Brussel, 25 oktober 2010 Persdossier « Vrouw & Maatschappij » en de « Femmes cdH » samen in de bres met een actieplan tegen de loonkloof tussen mannen en vrouwen De loonkloof bedraagt 11 procent in België. Zelfs al kan je ons land als een van de « betere leerlingen » van de Europese klas beschouwen – het Europese gemiddelde bedraagt 18 procent – toch gaat het hier om een aanhoudende ongelijkheid die met kracht bestreden moeten worden. De oorzaken van deze loonkloof zijn velerlei, complex en vaak onderling met elkaar verbonden. De vrouwen nemen nog altijd het merendeel van de gezinstaken op hun schouders en ze ondervinden reële moeilijkheden bij het maken van promotie. Bovendien vind je de vrouwen vooral terug in activiteitensectoren die zowel economisch als maatschappelijk minder sterk gewaardeerd worden (de gezondheidssector, de sociale sector, de grootdistributie, enzovoort). In die veelal ‘vrouwelijke’ sectoren worden velen onder hen gedwongen flexibele uurroosters te ondergaan of onvrijwillig deeltijds te werken. Deze ongelijkheid is des te choquerend omdat vrouwen enerzijds globaal meer en beter geschoold de studies verlaten en anderszijds omdat de verhoging van hun tewerkstellingsgraad ook een economische vereiste is. Daarom springen « Vrouw & Maatschappij » en de « Femmes cdH » in de bres tegen deze loonkloof en lanceren ze een actieplan om de loonkloof te reduceren. 1 Perscontacten : Voor « Vrouw & Maatschappij »: Els VAN HOOF (0474/52 68 18 en 02/238.38.55) Voor de « Femmes du cdH »: Dorothée KLEIN (0478/87.20.53 en 02/238.01.05) De voorzitster van « Vrouw & Maatschappij », Els Van Hoof, CD&Vsenaatsfractievoorzitster Sabine de Bethune en gemeenschapssenatrice Cindy Franssen, voor CD&V verantwoordelijk voor de strijd voor gelijkheid tussen man en vrouw in Vlaams parlement, stellen samen met voorzitster Céline Fremault van de « Femmes cdH », tevens fractievoorzitster in het Brussels parlement, senatrice Vanessa Matz en parlementslid Véronique Salvi, in het Waalse parlement voor cdH verantwoordelijk voor de strijd voor gelijkheid tussen man en vrouw, hun concrete plan voor met 10 coherente maatregelen om de loonkloof tussen mannen en vrouwen op verschillende besluitvormingsniveaus aan te pakken. Dit initiatief van « Vrouw & Maatschappij » en de « Femmes cdH » valt niet toevallig samen met de aankomst in Brussel van zowat 250 deelnemers aan een Europese conferentie over de loonkloof, die ViceEerste minister, minister van Werk en van Gelijke Kansen, Joëlle Milquet, in het kader van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie op maandag 25 en dinsdag 26 oktober opzet, net voor de informele top van de ministers van Gelijke Kansen van dinsdag 26 oktober 2010. 1. 2. Een becijferde en gefaseerde doelstelling bepalen om de loonkloof te reduceren en de nodige middelen voorzien om daarin te slagen In een eerste fase moeten de sociale partners worden aangemoedigd om een doelstelling vast te leggen van loonkloofreductie met 5 procent tegen 2016 en tijdens hun loononderhandelingen melding te maken van de maatregelen die ze nemen om die doelstelling inzake loonkloofreductie te halen. Indien deze doelstelling niet wordt gehaald moeten de sociale partners in een tweede fase (na 2016) bij de besprekingen over het interprofessioneel akkoord verplicht worden aandacht te besteden aan de strijd tegen de loonkloof door maatregelen te onderhandelen, in het bijzonder om de functieclassificatie te herzien. Ook bedrijven en sectoren moeten aangemoedigd worden tijdens het eerste jaar van het interprofessioneel akkoord collectieve arbeidsovereenkomsten te sluiten met betrekking tot de strijd tegen het loonverschil tussen mannen en vrouwen, in het bijzonder met betrekking tot maatregelen om de functieclassificatie te herzien. In een tweede fase moet de afdwingbaarheid overwogen worden. In de sectoren het gebruik van sekseneutrale functieclassificatiesystemen bevorderen 2 Perscontacten : Voor « Vrouw & Maatschappij »: Els VAN HOOF (0474/52 68 18 en 02/238.38.55) Voor de « Femmes du cdH »: Dorothée KLEIN (0478/87.20.53 en 02/238.01.05) CAO 25 ter (14 oktober 2008) maakt het beginsel van de gelijke verloning van mannelijke en vrouwelijke werknemers in de functieevaluatiesystemen verplicht. De sectoren en ondernemingen moeten dus hun functie-evaluatiesystemen en loonklassificatie herzien in functie van deze genderneutraliteit en er waar nodig de noodzakelijke correcties aan toevoegen. Wij stellen voor om: De voorzitters van de paritaire comités aan te moedigen om sekseneutrale functieclassificatiesystemen uit te werken; Deze voorzitters ook beter te informeren over bestaande instrumenten, zoals de « check-list » die het Instituut heeft opgesteld en waarmee je functieclassificatiesystemen op hun sekseneutraliteit kunt evalueren en de vormingen die het Instituut ter zake aanbiedt. 3. De gelijke kansen binnen de gelijkekansenplannen bevorderen ondernemingen via Het is essentieel de ondernemingen zelf ook warm te maken voor de problematiek van de loonkloof. De ondernemingen moeten inmiddels normaliter jaarlijks een verslag ter zake en een gelijkekansenplan opstellen. Deze verplichting blijft vaak dode letter. Wij stellen voor om de minimale inhoud van zo’n gelijkekansenplan en van het jaarlijkse rapport te specifiëren; dat zou met name bevatten: de de de de de de bepaling van de loonkloof binnen de onderneming; oorzaken van die loonkloof; opdeling van de extra-legale voordelen op basis van het geslacht; opdeling van de vormingsmogelijkheden en promotieskansen; evaluatiesystemen en het competentiemanagement; definitie van het functieclassificatiesysteem. Het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen beschikt over de nodige knowhow om de paritaire comités te ondersteunen in de uitwerking van gelijkekansenplannen. De rol van het Instituut in deze moet versterkt teneinde meer paritaire comités en ondernemingen ervan te overtuigen een dergelijk plan op te stellen. Ook maatregelen om de verplichting af te dwingen om zo’n gelijkekansenplannen op te stellen, moeten op termijn overwogen worden. 3 Perscontacten : Voor « Vrouw & Maatschappij »: Els VAN HOOF (0474/52 68 18 en 02/238.38.55) Voor de « Femmes du cdH »: Dorothée KLEIN (0478/87.20.53 en 02/238.01.05) 4. Het model van de sociale balans van de ondernemingen wijzigen om de gegevens erin per geslacht te kunnen opsplitsen Concreet vragen we dat rubriek 102 « personeelskosten » van de sociale balans op basis van het geslacht opgesplitst zou worden. Het overzicht van de loongegevens bevat het gemiddeld maandloon volgens het geslacht per type overeenkomst, per studieniveau en per beroepscategorie. Bedoeling hiervan is drieërlei. Het komt er ten eerste op aan de ondernemingen voor de gelijke kansen tussen mannen en vrouwen te sensibiliseren, ten tweede de loonvorming transparanter te maken en ten slotte ervoor te zorgen dat loonstatistieken opgesplitst per sector en per geslacht opgesteld kunnen worden. 5. De transparantie van de loonvorming verbeteren Wij stellen voor te voorzien dat jobaanbiedingen melding maken van het voorziene salaris, van de extra-legale voordelen en van de bereidheid om over het salaris te onderhandelen. 6. Leerlingen vormen en sensibiliseren genderstereotypen en seksisme in verband met Er is duidelijk aangetoond dat de school, vanaf de kleuterschool, een belangrijke rol speelt in de totstandkoming van rolpatronen en genderstereotypen. Er heerst op school immers nog heel wat segregatie in de behandeling van meisjes en jongens, die ook in de studiekeuze doorweegt. Daardoor gaat heel wat talent verloren. De scholen moeten de benadering van jongeren op basis van het man-vrouwonderscheid doorbreken en een beleid voeren met voldoende aandacht voor genderdiversiteit. Naast de voorlichting over studiekeuze is de school ook een plaats waar het respect voor de ander wordt aangeleerd. De school mag daarom geen genderstereotypen bevestigen en voort verspreiden. Daarom stellen we voor genderdiscriminaties: om specifiek aandacht te hebben voor 4 Perscontacten : Voor « Vrouw & Maatschappij »: Els VAN HOOF (0474/52 68 18 en 02/238.38.55) Voor de « Femmes du cdH »: Dorothée KLEIN (0478/87.20.53 en 02/238.01.05) 7. in handboeken ; in de acties van het onderwijzend en begeleidend personeel en de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s); in de samenstelling van het lerarenkorps en de directiefuncties; in de initiële en voortgezette lerarenopleiding (doorbreken van stereotypen, promoten van een genderneutrale houding, genderanalyse van didactische en pedagogische middelen); bij de studie- en beroepskeuze van leerlingen. Vrouwen aanmoedigen om wetenschappelijke en technische richtingen te volgen en zo ingeschakeld te raken in de revolutie van de « Green Jobs » Meisjes aanmoedigen in het hoger onderwijs te kiezen voor een richting op het gebied van wiskunde, wetenschappen en technologie (MST). Op dit moment bedraagt de proportie vrouwen ingeschreven in een MSTrichting in Vlaanderen iets meer dan één op tien (11,5 procent). In het universitair onderwijs in de Franse Gemeenschap bedraagt het totaal vrouwelijke studenten in het domein ‘wetenschappen’ (ingenieurs, landbouwingenieurs en wiskundigen) 30,37 procent. De Lissabondoelstelling naar een meer evenwichtige genderverdeling in dit domein werd niet gehaald. Een uitgebreid systeem van « professionele begeleiding » bevorderen (bijvoorbeeld: ondersteuning van het mentorproject « Bewise » dat vrouwelijke thesisstudenten in wetenschappelijke richtingen toelaat verschillende keren een ervaren wetenschapper te ontmoeten. Die laatste begeleidt hen bij hun keuzes door zijn ervaring in en kennis van het onderzoeksmilieu te delen); De deelname van vrouwen aan wetenschappelijk onderzoek zichtbaar maken; Vrouwen moeten gestimuleerd worden een academische carrière uit te bouwen. Dat kan door quota bij beurzen op te leggen, genderneutrale criteria bij aanstelling, bevordering en toekenning van onderzoeksopdrachten zoals kwaliteit van publicaties te laten primeren op kwantiteit of langere studies in het buitenland te laten opdelen in kortere periodes; De beleidsorganen van de universiteiten moeten tegen 2016 evenwichtiger worden door een quotum van 1/3 op te leggen. Wat de raden van beheer van de universiteiten betreft, moet de verplichte vertegenwoordiging van 1/3 beheerraadsleden van het andere geslacht bij de volgende vernieuwing van de beheerraad verzekerd zijn. 5 Perscontacten : Voor « Vrouw & Maatschappij »: Els VAN HOOF (0474/52 68 18 en 02/238.38.55) Voor de « Femmes du cdH »: Dorothée KLEIN (0478/87.20.53 en 02/238.01.05) 8. Het glazen plafond breken door quota op te leggen Vrouwen blijven zwaar ondervertegenwoordigd op de plaatsen waar de beslissingen worden genomen. In 2008 zetelden minder dan 7 procent vrouwen in de raden van bestuur van de beursgenoteerde ondernemingen (het Europees gemiddelde bedraagt ongeveer 10 procent). 62 procent van de raden van bestuur telde geen enkele vrouw, 29 procent telde er slechts één. Met deze cijfers scoort België onder het Europees gemiddelde. Wij stellen voor: Een quotum op te leggen van minimum eenderde/tweederde leden van het andere geslacht voor de raden van bestuur van beursgenoteerde ondernemingen en autonome overheidsbedrijven. De bedrijven hebben 7 jaar om aan dit quotum te voldoen; Begeleidende maatregelen te nemen en ondersteunen (databank van vrouwelijk talent, vormingen voor bestuurders, …); De ordes van de vrije beroepen te sensibiliseren om de genderdiversiteit binnen hun organisatie te verbeteren; De werkgeversorganisaties aan te moedigen om – net zoals de vakbonden – een « charter gender mainstreaming » te ondertekenen. 9. Strijden tegen onvrijwillig deeltijds werk Wij stellen voor: Wie deeltijds gaat werken moeten verplicht geïnformeerd worden over de gevolgen van hun keuze en hun rechten, zowel op het vlak van arbeidsrecht en sociale zekerheid als op het vlak van hun pensioen. Toepassing van het recht van de werknemer om het arbeidscontract te herzien en de duur te verhogen als hij/zij gedurende één trimester gemiddeld meer dan één uur per week meer heeft gepresteerd. De bestaande voorrangsregels inzake bijkomende uren voor deeltijds werknemers moeten effectief worden toegepast. 10. Een kwaliteitsvolle balans tussen gezin, arbeid en zorg mogelijk maken om te komen tot een totaal levensloopmodel Wij stellen voor : 6 Perscontacten : Voor « Vrouw & Maatschappij »: Els VAN HOOF (0474/52 68 18 en 02/238.38.55) Voor de « Femmes du cdH »: Dorothée KLEIN (0478/87.20.53 en 02/238.01.05) Bestaande verlofstelsels te harmoniseren in een globaal levensloopmodel en te versterken met prioriteit voor periodes in functie van het gezin en zorg. Vaders moeten ook aangemoedigd worden om zorgverlof op te nemen. Deeltijdse opname van verloven te stimuleren zodat de band met de arbeidsmarkt behouden blijft en latere herintrede vergemakkelijkt. Werknemers moeten in akkoord met de werkgever op een flexibele manier kunnen over- en terugschakelen naar en van een grote deeltijdbaan die overeenkomt met 4/5de tewerkstelling. Verplicht maken van het vaderschapsverlof van 10 dagen. Dit brengt met zich mee dat vaders tijdens hun vaderschapsverlof op dezelfde manier tegen ontslag beschermd moeten worden als bij moederschaps- en ouderschapsverlof. Dat betekent dat de werkgever de werknemer niet mag ontslaan tijdens een periode van twee maanden voor de opname van het vaderschapsverlof en één maand na het einde ervan, tenzij om dwingende redenen. Een gezinsvriendelijke tewerkstelling en gezinsvriendelijke arbeidstijden te stimuleren door de mogelijkheden tot flexibiliteit, thuiswerk, telewerk en schoolbelcontracten (waarbij werktijden zjn afgestemd op schooltijden) te bevorderen. Bij wijze van Belgische dag vestigt op het jaarsalaris te collega's. besluit: zolang de loonkloof niet gedicht is, moet er een van de loonkloof worden vastgelegd, die de aandacht aantal dagen dat vrouwen méér moeten werken om een ontvangen dat gelijk is aan dat van hun mannelijke 7 Perscontacten : Voor « Vrouw & Maatschappij »: Els VAN HOOF (0474/52 68 18 en 02/238.38.55) Voor de « Femmes du cdH »: Dorothée KLEIN (0478/87.20.53 en 02/238.01.05)