVP; - Interkerkelijke gespreksgroep. B: We onderzoeken in hoeverre we kunnen meedoen aan het verder vernieuwen van de avondgebeden en vespers in de stille tijd. C. Predikant (+voorzitter kerkenraad). 15 15 4.7 Financiën/Exploitatie/Onderhoud en Beheer A: Het beleid betreft het uitvoeren en bewaken van de (meer)jaarlijkse financiële cyclus van planning en controle. Verder: het plannen en uitvoeren van personeelsbeleid (vrijwilligers en professional), zoals werving, vorming en toerusting. Het beheer en onderhoud van gebouw en inventaris. B: Speerpunt wordt het ontwikkelen van nieuw samenhangend beleid om extra inkomsten te verkrijgen, zoals: - onderzoek naar de exploitatiemogelijkheden van gebouw en omgeving (activiteiten met/door derden); - onderzoek naar aanboren van alternatieve financieringsbronnen (fondsen, subsidies, leningen); - bezuinigings- en besparingsmogelijkheden; - moderniseren van de actie kerkbalans c.q. verhogen giften leden; - het ontwikkelen van een plan voor benodigd technisch onderhoud. C: Voorzitter College van Kerkrentmeesters (+ penningmeester stichting). 5. Implementatie 5.1 Uitgangspunten 1. De commissies leveren elk begrotingsjaar (uiterlijk oktober) hun inhoudelijke plannen incl. begroting in bij de kerkenraad voorafgaande aan de opstelling van de volgende begroting. Op deze wijze vormen inhoudelijke plannen en begroting een logisch samenhangend geheel. 2. De kerkenraad volgt en evalueert elk jaar de voortgang van de plannen aan criteria, zoals deze met de commissievoorzitters/portefeuillehouders zijn overeengekomen. 16 16 3. Dit beleidsplan en de afzonderlijke jaarplanningen vormen het spoorboekje voor de kerkenraad, het moderamen en de commissies voor de komende jaren t/m augustus 2016. 5.2. Planning beleidsvoornemens 2013 - 2014 Naast de implementatie van het beleidsplan in zijn geheel onder regie van de (voorzitter van de) kerkenraad (zie punt 1) worden de implementatie-afspraken per beleidscommissie op een rijtje gezet. (punten 2-8) 1. Implementatie 2012/2013 beleidsplan 2012 - 2016: - september 2012: presentatie en publicatie beleidsplan - oktober 2012 : inleveren en vaststellen commissie(jaar)plannen 2013 - november 2012 : opstellen en vaststellen begroting 2013 - september 2013: evaluatie beleid 2012 - 2013 - oktober 2013 : nieuwe beleidscyclus 2014 starten 2. Pastoraat: - oktober 2012: jaarplan 2013; speerpunt: thema dialoog moslims-christenen 3. Diaconie: - oktober 2012: voorlopig jaarplan 2013 - oktober 2013: resultaat onderzoek sociale noden in SARI-verband 4. Liturgie: - oktober 2012: jaarplan 2012 - 2013; speerpunt: invoeren nieuw liedboek 5. Kunst, cultuur en spiritualiteit - september 2012: deelname projectgroep FEOB/KCS - oktober 2012 : inventarisatie lopende activiteiten/initiatieven - oktober 2012 : voorstel 2012 - 2013 voor kunstgalerie(s) - oktober 2012 : voorstel + afspraak Wijkoverleg Slikkerveer - september 2013: voorstel KCS - programma 2014 en verder 17 17 6. Publiciteit: - september 2012: publicatie beleidsplan 2012 - 2016 - oktober 2012 : plan innovatie kerkblad, website en contacten met locale pers 7. Relaties: - oktober 2012: jaarplan; speerpunt: onderzoek vespers/avondgebeden in VOOR-verband 8. Financiën, Exploitatie, Onderhoud en Beheer - september 2012: opstarten projectgroep cie FEOB en cie KCS - november 2012 : begroting 2013 indienen - december 2012 : voorlopig totaalplan projectgroep m.b.t. punten genoemd onder 4.4A en 4.4B en 4.7B 5.3 Acties korte termijn 1. De commissievoorzitters leveren uiterlijk medio oktober 2013 hun inhoudelijke jaarplan, voorzien van geraamde kosten en opbrengsten bij de kerkenraad in ter besluitvorming. In de plannen wordt inhoudelijk antwoord gegeven op de volgende vragen: - wat wordt in het beleid voortgezet, en waar mogelijk verbeterd? - welke vernieuwing wordt gekozen en hoe wordt dat aangepakt? - wat is de link tussen de commissieplannen en het beleidsplan? - de gekozen samenstelling en taakverdeling. - de gekozen werkwijze (communicatie, vergaderfrequentie e.d.)- overzicht van geraamde kosten en eventuele baten. 2. De voorzitter van het CvK/cie FEOB en de voorzitter van de cie KCS nemen het initiatief tot het instellen van een projectgroep per september 2012. Deze projectgroep 18 18 gaat (in relatie tot de begroting) een integraal plan ontwikkelen voor enerzijds de uitvoering van culturele programma’s (zie commissie KCS) en anderzijds de hiervoor noodzakelijke technische en personele investeringen. Gemeentezondag 2011, zijn we in 2016 nog vitaal of zelfs vitaler? Samen moet dat lukken!!! 19 19 20 20