Schematechnieken

advertisement
Hogeschool van Amsterdan
Domein Techniek
Collegejaar 2009-2010
Schematechnieken
voor
Technische Bedrijfskunde
studieresultaat
Student
Facilitaire
dienst
Lesrooster
studiegids
aanvraag
lokatie en
materiaal
ondwijs
resultaat
lokatie en
materiaal
begroting
Opleiding
voor
besteedbaar budget
inschrijfgegevens TBK
Centraal
bureau
stagiaire
Studieinspanning
Beroepenveld
conpetentie
behoefte
stageplaats
onderwijsdienst
dienstverband
Persoon
voorlichting
Middelbaar
onderwijs
Blok 1 en 3
PR00132800/10/0021
Hogeschool van Amsterdam
Drs. A.S.Visser, Ir. A.M de Jong
Propedeuse TBK 1.3
vs 1.5 2010
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Inhoudsopgave
2
Inhoud
1 Organisatiestructuurschema's ............................................................................................. 5
1.1 Het organogram of organisatieschema (ORS)*........................................................ 6
1.2 Functionele decompositie (FDC)* ......................................................................... 13
2 Flowdiagrammen ................................................................................................................. 21
2.1 Dataflowdiagrammen ............................................................................................ 22
2.1.1 Het Omgevingsmodel (EXD)* ................................................................ 23
2.1.2 Het Businessmodel (BMD) * .................................................................. 31
2.1.3 Het Afhankelijkheidsdiagram (AFD)* .................................................... 38
2.1.4 Het Contextdiagram (CTD) ..................................................................... 49
2.1.5 Het Behavioural model (BHM) ............................................................... 50
2.2 Faseovergangsdiagrammen .................................................................................... 51
2.2.1 Het State transition diagram (STD) ......................................................... 52
2.2.2 Het Objectlifeclyclus diagram (LCD)* ................................................... 54
2.3 Process Control Diagrammen................................................................................. 65
2.3.1 Het Globale processchema (GPS) ........................................................... 66
2.3.2 Het principeschema (PPS) ....................................................................... 73
2.3.3 Het detail processchema (DPS) ............................................................... 79
3 Besturingsschema's .................................................................................................................
3.1 Het Block Diagram (BSD) .........................................................................................
3.2 Het Proces flow diagram (PFD) .................................................................................
4 Gegevensdiagrammen .............................................................................................................
4.1 Het Object relatiediagram (ORD) ..............................................................................
4.2 Het Entiteitrelatiediagram (ERD) ...............................................................................
5 Creatieve schema's .............................................................................................................. 88
5.1 Mind map (MMP) .................................................................................................. 89
5.2 Sociale communicatie kwadrant (SCK) ................................................................. 97
5.3 SWOT-kwadrant (SWOT)* ................................................................................. 102
6 Architecturen ...........................................................................................................................
5.1 De organisatiearchitectuur (RAEW matrix) ...............................................................
5.2 De informatiearchitectuur (C/U-matrix) ....................................................................
5.3 De process Quality matrix (PQM) .............................................................................
7 Bijlagen ............................................................................................................................... 110
7.1 Literatuur .............................................................................................................. 111
7.2 Toepassingsoverzichten voor schematechnieken ................................................. 112
7.3 Practicumschema ................................................................................................. 113
7.4 Practicumopdrachten ............................................................................................ 114
7.5 Oefencasus ........................................................................................................... 116
7.5 Sheets van college BIS 1.3 ................................................................................... 120
* Deze technieken worden al in de propedeuse behandeld
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- Het Organogram
3
Inleiding
Diagrammen zeggen meer dan een verhaal. Zij maken complexe situaties duidelijk, en geven
onderlinge relaties helder weer.
Een diagram neemt weinig ruimte in beslag; 1 A4 velletje is meestal voldoende om een
verhaal te ondersteunen van tientallen bladzijden. Een diagram uit een goed gekozen
schematechniek is soms zo krachtig dat het verhaal bijna overbodig is.
Soms is een diagram de basis voor het ontwerp van een nieuwe, aangepaste organisatie. Het is
daarom belangrijk dat de schema’s of diagrammen niet alleen duidelijk zijn voor degene die
het gemaakt heeft, maar ook voor degenen die er mee verder moet werken. Diagrammen
worden gemaakt met behulp van een schematechniek. Iedere schematechniek levert zijn eigen
diagrammen op. Voor technici bestaat bijvoorbeeld een systeemontwerp grotendeels uit één
of meer diagrammen.
Bedrijfskundigen gebruiken schematechnieken om de samenhang tussen afdelingen te analyseren,
informatiestromen te verhelderen, en om het verschil tussen de oude en de nieuwe situatie duidelijk te
maken.
Vervoersdeskundigen gebruiken schematechnieken om goederenstromen in kaart te brengen, en de
daarmee verbonden formulierenstroom zichtbaar te maken.
Systeemontwerpers en systeemanalisten gebruiken schematechnieken om de functionaliteit van een
systeem weer te geven zodat de systeembouwer weet wat er gemaakt moet worden, en de programmeur
weet wat de gebruiker op het scherm moet kunnen doen.
Database ontwerpers gebruiken schematechnieken om aan te kunnen geven welke
gegevensverzamelingen in de database aanwezig moeten zijn zodat de databasebouwer de
verzamelingen kan aanmaken.
Zowel de maker van de diagrammen (bedrijfskundige, organisatieanalist, logisticus) als de
gebruiker van de diagrammen (de opdrachtgever en de uitvoerders van het ontwerp) moeten
het diagram goed interpreteren anders ontstaan er misverstanden. Om die misverstanden te
voorkomen dien je je te houden aan de afspraken die gelden voor de gebruikte
schematechnieken. Voor vele schematechnieken is met ISO normen vastgelegd welke
symbolen gebruikt mogen worden. Maar ook voor de 'vrije' schematechnieken gelden
afspraken over het symboolgebruik! Gebruik dus geen symbolen die niet tot de
schematechniek behoren. Dat is niet professioneel, en het geeft ook misverstanden bij de
opdrachtgever. Kies voor elk probleem de juiste schematechniek en gebruik vervolgens de bij
die techniek behorende symbolen!
Bijvoorbeeld:
Gebruik niet de techniek van een dataflowdiagram om procesbesturing te schematiseren. Daar is die
schematechniek niet geschikt voor want dan kom je symbolen tekort. Voor procesbesturing gebruik je
procesflowdiagrammen en geen dataflowdiagrammen.
In deze syllabus zal van elke schematechniek één of meer praktijkvoorbeelden gegeven
worden, en zal vermeld worden in welke omstandigheden de techniek het beste ingezet kan
worden.
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- Het Organogram
4
Voor elke schematechniek die in deze syllabus besproken wordt, is de volgende
hoofdstukindeling gebruikt:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Korte beschrijving en doel (of bedoeling) van het diagram,
Symbolen die gebruikt mogen worden,
Voorbeelden uit de praktijk,
Procedure voor het maken van een diagram,
Validatie en verificatie van het product,
Wanneer is de techniek bij uitstek bruikbaar,
Aansluiting op andere technieken.
Goede schematechnieken zijn het basisgereedschap voor de bedrijfskundige. Je zal ze de
gehele opleiding en ook nog in je beroepsperiode vaak nodig hebben. Bewaar deze syllabus
als naslagwerk voor als je op stage gaat.
Deze syllabus is niet compleet. In de inhoudsopgave kan je zien dat in de diplomafase nog
meer schematechnieken worden onderwezen. De komende jaren zal deze syllabus dan ook
uitgebreid worden met de schematechnieken uit de hogere jaren zodat een compleet
naslagwerk ontstaat.
Diagrammen kunnen met diverse softwarepakketten gemaakt worden. Bekend zijn onder
andere ABC-flowcharter, Visio, en de Workbench van Pandata. Ook op internet zijn (gratis)
tools te vinden waarmee je snel een bepaald type diagram kunt maken. Wij zullen de
diagrammen maken met de tekentools van het MS-officepakket omdat in Nederland bijna alle
bedrijven beschikken over dit pakket.
Tenslotte bedank ik onderstaande docenten voor hun commentaar en adviezen ter verbetering
van deze syllabus:







A.S.Visser
Dec 2004
S. Altena
W. Hostenbach
P.de Ridder
H.v.Egmond
J. Leen
G.Nijman
M de Jong
5
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- Het Organogram
1 Organisatiestructuurschema's
Een organisatiestructuurschema is een boomschema en wordt gebruikt om de hiërarchie van
organisatorische objecten aan te geven. Kenmerkend hierbij is dat een object wordt
uitgesplitst naar meerdere objecten. Er kan steeds verder uitgesplitst worden. Er ontstaat dus
een boom- of vertakkingsstructuur.
In figuur 1 zie je dat het hoofdobject de objecten A en B onder zich heeft.
Op zijn beurt heeft A weer de objecten 1 en 2 onder zich, en B die van 3,4 en 5.
Merk op dat uitsplitsing op 2 manieren duidelijk gemaakt kan worden: naast elkaar (zoals bij
1 en 2) als onder elkaar (zoals bij 3,4 en 5).
Als je de objecten naast elkaar zet dan benadruk je dat 1 en 2 hetzelfde hiërarchisch niveau
hebben. Bij de objecten 3,4 en 5 is wellicht ook sprake van hetzelfde hiërarchisch niveau,
maar de tekening kan dat zo niet duidelijk maken.
Organisatiestructuurschema's
zijn te onderscheiden in 2
soorten:
Hoofd
object
A
1
B
2
3
4
5
1. Het organogram
2. Het functioneelorganisatieschema
Beide technieken zijn voor
bedrijfskundigen en logistici van
belang.
Het organogram geeft de relatie
aan tussen afdelingen en
functionarissen binnen een
bedrijf.
Figuur 1 Organisatie structuurschema's
Het functioneel organisatieschema geeft de indeling naar bedrijfsprocessen van een bedrijf
weer. Het functioneel organisatieschema wordt tegenwoordig meestal weergegeven met de
diagramtechniek van de 'functionele decompositie' Deze techniek zullen we verderop in dit
hoofdstuk bespreken. (hoofdstuk 1.2)
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- Het Organogram
6
1.1 Het organisatieschema
1.1.1 Korte beschrijving
Het organisatieschema wordt meestal organogram (volgens sommigen organigram) genoemd.
Bij kleine bedrijven zie je soms dat in de hokjes van het organogram personen staan ingevuld.
Dat is bij grotere bedrijven niet handig, omdat bij elke wisseling van personen het
organogram moet worden bijgewerkt. Bovendien is het voor het bedrijf belangrijker om
duidelijk te maken wat de personele functie is (dat geeft beter aan wat voor deskundigheid
men in dienst heeft), dan hoe de persoon heet. Meestal wordt dan ook in een organogram de
hiërarchie van functionarissen en/of afdelingen aangegeven.
Het organogram
Het organogram toont:
de structuur van een bedrijf in termen van de onderkende organisatorische
eenheden (bestuurlijke eenheden) en zo nodig individuele functies.
Organisatorische eenheden kunnen afdelingen zijn met de daaronder liggende personele
functies, maar ze kunnen ook gedefinieerd worden op grond van andere afbakeningscriteria
zoals geografische regio of marktsegment. Kenmerkend voor elke organisatorische eenheid is
in ieder geval dat er sprake is van besturing door het bedrijf. Er is iemand verantwoordelijk
(een aangestelde functionaris) voor het behalen van de doelen van de organisatorische
eenheid.
Het organogram maakt dus duidelijk wat de hiërarchisch plaats is van de afdelingen en
functionarissen. Het geeft aan wie de leidinggevende is van wie.
7
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- Het Organogram
1.1.2 Symbolen
Het organogram kent maar weinig symbolen.
Symbolen worden in dit verband ook wel
componenten genoemd. Het zijn de
figuurelementen waaruit het diagram wordt
opgebouwd (figuur. 2). Er zijn enkele
voorwaarden voor het gebruik ervan:
Organisatorische eenheid:
De organisatorische eenheid kan een afdeling
zijn (zoals Marketing), maar ook een
personele functie (zoals account manager) De
organisatorische eenheid moet aangestuurd
kunnen worden door de organisatie, dat wil
zeggen dat er een functionaris moet bestaan
die hoofd is van die organisatorische eenheid.
Figuur 2 Symbolen van het organogram
Er mogen dus geen afdelingen of functionarissen ingevuld worden die in de reële
organisatie niet blijken te bestaan.
Geen enkel blokje mag worden weergegeven als er geen personele invulling achter zit.
Het is wel mogelijk dat een functie in meerdere hokjes voorkomt. Dat is het geval als
verschillende afdelingen mensen met dezelfde functies in dienst hebben.
Overlegorgaan.
Overlegsymbolen in een organogram zijn optioneel (niet verplicht). Ze worden tegenwoordig
niet zo vaak meer aangegeven. Alleen als men de communicatiestructuur van de organisatie
wil aangeven omdat het een rol speelt in de analyse, zullen deze symbolen in het organogram
aangetroffen worden.
Het overlegorgaan (bijvoorbeeld een commissie, een stuurgroep, een vaste overleggroep)
moet op de juiste hoogte staan in het organogram. Iemand (een organisatorische eenheid) is
verantwoordelijk voor het overlegorgaan, en in het organogram wordt het overlegorgaan
afgebeeld onder de organisatieeenheid die er verantwoordelijk voor is.
Voorbeeld:
Directieoverleg (overleg tussen directie en afdelingsmanagers) staat in het organogram onder
de directie, en het werkoverleg van een afdeling staat onder het afdelingshoofd van de
afdelingen.
In een matrixorganisatie is er sprake van vele permanente commissies. Men kan een
matrixorganisatiestructuur weergeven door overlegorganen in het organogram aan te geven.
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- Het Organogram
8
Directe hiërarchische verhouding.
Een afdeling of personele functie heeft slechts 1 lijn naar een hoger object, maar kan
meerdere lijnen hebben naar lagere objecten (met andere woorden: iedereen heeft maar 1
directe baas of leiginggevende). Functionarissen die in het organogram een directe
hiërarchische relatie hebben met een hogere eenheid, hebben een lijnfunctie
Voorbeeld:
Bij een productiebedrijf is de afdeling productie een lijnafdeling van de organisatie. Immers de
afdeling voert direct de primaire doelen van de fabriek uit: produceren. Ook de afdeling
logistiek, of orderverwerking zijn lijnafdelingen
Een afdeling of functionaris kan ook een horizontale relatie hebben met een andere
eenheid. Dat is het geval met ondersteunende diensten (directie secretariaat). In zo’n geval
is er sprake van een stafdienst of staffunctionaris.
Voorbeeld:
De directiesecretaresse heeft een staffunctie. Zij ondersteunt rechtstreeks de directeur. De
informatiemanager is in vele organisaties ook een staffunctionaris. Hij ondersteunt rechtstreeks
de directeur (door te adviseren). Ook de afdeling ”personeel ” is bij de meeste bedrijven een
stafafdeling.
Functionele relatie
Indien een personele functie naast zijn directe baas ook iemand van een andere afdeling als
baas heeft, dan wordt die extra relatie aangegeven met een stippellijn. Dat is het geval als
twee organisatie-eenheden niet dezelfde leidinggevende hebben, maar onder bepaalde
omstandigheden wel onder een gezamenlijke verantwoordelijkheid moeten werken.
Voorbeeld:
De stafmedewerker van "Personeel en beleid" moet met het hoofd van de afdeling "financiën"
jaarlijks het 'salarishuis' (dat is een kostenbegroting gebaseerd op salarisschalen,
functieverdelingen over de afdelingen en personeelsaantallen) bijwerken. Beide afdelingen
hebben een andere baas, maar voor deze opdracht werken ze in opdracht van de directeur. Als
men dat zichtbaar wil maken in het organogram, dan wordt er een stippellijn (functionele
relatie) getrokken tussen beide afdelingen.
9
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- Het Organogram
1.1.3 Voorbeelden
Hr. Jansen heeft een
bouwbedrijf waar 12 mensen in
vaste dienst zijn. Bovendien
huurt hij, afhankelijk van de
bouwprojecten meerdere mensen
voor een bepaalde duur in. Zijn
bedrijf voert bouwprojecten uit
en voert daarnaast onderhoud uit
bij een aantal woningcorporaties.
Het organogram is in figuur 3
weergegeven.
Figuur 3 Voorbeeld van een klein bouwbedrijf
Daaruit blijkt:
1
2
3
De directie (Hr. Jansen) heeft de verantwoordelijkheden verdeeld over 3 managers,
waarvan 1 de bouwactiviteiten in zijn portefeuille heeft, 1 de onderhoudsactiviteiten
en 1 de interne organisatieactiviteiten.
Er zijn in totaal 6 onderliggende afdelingen
Er zijn 2 stafafdelingen; één is het secretariaat dat direct onder de directie valt; de
andere is de administratie die onder de manager van personeel & organisatie valt. De
managers ‘Bouw’ en ‘Onderhoud’ willen natuurlijk de administratie ook enkele
werkzaamheden voor hun afdeling laten doen, maar volgens het organogram moeten
ze daarvoor toestemming krijgen van de manager 'personeel & organisatie'.
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- Het Organogram
10
Het bouwbedrijf van de Hr. Jansen is nu gegroeid tot een organisatie met 260 vaste
medewerkers. De oude organisatiestructuur is volledig veranderd. Er zijn veel meer
stafdiensten gekomen die de directie rechtstreeks adviseren over personeelsbeleid, financieel
beleid en informatiebeleid.
Bovendien zijn er overlegorganen geïnstalleerd waarin staffunctionarissen en
lijnfunctiefunctionarissen samenkomen. Anders zou de afstand tussen staffuncties en
lijnfuncties veel te groot worden.
Figuur 4 Voorbeeld van een groot bouwbedrijf
In afbeelding 4 is het volgende te zien:
-
-
Er zijn nu 4 stafafdelingen die de directeur ondersteunen (de afdelingen van de
bovenste laag; informatiemanagement t/m Financiële afdeling). Op een lager niveau is
er ook een stafafdeling (algemene administratie die onder het hoofd van 'acquisitie'
valt)
Er zijn 2 overleggroepen opgenomen; de Ondernemingsraad (onder de directeur) en
het werkoverleg bouw (onder hoofd 'afdeling uitvoering')
De afdeling contracten is verder uitgesplitst tot functionaris niveau (bedrijfsjurist en
accountmanager) Voor de andere afdelingen is dat niet gedaan.
Er zijn een aantal functionele relaties aangegeven tussen afdelingen. Zo heeft
bijvoorbeeld de accountmanager met het hoofd onderhoudsplanning een gezamenlijke
taak (b.v. het opmaken en bewaken van de onderhoudscontracten)
11
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- Het Organogram
1.1.4 Procedure voor het maken van een diagram
Een organogram wordt gemaakt in direct overleg met het management en het hoofd
personeelszaken. Bij grote organisaties past niet alles op 1 A4’tje en moet eerst een globaal
organogram gemaakt worden van divisies en afdelingen, die vervolgens in aparte
organogrammen worden uitgesplitst.


Maak een inventarisatie van de afdelingen en diensten
Plaats de afdelingen en diensten in een bestuurlijke hiërarchie
1.1.5 Hoe controleer je de juistheid van je organogram?
Voor het valideren (vaststellen of de organisatie diagram "waar" is):
Je moet zo hoog mogelijk in de organisatie het diagram laten beoordelen. Dat is de directeur
of het hoofd van personeelszaken.
Voor het verifiëren (vaststellen of de techniek goed is toegepast):
moet je volgende zaken controleren:
Zijn de namen van de blokjes wel die van bestaande afdelingen of functionarissen?
Gaat er van elk blokje (organisatorische eenheid) niet meer dan 1 lijn omhoog?
Bestaat er voor elk blokje een personele invulling van 1 of meer personen.
Aanvullingen in hokjes zoals namen van personen, leeftijd, sterkte van afdelingen etc
zijn toegestaan.
Zijn de overlegorganen permanent van karakter en dus niet tijdelijk?
Commissies en overlegorganen worden geplaatst op het niveau waar het
overlegorgaan is ontstaan.
Opmerking:
In sommige bedrijven is het
onderscheid tussen lijn- en
staffunctie niet goed vast te
stellen. Alle afdelingen worden
dan naast elkaar getekend, zij het
zoveel mogelijk gegroepeerd. De
groepering is dan die van:
operationele, functionele en
ondersteunende activiteiten van
het bedrijf.
Figuur 5, geen onderscheid tussen staf- en lijndiensten
12
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- Het Organogram
1.1.6 Wanneer is een organogram bruikbaar?

De techniek is zeer geschikt voor het weergeven van de organisatiestructuur, zowel in
de huidige als in de toekomstige situatie.Indien men alleen de hiërarchisch plaatsing
wil duidelijk maken, dan is deze schematechniek (eventueel met aanvulling van enkele
symbolen) duidelijk genoeg.Vaak wil men dan ook tot het niveau van personele
functies uitsplitsen.

Indien een organisatie plat en de hiërarchie minder uitgesproken is, dan zal het
organogram vaak een onvolledig of onjuist beeld geven. Ook indien sprake is van een
steeds veranderde hiërarchie doordat de organisatie voornamelijk projecten
ondersteunt waar personeelsleden wisselend projectleider en projectmedewerker zijn,
zal de organogramtechniek tekort schieten.
1.1.7 Aansluiting bij andere technieken
Het organogram is de basis voor diverse ontwerptechnieken:
-
Ontwerpen van de organisatiearchitectuur
Analyseren van bedrijfstyperingen
Herontwerpen van de organisatie (reorganisatieplan maken)
1.1.8 Andere weergavemogelijkheden van een organogram
Men kent ook de 'horizontale
schemavorm' als variant van het
organogram. Deze weergave
geeft het organogram als
'portrait' verdeling aan. het
organogram is dan 90 0
gekanteld
In de figuur hiernaast (figuur 6)
is het organogram van figuur 3
horizontaal weergegeven.
Er bestaat ook nog een
weergave van concentrische
cirkels. De directie staat in het
midden, en op elke schil daar
omheen zijn dan de
uitsplitsingen aangegeven.
Figuur 6, horizontale weergave van een organogram
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- De Functionele Decompositie
13
1.2 De Functionele decompositie (FDC)
1.2.1 Korte beschrijving
Om de bedrijfsprocessen op een overzichtelijke manier te clusteren, worden ze ondergebracht
in een schema van bedrijfsfuncties. Elke bedrijfsfunctie is dan uitgesplitst (gedecomponeerd)
tot een cluster van bedrijfsprocessen.
Het functionele decompositiediagram wordt in de technieken van de A.O. (Administratieve
organisatie) een 'hiërarchisch overzicht' of een 'hiërarchisch decompositieschema' genoemd.(4)
Hierbij slaat het woord hiërarchisch niet op de belangrijkheid van de processen of functies,
maar op het aggregatieniveau. Functies staan hoger dan hoofdprocessen, en hoofdprocessen
staan weer hoger dan subprocessen.
Het doel van functionele decompositie is dus:
Het gegroepeerd in kaart brengen van bedrijfsprocessen
Figuur 7, decompositie van bedrijfsfuncties
Men onderscheidt de volgende groepen:(2,4,5)
-
Primaire functies waaronder de primaire processen behoren.
Secundaire of faciliterende (of beherende) functies waartoe de ondersteunende
processen behoren.
Besturende processen (door sommigen ook wel de tertiaire processen genoemd).
Overleg processen (door sommigen de quarternaire processen genoemd).
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- De Functionele Decompositie
14
Het principe staat afgebeeld in figuur 7. Hier is sprake van:



2 primaire functies (functie 1 en 2)
2 secundaire functies (3 en 4)
2 tertiaire functies (5 en 6)
Onder elke functie staat een aantal processen (niveau 2) gegroepeerd.
Meestal beperkt men zich in de uitsplitsingen tot de hoofdprocessen (niveau 2) van het
bedrijf.
In hoeverre men de besturende processen (tertiaire) processen op deze manier wil beschrijven
hangt af van wat men wil duidelijk maken. Meestal beperkt men zich tot het weergeven van
de primaire en secundaire functies.
1.2.2 Symbolen
Bedrijfsfunctie
Of
bedrijfsproces
Verbinding tussen
functies of
processen
De symbolen voor de functionele
decompositie zijn heel eenvoudig.
De moeilijkheid van het maken van een
functionele decompositie zit hem dan ook
niet in het symboolgebruik, maar in het
vaststellen van de juiste bedrijfsfuncties.
Zijn die eenmaal gevonden, dan kunnen de
bedrijfsprocessen op de juiste plaats in het
schema ondergebracht worden.
Voor het vinden van de bedrijfsprocessen
zijn diverse technieken beschikbaar, maar
voor het vinden van de bedrijfsfuncties
waartoe de processen behoren moet je af
gaan op het 'gezond verstand'.
1.2.2.1 Het vaststellen van de bedrijfsfuncties
Het begrip bedrijfsfunctie.
Het functiemodel geeft de verschillende bedrijfsfuncties van een bedrijf weer. De naam van
een bedrijfsfunctie mag daarom maar één keer voorkomen in het model.
Bovendien is een bedrijfsfunctie een cluster van bedrijfsprocessen. Een proces is een
verzameling van activiteiten die zonder onderbrekingen moeten worden uitgevoerd. (Dit
gegeven wordt verderop in dit hoofdstuk nog nader toegelicht) Een proces kan dus niet
onderbroken worden in de uitvoering, maar een bedrijfsfunctie wel. Je kan binnen een
bedrijfsfunctie stoppen tussen twee processen, en vervolgens verder gaan met de processen
die tot een andere bedrijfsfunctie behoren. Je kan dus bij de uitvoering van werkzaamheden
van de ene naar de andere bedrijfsfunctie stappen. Dat betekent weer dat de volgorde van de
bedrijfsfuncties in een schema er niet toe doen.
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- De Functionele Decompositie
15
Primaire functies.
De primaire functies worden afgeleid van de missie en hoofddoelen van de onderneming. De
primaire functies geven globaal aan wat de organisatie moet doen om zijn doelen te behalen.
Bij een productiebedrijf is ‘produceren goederen’ één van de primaire functies.
Bij een dienstverlenend bedrijf is ‘verzorgen dienstverlening’ één van de primaire functies.
Bij een handelsmaatschappij zijn 'inkopen goederen', en 'verkopen goederen' de primaire
functies.
Vaak zijn er ook nog primaire functies die vooraf moeten plaatsvinden zoals 'acquisitie van
klanten', en 'inkopen materialen' en soms is zijn er primaire functies die ter afsluiting worden
uitgevoerd
Voorbeeld:
Een apotheek heeft als doel: Het verkopen van geneesmiddelen aan eerstelijns patiënten en het
adviseren over het gebruik daarvan.
De primaire functies zijn dan:




Inkopen geneesmiddelen.
Onderhouden voorraad.
Verkopen geneesmiddelen.
Adviseren klant.
Voorbeeld:
Een financiële afdeling heeft als doel de inkomsten en uitgaven te registreren en overzichtsrapporten te
maken.
De primaire functies zijn dan:



Boeken inkomsten.
Boeken uitgaven.
Maken financieel overzicht.
Merk op dat deze functies voor de financiële afdeling primaire functies zijn omdat ze direct zijn af te leiden van
hun taakopdracht. Echter voor het bedrijf als geheel zijn het secundaire functies.
Voorbeeld
Een Handelskantoor heeft als doel het verkopen van tarwebloem aan bakkerijen in Nederland
De primaire functies zijn dan:



Werven klanten.
Inkopen tarwebloem.
Verkopen tarwebloem.
Voorbeeld
Een overslagbedrijf heeft als doel het opslaan en verpakken van cacaobonen voor de cacaoverwerkende industrie
De primaire functies zijn dan:



Werven klanten.
Verzorgen voorraad.
Verpakken cacaobonen.
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- De Functionele Decompositie
16
Secundaire functies.
Secundaire functies (ook wel beherende, of faciliterende functies genoemd) beheren de
middelen van een bedrijf. Wij onderscheiden 4 soorten middelen, en dus ook 4 soorten
secundaire functies, namelijk:
1.
2.
3.
4.
Beheren financiële middelen.
Beheren personele middelen.
Beheren materiele middelen.
Beheren infrastructurele middelen.
De gedachte hierbij is dat als je de doelen van het bedrijf wilt behalen, je geld, personeel,
materiaal en gebouwruimte nodig hebt.
Secundaire functies zijn standaard bij elke organisatie, alleen de hier onderliggende processen
willen wel eens verschillen.
Voor het beheren van de middelen heb je gegevens nodig die voortkomen uit de primaire
processen. Als je bijvoorbeeld niet weet wat het personeel moet doen, dan kan je ook niet
bepalen welk personeel je nodig hebt, en kan je ook niet iemand aannemen (aannemen
personeel is een secundair proces) Als je niet weet wat er geproduceerd wordt, kan je ook niet
vaststellen hoeveel opslagruimte je nodig hebt (verwerven en beheren van een locatie is een
secundair proces).
Tertiaire functies.
Tertiaire functies worden ook wel de beheersende- of organisatorische of toewijzende functies
genoemd. Zij wijzen de middelen toe aan de primaire functies. Dat kan bijvoorbeeld door een
werkrooster te maken. In feite behoren processen als plannen (roosteren van werkzaamheden)
organiseren, toewijzen (budget toewijzen, formatieplaatsen toewijzen) en controleren
(werkzaamheden, arbeidsuren) allemaal tot de tertiaire processen. Tertiaire functies zijn in
vele groepen te verdelen want voor elke primaire en secundaire functie geldt dat de processen
die daaronder vallen, gepland en gecontroleerd moeten worden.
Tertiaire processen verwerken gegevens die geproduceerd worden door primaire processen én
secundaire processen. Bijvoorbeeld: het maken van het werkrooster (tertiair proces) kan
alleen als je beschikt over personeelsgegevens (geproduceerd door een secundair proces) en
gegevens van productieactiviteiten (voortkomend uit het primaire proces).
In de praktijk worden tertiaire functies alleen aangegeven als de daaronder liggende processen
voor de analyse een bijzondere betekenis hebben. (zoals b.v. het maken van een werkrooster
bij een functiemodel dat de productiegang wil analyseren)
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- De Functionele Decompositie
17
Bedrijfsprocessen.
Een proces is weer opgebouwd uit een verzameling activiteiten. Zo is het proces 'verzenden
orderbevestiging' opgebouwd uit de activiteiten:
opvragen standaardbrief, invoeren klantgegevens,
uitprinten orderbevestiging, adresseren brief,
versturen brief. Alle activiteiten moeten achter
elkaar uitgevoerd worden, omdat anders het
proces niet klaar is. Het proces is pas klaar als het
eindproduct (de output) klaar is.
Figuur 9 Het principe van een proces
Het proces ‘lezen rapport’ is niet een bruikbaar bedrijfsproces. Aan het rapport is niet te zien
dat het gelezen is want door het lezen verandert rapport niet. Input en output zijn hetzelfde.
Ook processen als 'beoordelen rapport’ of 'raadplegen voorraadlijst' zijn niet goed, want ook
hier is input en output aan elkaar gelijk. ‘lezen, beoordelen, controleren, raadplegen etc’
noemen we liever activiteiten die een onderdeel zijn van processen.
Aangezien processen een product leveren, dat weer voor een ander proces nodig is, moeten
processen wel in de volgorde waarin ze plaats vinden geplaatst worden. Maakt de volgorde
van bedrijfsfuncties in het schema niet uit, voor bedrijfsprocessen is de volgorde wel degelijk
van belang.
1.2.3 Voorbeelden
Een ziekenhuis heeft als doel:
Het medisch onderzoeken, behandelen en verzorgen van door de huisarts verwezen personen
die als patiënt bij de organisatie staan ingeschreven.
Figuur 10 Functionele decompositie van de primaire functies van een ziekenhuis
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- De Functionele Decompositie
18
In figuur 10 zijn de 3 hoofdfuncties van het ziekenhuis weergegeven, met daaronder 7
subfuncties.
Van elke subfunctie zijn de hoofdprocessen vermeld. De hier getoonde decompositie kent dus
3 niveaus, waarbij het niveau van de processen nog niet bereikt is.
Zo kan het hoofdproces 'uitvoeren patiëntconsult' uitgesplitst worden in een aantal processen
zoals:



Opvragen patiëntdossier.
Bijwerken patiëntdossier.
Maken verwijsbrief.
Tijdens het gesprek met de patiënt gebeurt nog veel meer; de arts doet onderzoek (anamnese
afnemen, uitvoeren lichamelijk onderzoek) maar deze processen zijn geplaatst onder de
functie 'uitvoeren medisch onderzoek'. Ook processen mogen, evenals functies, maar één keer
voorkomen in het decompositieschema.
Merk op dat de eerste twee hoofdfuncties door artsen worden uitgevoerd, en de derde
hoofdfunctie door verpleegkundigen. Dat de arts de supervisie heeft over de verpleegkundige
activiteiten is niet te zien in het schema. Taken en bevoegdheden worden in een functionele
decompositie niet aangegeven.
Merk ook op dat er geen primaire functie is om patiënten te werven. Een ziekenhuis mag dat
ook niet, zij moet afwachten welke patiënten door de huisartsen naar haar toegestuurd wordt.
Wel moeten patiënten worden ingeschreven. Dat het niet altijd eenvoudig is om een proces of
functie op de goede plaats in het schema te zetten wordt geïllustreerd aan de hand van de
volgende controverse:
Over de plaatsing van de inschrijvingsprocessen in het schema is wat discussie. Informatiekundigen
willen administratieve processen niet op het niveau van functies en processen opgenomen zien, die zien
dat liever als activiteiten. Immers de persoonsgegevens van de patiënt veranderen door het inschrijven
niet, dus er is niet sprake van een echt proces. Bedrijfskundigen en systeemontwerpers willen het vaak
wel als proces genoteerd zien omdat de patiënt voor het ziekenhuis pas bestaat als hij ingeschreven is.
Dat maakt het tot een belangrijk proces dat in feite de patiënt creëert.
Indien 'verzorgen inschrijving' wel als proces wordt opgenomen in het schema, dan zou het volgens
bedrijfskundigen onder een primair proces of primaire functie geplaatst moeten worden (het is het doel
van het ziekenhuis patiënten te behandelen, en per definitie zijn dat bij het ziekenhuis als patiënt
ingeschreven personen. Zelfs patiënten die in coma binnen komen krijgen een voorlopig
inschrijvingsnummer), maar volgens sommige informatiekundigen eerder onder een tertiaire functie
omdat inschrijven net als afspraken maken een organisatorische kwestie is.
De secundaire processen van het ziekenhuis zijn te vinden in figuur 11. De indeling van de
bedrijfsfuncties is hier standaard. Ook bij dit model is enige controverse t.a.v. de functie
‘beheren financiën’. Volgens informatiekundigen is dat geen echte bedrijfsfunctie omdat er
alleen sprake is van administreren. (boeken van inkomsten etc.) Volgens bedrijfskundigen kan
deze functie niet gemist worden omdat anders het schema voor de managers van een bedrijf
niet meer geloofwaardig overkomt. Een model van bedrijfsprocessen zonder financiële
functies zou dan niet serieus genomen worden.
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- De Functionele Decompositie
19
Figuur 11, secundaire functies van een ziekenhuis
1.2.4 Procedure voor het maken van een functionele decompositie
Er zijn nauwelijks vaste regels voor het maken van een functionele decompositie. Er is veel
ervaring nodig om een goede functionele decompositie te maken die alle processen van een
organisatie op de juiste manier clustert.
De volgend stappen geven enige houvast:
1. Formuleer de doelen van de organisatie dusdanig dat de producten en/of diensten die aan
de afnemers worden geleverd duidelijk beschreven staan.
2. Leid de primaire functies af van de doelen. Denk hierbij ook aan functies die voor de
klanten werving zorgen.
3. Stel de secundaire functies vast, en neem daartoe figuur 11 als uitgangspunt.
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde
Auteur A.S.Visser
Organisatiestructuurschema's- De Functionele Decompositie
20
1.2.5 Hoe controleer je de juistheid van het decompositiediagram?
Validatie
Vraag aan iemand uit het hoger management om te controleren of

alle processen van het bedrijf onder de bedrijfsfuncties kunnen worden ondergebracht,
met andere woorden ontbreekt er geen bedrijfsfunctie?
 de gebruikte benamingen van de functies en processen wel herkend worden en ook als
zodanig gebruikt worden. Met andere woorden gebruik de benamingen die het bedrijf
gewend is.
Controleer de juistheid van een procescluster uit het FDC met de volgende techniek:
 De PPS (Proces principe Schema).
Verificatie
Controleer in het diagram of:




Alle processen wel met een werkwoord zijn benoemd (bij functies hoeft dat niet).
Of alle functies wel een of meer producten leveren.
Of alle processen wel een product leveren.
Of alle functie op hetzelfde niveau wel op die laag horen (geen processen op
functieniveau plaatsen. Hierbij zijn de financiële processen een uitzondering.
1.2.6 Wanneer is een functionele decompositie bruikbaar?
Indien men een overzicht wil hebben van de bedrijfsprocessen van een organisatie, dan is een
functionele decompositie de beste manier om de processen gestructureerd weer te geven.
Het schema is van groot belang bij reorganisaties, omdat bij deze techniek niet uitgegaan
wordt van afdelingen, maar van bedrijfsprocessen. Niet waar iets gebeurt is van belang, maar
wat er gebeurt. Het decompositieschema is afdelingsoverstijgend!
1.2.7 Aansluiting op andere technieken.
Om de processen te vinden die in een functionele decompositie gegroepeerd kunnen worden
zijn dataflowdiagrammen en faseovergangsdiagrammen geschikt.
Een functionele decompositie is uitgangspunt voor diverse andere technieken zoals:


Processchema's bij analyses van de administratieve organisatie.
Informatie architectuur.
De functionele decompositie wordt veel gebruikt bij bedrijfsanalyses, informatieanalyses
en organisatieanalyses.
Download