Oriëntatie op de situatie van ouderen die kwetsbaarheid

advertisement
Oriëntatie op de situatie van ouderen die kwetsbaarheid heet;
Of: Hoe overleef ik de ouderdom?
Vooraf:
In het denken over de vraag wat de term kwetsbaarheid voor ouderen betekent bij de verstoring in
de verhouding tussen draagkracht en draaglast, is het belangrijk een aantal aspecten te benoemen
die aan ouderen houvast kunnen bieden in het proces en beleving van de derde en vierde levensfase.
Het kan ouderen helpen duidelijk te krijgen welk aandeel zij zelf kunnen hebben om in hun eigen
situatie met (toenemende) kwetsbaarheid om te gaan. En zich tijdens dat proces te kunnen
verdiepen in de vraag hoe de toenemende kwetsbaarheid kan worden getransformeerd naar
evenwicht in de persoonlijke omstandigheden. Toerusting met vaardigheden die de kwetsbaarheid
acceptabel en beheersbaar maken zijn daarbij essentieel.
Bovendien kunnen een aantal gebieden in kaart worden gebracht voor onderzoek, innovatie en
preventie in de sectoren welzijns- en gezondheidszorg, wonen, mobiliteit, inkomen en participatie,
(of een andere vorm van contact met de samenleving).
Vanwege de diversiteit onder ouderen zal de inhoud van de notitie per persoon in meer of mindere
mate van toepassing zijn. Daarbij is het van belang om rekening te houden met (grote) verschillen: in
levenservaring, sociale situatie (o.a. land van herkomst), opleidingsniveau, leven met beperkingen,
financiële en inkomenssituatie, seksuele identiteit. Tegelijkertijd gaat het ook om persoonlijke
motivatie, vermogen tot het nemen van eigen regie en deelnemen aan maatschappelijke activiteiten.
In het licht daarvan kunnen een aantal vragen worden geformuleerd:
- Wat zijn de belangrijkste verschijnselen waar ouderen mee te maken krijgen in het proces
van veroudering?
- Wat zijn voor hen de belangrijkste waarden om inzicht en houvast te krijgen in hun situatie
en een evenwicht te vinden in de verhouding draaglast/ draagkracht?
- Op welke wijze kunnen zij dat bereiken; welke acties kunnen ouderen zelf ondernemen?
- Welke ondersteuning is nodig voor hen om zich, ondanks de dalende levenslijn, minder
kwetsbaar te voelen?
- Welk aandeel kunnen ouderen hebben om de welzijns- en zorgsector ook in de toekomst
ouderen-proof en betaalbaar te maken met inachtneming van hun vermogen en motivatie
tot het nemen van eigen regie en deelname aan belangenbehartiging?
- Welk aandeel kunnen overheid, verzekeraars en aanbieders van welzijn en zorg hebben in de
ondersteuning van ouderen om kwetsbaarheid uit te stellen en/of te voorkomen?
Deze notitie is gericht op ouderen die behoefte hebben er aan te werken hun leven in de
thuissituatie zo lang, zo goed en zo zelfstandig mogelijk vorm te geven.
Globale aspecten in de situatie van ouderen die bepalend zijn voor het dagelijks functioneren en
voor het eigen levensperspectief:
1 Voorwaardelijke aspecten ten behoeve van de vitaliteit en levenskwaliteit van ouderen:
Ouderen bevinden zich in een unieke maatschappelijke positie: zij:
- beschikken over een ruime levenservaring op het gebied van welzijn, gezondheid,
1
-
-
wonen, werken, inkomen en beheer financiën, sociale relaties (partnerschap en
vriendschap), mantelzorg, zingeving, culturele historie
zijn vrijgesteld van plicht tot arbeid, bevrijd van de materiële strijd om het bestaan
hebben duidelijke maatschappelijke status als 65/67- plusser
genieten maximale vrijheid m.b.t. hun dagbesteding; hebben meer tijd ter beschikking
dan jongere generaties
kunnen over het algemeen beschikken over een redelijk stabiel, vast inkomen d.m.v.
AOW/soc. bijstand/ eventueel aanvullend pensioen
genieten financiële voordelen op grond van leeftijd, (kortingen culturele
instellingen, N.S.-kortingen)
kunnen, als het nodig is, gebruik maken van redelijk tot goed functionerend aanbod in
welzijn en zorg
zijn vrij deel te nemen aan sociale en/of maatschappelijke taken, (oppas kleinkinderen,
vrijwilligerswerk, hulp aan elkaar)
vormen een groeiende maatschappelijke machtsfactor door (toename in) aantal
ouderen
verkeren in een groot aantal gevallen in de positie dat tijdens hun leven op een
natuurlijke manier hun sociaal netwerk werd uitgebreid door middel van
partnerschap, gezinsvorming, grootouderschap, studie, collega’s op het werk,
vriendenkring, recreatie, mede-migranten
ouderen in Nederland leven in een vrije, politiek stabiele maatschappij met een gunstige
sociale wetgeving, een keur aan culturele voorzieningen; met een goede infrastructuur
en natuurbeheer.
Bovengenoemde aspecten vormen de belangrijkste voorwaarden voor de (lichamelijke,
psychische, sociale en culturele) draagkracht van ouderen.
2
(Oudere) ouderen bevinden zich in een fase van voltooiing van het leven; dat betekent een
dalende levenslijn met vermindering van functies, (die niet bij iedereen in dezelfde mate
en op dezelfde leeftijd optreden). Zij veroorzaken een aantasting van de draagkracht en
mede, als gevolg daarvan, een verzwaring van de draaglast:
op het gebied van:
- fysieke veranderingen:
. afname van fysieke krachten
. ontstaan van lichamelijke klachten en fysieke beperkingen die het functioneren/ (I)ADL
in toenemende mate belemmeren
. risico van lichamelijke zelfverwaarlozing en ondervoeding.
. achteruitgang van belangrijke (zintuiglijke) functies: zien, horen, reuk, smaak, tastzin/
pijndrempel
. veranderingen in uiterlijk, loszittende huid en ouderdomsvlekken, rimpels,
haaruitval
. strammer worden van het bewegingsapparaat, slijtage van (pijnlijke) gewrichten,
wankel op de benen staan, verzwakking voeten, (likdoorns), evenwichtsstoornissen bij
2
.
.
.
.
.
.
het lopen, risico om te vallen, afname van de botdichtheid
degeneratie van het gebit
afname libido, incontinentie klachten
verstoring van het waak- slaapritme
langere duur van herstel bij ziekte of verwondingen; grotere vatbaarheid voor
ontstekingen
zwaardere lichamelijke belasting bij het onderhoud van eigen huis
vatbaarheid voor (negatieve) bijwerkingen bij verhoogd medicijngebruik.
-
psychische veranderingen:
. aantasting van kwaliteit van leven tengevolge van beperkingen; problemen met
acceptatie daarvan; verwachtingen over het leven moeten worden bijgesteld
. achteruitgang van geestelijke vermogens zoals: geheugen, concentratievermogen,
(meer inspanning nodig bij het volgen en onthouden van de rode draad bij het lezen of
het begrijpen van complexe vraagstukken)
. onzekerheid over de toekomst
. afbrokkelend zelfbeeld
. confrontatie met eigen levenseinde/ dood; besef dat er nog maar zo weinig toekomst
is: ‘dat maak ik niet meer mee’
. achteruitgang van aanpassingsvermogen bij veranderingen
. meer inspanning bij het leren van iets nieuws, (bijvoorbeeld bij het zich eigen maken
van digitale vaardigheden
. minder flexibel, verstarring van de persoonlijkheid; moeite met het huidige tempo van
het leven in deze maatschappij; met het selecteren van alle informatie via de (digitale)
media; voor migrantenouderen: moeite met het leven in een andere cultuur
. risico van zelfverwaarlozing: ‘Waarom zou ik me nog inspannen om dat allemaal bij te
houden; ik ben al zo oud’
. zich vereenzelvigen met problemen van dierbaren, bijvoorbeeld kinderen
. achteruitgang van probleemoplossend vermogen
. afname van incasseringsvermogen
. afname van natuurlijke nieuwsgierigheid: ‘Er is niets nieuws meer onder de zon; ik heb
het allemaal al wel eens meegemaakt’
. weemoed naar de tijd dat ’ik nog alles kon’; ‘toen het nog allemaal overzichtelijker
was’
. pijn bij het erkennen dat anderen steeds meer overwicht krijgen omdat ze sterker,
gezonder, jeugdiger, gehaaider …..zijn.
-
sociale veranderingen:
wegvallen van dierbaren: leeftijdgenoten (die soms ouder waren en die een
identificatiefunctie vervulden) of zij die juist jonger waren
wegvallen van ‘de leuke dingen’ die met die dierbaren werden beleefd, (uitjes,
vakanties)
emotionele belasting dat andere dierbaren eveneens ouder en hulpbehoevender
worden
het vraagt meer energie om netwerk sociale contacten bij te houden of nieuw aan te
.
.
.
.
3
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
3
vullen en te ontdekken dat ‘de dierbaren die overleden zijn onvervangbaar zijn’
vermindering van sociale contacten i.v.m. beperkingen (mobiliteit)
emotionele belasting die wordt veroorzaakt door ongelijkwaardigheid in relaties: het
minder of niet meer ‘te kunnen geven’, toename van afhankelijkheid
bij ernstig chronisch zieke partner of andere dierbare, verplichting om mantelzorg te
geven
wegvallen van sportieve en/ of culturele genietingen tengevolge van beperkingen; vaak
ook verlies van de daarmee gepaard gaande sociale contacten
verandering van de eigen leefomgeving door het verhuizen van vertrouwde buren.
maatschappelijke veranderingen:
opkomst van de digitale, (de ‘nullen-en-enen’) maatschappij’
ontstaan van de neo-liberale politiek: van 100-jarige verzorgingsstaat naar participatiesamenleving
vergaande individualisering van de maatschappij; echtscheiding soms op latere leeftijd;
kinderen trekken verder weg
achteruitgang van persoonlijke dienstverlening in een steeds ingewikkelder
samenleving, ‘alles moet online of via doorkiesnummer’. Het vraagt meer energie en
alertheid; teleurstelling bij de ontdekking ‘dat het niet bij te benen is’
maatschappelijke status verandert: ‘Ouderen tellen niet meer mee’
verminderd vermogen om dreigingen te weerstaan, bijvoorbeeld: ’s avonds niet meer
de deur uitgaan
onrust over financiële tekorten (m.n. bij ouderen met een laag inkomen, maar bij hen
niet alleen) tengevolge van de steeds maar duurdere levensstandaard, (duurdere premie
ziektekostenverzekering en voortdurende verhoging van het eigen risico), wegbezuinigen
van tegemoetkoming ziektekosten via de belasting, stop van indexering, ev. verlaging
pensioenen en stijging van de huren. Voor ouderen kunnen deze posten mét de
cumulatie een onoverkomelijk probleem worden, bijvoorbeeld als daardoor moet
worden bezuinigd op andere posten, zoals voeding, openbaar vervoer, onderhouden van
sociale contacten. Ook als moet worden verhuisd naar een aangepaste woning of
verzorgingshuis kunnen ouderen in ernstige financiële problemen komen, mede omdat
zij op grond van hun leeftijd niet of beperkt in aanmerking komen voor het afsluiten van
een lening
veranderingen van de bevolkingssamenstelling in de wijken; vestiging van
migranten geeft ten opzichte van autochtone ouderen soms vervreemdingseffecten met
als gevolg: afstand tot elkaar en aantasting van het gevoel van veiligheid voor beide
partijen.
Beleving van het proces van ouder worden en de balans draagkracht - draaglast:
In toenemende mate gaat het hierbij om existentiële, vaak onbewuste gevoelens:
beklemming en machteloosheid tengevolge van verlies in het fysieke, psychische en/of
sociale functioneren; het scala aan gevoelens dat daarmee gepaard gaat en dat de mate van
kwetsbaarheid bepaalt: ‘Het steeds verder een stukje moeten inleveren’.
4
Bewustwording daarvan is essentieel om deze gevoelens te kunnen hanteren: te verwerken/
sublimeren. Als voorbereiding op een bevredigende afronding van ‘een (voltooid) leven’.
Kwetsbaarheid wordt extra versterkt als het zwakker worden van het incasseringsvermogen
gepaard gaat met een toename van ‘de lasten die moeten worden gedragen’.
Al deze veranderingen, die nu eenmaal horen bij het vorderen van de leeftijd moeten
worden eigen gemaakt, meestal gebeurt dat in een natuurlijke reactie. En afhankelijk van zijn
of haar karakter, copingvaardigheden en sociale situatie is, in de meeste gevallen, de oudere
in staat om kracht te putten uit de positieve kanten van het ouder worden. Vaardigheden die
te maken hebben met ‘de kunst van het leven en het loslaten’; eigenschappen die ook al in
eerdere jaren golden.
Deze dynamiek in het zoeken naar evenwicht in de verhouding tussen draaglast en
draagkracht vertoont raakvlakken met het begrip ‘veerkracht’ die in de positieve
gezondheidstheorie van Machteld Huber wordt genoemd.
4. Acties die ouderen zelf, afhankelijk van eigen interesses, motivatie en vaardigheden, kúnnen
ondernemen met betrekking tot eigen regie/zelfmanagement, kwaliteit van leven en
levenseinde:
- algemeen:
. actief zijn in het zoeken naar informatie over zaken die ouderen kunnen helpen om in
hun derde en vierde levensfase de eigen regie tot een succes te maken: informatie over
goede voorzieningen op het gebied van wonen, welzijn en zorg, inkomen, mobiliteit,
participatie. Dit geldt ook voor ouderen die al te maken hebben met (een) handicap(s)
. persoonlijke inzet via het verwerven over de vraag ‘wat ik er zelf aan kan bijdragen om zo
gezond en wel mogelijk ouder te worden’, kennis over het aanbod van de voorzieningen
van wonen, welzijn en zorg in het algemeen en in de eigen buurt
. raadplegen van informatie via internet en andere media over de vraag waar men in de
eigen buurt terecht kan als men zelf (direct) hulp nodig heeft, zowel professionele als
vrijwillige hulp. En waar ondersteuning te vinden is voor de mantelzorg. Het Kennis nemen
van beleid door overheid, zorgverzekeraars, zorgaanbieders, GGD
. bewustwording van het feit dat er een relatie is tussen de eigen zorgconsumptie en
het werken aan preventie enerzijds en de maandelijkse zorguitgaven die ieder doet via de
eigen portemonnee anderzijds, (premie en belasting, eigen risico en eigen bijdrage).
Met betrekking tot persoonlijke inzet:
- fysiek:
. individuele risicofactoren in kaart brengen (erfelijke en culturele factoren); serieus nemen
van lichamelijke klachten; bij twijfel advies vragen, ook ‘s nachts
. het zich eigen maken van een gezonde leefstijl, (b.v. door gebruik van gezonde voeding is
in sommige gevallen compensatie van medicijngebruik mogelijk)
. deelname aan (jaarlijkse) gezondheidscheck bij huisarts, POH en, indien noodzakelijk bij
chronische klachten, bij specialist of gespecialiseerde verpleegkundige
. deelname aan preventiecursussen, (b.v. slaapcursus, incontinentiecusus, mindfulness)
. bij gebruik van medicijnen alert zijn op bijverschijnselen
5
. (dagelijks) bewegen, (lopen, fietsen, gym, fitness, line dance, geheugentraining).
- psychisch:
. optimaal gebruik maken van de faciliteiten die de positie als gepensioneerde met zich
meebrengen: zoals ‘de vele vrije tijd’ en het aanbod op het gebied van wonen, wijkzorg en
welzijn, (professioneel en vrijwillig), inkomen, (zorg- en huurtoeslag), mobiliteit (A.O.V.
en Valys)
. energie putten uit: count your blessings; datgene wat nog allemaal wél aanwezig en
mogelijk te ontwikkelen is
. versterken van zelfmanagementvaardigheden, zelfbeeld, zelfvertrouwen: ‘Hoe versterk ik
mijn eigen energie?’
. meebeslissen over voorzieningen via participatie
. trainen in vaardigheden m.b.t. een goede verhouding draagkracht/ draaglast
. interesse én (als dat nodig is, op tijd) afstand nemen bij deelname aan maatschappelijke
taken
. zich concentreren op geluksgevoel: verwondering over de simpele dingen, fijne
herinneringen uit het verleden
. benutten van de leuke dingen die zich voordoen of mogelijk zijn, (aanhalen oude contacten,
ontspanning)
. (verdieping van) liefde, vriendschap; voldoening wanneer kennissen vrienden worden en
vrienden geliefden; de verbondenheid in duurzame relaties met kinderen
en overige familieleden; genieten van de onbevangenheid van kleinkinderen, energie
kunnen ontlenen aan ‘de jeugd van tegenwoordig’; voor migrantenouderen: zoeken naar
houvast die de eigen, maar ook de nieuwe cultuur kunnen bieden
. genieten van het eigen relativeringsvermogen: ‘ik heb voor hetere vuren gestaan’ en
‘daar hoef ik me niet meer druk om te maken’
. vitaliteit voelen in het bewégen, letterlijk en figuurlijk; onderhouden van vaardigheden (b.v.
uit beroep, sport, autorijden, reflectie op het eigen leven d.m.v. levensverhaal schrijven,
bijhouden van maatschappelijke ontwikkelingen, krant, tv)
. het zich eigen maken van de digitale mogelijkheden van de huidige tijd
. beleven van natuur, kunst, literatuur, muziek en hetgeen de media en culturele
evenementen te bieden hebben
. (leren) omgaan met het toenemend spanningsveld tussen de wetenschap van het
naderend levenseinde en het verlangen een zo prettig mogelijk leven te leiden: een plek
geven aan de dood als ‘vriend voor het leven’. Mét daarbij het grijpen van de
kansen, als die zich voordoen, om door te gaan op de manier waar men zich prettig bij
voelt: ’nu het nog kan’
. verdieping van spiritueel en/ of religieus bewustzijn, zingeving: ‘Wat maakt mijn leven de
moeite waard?’.
- sociaal:
. (leren) omgaan met een toenemende inkrimping van het eigen netwerk; verlies en rouw
bewust doormaken; loslaten
. zoeken naar compensatie/ uitbreiden van sociaal netwerk met nieuwe mensen zonder de
verwachting dat deze het verlies van de dierbaren kunnen compenseren maar wel
6
.
.
.
.
.
-
‘belangrijke anderen’ kunnen worden om isolement tegen te gaan,
hulp bieden aan elkaar bij (tijdelijke) hulpbehoevendheid; betekenis van het (moeten)
bieden van mantelzorg bij partnerschap
grenzen aangeven bij lichamelijke beperkingen; hulp durven vragen
koesteren en onderhouden van sociale relaties die energie geven; alert zijn op reacties van
anderen die het gevoel van eigenwaarde ondermijnen; feed back geven aan elkaar
voorbereiden levenseinde: zoeken en benoemen van executeur, opstellen
Levenstestament, medische verklaringen omtrent levenseinde (euthanasie, nietreanimeerverklaring) en andere zaken die voor nabestaanden belangrijk zijn om te weten
voor een goede begeleiding in de eindfase van het leven, bij overlijden en de afwikkeling
van de nalatenschap
gesprek met de naaste dierbaren om gelegenheid te geven bewust afscheid van elkaar
te nemen.
maatschappelijk:
. (leren) omgaan met angst voor een problematisch eigen levenseinde, mede in verband met
terugtredende zorgvoorzieningen
. lidmaatschap van ouderen- en/of patiëntenvereniging
. stimuleren en/of actief zijn om de voorzieningen voor ouderen te verbeteren in de sectoren
wonen, welzijn en gezondheid, inkomen, mobiliteit, partipatie in de eigen buurt
. stimuleren dat de kennis over welzijn en gezondheid die er wereldwijd bestaat, in
begrijpelijke taal beschikbaar komt als basis voor zelfmanagement van individuele ouderen
. stimuleren dat een leergang ‘versterking van welzijn en gezondheid van ouderen’ wordt
ontwikkeld. Op de eerste plaats ten behoeve van zelfmanagement van ouderen om een
optimale status op dat gebied te bereiken maar ook voor de uitbreiding van de kennis ten
behoeve van praktijk, wetenschap, en opleiding
. stimuleren dat deze programma’s ook toegankelijk zijn voor ouderen uit andere culturen
. indien mogelijk, als het inkomen het toelaat: zorgen voor een financieel ‘appeltje voor de
dorst’.
5 Uitdagingen voor het beleid van overheid, zorgverzekeraars en aanbieders van wonen, welzijn
en zorg, inkomen, mobiliteit, participatie/contact samenleving in de ondersteuning van ouderen
in hun (verdere) ontwikkeling naar zelfmanagement.
-
-
-
Bewerkstelligen van een overzichtelijke, laagdrempelige organisatie van voorzieningen,
(w.o. cliëntondersteuning) voor ouderen op wijkniveau; daaraan bekendheid geven d.m.v.
begrijpelijke, interactieve informatie met de mogelijkheid om knelpunten te melden.
In de individuele hulpverlening bieden van ondersteuning bij formulering van de vraag;
aanbod van professionele zorg op maat, gezamenlijke besluitvorming met de oudere t.a.v.
de hulpverlening en moment van afbouw of continuering, inzet van ervaren vrijwilligers bij
gebrek aan natuurlijke mantelzorg.
Onderzoek naar de behoeften/ wensen van ouderen ten behoeve van het doel: zo lang
mogelijk gezond en wel in eigen huis blijven wonen.
7
-
-
-
6
Ondersteuning op wijkniveau om digitale vaardigheden aan te leren/ uit te breiden voor een
goede ontvangst van informatie; advies voor gebruik en onderhoud van apparatuur.
Stimuleren dat ouderen (instrumentele) hulp bieden aan elkaar met inachtneming van de
culturele verschillen in de populatie.
Ontwikkelen van nieuw (educatief) aanbod: ‘Ouder worden gezond en wel’ en andere
preventiecursussen dicht bij de leefomgeving van ouderen. Met als thema’s: Leren goed
voor zichzelf te zorgen; anticiperen op risico’s; bij problemen intijds hulp zoeken in eigen
kring of beroepsmatig.
(Vergelijkend) onderzoek naar de waarde van gezonde leefstijl voor ouderen.
Regelmatige monitoring en het nemen van maatregelen m.b.t. de financiële positie in
relatie tot de lasten.
Onderzoek op welke manier ouderen een functie kunnen vervullen op buurtniveau
(participatie).
Werven van ouderen die zich via belangenbehartiging in de wijk willen inzetten voor
kwaliteitsverbetering en kostenbeheersing van de ouderenzorg.
Binnen die context de samenhang benadrukken dat goede zelfzorg en natuurlijke en/of
georganiseerde mantel- en vrijwillige zorg een gunstig effect op de portemonnee van de
oudere zelf kunnen hebben.
Uitbreiding van betaalbare levensloopbestendige (sociale) huurwoningen i.v.m. de toename
van 65-plussers in de komende decennia.
Stellingen:
-
Goed ouder worden is hard werken. Het vraagt een sterk zelfvertrouwen, motivatie en
discipline om ‘het stuur in eigen hand te houden’.
-
Als er een substantiële strijd moet worden gevoerd tegen kwetsbaarheid van ouderen
ontkomt men niet aan het ontwikkelen en aanbod van een regelmatige gezondheidscheck,
een educatief en agogisch programma voor de verschillende groepen ouderen.
-
Voor de selectie en implementatie van NPO-projecten in de welzijns- en gezondheidszorg
in Amsterdam is betrokkenheid van (migranten)ouderen in beleid, innovatie, onderzoek
en uitvoering ook in de toekomst onontbeerlijk.
-
Het volgen van een training ‘Ouder worden, gezond en wel’ en deelname aan een
‘onderhoudsgroep’, kan leiden tot een reductie in de zorgverzekeringspremie voor
ouderen.
-
Er dient op landelijk niveau een verdeelsleutel te komen t.b.v. een structureel budget
voor Cure, Care en Preventie.
-
Er dient op landelijk niveau een Instituut en structureel budget voor Preventie te komen
waar o.a. de kennis die er wereldwijd/ via www bestaat over ‘Beter oud worden’ op een
8
toegankelijke en overzichtelijke manier voor de verschillende groepen ouderen
beschikbaar wordt gesteld.
Platform Nationaal Programma Ouderen Amsterdam:
Saar Boerlage
Els Bolding, coördinator
Agnes Cornelis
Renny van Delden
Joke van Diepen
Erik van Geijn, secretaris
Diny van Lint
Wim van Lint
Wim Schuijlenburg, voorzitter
Gonny de Vries.
Amsterdam, 12 september 2016.
9
Download