B-Test Fysica Algemene begrippen Soorten krachten Er zijn een aantal verschillende soorten krachten (ik denk niet dat we die allemaal moeten kennen): Zwaartekracht Windkracht Spierkracht Veerkracht Trekkracht Duwkracht Waterkracht Magneetkracht Adhesiekracht Wrijving Die krachten kunnen we verdelen in 2 groepen: Contact en Veldkrachten. Contactkrachten hebben hun uitwerking bij contact. Veldkrachten hebben hun tuiwerking op afstand. Hier zijn enkelen voorbeelden Contactkrachten Veldkrachten Veerkracht Zwaartekracht Trekkracht Wrijving Spierkracht Magnetische Elektrische kracht kracht Het gebied waar Zwaartekracht werkzaam is noemen we het zwaarteveld. Windkracht Krachten kunnen de snelheid van een voorwerp veranderen. Dit is een Dynamische uitwerking van krachten. Het woord “Dynamisch” wijst op beweging. Krachten kunnen de vorm van een voorwerp veranderen. Dit is een statische uitwerking van krachten. Het woord “Statisch” wijst op rust. Een kracht is volledig bepaald als we de 4 elementen kennen: Het aangrijpingspunt, het midden van het object. De richting De oorzaak De grootte Een kracht meten Om een kracht te meten moet je kijken naar de uitwerking van een kracht. Je kan hiervoor een Dynamometer of Krachtsensor gebruiken (Mr Haeck gebruikt het woord “Unster”). De schaal van een dynamometer is verdeeld in Newton. De grootste kracht die je met een dynamometer kan meten noemen wij het meetbereik. De grootte van de kleinste schaalverdeling noemen wij de schaalwaarde. Je moet altijd de dynamometer neemen die de kleinste schaalverdeling heeft, maar waarbij het meetbereik niet groter is als het object zelf. Voorstelling van een kracht Als we een kracht moeten voorstellen, dan tekenen we een pijl, die begint bij het midden van het object, in de juiste richting gaat, en waarvan de lengte uitgelegd is door een schaal. Massa VS Gewicht Een klein voorbeeld van het verschil: De astronaut oefent op aarde met een maanpak. Zijn totale massa bedraagt 140 kg. Hij ondervindt een zwaartekracht van 1372 N. Hierdoor beweegt hij zich op aarde zeer moeizaam. Dezelfde astronaut, kan op de maan, in zijn pak rondhuppelen. Zijn massa is nog steeds 140 kg, maar zijn zwaartekracht is op de maan maar 238 N. Als we de grootte van de zwaartekracht op aard gelijkstellen aan 1, dan bedraagt de zwaartekracht op de maan 1/6, en op Mars 2/5. Diagram tekenen Als we een diagram moeten tekenen (bevoorbeeld om het verband tussen de massa van een voorwerp, en de zwaartekracht daarop) moeten we op verschillen dingen letten: De punten zorgvuldig tekenen Met een lat (of liniaal, voor onze noorderburen) één lijn teken die ongeveer door alle punten gaat. Het alles mat potlood doen, zodat je nog kunt gummen De grootheden, met hun eenheden er zorgvuldig naast tekenen Het nulpunt niet vergeten. Het verband tussen de massa van een voorwerp, en de zwaartekracht daarop Het verband tussen de zwaartekracht op een voorwerp en de massa van een voorwerp wordt gegeven door de formule = Zwaartekracht Massa =g Voor België op zeeniveau geldt g = 9,81 (het is gemiddeld wereldwijd 9,8; gemiddeld, want de aarde is niet volledig rond, en is dus de zwaartekracht niet overal even sterk) Voorbeeld opgraven Een zak aardappelen heeft een massa van 25kg. Bereken de zwaartekracht op die zak o Gegeven: Zak aardappelen weegt 25 kg o Gevraagd: Hoeveel N weegt hij o Oplossing: fz = g x m → Zwaartekracht = 25 x 9,8 = 245 N Veerconstante Stel dat een veer de lengte heeft van 10cm als er een massa van 8N wordt aangehangen, dan is dit een recht evenredig verband, niet ? Dit zou enkel waar kunnen zijn als de veer geen lengte had als er geen gewicht aanhangt, maar dat heeft het wel. Het verband is misschien zo niet recht evenredig, maar we kunnen de veerconstante berekenen. Dit doen we door de standaard lengte van de veer af te trekken aan de lengte als er iets aanhangt. Als we eenmaal de juiste data hebben (de veeruitrekking en niet de veer lengte), kunnen we de veerconstante bepalen door de kracht (F in newton) te delen door de uitrekking (in meters). Druk De druk is een grootheid, met (meest gebruikte) eenheid, de Pascal, met symbool Pa. Deze wordt berekent door 𝐹 𝑎 = 𝑝 . (p = druk) (F = kracht in newton) (a = oppervlakte in m²). Deze formule kan ook gebruikt worden om de kracht te berekenen, en de oppervlakte (indien je de twee andere weet). Om druk te meten worden verschillende machines gebruikt, zoals de barometer (om de luchtdruk te meten), of de vloeistofnanometer, metaalnanometer, … De Pascal is niet de enige eenheid, maar wel e enige PSI of officiële eenheid. Hier zijn de andere : Bar → 1 bar = 100 000 pascal millibar → 1 mbar = 100 pascal 1 torr → 1 torr = 133 pascal Mm Hg → 1 mm Hg = 133 pascal Kilogram per vierkante centimeter → 1kg/cm² = 98 000 pascal Drukverschil Als er een lagedrukgebied ontstaat, en een hogedrukgebied, dan ontstaat er wind, wat eigenlijk gewoon lucht is dat van hoge naar lage druk reist.