duurzameinzetbaarheid - VNO

 “Het zijn uw medewerkers die kunnen groeien en uw bedrijf groeit mee.” (Lodewijk Asscher)
Verslag van de werkgeversbijeenkomst Gelderland: Mobiliteit en ontwikkeling op de regionale arbeidsmarkt
“Dat u moest knokken om een plek te bemachtigen op deze dag, dat is wel heel bijzonder.” Het viel ook
vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lodewijk Asscher op dat het onderwerp
Duurzame Inzetbaarheid leeft in Gelderland. Zo’n 300 werkgevers, ondernemers en andere
geïnteresseerden, kwamen af op de werkgeversbijeenkomst. De bijeenkomst was een initiatief van het
Veluwe Portaal, Stichting Werkend Arnhem Nijmegen (SWAN), ACE de Vallei, MKB Midden, VNO/NCW
Midden, KvK Centraal Gelderland, KvK Oost Nederland, de Provincie Gelderland en
WerkendStedendriehoek.
Minister Asscher benadrukte in zijn speech dat investeren in de duurzame inzetbaarheid van werknemers
zeer rendabel kan zijn voor werkgevers. Hij noemde hierbij Aviko
en De Bilderberg Groep als voorbeelden van werkgevers die
reeds succesvol investeren in de inzetbaarheid van hun
medewerkers. Hij gaf de deelnemers van de bijeenkomst mee:
“Werknemers vormen de spil van uw bedrijf. Uw bedrijf kan zelf
niet groeien. Het zijn uw medewerkers die wél kunnen groeien en
uw bedrijf groeit mee. En de Nederlandse economie”. Ook gaf hij
aan dat het kabinet 300 miljoen euro gereserveerd heeft om
goede initiatieven, plannen die echt werken, te steunen.
Duurzame Inzetbaarheid is echter een gedeelde verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer.
Volgens Jaap Jongejan, van adviesbureau SBI, dient de werknemer al bij de start van zijn nieuwe baan zich
af te vragen wat de volgende stap is in zijn carrière. “Leren is aan het werk blijven, alleen werken is
werkloos worden.” Opleiding en ontwikkeling van werknemers is - zoals Asscher ook al vermelde in zijn
speech - niet alleen in het belang van het individu, maar van belang voor de groei van organisaties. Op
korte termijn kost het misschien geld, maar het is een investering die zichzelf op lange termijn terug
verdient. Daarnaast doen werkgevers er volgens Jongejan goed aan zich specifiek te richten op de eigen
regio als het gaat om arbeidsmobiliteit: “Nederlanders werken waar het lekker wonen is.” Bedrijven uit
verschillende sectoren zouden op regionaal niveau moeten samenwerken: kwaliteiten die in de ene sector
zijn ontwikkeld, komen vaak goed van pas in de andere sector.
Maarten Suwout (Ministerie van Defensie) en Piet Mosterd (AWLTechniek) sloten zich hier bij aan in een rondetafelgesprek onder
leiding van dagvoorzitter Lennart Booij. Van werk-naar-werk gaat
immers niet alleen over sectoren, maar ook over beroepen.
Iemand die technicus is bij Defensie, is daarna heel goed
inzetbaar in andere sectoren. Suwout: “Er zit weinig verschil
tussen het vervangen van een ruit van een legervoertuig of van
een gewone auto.” Wat dat betreft ziet hij ook een rol voor
Defensie in de Gelderse Techpool.
Mosterd vindt goede opleidingsmogelijkheden voor werknemers iets dat in de lifestyle van een bedrijf hoort
te zitten: “Je moet zorgen dat je een bewust goede werkgever bent.” De angst dat je als werkgever opleidt
voor je concurrentie noemt hij begrijpelijk, maar onterecht: “Je creëert op die manier een werkomgeving die
beter is dan die van de concurrent, dat geeft je altijd een voorsprong. En medewerkers die zijn vertrokken
komen na verloop van tijd weer terug: het gras blijkt elders toch niet groener te zijn.”
Tijdens de verschillende workshops gingen de aanwezigen vervolgens aan de hand van goede
voorbeelden uit de praktijk in discussie met elkaar. Ook Jan Jacob van Dijk, gedeputeerde van de provincie
Gelderland gaf een workshop en benadrukte dat de rol van de provincie voornamelijk een bemiddelende is:
de provincie kan bedrijven bij elkaar brengen, maar werkgevers moeten vervolgens snel zelf aan de slag.
Tijdens de afsluiting van het plenaire deel drukte één van de initiatiefnemers van de bijeenkomst, Ingeborg
Lups, de werkgevers nog eens op het hart om zich aan te sluiten bij één van de arbeidsmobiliteitscentra:
“Wij zijn er ten slotte voor u en het grootste kapitaal van uw bedrijf, namelijk de medewerkers.”