Module 5: Het recht om anders te zijn Definitie van het probleem: In het verleden is anders zijn te vaak synoniem geweest voor inferieur, ongewenst, en afwijkend. Anders zijn werd beschouwd als negatief en problematisch. Diegenen die anders waren, moesten daarom veranderen, verbannen worden of -in het ergste geval- geëlimineerd worden. In het Europa van vandaag leven jongeren nog steeds in een wereld waar het gevaarlijk kan zijn om anders te zijn. Nog steeds wordt het recht om anders te zijn niet gerespecteerd, ondanks de vele fatale voorbeelden uit de twintigste eeuw. Duur van de module: 4 - 6 uur Doelen van de module: Met elkaar tot overeenstemming komen welke mensenrechten "het recht om anders te zijn" waarborgen. Uitzoeken hoe in het verleden, maar ook in het heden, deze rechten werden/worden geschonden. Leerlingen laten uitzoeken welke gevallen van discriminatie tegenwoordig nog voorkomen. Hierbij maken zij gebruik van verhalen van hedendaagse slachtoffers van discriminatie, maar ook van overlevenden van de holocaust. Daarnaast worden krantenartikelen over discriminatie gebruikt. Door discriminatie in het verleden en heden te bestuderen, hopen wij: a) dat leerlingen inzien dat zij zich tegen discriminatie kunnen verzetten, b) dat leerlingen een aantal praktische handreikingen krijgen, waarmee zij discriminatie kunnen tegen gaan. Activiteiten: DEEL 1 (2 uur) Stap 1: Verdeel de klas in kleine groepen en geef elke leerling een of meerdere van de volgende taken: a) organisator: zorgt ervoor dat alle groepsleden een bijdrage leveren b) notulist: schrijft de belangrijkste punten uit de discussie op c) verslaggever: geeft verslag van de discussie aan de klas of aan de docent d) tijdcontroleur: houdt de tijd in de gaten e) sfeercontroleur: zorgt ervoor dat de groep harmonieus werkt (Als er meer taken dan leerlingen zijn, dan krijgen sommige leerlingen meer dan één taak.) 1 De leerlingen gaan vervolgens discussiëren over de vraag: "Hoe verschillend zijn mensen in het hedendaagse Europa?". De groepen proberen zo veel mogelijk verschillen op te schrijven. (Hopelijk komen de leerlingen met onder meer de volgende punten: etnische afkomst, huidskleur, religie, cultuur, geslacht, fysische kenmerken, politieke voorkeur, sociale klasse, familieomstandigheden, financiële situatie, geografische locatie, bekwaamheid en aanleg, taal, etc.) De groepen rapporteren hun antwoorden aan de rest van de klas. De antwoorden worden opgeschreven op een flap, verdeeld in twee categorieën: a) verschillen waarmee mensen geboren worden b) verschillen waarvoor mensen kunnen kiezen of die zij kunnen veranderen Vervolgens kan een klassegesprek gevoerd worden over de volgende vraag: "Mensen uit beide categorieën (zie hierboven) worden of werden gediscrimineerd en vervolgd. Verdient de ene groep het meer dan de andere om gediscrimineerd te worden?" Stap 2: De leerlingen keren terug naar hun groep en gaan discussiëren over de volgende twee vragen. Gebruik hierbij het verhaal van Anne Frank (zie bijlage 1). 1) Welke van de in het verhaal genoemde verschillen hebben in het verleden tot discriminatie geleid? 2) Welke van de in het verhaal genoemde verschillen leiden tegenwoordig tot discriminatie? Vervolgens krijgen de groepen kaarten, waarop verschillende gebeurtenissen uit de Europese geschiedenis staan beschreven. Bij al deze gebeurtenissen werden mensen of groepen gediscrimineerd, omdat zij als anders werden beschouwd (zie bijlage 2). De leerlingen moeten deze kaarten op chronologische volgorde leggen. Aan deze tijdbalk voegen zij zelf voorbeelden van vandaag de dag toe. Hierna gaan de groepen discussiëren over de volgende vragen: a) Wat is in het algemeen de belangrijkste oorzaak van discriminatie? (Is het religie, politiek, etnische afkomst of cultuur?) b) Hadden de mensen die gediscrimineerd werden de bevolking iets misdaan? c) Welke rechtvaardiging gaf de "meerderheid" voor hun discriminerende acties? Nadat elke groep afzonderlijk deze vragen heeft besproken en de belangrijkste punten heeft opgeschreven, komen alle groepen bij elkaar om hun visie op deze oefening aan elkaar te vertellen. Stap 3: De leerlingen keren terug naar hun groep en bespreken de volgende vraag: 2 "Bevat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens het recht om anders te zijn?" De groepen lezen de verkorte versie van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Elke groep schrijft vervolgens tien artikelen op, waarvan zij denken dat deze het meest gericht zijn op het recht om anders te zijn. De lijst wordt opgesteld in volgorde van belangrijkheid. De leerlingen eindigen de oefening met het schrijven van een schoolreglement. Dit schoolreglement moet iedereen uit onze multiculturele samenleving beschermen en het recht geven anders te zijn. DEEL 2 (2 uur) Stap 1: De klas wordt verdeeld in zes groepen. Elke groep krijgt een aantal primaire en secundaire bronnen toebedeeld die informatie bevatten over een van de volgende jongeren die anders waren. Deze jongeren waren allemaal in staat hun creativiteit te gebruiken om zich tegen de onderdrukking te verzetten. Anne Frank: Helga Weissova Hoskova: Gunter Discher: Ephraim Shtenkler: De jongens van Theresiënstadt: Jona Oberski: haar dagboek haar tekeningen zijn muziek zijn gedichten (archaïsch Hebreeuws) hun geheime tijdschrift zijn stilte/ zwijgen Met behulp van dit bronnenmateriaal moeten de leerlingen proberen de volgende vraag te beantwoorden: "Hoe konden deze jongeren hun creativiteit gebruiken zich tegen de onderdrukking te verzetten?" (Elke groep krijgt een selectie van de verschillende bronnen over deze jongeren. Bijvoorbeeld: Het bronnenmateriaal over Helga bevat haar tekeningen, Gunter zijn muziek en video, de jongens van Theresiënstadt hun tijdschrift en Anne haar dagboek, etc.) Stap 2: De groepen komen bij elkaar om de gevonden informatie over elk persoon aan elkaar te presenteren. Vervolgens wordt ook gepraat over hun gevoelens bij dit creatieve verzet. Stap 3: De leerlingen gaan vervolgens een aantal krantenartikelen bestuderen, waarin verschillende vormen van discriminatie en onderdrukking worden beschreven. Deze verschillende vormen schrijven zij op. Stap 4: Klassegesprek over de volgende vraag: "Wat kan of zou moeten worden gedaan om deze vormen van onderdrukking tegen te gaan?" 3 (De docent kan misschien een aantal wetten noemen die mensen bescherming geven tegen discriminatie.) Stap 5: Klassegesprek over de vraag of er gevallen van discriminatie op school bekend zijn? 1) Schrijf deze gebeurtenissen op, maar noem NIET de namen van de betrokkenen. 2) De klas moet een aantal manieren verzinnen waarop deze mensen of groepen gesteund kunnen worden op school. De ideeën worden opgeschreven. Stap 6: De leerlingen krijgen een aantal paragrafen uit het Dagboek van Anne Frank te lezen, waarin zij haar negatieve houding ten opzichte van haar moeder beschrijft (conflict). De leerlingen moeten in groepen discussiëren of zij wel eens onenigheid hebben met mensen die zij goed kennen. Elke groep moet een aantal manieren verzinnen, waarmee intolerantie en misverstanden in deze situaties voorkomen kunnen worden. Deze strategieën worden opgeschreven. Stap 7: Plenaire bijeenkomst: manieren om discriminatie tegen te gaan De strategieën die bij stap 6 door elke groep zijn opgeschreven, worden gepresenteerd aan de gehele klas. Tijdens het klassegesprek worden de strategieën in vier groepen verdeeld: thuis, school, lokaal/nationaal niveau en wereldniveau. 4 Bijlage 1 Anne Frank werd gediscrimineerd om de volgende redenen: Zij had een ander geloof dan de meerderheid. Zij had een andere etnische afkomst dan de meerderheid. Zij had een andere cultuur dan de meerderheid. Zij had een andere sociale en financiële achtergrond dan de meerderheid. Als gevolg van deze verschillen moest Anne Frank: haar huis verlaten haar geboorteland verlaten onderduiken fysische en emotionele mishandeling ondergaan in Auschwitz en Bergen Belsen uitgehongerd worden in Auschwitz en Bergen Belsen zien hoe haar moeder en zus stierven door tyfus uiteindelijk zelf ziek worden, behandeling weigeren en sterven Anne Frank was nog maar vijftien jaar oud toen zij stierf Vragen: 1. Was het Anne Frank's keuze om anders te zijn? 2. Heeft Anne Frank bewust andere mensen kwaad gedaan? 3. Verdiende Anne Frank het om te sterven? 4. Waarom stierf Anne Frank? (Schrijf de redenen hieronder op) Redenen waarom Anne Frank stierf: 1. 2. 3. 4. 5. 5 Bijlage 2: In heel Europa sterven baby's, kinderen, jongeren en volwassenen, omdat zij anders zijn. 1. Kijk eerst naar je eigen land. Wanneer werden mensen in het recente verleden gedood, omdat zij anders waren? Schrijf je antwoorden hier beneden op. Naam Land Waarom was deze persoon anders? v.b.: Stephen Lawrence Engeland Huidskleur 6