Voortplantingsstelsel man Thema 2 samenvatting 4 havo Teelballen (testes) productie miljoenen zaadcellen per dag (va puberteit) └► liggen in balzak(=scrotum)(huidplooi). T is lager. Gunstig voor ontwikkeling zaadcellen. └► hierin liggen sterk gekronkelde zaadkanaaltjes wandcellen delen zich voortdurend ontstaan; zaadcelmoedercellen. Na deling hiervan ontstaan cellen die zich tot zaadcellen ontwikkelen. Zaadkanaaltjes lopen door tot in de bijballen (op teelballen) tijdelijke opslag. In bijballen; zuur milieu zaadcellen bewegingsloos. Zwellichamen van penis bevatten veel holten. Als slagadertjes in penis zich verwijden vullen holtes zich met bloed => erectie. Dit is gevolg van seksuele prikkels. Geslachtsgemeenschap (=coïtus). Kan bij prikkels leiden tot zaadlozing. Hierbij worden zaadcellen door spierbewegingen van zaadleiders voortgestuwd. (vanuit bijballen). Zaadblaasjes voegen basisvocht toe; maakt zaadcellen actief. (zaadcellen, voortbewegen met zweepstaart). Prostaat voegt vocht toe, bevat voedingsstoffen. Mengsel zaadcellen + vocht sperma. Bij prostaat komen zaadleiders uit in urinebuis. Door spierbewegingensperma in schokken Onder voorhuid wordt smegma (=smeer) geproduceerd. Als dit lang blijft zitten kan het stinken en ontstekingen veroorzaken. Voortplantingsstelsel vrouw In eierstokken (=ovaria) ontwikkeling eicellen. Bij geboorte cellen die zich tot eicel kunnen ontwikkelen al aanwezig. Elk van die cellen omgeven door laag andere cellen. Cel + laan andere cellen = follikel Van puberteit tot overgang (=menopauze); kunnen follikels rijpen. In rijpende follikel ontstaat holte gevuld met vocht. In toekomstige eicel komt ontwikkeling op gang. Als follikel rijp is; puilt ze buiten eierstok uit. follikel neemt veel vocht op bast open en eicel wordt uitgestoten. = ovulatie/eisprong. Follikelweefsel dat in eierstok achterblijft = gele lichaam. Vrijgekomen eicel opgevangen in trechtervormige eileider. (cel blijft dan 12h in leven. Bij geen bevruchting; eicel afgebroken. Resten worden door cellen in wand leider geresorbeerd = opgenomen) Na zaadlozing, als zaadcellen zich richting eicel begeven komt in de baarmoedermond een slijmprop die veer een goede voortbeweging van zaadcellen zorgen. Bij bevruchting (in eileider) dringt kop zaadcel door celmembraan eicel heen (staart blijft achter). Zodra kop is binnengedrongen vormt eicel een bevruchtingsmembraan; (geen andere eicellen kunnen meer binnendringen) Wanneer er toch 2 cellen zijn binnengedrongen voordat membraan is gevormd eicel sterft. Bij bevruchting versmelten kernen van ei- en zaadcel. Direct na bevruchting deelt bevruchte eicel(=zygote) zich een aantal keren. 1 Het ontstaande klompje cellen beweegt mee in een vochtstroom (ontstaan door spierbewegingen van de eileider en trilhaarbewegingen op binnenwand eileider) naar de baarmoeder(=uterus). Baarmoeder bestaat uit dikke gespierde wand, bekleed met slijmvlies. (5 tot 7 dagen na bevr. Komt zygote in baarmoeder aan, het nestelt zich in en gebruikt de voedingsstoffen) Na 3 maanden speciaal orgaan ontwikkeld voor uitwisseling stoffen uit bloed = placenta/moederkoek. (38e week na bevruchting kind geboren) Clitoris (=kittelaar) zorgt voor seksuele prikkeling bij vrouw. Het licht tussen de kleine schaamlippen. Om kleine schaamlippen grote. In wand kleine schaaml. klieren; bij seksuele opwinding -> slijmproductie. maakt toegang tot vagina glad. In slijm; snelle ontwikkeling bacteriën. Vagina, binnenkant bekleed met slijmvlies. Vooraan in vagina vormt slijm een plooi die vagina gedeeltelijk afsluit = maagdenvlies. 3 hormonale regeling en voortplanting Hormoonklieren; klieren die sappen produceren en deze afgeven aan het bloed. Hormonen: de geproduceerde sappen. Secretie = de productie en afgifte van stoffen door cellen. Hormonen komen via bloed overal in lichaam. Sommige organen zijn er gevoelig voor, andere niet. Hypofyse= een hormoonklier, bevind zich onderaan hypothalamus (DEEL HERSENEN). het is centrale regelaar van voortplanting. Het maakt veel hormonen. Oa. 2 geslachtshormonen: - follikelstimulerend hormoon (FSH) - luteïniserend hormoon (LH) olv. Deze hormonen wordt productie van andere geslachtshormonen geregeld. Secundaire geslachtskenmerken man: - spieren en beenderen worden zwaarder. - Zwaardere stem door langere stembanden - Baard en haargroei. Secundaire geslachtskenmerken; vanaf puberteit. Deze geslachtskenmerken ontwikken zich door hormoon testosteron. Testosteron productie gestimuleerd door LH. Cellen die tussen zaadkanaaltjes liggen(=interstitiële cellen) vormen testosteron. Testosteron remt bij een bepaalde concentratie de hypofyse. deze maakt dan minder LH. Bij minder LH productie minder testosteron. (gehalte testosteron in bloed daalt). Lage concentratie invloed hypofyse meer LH produceren. Etc. LH en testosteron beïnvloeden elkaars secretie => terugkoppeling. Door deze beïnvloeding is van beide hormonen concentratie in het bloed redelijk constant. Primaire geslachtskenmerken zijn al bij geboorte te zien. In puberteit begint vorming zaadcellen. Dit gebeurd olv 2 hormonen: - FSH (stimuleert vorming zaadcellen) - Testosteron (invloed verdere ontwikkeling zaadcellen. Iedereen produceert zowel mannelijk als vrouwelijk geslachtshormoon, maar die van eigen geslacht is meestal overheersend. 2 Secundaire geslachtskenmerken vrouw: - groei borsten - bekken wijder - ontstaan dikke onderhuidse vetlaag - haargroei hypofyse geeft LH en FSH (stimuleren rijpen follikels in eierstokken) af. beide stimuleren productie oestrogenen door cellen uit wand van follikel oestrogenen zorgen voor verdikking baarmoederslijmvlies(slijmvlies gaat klieren bevatten) (Oestrogenen beïnvloeden ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken vrouw) Bij menstruatie bloedverlies. (komt door kapotte bloedvaatjes door beschadiging baarmoederwand bij afstoten slijmvlies) Menstruatiecyclus= telkens terugkerende ongesteldheid. (eerste mens. Dag is dag 1 cyclus) -dag 1-12 productie FSH en LH door hypofyse. -1 follikel rijpt sneller dan de anderen, de anderen sterven af. -productie oestrogeen bereikt hoogtepunt stimuleert hypofyse, deze makt meer LF hoge concentratie LH in bloed stimuleert Follikel, deze neemt veel vocht op, waardoor het openbarst -> eicel komt vrij = ovulatie. Na ovulatie stimuleert LH de vorming van het gele lichaam uit het in de eierstok achtergebleven follikelweefsel. Gele lichaam= hormoonklier. Ontstaat uit follikel na ovulatie. (In het Latijns; corpus luteum genoemd) Gele lichaam produceert oestrogenen, progesteron, door stimulatie van LH. Door progesteron wordt baarmoederslijmvlies nog dikker en gaan klieren in slijmvlies stoffen(die als voedsel voor embryo kunnen dienen) afscheiden. Progesteron remt afgifte FSH en LH. Door tekort aan LH sterft gele lichaam ±11 dagen na ovulatie. progesteronproductie stopt. baarmoederslijmvlies wordt niet meer in stand gehouden, het wordt gedeeltelijk afgestoten. Doordat gele lichaam geen progesteron meer produceert afgifte LH en FSH niet meet geremd nieuwe follikels rijpe & alles overnieuw. Zwangerschap: Eicel na ovulatie 12 uur in leven. Zaadcel na lozing: 3 dagen leven in vrouw. Vruchtbare periode: 3 dagen voor ovulatie tot halve dag na ovulatie. Gele lichaam blijft in stand door HCG (hormoon) HCG neemt taak LH over (wordt door terugkoppeling progesteron niet meer gevormd), dus door HCG blijft gele lichaam progesteron produceren. HCG= humaan chorion-gonatropine. Hormoon wordt eerste weken na bevruchting gevormd door embryo, in periode daarna door placenta. Na bevruchting ; gele lichaam maakt nog 3 mnd progesteron olv HCG. Na 3 mnd vergaat gele lichaam lichaam neemt progesteron productie over. Progesteron houd zwangerschap in stand door pr. Blijft baarmoederslijmvlies dik en klierrijk. Treed geen menstruatie op want progesteron remt afgifte FSH en LH. in eierstokken geen nieuwe follikels tot rijping -> geen ovulatie. Progesteron zorgt er voor dat melkklieren in borsten zich gaan ontwikkelen. 3 4 seksualiteit Vanaf puberteit seksualiteit belangrijke rol. Kan rol spelen in: voortplanting, lustbeleving, onderhouden van relaties. Heteroseksueel: aangetrokken tot andere geslacht. Meeste mensen. Homoseksueel(homofiel/lesbisch): aangetrokken tot eigen geslacht. Ong 5% Biseksueel: aangetrokken tot beide geslachten. Verschillen tussen mannen en vrouwen (mannen meestal langer, gespierder) = erfelijk Zijn ook verschillen die niet erfelijk zijn bepaald, maar cultureel (bv. werksectoren) (kan per land verschillen) seksueel geweld; iemand een ander dwingt tot seksueel contact=> seksueel misbruik (vb. ongewenste intimiteiten, incest, aanranding,verkrachting) ongewenste intimiteiten; als iemand lichte seksuele handelingen verricht (billen knijpen, vastpakken). Dader handelt vaak uit machtspositie. Incest: eerst; plegen van seksuele handelingen tussen bloedverwanten. Tegenwoordig ook; seksueel misbruiken van een jongere door een volwassene. (volwassene dwingt vanuit machtspositie) Aanranding: met geweld/onder bedreiging seksuele handelingen verricht met slachtoffer. Verkrachting; hierbij vind ook geslachtsgemeenschap plaats. Vertrouwensartsen voor (geheime)hulp. 4 5