Geloof het of niet.....!

advertisement
Geloof het of niet!
Geloof het of niet.....!
Spiritualiteit als relevante dimensie in zorg- en hulpverlening
Spiritualiteit als relevante dimensie in zorg- en hulpverlening
Lectorale rede, in verkorte vorm uitgesproken op 14 mei 2009 bij de installatie
tot lector Zorg en Spiritualiteit aan de Gereformeerde Hogeschool te Zwolle
door dr. R.R. van Leeuwen
Lectorale Rede
René van Leeuwen
Geloof het of niet!
Spiritualiteit als relevante dimensie in zorg- en hulpverlening
Lectorale rede, in verkorte vorm uitgesproken op 14 mei 2009 bij de installatie
tot lector Zorg en Spiritualiteit aan de Gereformeerde Hogeschool te Zwolle
door dr. R.R. van Leeuwen
Inhoud
1.
Inleiding
pag.
4
2.
Spiritualiteit: een inhoudelijk kader
pag.
6
3.
Spiritualiteit en visie op zorg
pag.
11
4.
Spiritualiteit en onderzoek
pag.
16
5.
Integratie van spiritualiteit in het zorgproces
pag.
20
en de rol van zorg- en hulpverleners
Colofon
© 2009, Gereformeerde Hogeschool, Grasdorpstraat 2, 8012 EN Zwolle,
Postbus 10030, 8000 GA Zwolle, tel. (038) 425 55 42, [email protected]
6.
Competentieontwikkeling in spirituele zorg
pag.
27
7.
De rol van het onderwijs in zorg en welzijn
pag.
33
8.
Spiritualiteit: het hart van de zorg
pag.
38
9.
Lectoraat Zorg en Spiritualiteit
pag.
41
10. Geloven in je werk!
pag.
45
11. De kenniskring
pag.
46
Referenties
pag.
48
Over de illustraties in dit boekje
pag.
52
www.lectoraatzorgenspiritualiteit.nl
[email protected]
Eindredactie: Gertjan Bijzet
Vormgeving: Twist Productions
Druk: Hoekmantotaal
Illustraties omslag en binnenwerk: Adriëtte Blok, www.adrietteblok.com
Titel kunstwerk cover: ‘Aandacht’
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt op
welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de auteur.
2
3
1. Inleiding
De vraagstelling van het onderzoek was welke verpleegkundige diagnosen er in
de verpleegplannen door verpleegkundigen worden beschreven. Hierbij werd
r is toenemende aandacht voor spiritualiteit in de samenleving. Tegenover
E
het raamwerk van Gordon als uitgangspunt genomen. Uit dat onderzoek bleek
een afnemende trend in gelovigheid en kerkelijkheid staat het gegeven dat
dat er twee gezondheidspatronen waren waarin geen enkele diagnose was
mensen een behoefte hebben aan zingeving (Bernts et al., 2007). Deze behoefte
geformuleerd. Het betrof het seksualiteitspatroon en het patroon van waarden
komt tot uitdrukking in uiteenlopende vormen van wat ook wel persoonlijke
en overtuigingen, lees spiritualiteit. De onderzoekers riepen de beroepsgroep
spiritualiteit wordt genoemd. Hierbij ligt de nadruk op een persoonlijke
en zorginstellingen op om zorgverleners meer bewust te maken van de relevan-
zinbeleving.
tie en inhoud van deze dimensie in de zorg aan patiënten. Ik durf de stelling aan
dat de uitkomsten van dit onderzoek representatief zijn voor veel ziekenhuizen
Ter voorbereiding op deze lezing tikte ik het trefwoord ‘spiritualiteit’ in op
en zorginstellingen in Nederland.
Google en kreeg 1.120.000 treffers. De combinatie met het trefwoord ‘gezond-
Is spiritualiteit een vergeten dimensie in de zorg, omdat zorgverleners onvol-
heidszorg’ leverde 527.000 treffers op. Spiritualiteit is weer een betekenisvolle
doende competent zijn om er vorm en inhoud aan te geven? Of wordt deze
factor in onze hedendaagse samenleving. Na het proces van ontzuiling en ont-
dimensie ook vergeten, omdat zorgverleners zich er ongemakkelijk bij voelen?
kerkelijking dat in Nederland plaatsvond, wordt nu de behoefte aan zingeving
Het onderwerp roept bij sommige zorgverleners weerstand op. Er zijn ook
en het streven naar ‘het hogere’ weer meer evident. Wie had dat pakweg 10 jaar
mensen die er niets mee hebben en er niets mee willen. Ik weet nog goed dat
geleden gedacht? Dat was in de tijd dat ik net was afgestudeerd als verplegings-
ik een verpleegkundig vakblad benaderde met de vraag of zij aandacht wilden
wetenschapper. Mijn doctoraalscriptie ging over de verpleegkundige diagnose
besteden aan spiritualiteit in de zorg. Ik kreeg te horen dat de verpleging de
spirituele nood (van Leeuwen en Hunink, 2000). Ik vond dat de spirituele dimen-
levensbeschouwelijke erfenis nu toch wel van zich af had afgeworpen en dat
sie bewust of onbewust een vergeten dimensie was in de verpleegkunde. Dat
de beroepsgroep zich de afgelopen decennia heeft geprofessionaliseerd. De
was de primaire reden om spiritualiteit als onderwerp van mijn doctoraalscriptie
nadruk ligt nu vooral op evidence based werken, werd mij te verstaan gegeven.
te kiezen en daarmee de thematiek voor het voetlicht te brengen. In de theorie
Welke associatie spreekt hieruit als het gaat om de rol van spiritualiteit in de zorg?
waren er ook aanwijzingen dat spiritualiteit een aandachtgebied is in de zorg-
Krijgt alles wat riekt naar levensbeschouwing, religie en zingeving hier niet een
verlening. Studenten verpleegkunde werden in die tijd en nu nog wel geschoold
negatieve connotatie? Hoe komt dat? Staat zorg voor spiritualiteit echt haaks op
in het werken met diagnostische standaarden (Gordon,1995). Eén van de diag-
de hedendaagse opvattingen over zorgverlening? Past aandacht voor spirituali-
nostische categorieën daarbij is, wat genoemd wordt, het patroon van waarden
teit niet binnen het evidence based werken en het ontwikkelen van best practices?
en overtuigingen dat betrekking heeft op het spirituele functioneren van de
Het is de uitdaging voor het lectoraat zorg en spiritualiteit om aan te tonen dat
patiënt. Met de aandacht voor spiritualiteit zit het theoretisch wel goed, zou je
het relevant is om in de zorgverlening aandacht te hebben voor het spirituele
kunnen zeggen. Maar hoe is de praktijk? In het wetenschappelijke tijdschrift
functioneren van patiënten. Vandaar de titel van deze rede: Geloof het of niet;
Verpleegkunde is een onderzoeksartikel verschenen dat verslag doet van een
spiritualiteit een relevante dimensie in zorg- en hulpverlening. Ik wil in deze
dossieranalyse in een academisch ziekenhuis in Nederland (Achterberg en
rede het inhoudelijke referentiekader van waaruit het lectoraat wil werken
Coenen, 2000). In dit onderzoek zijn enkele honderden verpleegkundige
nader schetsen.
dossiers geanalyseerd.
4
5
2. Spiritualiteit: een inhoudelijk kader
en de gevoeligheid voor levensbeschouwelijkheid van de patiënt te bevorderen.
Toch is deze algemene kennis niet voldoende. Inzicht in de persoonlijke beteke-
aar hebben we het over als we spreken over spiritualiteit binnen de
W
nis van die godsdienst voor de patiënt is belangrijk. Die persoonlijke betekenis-
context van de zorgverlening? Om het begrip in te kaderen gebruikt het
geving heeft betrekking op spiritualiteit.
Jochemsen et al. (2002) is beschreven. In die definitie wordt spiritualiteit
De geschetste benaderingen van spiritualiteit zijn in het kader van zorgver-
omschreven als de levensbeschouwelijkheid, religiositeit danwel zingeving van
lening belangrijk. De functionele benadering bepaalt zorgverleners erbij dat
mensen. Met deze functionele definitie van spiritualiteit wordt benadrukt dat
spiritualiteit een dimensie is van het menselijk functioneren en dat patiënten
iedere patiënt of cliënt een spirituele dimensie heeft. Het is een brede opvatting
en cliënten spirituele behoeften en/of noden kunnen hebben. De inhoudelijke
van spiritualiteit, die benadrukt dat spiritualiteit niet éénzijdig geassocieerd
benadering bepaalt zorgverleners erbij dat die behoeften en noden zich op uit-
moet worden met religie, maar betrekking heeft op uiteenlopende overtuig-
eenlopende wijze, en ten diepste op zeer persoonlijke en individuele wijze kan
ingen. Spiritualiteit kan een verticale, lees religieuze of transcendente, danwel
uiten. Onderzoek naar spirituele behoeften van patiënten en cliënten maken dit
horizontale, lees aardse vorm, aannemen. Een kankerpatiënte die ervaart dat
ook duidelijk. Ik wil in dit verband enkele voorbeelden noemen. Het betreft een
God haar helpt om met haar situatie om te gaan geeft daarmee een transcen-
onderzoek bij oncologische-, neurologische- en cardiologische patiënten en bij
dente invulling aan haar spiritualiteit. Een verslaafde die in een afkickproces zit
verslaafden (van Leeuwen, 2007; Westrik, 1998). In interviews is met deze patiën-
kan een zodanige rust ervaren in contact met de natuur, dat hij alleen in staat is
ten en cliënten gesproken over voor hen relevante spirituele thema’s in relatie
om fundamenteel over zijn leven na te denken. Dit zou ik willen omschrijven als
tot hun gezondheidssituatie. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn uitge-
een meer aardse vorm van spiritualiteit.
werkt in spirituele thema’s die voor deze groepen relevant waren. Deze thema’s
lectoraat de zogenaamde functionele definitie van spiritualiteit, zoals die door
zijn hieronder weergegeven in box 1.
In het rapport ‘Geloven in het publieke domein’ van de Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid is ook sprake van een functionele benadering
van geloof en spiritualiteit die overeenkomt met de benadering van Jochemsen
Box 1: Spirituele thema’s
(Van de Donk et al., 2006). Daarnaast benoemt men een zogenaamde inhoudeOncologie, neurologie, cardiologie
Verslaafden
opvattingen, ervaringen en tradities. Christelijke spiritualiteit verschilt in dat
Geloof en levensbeschouwing
Vechten
opzicht van humanistische spiritualiteit en binnen de christelijke en huma-
Levensdoel en levensbalans
Loslaten
nistische spiritualiteit zelf, kunnen nog weer verschillende vormen van
Ervaringen en emoties
Toekomstperspectief
spiritualiteit worden onderscheiden.
Moed, hoop en groei
Autonomie
lijke benadering, waarmee aangegeven wordt dat er vele verschillende uitingsvormen van spiritualiteit zijn. Hierbij moet gedacht worden aan specifieke
Religieuze gebruiken
Geloven in een hogere macht
In dit verband is het belangrijk dat zorgverleners zich realiseren dat als een
Relaties en sociale verbanden
Verbinding met anderen
patiënt aangeeft moslim, jood, boeddhist, humanist of christen te zijn, dat nog
Oriëntatiebron en leidraad
Verbinding met de natuur
van Leeuwen, 2007
Westrik, 1998
niet meteen iets zegt over diens spiritualiteit. Algemene kennis over die godsdiensten is voor zorgverleners wel belangrijk. Die kennis helpt om het inzicht in
6
7
Als de uitkomsten worden vergeleken valt op dat de spirituele kernthema’s tus-
Niet omdat ik geen angst zou kennen..... Ook denk ik niet dat ik de angst verdrong.
sen beide groepen niet geheel overeenkomen. Dit lijkt een bevestiging van het
Het is moeilijk om die te verdringen als een man van je eigen leeftijd, met dezelfde
gegeven dat spiritualiteit, afhankelijk van de situatie, de persoon of de doel-
soort kanker als jij, naast je op zaal te horen krijgt dat hij naar huis wordt gestuurd
groep, verschillende gedaanten kan aannemen. De vraag is of met deze in-
om te sterven. Hoe die aanvankelijk koortsachtige concentratie op genezing veran-
houdelijke thematisering van spiritualiteit die persoonlijke en individuele
derde in kalme rust weet ik eigenlijk niet precies. God was er, als een onverklaarbare
ervaring en betekenisgeving nu juist teniet wordt gedaan. De vraag stellen is
goedheid die geen last heeft van ziekte of vergankelijkheid. Dat gaf me een soort
hem eigenlijk ook beantwoorden. Een individuele patiënt is niet in een schema
grond om op te staan terwijl de golven om en over me heen sloegen. Het leek wel of
te vatten, met name niet als het gaat om spiritualiteit. Toch wil ik het gebruik
dat duidelijker werd naarmate mijn leven verder werd ontmanteld. Ik ging met ziek-
van dergelijke thema’s in de zorgverlening als een hulpmiddel aanbevelen.
teverlof als predikant en moest mijn praktijk voor psychotherapie sluiten. Dagelijks
Zij bieden zorgverleners een referentiekader dat hen alert kan maken op
lag ik in mijn eentje halfnaakt onder klikkende en zoemende apparaten. Ik werd
spirituele thematiek in concrete praktijksituaties.
onvrijwillig de stilte en een kaal landschap ingestuurd, die vervolgens ging bloeien
van God. Een God waarop ik geen enkele greep heb.”
Met het benadrukken van de functionele en inhoudelijke benadering van spiritualiteit voor de zorgverlening, heb ik nog niet alles over het concept spirituali-
Het citaat geeft heel mooi en indrukwekkend een spirituele ervaring weer,
teit gezegd. De hiervoor genoemde voorbeelden en spirituele kernthema’s
waarin in dit geval de betrokkenheid op God tot uitdrukking komt. Daarnaast
geven weer welke betekenis spiritualiteit voor patiënten en cliënten kan heb-
geeft het weer wat de invloed van deze betrokkenheid is op de wijze waarop
ben. Dat is de helft van het verhaal. Wij moeten ons ook realiseren dat spirituali-
de patiënt met zijn ziekte omgaat. Kort gezegd de betrekking tot God leidt
teit ten diepste iets met mensen doet. Het is niet alleen een ervaring of een
van angst naar een vorm van rust. Het beïnvloed het functioneren, het welzijn
overtuiging, maar het is ook een ervaring of overtuiging die ergens toe leidt.
van de patiënt. Voor zorgverleners een relevant gegeven. Zou je als zorgver-
Waaijman (2002) spreekt in dit verband over spiritualiteit als een betrekkings-
lener anders met de onrust en angst van deze patiënt omgaan als je weet hebt
gebeuren dat leidt tot omvorming. In de gegeven voorbeelden is sprake van
van de rol van spiritualiteit?
een relatie met God of met de natuur die het leven, het functioneren van
iemand fundamenteel beïnvloedt. De relatie met de ander of het andere,
We moeten uit het voorgaande overigens niet concluderen dat de spirituele
met een hoofdletter of met een kleine letter, doet iets met je, het verandert je.
dimensie bij iedere patiënt expliciet een rol speelt. Vanuit de functionele
Ook dit is binnen de context van de zorgverlening belangrijk. Het betekent dat
benadering vatten we spiritualiteit op als een algemeen menselijke dimensie.
spiritualiteit invloed heeft op de wijze waarop iemand met de ziekte omgaat.
Dus moet je zeggen, ieder mens is spiritueel, maar dat betekent niet dat ieder
mens spiritueel is in praktische zin. Neuman (2002) benoemt in het hulpverle-
Ik wil dit illustreren met een voorbeeld. Jean-Jaques Suurmond (2009),
ningsmodel dat zij heeft ontwikkeld - het Neuman Systems Model (NSM) - dat
zelf kankerpatiënt geweest, omschrijft het als volgt:
de spiritualiteit van de mens zich beweegt op een continuüm. Spiritualiteit
komt tot uitdrukking op een continuüm met als ene uiterste dat spiritualiteit
“Toen ik een kwaadaardig gezwel had, voelde ik een onrustige drang, dat felle
latent aanwezig is, niet zichtbaar is en geen invloed heeft en aan het andere
overlevingsinstinct dat maar één ding wil: genezing. Het was maar een paar weken,
uiterste dat spiritualiteit zichtbaar en invloed heeft op het functioneren van de
maar ik herinner me die tijd als een draaikolk van emoties: angst, eenzaamheid,
patiënt of cliënt (zie figuur 1 op pagina 10).
verdriet. Daarna kwam er rust. Ik was niet meer op genezing gericht.
8
9
Latent aanwezig
Zichtbaar
-------------------------------------------------
Niet zichtbaar
Beïnvloeding
3. Spiritualiteit en visie op zorg
D
e relevantie van de spirituele dimensie voor de gezondheid en het welzijn
van patiënten en cliënten moet doorwerken in de visie op zorg- en hulpver-
Figuur 1: Spiritueel continuüm volgens het NSM
lening. Zonder volledig te zijn, noem ik hier enkele bronnen die de relevantie
duidelijk maken. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), onderdeel van de
Het continuüm maakt duidelijk dat spiritualiteit niet altijd expliciet een rol
Verenigde Naties, heeft de spirituele dimensie expliciet benoemd in de
speelt in het leven van mensen. Een periode van ziekte kan de latente spirituele
International Classification of Functioning, de multiprofessionele classificatie van
variabele wel tot leven wekken en de patiënt spiritueel in beweging brengen.
categorieën van menselijk functioneren (WHO, 2001). Deze classificatie wordt
Door de ziekte gaan mensen God zoeken of gaan ze stilstaan bij existentiële
ook in de Nederlandse gezondheidszorg gebruikt om gezondheidsproblemen in
vragen. Een patiënt wil bijvoorbeeld ineens weer naar de kerk waar hij 30 jaar
kaart te brengen. De WHO noemt expliciet de relevantie van de spirituele dimen-
niet is geweest. Ziekte kan ook een recent positief ervaren spiritualiteit omzet-
sie in haar visie op palliatieve zorg (WHO, 2007). Palliatieve zorg wordt daarbij
ten in een negatieve reactie. Bijvoorbeeld de boosheid die ontstaat als een
omschreven als “een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van
levensdroom definitief ineen dreigt te storten als iemand hoort dat hij chronisch
patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aan-
ziek is. Voor zorgverleners is het van belang zich bewust te zijn van dit spirituele
doening, door het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtij-
continuüm.
dige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere
problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard”. Deze definitie
In het voorgaande heb ik een inhoudelijke inkadering weergegeven van het
vormt ook de basis voor de palliatieve zorg in Nederland. In diagnostische instru-
begrip spiritualiteit en gerelateerd aan de context van zorg- en hulpverlening.
menten op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg wordt de spirituele
Samengevat zijn de volgende punten van belang:
dimensie expliciet benoemd als determinant (WHO, 2002). Auteurs benadrukken
het belang van de spirituele dimensie in de geestelijke gezondheidszorg en de
•
•
•
•
spiritualiteit heeft betrekking op de levensbeschouwelijkheid,
aandacht voor de levensbeschouwelijke dimensie neemt toe in die sector (Pieper
de religiositeit danwel zingeving van mensen;
en van Uden, 2005; de Vries, 2006). De Vries deed onderzoek naar de rol van
spiritualiteit is functioneel, dat wil zeggen dat ieder mens een
godsdienstigheid in de GGZ en zij pleit voor het hanteren van een zogenaamd
spirituele dimensie bezit;
bio-psycho-sociaal-spiritueel model bij de benadering van psychiatrische stoor-
spiritualiteit is inhoudelijk, wat wil zeggen dat het bij de mens
nissen (BPSS-model). Het verpleegkundig beroepsprofiel benoemt expliciet dat
op persoonlijke en individuele wijze tot uitdrukking komt en daarbij
verpleegkundigen aandacht moeten hebben voor de spirituele dimensie in het
transcendente en/of aardse vormen kan aannemen;
functioneren van patiënten (Leistra, 1999). Het opleidingsprofiel van de oplei-
spiritualiteit is een fundamenteel betrekkingsgebeuren dat leidt tot
ding Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) verwoordt het als volgt: “de
verandering (omvorming) en derhalve het functioneren van mensen
SPH’er werkt met de cliënt afzonderlijk en het cliëntsysteem gezamenlijk aan het
beïnvloedt; spiritualiteit beweegt zich bij de individuele mens op een
ontwikkelen van competenties ten aanzien van onder andere het ontwikkelen
continuüm, dat zich uitstrekt van latent aanwezige tot expliciet
van perspectief en zingeving” (LOO-SPH, 1999). Van Uden (2007) benadrukt dat
beleefde spiritualiteit.
levensbeschouwing en geloof ook in hulpverleningssituaties in het maatschappelijk werk een belangrijke plaats zou kunnen en ook moeten innemen.
10
11
Zorg- en hulpverleners moeten gebruik maken van theorieën en modellen
Een ziekteproces waarbij iemand geconfronteerd wordt met een chronische
om spirituele zorg concreet handen en voeten te geven. Een voorbeeld van een
aandoening, doet diegene anders naar het leven kijken. De ziekte kan het begin
hulpverleningsmodel waarin de spirituele dimensie expliciet is uitgewerkt, is het
zijn van een andere bestemming in het leven. Een spiritueel proces van vallen en
al eerder gememoreerde Neuman Systems Model (Neuman, 2002). Dit model
opstaan. Dit proces kan gepaard gaan met gevoelens van neerslachtigheid
wordt door de opleiding verpleegkunde van de Gereformeerde Hogeschool
(invloed van spiritualiteit op de psychologische variabele) of weinig eetlust en
gebruikt als professionele basis voor het curriculum. Het model is gebaseerd op
periodes van slapeloze nachten waardoor lichaamsenergie opraakt (invloed op
de systeemtheorie, de stress-coping theorie en de preventietheorie. Het model
de fysiologische variabele). Het spirituele proces is in dit geval een proces van
vat de mens op als een open systeem dat door intra-, inter- en extrapersoonlijke
wederzijdse beïnvloeding van de verschillende dimensies van het leven.
factoren wordt beïnvloed. De mens heeft van nature een basisstructuur die
bestaat uit vijf variabelen (zie onderstaand model, figuur 2).
Het schematisch weergegeven model van het mensconcept (figuur 2) is door
het lectoraat enigszins aangepast. Hierbij sluiten wij aan bij een model zoals
dat is ontwikkeld in de palliatieve zorg in Nederland (Leget, 2008). Hierin wordt
benadrukt dat de spirituele dimensie in zorgsituaties niet altijd direct zichtbaar
is en vaak op indirecte wijze naar voren komt. Vanuit dat gegeven kan het
fysiologisch
model van Neuman als volgt worden weergegeven (figuur 3).
psychologisch
sociaalcultureel
spiritueel
ontwikkeling
fysiologisch psychologisch
spiritueel
Figuur 2: Basisstructuur mensconcept NSM
sociaalcultureel
ontwikkeling
De vijf variabelen staan in voortdurende wisselwerking met elkaar en beïnvloeden elkaar onderling. Neuman omschrijft dit proces van beïnvloeding als ‘spirit
controls the mind, the mind controls the body’. Spirituele factoren kunnen het
functioneren van de patiënt positief danwel negatief beïnvloeden. Spiritualiteit
kan als stressor fungeren, maar ook als copingmechanisme. Met andere woor-
Figuur 3: Spiritualiteit: de verborgen dimensie
den, spirituele nood kan bijvoorbeeld leiden tot lichamelijke klachten, angst of
sociale problemen, maar spiritualiteit kan ook helpen om met angst om te gaan.
12
13
De buitenste schil bevat de zichtbare elementen van het menselijk functioneren:
de lichamelijke, de psychologische, de sociale-culturele en ontwikkelingsbepaalde variabelen. Het model illustreert dat de spirituele dimensie vaak niet voor het
oprapen ligt. Deze dimensie uit zich vaak indirect via de andere dimensies van
het functioneren, bijvoorbeeld door een patiënt die stil in bed ligt, geagiteerd is
of geen eetlust heeft. Dit kunnen signalen zijn die duiden op een dieperliggend
spiritueel probleem of spirituele behoefte. De spirituele dimensie is niet altijd
meteen toegankelijk. De cliënt is zich er niet van bewust, of wil zich er niet van
bewust zijn. Je praat er niet altijd makkelijk over en ook niet met iedereen. Het
heeft iets intiems en persoonlijks. Voor zorgverleners betekent dit dat je er in de
Box 2: Indirecte signalen die kunnen
duiden op spirituele vragen en/of behoeften
hulpverleningsrelatie met de cliënt niet meteen iets mee doet, wat echter niet
“ De spirituele dimensie is niet altijd
meteen toegankelijk”
Een verpleegkundige vraagt na het bezoekuur aan mevrouw Cral hoe het
bezoek van haar man en kinderen was. Ze barst in huilen uit en er ontstaat
een gesprek waarin het eerst gaat over het gemis van thuis, maar na verloop
van tijd ook over het moeilijk kunnen beseffen van de onvermijdelijke veran-
wil zeggen dat je er als hulpverlener niets mee doet. Een spirituele vraag of
dering van haar rol als vrouw en moeder nu ze deze ziekte heeft.
behoefte kan op termijn opspelen. Zorgverleners moeten een gevoeligheid
ontwikkelen om die spirituele behoefte - indien relevant - te herkennen. Vaak
Een verpleegkundige brengt de post rond en treft een erg geagiteerde
komt het dan neer op het signaleren van de vraag achter de vraag. Dit vraag-
mevrouw van Dalen in bed aan. Vandaag heeft ze gehoord dat de ziekte
achter-de-vraag-principe wordt in dit model mooi weergeven.
terug is. De verpleegkundige geeft haar pieper af aan een collega en luistert
naar het verhaal en probeert te begrijpen hoe moeilijk het is om een derge-
14
Uit gesprekken die ik met verpleegkundigen heb gevoerd, is mij duidelijk
lijk bericht te moeten ontvangen. Maar het gesprek gaat dieper. Het blijkt
geworden dat zij vaak niet rechtstreeks vragen naar de spirituele vragen en/
dat de patiënt, een gelovige vrouw, niet alleen kwaad is omdat de ziekte
of behoeften van patiënten, maar dat zij het wel indirect signaleren. In box 2
terug is, nee, ze is boos op God. Ze heeft veel gebeden. De ziekte ging weg.
zijn daarvan enkele voorbeelden weergegeven.
Ze was dankbaar, maar nu is de ziekte terug.
15
4. Spiritualiteit en onderzoek
Waar gaat dat onderzoek allemaal over? Grofweg kan gezegd worden dat het
medisch onderzoek de relatie tussen spiritualiteit en/of religie en gezondheid
D
e aandacht voor de spirituele dimensie in zorgprocessen kan gelegitimeerd
onderzoekt en het verpleegkundig onderzoek meer gericht is op hoe spiritualiteit
worden uit visies en modellen, zoals we hiervoor zagen. De kritiek hierop
een rol speelt in het leven, het dagelijks functioneren van de patiënt, hoe deze
kan zijn dat het denken over de rol van spiritualiteit in zorg- en hulpverlening
omgaat met de ziekte en welke invloed dat heeft op het welzijn van die patiënt.
een hoog ideologisch gehalte heeft. De vraag is of er ook empirische evidentie is
aan te voeren voor de rol van spiritualiteit in de zorg. Een zoekopdracht in
Koenig (2002) komt op basis van een analyse van 1200 studies tot de conclusie
PubMed, een grote online zoekmachine voor medische en verpleegkundige
dat er een evidente relatie is tussen spiritualiteit en gezondheid. Als voorbeel-
wetenschappelijke literatuur, op de woorden ‘spirituality’, ‘religion’ en ‘spiritual
den van sterke associaties tussen spiritualiteit en gezondheid noemt hij de
care’ in titels van artikelen levert het volgende resultaat op:
invloed van spiritualiteit op:
Tabel 1
•
wijze waarop de patiënt omgaat met de stress die de ziekte/situatie oproept;
Medische en verpleegkundige wetenschappelijke
publicaties over ‘spirituality’ en ‘spiritual care’ (religion)
verpleegkundig
medisch
copinggedrag van patiënten. Dit gaat over de invloed van spiritualiteit op de
totaal
1990 – 1999
192 (22)
15 (54)
207 (283)
2000 – heden
400 (35)
159 (95)
559 (689)
•
het optreden van psychosociale/psychiatrische problematiek, zoals depressie,
suïcide en verslaving;
•
het welbevinden en de kwaliteit van leven van patiënten;
•
het ervaren van sociale steun.
Onderzoeken tonen hierbij zowel positieve als negatieve associaties aan tussen
spiritualiteit, gezondheid en welzijn. De ene patiënt kan steun ervaren aan zijn
Totaal
766 (972)
Search uitgevoerd: januari 2009
geloof tijdens de ziekte, terwijl een andere patiënt juist problemen met zijn
geloof kan krijgen waardoor gezondheidsklachten kunnen toenemen.
Koenig beweert ook dat er aantoonbare bewijzen zijn voor de relatie tussen
De genoemde trefwoorden komen voor in de titel van een artikel. Er kan vanuit
(aspecten van) spiritualiteit en lichamelijke gezondheidseffecten (o.a. prevalen-
gegaan worden dat het artikel dan ook primair gaat over spiritualiteit of religie in
tie van ziekte, mortaliteit, immuniteit, pijn etc.). Dergelijk onderzoek is erg
relatie tot een aan gezondheid en/of gezondheidszorg gerelateerd onderwerp.
omstreden. Sloan (2006) vindt dat veel van deze onderzoeken te zwak zijn om
Er is een verdeling gemaakt in 2 tijdsperioden. De cijfers laten meer dan een ver-
dergelijke gezondheidseffecten aan te tonen. Hij bestrijdt de rol van spirituali-
dubbeling zien in het aantal publicaties over de afgelopen 8 jaar in vergelijking
teit en/of religie in de gezondheidszorg überhaupt. Hierbij gebruikt hij het ethi-
met de 10 jaar daarvoor. Daaruit kunnen we concluderen dat onderzoek naar de
sche argument dat bij gebleken evidentie het niet zo kan zijn dat een spirituele
relatie tussen spiritualiteit en gezondheid lijkt toe te nemen.
interventie aan elke patiënt kan worden opgedrongen. Hiertegen kan ingebracht worden dat dit voor elke interventie geldt. Een patiënt die beter met zijn
ziekte kan omgaan door zijn geloof, moet daarvoor de ruimte of daarbij ondersteuning kunnen krijgen.
16
17
Naast het onderzoek naar de invloed van spiritualiteit op ziekte en gezondheid,
Dergelijk onderzoek verdient in Nederland navolging. Effecten van spiritualiteit
richt onderzoek zich ook steeds meer op het effect van spirituele interventies.
op de gezondheid en het welzijn van mensen moeten meer systematisch in
Een recent voorbeeld daarvan is een onderzoek van Steinhauser et al. (2008)
kaart worden gebracht. Uitkomsten van dergelijk onderzoek kunnen zorg- en
over het effect van een spirituele interventie in de palliatieve zorg. In drie
hulpverleners dieper inzicht geven in gedrag, gezondheid en welzijn van patiën-
gesprekssessies met palliatieve patiënten werd gesproken over de spirituele
ten en cliënten, op basis waarvan zij hun interventies kunnen bepalen.
thema’s: het levensverhaal, vergeving en nalatenschap. Uit het onderzoek blijkt
dat patiënten die deze interventie hadden ondergaan minder angstig en
Gezondheidsproblemen kunnen vragen om een spirituele interventie. Een mooi
depressief waren, een betere kwaliteit van leven aangaven en minder pijn had-
voorbeeld in dit verband wil ik u niet onthouden. Het fixeren en separeren van
den in vergelijking met patiënten die de interventie niet hadden ondergaan.
patiënten staat de laatste tijd ter discussie. Veel zorgverleners vinden dat het
Dergelijk onderzoek staat nog in de kinderschoenen, maar de ontwikkeling van
niet meer van deze tijd is. Projecten om hier iets aan te doen schieten als padde-
interventies in het kader van spirituele zorg en onderzoek van de effecten van
stoelen uit de grond. In verband met dit onderwerp stuitte ik in het verenigings-
die interventies is belangrijk. Het kan bijdragen aan de ontwikkeling van best
blad van verpleegkundigen en verzorgenden, de VenVN (Kaljouw, 2009), op de
practices op het gebied van spirituele zorg.
volgende praktijksituatie:
“ Gezondheidsproblemen kunnen vragen om een
spirituele interventie”
“Een collega van ons vertelde over één van haar bewoners die iedere dag heel
vroeg uit bed kwam en over de gang ging lopen. Ze was erg onrustig en aan het
einde van de gang kon ze niet verder, wat haar nog onrustiger maakte. Onze collega
heeft toen aan het einde van de gang een Mariabeeld geplaatst met een paar bidstoeltjes, kaarsjes en een cd met zachte kerkmuziek. Vanaf dat moment was haar
In de Nederlands context vindt ook onderzoek plaats naar de relatie tussen spiri-
bewoner rustig. Ze komt nog steeds erg vroeg uit bed en wandelt over de gang.
tualiteit en gezondheid. Braam (2001) deed onderzoek naar de relatie tussen
Als ze aan het eind is, gaat ze zitten bij Maria en verzinkt in ....ja, gebed? Wat ze ook
religie en depressie tijdens de ouderdom. Hij toont aan dat bij bejaarden met
doet, ze oogt gelukkig en brengt uren met Maria door. Hoezo vastbinden?”
een specifieke religieuze achtergrond minder depressie voorkomt. Falger et al.
(2001) tonen aan dat hartpatiënten met een specifieke rooms-katholieke achter-
Een spirituele interventie die evident welzijnsbevorderend werkt en in dit geval
grond gezondheidsadviezen beter opvolgen dan patiënten die die achtergrond
een oplossing biedt voor een hardnekkig probleem.
niet hebben. Een derde voorbeeld is het onderzoek van Pieper en van Uden
(2005) naar religieuze coping in de geestelijke gezondheidszorg. Daaruit blijkt
dat voor religieuze patiënten hun geloof een zeer belangrijke bron is bij het
omgaan met hun problemen en positief invloed heeft op hun psychologische
en existentiële welzijn.
18
19
5. Integratie van spiritualiteit in
het zorgproces en de rol van zorgen hulpverleners
A
ls het gaat om aandacht voor spiritualiteit in de praktijk van zorg en hulp-
Het is interessant om te kijken in hoeverre het model, zoals Shafranske dat
presenteert, ook van toepassing kan zijn in andere sectoren dan de geestelijke
gezondheidszorg.
Als het gaat om de rol van zorgverleners wil ik eerst enkele waargebeurde
situaties schetsen.
verlening, komt ook de vraag boven hoe ver we hierin moeten gaan en wat
we daarbij van zorgverleners kunnen verwachten.
Het is nachtdienst en verpleegkundige Marja heeft dienst. Zij loopt haar ronde
en treft mijnheer Brouwer wakker in bed aan. Hij kan niet slapen. Er ontstaat een
Shafranske (2005) spreekt binnen de context van de geestelijke gezondheidszorg
gesprek waarin mijnheer Brouwer aangeeft dat hij erg opziet tegen het onderzoek
over impliciete en expliciete integratie van de spirituele dimensie in de behande-
dat morgen plaatsvindt. En ook tegen de uitslag. Hij is bang dat het niet goed is.
ling. Hij ziet ze als twee polen van een continuüm. Daarbij onderscheidt hij:
Tijdens het gesprek wordt duidelijk dat de heer Brouwer gelovig is en hij geeft aan
a
een minimale positie (impliciete integratie): de zorgverlener brengt
dat hij hoopt dat God hem bij zal staan. Marja ‘bekent’ in dat gesprek ook gelovig
spiritualiteit niet actief ter sprake en laat het afhankelijk zijn van wat de
te zijn. Samen praten ze door over de kracht die God kan geven, vooral ook als het
cliënt inbrengt;
tegenzit in het leven. Mijnheer Brouwer vraagt Marja of zij met hem wil bidden.
een middenpositie (expliciet-minimale integratie): de zorgverlener brengt
Zij doet dat. Als zij even later gaat kijken, ziet zij dat hij slaapt.
b
spiritualiteit op een actieve en explorerende wijze ter sprake;
c
een maximale positie (expliciet-maximale integratie): de zorgverlener
Wat roept deze situatie op? Mag je met een patiënt bidden?
brengt spiritualiteit op een actieve en explorerende wijze ter sprake en
Moet iedere zorgverlener dat kunnen?
biedt een zekere mate van spirituele leiding door middel van specifieke
spirituele interventies.
José is stagiaire op de afdeling cardiologie. De teamleider vraagt haar of zij de post
wil brengen naar mevrouw Kooijmans. Mevrouw Kooijmans is enkele dagen geleden
20
Welke positie in de zorgverlening wordt gekozen kan per setting verschillen.
teruggeplaatst naar de IC in verband met complicaties. José heeft haar veel verzorgd
Een volledig impliciete positie lijkt binnen een levensbeschouwelijke hulpverle-
en had een goede band met haar. Op de IC brengt zij na overleg met een verpleeg-
ningsorganisatie niet mogelijk of wenselijk (de organisatie presenteert zich
kundige zelf de post bij mw. Kooijmans. Zij schrikt van wat ze daar ziet. Mw. is wel bij
immers als zodanig). Een expliciet-minimale benadering kan in het algemeen
kennis, maar maakt geen beste indruk. Zij heeft een trieste blik in haar ogen. José
een goed vertrekpunt zijn met als doel actief de spirituele dimensie bij de
groet haar. De situatie grijpt haar aan. Dit was niet het laatste beeld dat zij van mw.
behandeling te betrekken. De mate waarin er tijdens een behandeling van een
Kooijmans had. Ze weet niet wat ze zeggen moet, maar in een opwelling zegt ze
expliciet-minimale positie opgeschoven kan worden naar een meer impliciete
tegen haar “Wilt u dit nog wel?”. Ze ziet dat mw. Kooijmans met haar hoofd begint te
dan wel een expliciet-maximale positie heeft onder meer te maken met: aard
schudden. José weet niet wat ze zeggen moet, ze groet mevrouw en vertrekt. Het zit
van de problematiek, behandelsetting en behandelmethode, behandeldoel,
haar niet lekker en ze heeft er een naar gevoel over. Na haar dienst staat ze bij de
behandelrelatie, behandelfase, specifieke deskundigheid van de hulpverlener
bushalte en ze houdt het niet meer. Ze pakt haar mobiel belt naar de afdeling,
en spirituele matching.
vraagt naar de teamleider en vertelt hem het hele verhaal.
21
Wat roept deze situatie op? Zie je wel, het is voor zorgverleners onverantwoord
Als het gaat om de rol van zorgverleners in het verlenen van spirituele zorg is
om je hiermee in te laten? Nemen deze situaties niet toe als we spirituele zorg
het ook interessant te kijken wat er verwacht kan worden van zorgverleners op
gemeengoed gaan maken? En zijn het niet puur toevalstreffers als verpleeg-
dit gebied. Als het gaat om de rol van verpleegkundigen heb ik gesproken met
kundigen er goed mee omgaan?
patiënten, verpleegkundigen en geestelijk verzorgers in het ziekenhuis (van
Leeuwen et al., 2006). De patiënten verwachten op het eerste gezicht eigenlijk
Twee situaties met onmiskenbaar een spirituele component in de vorm van
niets. Dit kwam tot uitdrukking in opmerkingen als “de zusters hebben het al
een religieuze behoefte of existentiële vraag. Situaties die ook vragen oproepen
zo druk, moeten zij dat nou ook nog doen?” of: “ze zijn toch geen psycholoog?”.
over de rol van de zorgverlener.
De eerste associatie van de patiënt met verplegen ligt bij de lichamelijke verzorging. Toen ik aan de patiënten vroeg wat zij kenmerken van een goede ver-
Als je zorgverleners vraagt of ze er in de praktijk iets mee doen, dan krijg je
pleegkundige vinden, dan noemen zij vooral aspecten als aandacht hebben,
nogal eens het volgende antwoord: “Op het anamneseformulier kan ingevuld
willen luisteren, tijd nemen, aanwezig zijn. In het licht van spirituele zorg
worden of iemand een levensbeschouwing heeft, maar vaak wordt het niet
belangrijke eigenschappen.
ingevuld”. Is dit ongemak? Vindt men het niet meer relevant er naar te vragen?
Inbedding van zorg voor spiritualiteit zou moeten beginnen in het anamnese
of intakegesprek. In het voorgaande heb ik de relevantie van spiritualiteit voor
het functioneren van de patiënt duidelijk gemaakt. Maar wat vraag je dan in zo’n
“ De zusters hebben het al zo druk, moeten zij dat
nou ook nog doen?”
gesprek? En moet of kun je er eigenlijk in een eerste contact met een patiënt wel
22
over beginnen? Is het anamnesegesprek daar wel geschikt voor? Je kunt hier
De geestelijk verzorgers dachten verschillend over de rol van de verpleegkun-
toch pas over spreken als er een vertrouwensbasis is? Het is zo persoonlijk.
dige, variërend van alleen een signalerende rol tot ook een beperkte begeleiden-
In mijn gesprekken met verpleegkundigen kwam in dat verband naar voren dat
de rol. Zij benadrukten ook dat de praktische en oplossinggerichte instelling van
sommigen van hen wel eens aan een patiënt vroegen of ze misschien behoefte
verpleegkundigen hen vaak in de weg zit. Spirituele zorg vraagt een meer
hadden aan een gesprek met de geestelijk verzorger. Dit gaf bij patiënten vaak
beschouwende attitude. Op spirituele vragen heb je niet altijd een antwoord.
een schrikreactie. Sommigen dachten dat het er slecht met ze voor stond en
Dat voelt niet altijd gemakkelijk. Want wat zeg je als een patiënt bang is om dood
dat ze dood gingen. Ik zou met zo’n vraag dus oppassen. Voor een verwijzing
te gaan of als hij zich voortdurend waarom-vragen stelt? Het gaat dan primair om
naar een geestelijk verzorger is meer nodig. Ik zou ook niet vragen: “Hoe is het
het luisteren en aandacht hebben voor het verhaal. Wat dat betreft zouden zorg-
met uw spiritualiteit?” Of: “Hebt u ook spirituele behoeften waar we rekening
verleners moeten accepteren dat zij toch iets voor patiënten kunnen betekenen
me moeten houden?”. Waar heb je het over, denkt die patiënt. Wat kun je dan
ook al staan zij, voor hun gevoel, met hun mond vol tanden. En de verpleeg-
wel vragen? Steinhauser et al. (2006) deden onderzoek naar de spirituele anam-
kundigen zelf dan, welke rol zien zij voor zichzelf weggelegd als het gaat om
nese. Zij stelden de patiënt slechts één vraag, namelijk: “Hebt u vrede met uw
spirituele zorg? Als je ze er naar vraagt dan vinden verpleegkundigen wel dat
situatie?”. Uit het onderzoek bleek dat het stellen van deze ene vraag voldoende
het aspect ‘erbij hoort’. Vervolgens ontstaat er geen éénduidige mening. Er zijn
was om spirituele behoeften of nood bij een patiënt vast te stellen. Een interes-
verpleegkundigen die spiritualiteit een aandachtsgebied vinden in de zorgver-
sante uitkomst die stimuleert tot toepassing en onderzoek in de
lening en die er in voorkomende gevallen in de praktijk ook echts iets mee doen.
Nederlandse context.
Je zou kunnen zeggen dat zij spiritualiteit minimaal-expliciet integreren.
23
Deze verpleegkundigen zijn te vatten onder de volgende profielkenmerken:
Het betreft hier een deel van de beroepsgroep die ik associeer met de eerder
•
ze zijn op leeftijd;
genoemde praktische en oplossingsgerichte instelling. Hun werk is praktisch, de
•
hebben veel werkervaring;
doorstroom van patiënten is hoog, de ligtijd kort en de nadruk ligt op efficiëncy
•
zijn in het persoonlijk leven spiritueel actief;
en zakelijkheid. Deze verpleegkundigen onderschrijven het holistisch verple-
•
geven persoonlijke ervaringen met lijden en sterven een plek in hun werk.
gen, dat spirituele zorg impliceert. Die les is blijkbaar goed geleerd. Een grote
Met deze kenmerken is het rolmodel geschetst van een spirituele zorgverlener.
meerderheid vindt dat spirituele behoeften van patiënten aandacht moeten
krijgen in de zorg. Een duidelijke onderschrijving van de relevantie van de the-
Er zijn ook verpleegkundigen die niet zo goed weten wat ze met de thematiek
matiek. De meningen over de relatie tussen spiritualiteit en gezondheid en over
aanmoeten. Sommigen vinden dat ze alleen een signalerende en verwijzende
hun eigen rol in de spirituele zorg zijn niet eenduidig. Een grote meerderheid
rol hebben, anderen vragen zich af of ze ook begeleiding moeten kunnen
ziet de relatie wel of twijfelt. De uitkomsten zijn samen te vatten als “wij vinden
geven. In tabel 2 zijn opvattingen over spirituele zorg weergegeven van 160
de thematiek wel relevant, maar wat wij er nou precies mee moeten is mij niet
chirurgieverpleegkundigen uit vijf verschillende ziekenhuizen in Nederland
duidelijk”. Er is wel sprake van visie op dit gebied, maar daarnaast ook van rolon-
(Busse en van Essen, 2008).
duidelijkheid en verlegenheid. Van Uden en Scherpenisse (2007) bevestigen dit
beeld op basis van eigen onderzoek onder verpleegkundigen in het ziekenhuis.
Tabel 2
Zij concluderen dat het signaleren en begeleiden van patiënten met zingevingsHoe denken chirurgieverpleegkundigen over spirituele zorg?
oneens
geen
keuze
Verpleegkundigen moeten verplegen
vanuit holistisch perspectief
eens
vragen afhankelijk is van de persoonlijke voorkeur van de verpleegkundige.
Ondanks dat sociaal werkers in deze onderzoeken niet zijn betrokken, kunnen
deze uitkomsten mogelijk ook voor hen gelden.
Ik wil pleiten voor meer transparantie in de integratie van spiritualiteit in het
3%
14%
83%
zorgproces en in de rol van zorgverleners. Spirituele zorg moet een meer ingebed onderdeel worden van de multidisciplinaire zorgverlening, en wel om de
Spirituele behoeften moeten aandacht
krijgen in de zorg
Spiritualiteit heeft een relatie met
gezondheid en herstel
6%
22%
72%
25%
33%
42%
volgende redenen:
•
er kan meer systematisch tegemoet gekomen worden aan de spirituele
behoeften van de patiënt;
•
er kan meer systematisch zicht verkregen worden op de gevolgen van aandacht voor spiritualiteit voor het welzijn en functioneren van de patiënt;
Spirituele zorgverlening is een taak van
de verpleegkundige
27%
34%
39%
•
de thematiek wordt meer bespreekbaar in het multidisciplinaire overleg.
Een recent initiatief om te komen tot inbedding van spirituele zorg in het multidisciplinaire zorgproces is de ontwikkeling van de richtlijn spirituele zorg voor
de palliatieve zorg1.
1
24
zie www.pallialine.nl
25
Deze richtlijn maakt onderscheid tussen de rol van zorgverleners en experts.
Van artsen en verpleegkundigen wordt verwacht dat zij spirituele vragen kun-
6. Competentieontwikkeling in
spirituele zorg
nen signaleren en deze desgewenst bespreekbaar kunnen maken. Ook wordt
van hen verwacht dat zij ondersteuning bieden bij spirituele behoeften en bij
de normale worsteling om het naderende einde van het leven onder ogen te
gaan zien. Daarnaast moeten zij indien nodig kunnen verwijzen naar experts,
C
ompetentieontwikkeling van zorgverleners moet onderdeel uit maken
van de systematische inbedding van spirituele zorg in de praktijk. Bij zorg-
zoals de geestelijk verzorger of een psycholoog. Deze richtlijn is een belangrijke
verleners denk ik hierbij primair aan verpleegkundigen en sociaal werkers. Wat
stap in de richting van implementatie van spirituele zorg en kan mogelijk ook als
moeten die competenties inhouden en hoe kunnen die ontwikkeld worden?
referentiekader worden gebruikt in andere sectoren in de gezondheidszorg en
het welzijnswerk.
33 jaar geleden ging ik ‘de verpleging in’. Ik begon toen aan de opleiding tot
psychiatrisch verpleegkundige. Het was in de tijd dat spiritualiteit nog religie
Voor een geslaagde inbedding van spirituele zorg is een integrale implementa-
heette. De verzuilde gezondheidszorg begon langzaam af te kalven. Ik werkte
tie noodzakelijk, waarbij contextuele variabelen betrokken worden. Een richtlijn
in een van oorsprong gereformeerd psychiatrisch ziekenhuis, ooit opgericht
alleen is niet voldoende. Beleidsmatige inbedding van spirituele zorg is belang-
door Lucas Lindeboom. We kregen les van de dominee uit het boekje Religie
rijk. Veel zorginstellingen hebben een zorgvisie beschreven waarin het belang
en verpleging (Ridderbos, 1971). Ik heb dit boekje nog eens opgezocht om te
van levensbeschouwing, religie en zingeving wordt weergegeven. De vraag is
kijken hoe er in die tijd gedacht werd over de rol van de verpleegkundige in de
alleen: wat komt er van die uitgangspunten terecht. Als het gaat om die syste-
geestelijke verzorging. Dr. Ridderbos zag vooral een taak van de verpleging in
matische inbedding van spirituele zorg valt er nog wel een slag te maken.
wat hij noemde “het bevorderen van de geestelijke verzorging gegeven door
de pastor”. Dit werkte hij uit in de volgende regels voor verpleegkundigen:
•
niet storen van de geestelijk verzorger als deze praat met de patiënt;
•
niet meeluisteren met het gesprek tussen geestelijk verzorger en de patiënt;
•
de patiënt attent maken op geestelijke verzorging en de geestelijk verzorger
op de patiënt;
•
dadelijk doorgeven van verzoeken van patiënten om geestelijke verzorging.
Je zou kunnen zeggen dat de verpleegkundige een taak had in de spirituele
zorg maar dat deze taak duidelijk was afgebakend. De geestelijk verzorger opereerde duidelijk binnen het eigen domein en veelal op een eilandje. De taak van
de verpleegkundige was vooral gericht op dingen nalaten. Wel signaleren, maar
het verder aan de geestelijk verzorger overlaten. Een wat betuttelende, maar
verder wel heldere taakafbakening zou je zeggen. Kunnen we daar in het licht
van het voorgaande mee uit de voeten?
26
27
Mijns inziens vergt de hiervoor bepleitte multidisciplinaire benadering een
Dit komt volgens hem tot uitdrukking in het feit dat de competenties zijn gefor-
nadere doordenking van wat er van zorgverleners mag of moet worden
muleerd in handelingsgerichte activiteiten en attitudes. Hij noemt de volgende
verwacht. Het denken over spirituele zorg heeft zich in de loop van de tijd
voorbeelden uit het competentieprofiel die volgens hem niet zijn om te zetten
ontwikkeld. Ook geestelijk verzorgers zien een ruimere taak voor zorgverleners
in praktische activiteiten en attitudes: ‘relatie met de patiënt’, ‘bezorgdheid’ en
dan alleen signaleren en verwijzen. De al eerder genoemde richtlijn spirituele
‘in dialoog zijn met de patiënt’. Hij zegt: “Er blijft een gebied over dat niet kan
zorg voor de palliatieve zorg ziet ook een begeleidingstaak voor zorgverleners.
worden gepland en waar strikt gesproken niemand competent is, omdat we
Multidisciplinaire inbedding van spirituele zorg in zorg- en hulpverlenings-
altijd verrast zullen worden. De ander komt tot ons en raakt ons in zijn lijden en
processen vergt dan ook een basiscompetentie van alle zorgverleners (medisch,
wij kunnen ons daar niet tegen beschermen. Op die momenten zijn wij passief
paramedisch, verpleegkundig, sociaal werk). Daarnaast zouden geestelijk ver-
en in een bepaald opzicht ‘incompetent’”. Hij benadrukt dat het essentieel is dat
zorgers deel uit moeten maken van het multidisciplinaire team.
zorgverleners zich ook bewust zijn van deze passieve component in de zorgrelatie met de patiënt. Zorg is in essentie relationeel en kan niet altijd gepland wor-
Op basis van een uitgebreide literatuurstudie is een verpleegkundig competen-
den. De zorgrelatie heeft een actieve en een passieve component en die twee
tieprofiel voor spirituele zorg ontwikkeld (van Leeuwen en Cusveller, 2004), dat
tezamen vormen de essentie van de zorgrelatie tussen patiënt en zorgverlener.
in tabel 3 (pagina 30) in verkorte vorm is weergegeven. Er kunnen drie competentiedomeinen worden onderscheiden. In de eerste plaats het domein ‘zelfhantering’ dat betrekking heeft op de houding van de verpleegkundige ten opzichte van de spiritualiteit van de patiënt mede in het licht van de eigen spiritualiteit en communicatieve aspecten. Het tweede domein heeft betrekking op
de aandacht voor de spiritualiteit van de patiënt in de verschillende fasen van
het methodische zorgproces (van intake tot en met evaluatie). Het derde
domein heeft betrekking op het leveren van een bijdrage aan kwaliteitszorg
en deskundigheidsbevordering op het gebied van spirituele zorg binnen de
context van de zorginstelling.
Deze competenties hebben nationaal en internationaal al de nodige ondersteuning gekregen (Tiesinga, 2006; McSherry, 2006; Baldacchino, 2006), maar er is
ook kritisch op gereflecteerd. Waaijman (2004) is kritisch over de competentiebenadering met betrekking tot spiritualiteit en spirituele zorg. Volgens hem
komt de essentie van de zorgrelatie tussen verpleegkundige en patiënt in
gevaar als de nadruk te veel komt te liggen op spiritualiteit als een zorgaspect
en op de competenties van de zorgverlener.
28
29
“ De zorgverlener kan eigen waarden,
overtuigingen en gevoelens hanteren in de
relatie met zorgvragers met verschillende
levensovertuigingen”
3. De verpleegkundige kan informatie verzamelen over de
spiritualiteit van de zorgvrager en in samenspraak met die zorgvrager de zorgvraag vaststellen
Informatie verzamelen over de spiritualiteit, vragen en/ of observeren
wat de betekenis is van de spiritualiteit van de zorgvrager op de beleving van en het omgaan met de ziekte/handicap en omgekeerd, de
spirituele zorgvraag vaststellen
4. De verpleegkundige kan in samenspraak met de zorgvrager
Tabel 3
Competenties voor het verlenen van spirituele zorg
Domein
Competenties
1. De verpleegkundige kan eigen waarden, overtuigingen en
en in overleg met andere disciplines zorg voor de spiritualiteit
Spirituele
van de zorgvrager afstemmen en het eigen aandeel in die zorg
dimensies
plannen en schriftelijk vastleggen
van het
verplegen
Schriftelijk en mondeling rapporteren over het spiritueel functioneren
van de zorgvrager, inschatten van benodigde spirituele zorg, indien
gewenst verwijzen, consulteren van een geestelijk verzorger
gevoelens hanteren in de relatie met zorgvragers met verschillende
levensovertuigingen
Respect tonen voor de levensovertuiging van de zorgvrager, kunnen
5. De verpleegkundige kan de zorg voor de spiritualiteit van
reflecteren op eigen spiritualiteit in relatie tot verleende zorg oproepen,
de zorgvrager uitvoeren en die zorg in samenspraak met de
open staan voor andere spiritualiteiten, niet pathologiseren van spiritu-
zorgvrager en in het (multi)disciplinair overleg evalueren
aliteit, niet opdringen van de eigen levensovertuiging, herkennen en
Zelfhantering
Helpen bij spirituele gebruiken en rituelen, informatie geven over gees-
erkennen van persoonlijke grenzen in spirituele zorg
telijke verzorging, aandacht voor spiritualiteit bij basiszorg, aandacht
voor levens- zingevingsvragen, bieden van hoop en troost, toepassen
2. De verpleegkundige kan op een betrokken wijze communiceren
van ontspanningsoefeningen en complementaire interventies,
met zorgvragers uit verschillende culturen over hun spiritualiteit
spirituele zorg voor familie/bekenden, evalueren spirituele zorg
Actief luisteren naar aspecten van spiritualiteit van de zorgvrager in
relatie tot zijn ziekte/handicap, houding van acceptatie, betrokkenheid,
meeleven, vertrouwen, empathie, echtheid, gevoeligheid, oprechtheid,
belangeloosheid, nabijheid, aanraking, toepassen gesprekstechnieken
6. De verpleegkundige levert een bijdrage aan de kwaliteitszorg
Kwaliteitszorg en
en deskundigheidsbevordering op het gebied van zorg voor spiri-
deskundigheids-
tualiteit binnen de zorginstelling
bevordering
Werkproblemen m.b.t. spirituele zorg aan de orde stellen, beleidsaanbevelingen aan het management doen over spirituele zorg, verbeterprojecten uitvoeren op het gebied van spirituele zorg
30
31
Het benadrukken van deze passieve kant van de zorgrelatie is belangrijk en
misschien wel met name in spirituele zorg. Zorgverleners zijn doe-mensen
7. De rol van het onderwijs in
zorg en welzijn
en hebben vaak de neiging praktisch en oplossingsgericht te handelen.
Bij de vragen van het leven zijn er vaak geen antwoorden, dat moet je kunnen
erkennen. Je kunt de patiënt wel een stukje vergezellen, er zijn voor de patiënt
en luisteren.
H
et onderwijs kan aan de ontwikkeling van deze competenties bij
(aankomende) zorgverleners een bijdrage leveren. Waar moet dan
aan gewerkt worden? Kort gezegd komt het vooral op het volgende neer:
In navolging van Waaijman wil ik er voor pleiten dat zorgverleners zich meer
bewust worden van deze niet planbare passieve kant van de zorgrelatie. Deze
•
leren werken vanuit een zorgmodel waarin de spirituele variabele expliciet
bewustwording is volgens mij echter op te vatten als een aspect van een com-
een plaats heeft. Het Neuman Systems model zoals dat wordt toegepast in
petentie. Het in tabel 3 (pagina 30) weergegeven competentieprofiel bevat een
de opleiding hbo-v van de Gereformeerde Hogeschool is daarvan een goed
voorbeeld;
item dat daar over gaat. De formulering is als volgt: ‘kunnen reflecteren op de
interactie tussen de eigen spiritualiteit (waarden en overtuigingen) en de zorg
•
leren open te staan voor de spiritualiteit (de overtuiging) van de patiënt, ook
die zij verlenen, zoals gevoelens van frustratie, spanning, angst voor ziekte,
al is het jouw overtuiging niet. Het in contact komen met de patiënt over
lijden en sterven en het effect van persoonlijk ervaringen’. Dit gaat over reflectie
diens spiritualiteit ook al zit je spiritueel niet op dezelfde golflengte;
op dat wat de zorgverlening bij je oproept. Reflectie is hier het sleutelwoord om
•
en kunnen luisteren naar zijn verhaal;
het doel om antwoorden en oplossingen te zoeken, maar om de realiteit te
accepteren en tegemoet te treden zoals die zich voordoet. In die zin kan de
het durven en kunnen communiceren met de patiënt. Dit betekent niet op
alle vragen een antwoord moeten hebben, maar ook ‘er zijn’ voor de patiënt
te helpen je bewust te worden van de passieve kant van de zorgrelatie. Niet met
•
een gevoeligheid ontwikkelen om spirituele vragen/behoeften van de
passieve kant van spirituele zorg onderdeel uitmaken van het competentie-
patiënt te kunnen signaleren, deze in te brengen in het team en kunnen
profiel en is deze complementair aan de actieve kant. Het competentieprofiel
meedenken over de te verlenen spirituele zorg. Primair betekent dit het
kunnen herkennen van de spirituele vragen achter de zorgvraag;
is een goed basisdocument dat in de beroepspraktijk en de onderwijspraktijk
zijn waarde nog wel verder moet bewijzen.
•
bewustwording van de rol van de eigen spiritualiteit in de zorgverlening.
Het erkennen of ontkennen van eigen spiritualiteit bepaalt hoe je tegenover deze thematiek staat en hoe je er in de zorgpraktijk mee omgaat.
Deze punten kunnen opgevat worden als opleidingsdoelen voor de ontwikkeling van een spirituele competentie. Integratie van kennis, vaardigheden
en houdingaspecten in verschillende zorgcontexten is hierbij belangrijk.
Levert het onderwijs dan echt spiritueel competente zorgverleners af als
hier aan gewerkt wordt? Ik sprak eerder over het rolmodel van een spirituele
verpleegkundige. Op leeftijd, veel werk- en levenservaring en spiritueel actief.
Bij onze afgestudeerden hebben we het over beginnend beroepsbeoefenaren.
32
33
Hoe hoog moeten we de lat leggen? In een onderzoek onder studenten heb ik
levensovertuiging. Vorderingen in de ontwikkeling van competenties in
geprobeerd hier wat meer inzicht in te krijgen. Op basis van het eerder genoem-
de zorg aan patiënten kwam uit die verslagen niet of nauwelijks naar voren.
de competentieprofiel is een onderwijsprogramma ontwikkeld over spirituele
De uitkomsten geven vanuit het subjectieve perspectief van de student een
zorg voor 3e jaars studenten van de hbo-v van de Gereformeerde Hogeschool
duidelijke competentieontwikkeling weer. Als gekeken wordt naar de meer
en de Christelijke Hogeschool Ede (van Leeuwen et al., 2008, 2009). Het onder-
objectieve competentieontwikkeling, dan ontstaat er een genuanceerder
wijsprogramma was gericht op kennisontwikkeling, training van communica-
beeld.
tieve vaardigheden en reflectie op eigen handelen. Er werd gewerkt met een
controlegroep die de onderwijsmodule niet volgde. De competentieontwikkeling is gemeten met de volgende drie meetmethoden:
•
zelfbeoordeling van de eigen spirituele competentie. De studenten hebben
“ Het is goed om een geloof, een eigen overtuiging
te hebben”
voorafgaand aan het programma, meteen na het programma en tien weken
•
•
na het programma hun spirituele competenties gescoord op een voor dit
De ontwikkeling van competenties in het verlenen van spirituele zorg en de
doel ontwikkelde en gevalideerde vragenlijst. Deze vragenlijst bestond uit
rol van het onderwijs daarbij vragen verdere doordenking en onderzoek. Hierbij
zes subschalen;
is het ook van belang om kennis over de ontwikkelingsfase waarin studenten
meten of studenten in staat zijn spirituele thematiek uit casussen te
zich bevinden erbij te betrekken. In hoeverre kunnen ze in dat licht deze compe-
benoemen. Hierbij werd aan hen gevraagd om aan de hand van twee
tenties in hun basisopleiding al ontwikkelen? In hoeverre zijn zij in staat om te
beknopte patiëntcasussen de zorgproblemen van de patiënt te benoemen
reflecteren op hoe zij omgaan met de eigen levensbeschouwing en te werken
en aan te geven welke zorg zij zouden verlenen. De ene casus bevatte
aan handelingsalternatieven? Fowler (1981) stelt dat de fase van individuatie en
impliciete en de andere expliciete spirituele (religieuze) thematiek;
geloofsreflectie, de fase waarin men een meer eigen geloofsidentiteit ontwik-
beschrijven van leereffecten van intervisiegesprekken. Hiervoor zijn ruim
kelt, begint vanaf de midden twintiger jaren. Dus wat kunnen wij daarin al
200 reflectieverslagen die de studenten hadden gemaakt naar aanleiding
verwachten van onze veelal jonge studenten?
van de intervisiegesprekken kwalitatief geanalyseerd.
In het verpleegkundig onderwijs heb ik de afgelopen jaren veel studenten
34
De zelfbeoordeling leverde na twintig weken bij de studenten op alle subscha-
mogen ontmoeten. Allemaal erg gemotiveerd om verpleegkundige te worden.
len een statistisch significante groei in competentie op alle 6 subschalen op in
Jonge mensen die kiezen voor een pittig vak. De eerste praktijkervaringen kun-
vergelijking met de 0-meting. De analyse van de casussen leverde ten aanzien
nen ingrijpend zijn en je je hele leven bijblijven. Confrontatie met ziekte, lijden
van de casus met impliciete spirituele thematiek geen statistisch significant ver-
en sterven. Ook ik zie de eerste patiënt die ik zag overlijden nog voor mij. Een
schil in beoordeling op tussen de groep studenten die het onderwijsprogramma
thema dat in mijn gesprekken met studenten nog wel eens aan de orde kwam,
had gevolgd en de controlegroep. Bij de casus met de expliciete spirituele (reli-
was de zorg voor stervende patiënten. Sommige beginnende studenten hadden
gieuze) thematiek daarentegen scoorde de groep die het onderwijsprogramma
het dan moeilijk in de omgang met stervende patiënten die geen christen zijn.
had gevolgd statistisch significant hoger. Uit analyse van de reflectieverslagen
Vanuit hun christen-zijn voelen die studenten een verantwoordelijkheid om de
kwam vooral naar voren dat studenten zich meer bewust waren geworden van
patiënt in deze fase nog te confronteren met het christelijk geloof. Je zou kun-
het belang van de thematiek voor de zorgverlening en brachten zij vooral
nen zeggen dat deze studenten een vorm van spirituele zorg willen verlenen
ook vragen in die betrekking hadden op het omgaan met de eigen
door het bedrijven van last-minute evangelisatie.
35
Laat ik duidelijk zijn: de patiënt vormt het uitgangspunt bij spirituele zorg.
Het citaat illustreert de ontwikkeling die de student gedurende de opleiding
Je kunt en je mag hierin als zorgverlener jouw overtuiging niet opdringen.
heeft doorgemaakt. Er komt ook een worsteling met de eigen spiritualiteit, in
Spirituele zorg vraagt respect voor de overtuiging van de patiënt ook al is die
dit geval de eigen christelijke levensovertuiging uit naar voren. Met name bij het
overtuiging een andere dan die jij hebt. Die last-minute evangelisatie en über-
verlenen van spirituele zorg is de confrontatie met de eigen overtuiging aan de
haupt alle vormen van evangelisatie door zorgverleners moet worden afgewe-
orde. Je moet je eigen overtuiging een plek geven. Je komt er dan niet als je
zen en zijn ook niet te scharen onder spirituele zorg in de zorgcontext. Het
alleen strikt een richtlijn volgt. De theorie over normatieve zorgpraktijken heeft
omgaan met deze spanning is vooral bij studenten met een expliciete levens-
het in dit verband over de constitutieve en regulatieve kant van een zorgpraktijk
beschouwing belangrijk.
(2006). De constitutieve zijde betreft de structuur van het beroep (de profielen,
protocollen, codes, etc.). De regulatieve zijde refereert aan de persoonlijke
Een voorbeeld van hoe studenten deze spanning hanteren kwam ik tegen
motieven, overtuigingen, verwachtingen en ervaringen van de zorgverlener.
in een reflectie van een student die de module had gevolgd. Zij schreef het
Deze overtuigingen spelen ontegenzeggelijk een rol in hoe de zorgverlener in
volgende:
dit geval omgaat met spiritualiteit en met het verlenen van spirituele zorg.
Bewustwording van de werking van deze regulatieve kant van de zorgpraktijk
“Tijdens mijn werk in de zorg heb ik veel patiënten ontmoet. En door de jaren heen
is van extra belang als het gaat om het verlenen van spirituele zorg. Reflectie-
heb ik gezien dat elk van hen anders is en dat ze niet in hokjes te stoppen zijn. Dat
onderwijs moet dan ook een belangrijk onderdeel zijn van het onderwijs.
ieder andere ideeën heeft over wat belangrijk is. Over leven, over dood, over spiritualiteit. Ik zag alle verschillen en de wereld leek groter te worden. Het geloof uit mijn
jeugd kwam ik tegen bij sommige mensen. Bij anderen zag ik dezelfde kijk op spiritualiteit als die van mijn katholieke buurvrouw. Bij weer anderen zag ik dat ze met hart
en ziel moslim waren. Sommige mensen waren anders, zij zeiden niet te geloven.
Wel in het zichtbare, maar verder niet. Mensen met een andere godsdienst dan ik
had. Er kwam een vraag bij mij boven. Als ik deze mensen zie, en als ik ze respecteer,
echt respecteer wat zij geloven, hoe kan ik dan zeggen dat mijn geloof het enige juiste is? Hoe kan ik dat zeggen zonder hen te beledigen of pijn te doen? Zonder hen aan
te tasten in hun overtuiging? Het is goed om een geloof, een eigen overtuiging te
hebben. Maar als mijn overtuiging mij belemmert in het tonen van respect aan
anderen, wil ik daar iets aan veranderen. Op het moment dat ik mijn beeld van
spiritualiteit omgooide en mij open stelde voor wat er allemaal is, voelde ik mij
meer en meer in staat om mensen in hun waarde te laten.”
36
37
8. Spiritualiteit: het hart van de zorg
Aandacht voor spiritualiteit raakt het hart van de zorg. Er gaan steeds meer
stemmen op om in de zorg het hart weer meer te laten spreken, tegen alle
I
verdrukking van bijvoorbeeld de marktwerking in. Het is niet verwonderlijk dat
Een aantal belangrijke randvoorwaarden is hierbij naar voren gekomen. Onder
ring (Baart, 2005) nu in de belangstelling staan. Presentie kan een goede vorm
andere de inbedding in de zorgpraktijk en de ontwikkeling van een basiscompe-
van spirituele zorg zijn. In dit verband wil ik nog een citaat van Jean-Jaques
tentie van zorgverleners. Misschien hebt u het gevoel dat ik daarmee teveel de
Suurmond (2009) aanhalen waarmee hij voor mij illustreert dat de spiritualiteit
techniek ingedoken ben met de nadruk op woorden als ‘inbedding in het zorg-
van de patiënt aangesproken kan worden alleen al in de aanwezigheid van de
proces’ en ‘competenties’. Alsof spirituele zorg te beheersen is en ook weer in
zorgverlener. Hij verwoordt het als volgt:
n het voorgaande heb ik het belang van aandacht voor spiritualiteit in de zorg
en de consequenties ervan voor de rol van de zorgverlener duidelijk gemaakt.
benaderingen als menslievende zorg (van Heijst, 2006) en de presentiebenade-
een systeem te vatten is. Toont zich hierin toch te veel de actie- en oplossingsgerichte verpleegkundige in mij? Dat is niet mijn bedoeling. Misschien bent u
“God is als de nachtzuster die in het donker, terwijl iedereen op de afdeling kreunde of
wel van mening dat het een verborgen dimensie moet blijven. Als dat zo is, dan
sliep - of allebei - achter een lamp aan door de zaaltjes liep. Geruisloos. Ze was al don-
ben ik dat eigenlijk ook wel weer met u eens. Want is altijd duidelijk wat spiritua-
ker van zichzelf zodat het leek of die lamp tussen de bedden doorzweefde. Dat licht
liteit is, en wat het doet? Vandaag word je geraakt door een prachtig schilderij,
gaf een vertrouwd en veilig gevoel: er was iemand die over mij waakte. Ik was niet
terwijl je morgen denkt: “Het doet mij niets”. Het woord spiritualiteit is afgeleid
alleen. Verschillende malen vroeg ik haar iets: om de infuuspaal waaromheen de ver-
van het woord ‘geest’. Die waait waarheen hij wil. Wat er precies gebeurt dat is
pleegsters dansten uit te zetten, want die maakt herrie zodat ik niet slapen kon, om mij
niet altijd duidelijk, maar dát er iets gebeurt is vaak wel zichtbaar/merkbaar. Je
te verlossen van de drain: om mij niet meer te martelen met dat walgelijk zoete laxeer-
bent geraakt, verwonderd, stelt jezelf vragen enz.. Die geraaktheid, die verwon-
middel. Op alles weigerde ze in te gaan. Het is me nooit gelukt, maar dan ook nooit
dering, die is zichtbaar. Ook in met ziekte verbonden situaties. Dan is het mooi
gelukt haar over te halen iets te doen wat ik wilde. Een grap hielp niet, noch gemop-
als de mens, de patiënt, iemand ontmoet die wil delen in die verwondering of
per, noch complimenten, noch een aangrijpend beroep op ons gezamenlijke mense-
wil luisteren naar die vragen zonder meteen antwoorden te hebben. Daarin is
lijke lot dat we op deze planeet maar kort te leven hebben en dat we daarom toch een
ondersteuning mogelijk. Het ontmoeten van de ander vormt voor mij de kern
beetje aardig moeten zijn voor elkaar. Het was allemaal niet aan haar besteed.
van spirituele zorg. Die werkelijke ontmoeting is er als er een klik is tussen de
Soeverein en onderbetaald ging ze haar ongekende gang. De nachtzuster staat sym-
zorgverlener en de patiënt. Die menselijke ontmoeting is het hart van de zorg.
bool voor God, inclusief mijn situatie en mijn existentiële onvermogen om daaraan
Ondanks dat je de basiscompetentie bezit, zal die klik er niet altijd zijn met elke
iets te veranderen. Ik liep op haar stuk, zoals ik op mijn kanker stukliep. En kijk, door de
patiënt. Daarom is goede afstemming en verwijzing binnen het team belangrijk.
scherven heen zag ik haar lamp dansen: goddelijk licht kwam in mijn leven binnen.”
Haal ik hiermee alles wat ik hiervoor gezegd heb onderuit? Dat is ook niet mijn
bedoeling. Ik ben er voor om te zoeken naar een vorm van inbedding die de
Als ik met zorgverleners praat over het onderwerp spirituele zorg, dan krijg ik
patiënt ook als spiritueel wezen tot zijn recht laat komen. Ik zie het als een team-
vaak als reactie: “Je hebt in principe gelijk; er zou aandacht voor moeten zijn,
verantwoordelijkheid om ook op dit vlak de kwaliteit van leven van de patiënt te
maar wij hebben er geen tijd meer voor”. Vandaag de dag kan dat niet meer.
verbeteren. Ik zou willen zoeken naar manieren waarop deze multidisciplinaire
Personeelstekort, zakelijkheid, protocollen, marktwerking, enz.. Deze realiteit
aandacht voor spiritualiteit vorm gegeven kan worden.
van de gezondheidszorg is er, maar ik ben er verbaasd over dat we deze gegevenheden kritiekloos lijken te aanvaarden.
38
39
Goede zorg is aandacht voor de hele mens met zijn individuele behoeften, dat
moet de basis blijven. Dat betekent dat juist zorgverleners moeten opkomen
voor de mensgerichte benaderingen in de zorg. Aandacht vragen voor spiritualiteit en inbedding ervan in het zorgproces draagt bij aan die mensgerichte benadering. Dit raakt ten diepste ook de motivatie van zorgverleners voor hun werk
9. Lectoraat Zorg en Spiritualiteit
H
et Lectoraat Zorg en Spiritualiteit wil een bijdrage leveren aan de kwaliteit
van de zorg- en hulpverlening en het onderwijs vanuit de missie en identi-
teit van de Gereformeerde Hogeschool, zoals die ook verwoord is in haar identiteitsdocument3. Daarin staat onder andere het werken vanuit een integrale
en daarmee ook hun eigen spiritualiteit.
mensbenadering en zingevingaspecten centraal stellen. De hogeschool laat zich
Enige tijd geleden stond er een artikel in de krant over kunst in de zorg .
hierbij inspireren en leiden door haar christelijke visie op beroep en onderwijs.
Het ging erover dat kunst troost en hoop kan bieden in een moeilijke periode
Het lectoraat onderzoekt de invloed van spiritualiteit op het functioneren van
van ziekte. Er werd verslag gedaan van een kunstproject in een verpleeghuis.
patiënten en cliënten en de consequenties daarvan voor zorg- en hulpverlenings-
Het kunstwerk dat geplaatst werd was een treincoupe op een gesloten afdeling
processen. Wij richten ons daarbij op de rol van zowel christelijke als niet-christe-
voor dementerende bejaarden. De kunstenaar licht de functionaliteit van het
lijke spiritualiteit in zorg- en hulpverleningsprocessen. Het doel is om kennis te
kunstwerk als volgt toe: “In de woonkamer zie je vaak bezoekers tegenover hun
ontwikkelen en te verspreiden over aspecten van spirituele zorg in de sectoren
vader of moeder zitten en wanhopig zoeken naar een gespreksonderwerp. In
zorg en welzijn. Hierbij werkt het lectoraat samen met relevante partners in het
deze coupe kun je zwijgend naast elkaar zitten, er zijn voor een ander zonder
beroepenveld. Op basis van het hiervoor beschreven inhoudelijke inkadering zijn
dat het vervelend voelt”. Het bieden van hoop en troost door middel van kunst
de aandachtsgebieden van het lectoraat als volgt samen te vatten (figuur 4):
2
kan opgevat worden als een vorm van spiritualiteit. Kunst als een vorm van
spirituele zorg. Aan de teamleider van de bewuste afdeling werd door de
patiënt en spiritualiteit
journalist gevraagd wat het team er van vindt. “Wij zijn er heel blij mee”, zegt
ze. “Wel”, voegt ze toe, “vroeg het team zich af waar het geld voor dit project
multidisciplinaire
inbeddingspirituele zorg
• betekenis/ervaring spiritualiteit
bij ziekte en/of behandeling
en zorg
• doelgroepen
vandaan kwam. Toen duidelijk werd dat dit om speciale subsidies gaat die niet
ten koste gaan van de zorg, was het goed.”
Met de reactie van de zorgverleners wordt duidelijk dat zij dit kunstwerk en de
Visieontwikkeling
•
•
•
•
zorgprocessen
interventies
implementatie
evaluatie/effect
rol er van in de zorgverlening niet meteen zien als een integraal onderdeel van
competentieontwikkeling
zorgverleners
die zorg. Het mag, als het maar niet ten koste gaat van de zorg. Wij stellen andere prioriteiten. Maar wat is goede zorg? De kunst zou daar in deze setting wel
•
•
•
•
•
eens een integraal onderdeel van uit kunnen maken. Nu wordt het blijkbaar nog
gezien als kostenpost. Bewustwording van de impact van spiritualiteit in de
zorg, zowel bij de patiënt als bij de zorgverlener, kan een wezenlijke bijdrage
leveren aan goede zorg.
2
Dagblad Trouw
Figuur 4: Aandachtsgebieden voor kennisontwikkeling Lectoraat Zorg en Spiritualiteit
3
40
inhoud: zelfhantering,
zorgproces, kwaliteitszorg
curriculumontwikkeling
rol docenten
evaluatie/effect
Identiteitsdocument Gereformeerde Hogeschool, Zwolle
41
Onderzoeksvragen
•
Binnen de geschetste aandachtsgebieden richt het lectoraat zich onder andere
Welke strategieën dragen bij aan het ontwikkelen van deze competenties
(implementatie en deskundigheidsbevordering)?
op de volgende onderzoeksvragen :
•
De patiënt en zijn/haar spiritualiteit:
•
Welke bijdrage kunnen initiële beroepsopleidingen in zorg en welzijn en
vervolgopleidingen leveren aan het ontwikkelen van deze competenties?
•
Welke betekenis geven patiënten aan spiritualiteit tijdens de ziekte/
Wat is de rol van opleiders in het ontwikkelen van competenties voor het
verlenen van spirituele zorg?
behandeling?
•
•
•
Welke invloed heeft spiritualiteit op het welzijn, de gezondheid
Visievorming over spirituele zorg in zorg- en hulpverlening:
en de kwaliteit van leven van patiënten?
•
Welke spirituele behoeften/noden hebben patiënten en welke zorg/
Definiëring en conceptualisering van spiritualiteit in relatie tot zorgen hulpverlening
aandacht/begeleiding verwachten ze op dat gebied van zorgverleners?
•
Spirituele zorg gerelateerd aan theorieën over zorg- en hulpverlening
Hoe ervaren patiënten de zorg die zorgverleners hebben voor hun
•
Afbakening professionele rollen in spirituele zorg
spirituele behoeften/problemen?
•
Reflectie op actuele ontwikkelingen op het gebied van spirituele zorg
Inbedding van spirituele zorg in het multidisciplinaire zorgproces:
Doelstellingen lectoraat
•
Hoe krijgt spirituele zorg systematisch vorm in intake, planning,
Het Lectoraat Zorg en Spiritualiteit richt zich de komende vier jaren globaal
uitvoering en evaluatie van zorg?
op het realiseren van de volgende doelstellingen:
•
Wat is de relatie tussen spirituele zorgverlening en patiënttevredenheid
en kwaliteit van leven van de patiënt?
•
•
•
Doorwerking in en aanpassing van curricula, professionalisering van
Welke sectorspecifieke inkleuring is hierbij zichtbaar (algemene
docenten en verandering van opleidingsstructuren:
gezondheidszorg, geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijke
Het lectoraat geeft nadere invulling aan de spirituele variabele in het curri-
gezondheidszorg)?
culum van de Academie Zorg en Welzijn van de Gereformeerde Hogeschool
Hoe is de rolverdeling in multidisciplinaire teams als het gaat om het
en wil zich ontwikkelen tot kenniscentrum op dit gebied ten behoeve van
verlenen van spirituele zorg en hoe komt deze tot stand?
het werkveld van zorg en welzijn en het onderwijs.
Welke factoren bepalen de bijdrage van een zorgverlener aan het verlenen
van spirituele zorg?
•
a
b Samenwerkingsrelaties opbouwen met verbanden van docenten bij
Wat is de invloed van de spiritualiteit van de zorgverlener op het verlenen
instellingen van hoger onderwijs en onderzoek in Nederland en over
van spirituele zorg?
de landsgrens:
O.a. landelijk opleidingsoverleg en overleg van lectoraten, Working Group
Ontwikkeling van competenties van zorgverleners voor het verlenen van
Research in the field of Spirituality-Health-Care (RESPIRE), International
spirituele zorg:
Neuman Systems Model Association (INSMA). Research group Spirituality,
•
Health and Healthcare (Universiteit Bern, Zwitserland).
Wat zijn competenties van zorgverleners voor het verlenen van spirituele
zorg?
42
43
c
Samenwerkingsrelaties opbouwen met instellingen in zorg en welzijn
in de regio of daarbuiten
Regionaal zal het lectoraat samenwerkingsverbanden aangaan met zorginstellingen binnen het domein van zorgverlening en welzijnswerk. De
10. Geloven in je werk!
I
k heb een beeld geschetst van het inhoudelijke domein waarop het
Lectoraat Zorg en Spiritualiteit zich wil richten en de doelen die daarbij
bedoeling van de samenwerking is om in gezamenlijk overleg vanuit de
worden nagestreefd. De titel van mijn rede was ‘Geloof het of niet! - spiritualiteit
doelstelling van het lectoraat onderzoekslijnen om kennisontwikkeling op
als relevante dimensie in zorg- en hulpverlening’. Hiermee heb ik willen aangeven
lange termijn te realiseren.
dat, ongeacht hoe je als zorg- of hulpverlener tegenover deze thematiek staat,
je er iets mee moet in de zorgverlening.
d Vergroting van de inspanningen op het gebied van kennisoverdracht
•
•
gericht op de gezondheidszorg (kennispoort)
Voor de Gereformeerde Hogeschool staat het christelijke geloof centraal. Vanuit
Ten behoeve van deskundigheidsbevordering van zorgverleners in het
die christelijke inspiratie werken wij en is mede gekozen voor dit lectoraat. Je
werkveld worden speciale onderwijs- en zullen toerustingprogramma’s
eigen identiteit, in dit geval ons eigen geloof bepaalt daarin de inhoudelijke
worden ontwikkeld in de vorm studiedagen, cursussen etc. Het lectoraat
keuzes die worden gemaakt. In dit geval de keuze voor dit lectoraat. Afgeleid
wil bijdragen aan de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van onderwijs-
van het centrale motto van de Gereformeerde Hogeschool, ‘Als je gelooft in je
programma’s ten behoeve van de volgende doelgroepen:
werk!’ zou het motto van het lectoraat te omschrijven zijn als ‘Geloven in je
specifieke groepen zorg- en hulpverleners in de verschillende sectoren
werk!’. Aan dit motto zijn de volgende dimensies te onderscheiden die het werk
van de gezondheidszorg en het welzijnswerk;
van het lectoraat typeren:
(multidisciplinaire) teams in de verschillende velden van de
•
•
docenten in het hoger gezondheidszorg- en welzijnsonderwijs;
•
studenten binnen het initiële gezondheidszorg- en welzijnsonderwijs.
je wordt in je werk geconfronteerd met vele geloven van patiënten en
cliënten: in veel voorkomende en relevant situaties moet je daar iets mee;
gezondheidszorg;
•
je neemt je eigen geloof mee in het verlenen van spirituele zorg: dat moet
je niet ontkennen, maar kunnen integreren in je werk;
•
in het onderwijs moet de aandacht voor geloven in het werk vanuit
het perspectief van de patiënt en van de zorgverlener expliciet aandacht
krijgen;
•
tenslotte kun je geloven in je werk ook opvatten als passie hebben voor
je werk, geloven in wat je doet en daar zin aan ontlenen.
Het lectoraat wil graag bijdragen aan het verder inhoud geven aan deze
dimensies.
44
45
11. De kenniskring
•
Het Lectoraat Zorg en Spiritualiteit maakt onderdeel uit van de
•
een landelijk online onderzoek onder zorg- en hulpverleners naar hun
opvattingen over en ervaringen met spiritualiteit in de beroepspraktijk;
Academie Zorg en Welzijn van de Gereformeerde Hogeschool. In deze
onderzoek naar de rol van de verpleegkundige in spirituele zorg in de
geestelijke gezondheidszorg bij GGZ Dimence en GGZ Eleos;
academie zijn de volgende opleidingen ondergebracht:
•
onderzoek onder verslaafden naar de rol van spiritualiteit;
•
Verpleegkunde (hbo-v);
•
onderzoek naar levensbeschouwelijke/spirituele behoeften van
•
Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH);
•
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD).
ouderen in Zwolle;
•
onderzoek onder nierdialysepatiënten naar hun beleving van de
ziekte en de rol van levensbeschouwing/spiritualiteit daarbij;
De kenniskring heeft de volgende leden:
•
dhr. dr. R.R. (René) van Leeuwen, verplegingswetenschapper;
•
mw. dr. A. (Annemiek) Schep-Akkerman, epidemioloog;
•
mw. drs. D. (Dora) Schiphof-Halma, verplegingswetenschapper;
•
dhr. drs. H.P. (Henk) Stulp, psycholoog;
•
dhr. drs. G.J. (Gert) Westrik, verplegingswetenschapper.
•
Secretariaat: mw. J. (Joukje) Faber-Zijlstra
•
literatuuronderzoek naar de relatie tussen levensbeschouwing en
hechting in de context van psychiatrische hulpverlening;
•
participatie in landelijke netwerken en/of begeleidingscommissies
gericht op spirituele zorg.
De kenniskring werkt momenteel aan de
volgende projecten:
•
projectcoördinatie van de implementatie van een model
van extramurale geestelijke verzorging in het Palliatief Netwerk Salland;
•
begeleiden van een onderzoek naar spirituele zorg in
hospice Opella in Bennekom;
•
participeren in een werkgroep waarin gewerkt wordt aan een
projectopzet over de implementatie van de richtlijn spirituele zorg
in instellingen voor palliatieve zorg;
46
47
Referenties
Jochemsen H., Klaasse-Carpentier M., Cusveller B.S., Scheur A. van der, Bouwer J. (2002).
Levensvragen in de stervensfase. Prof. Dr. G.A. Lindeboom Instituut, Ede.
Achterberg T. van, Coenen C. (2000). PES in de praktijk; een inventarisatie van verpleegkundige
diagnosen in het UMC St. Radboud. Verpleegkunde, Vol. 15 (3), 142-154
Jochemsen H., Kuiper R., Muynck B. de (2006). Een theorie over praktijken.
Buijten en Schipperheijn, Amsterdam.
Baart A. (2005). Aandacht. Boom/Lemma, Den Haag
Kaljouw M. (2009). In de ban van de band. VenVN Magazine, Vol. 4 (1), 3.
Baldacchino D.R. (2006). Nursing competencies for spiritual care. Journal of Clinical Nursing,
15, 885-896
Koenig H.G., McCullough M.E., Larson D.B. (2001). Handbook of religion and health. Oxford:
University Press
Bernts T., Dekker G., Hart J. de (2007). God in Nederland 1996-2006. Ten Have/RKK, Kampen
Landelijk opleidingsoverleg SPH (1999). De creatieve professional; Opleidingsprofiel en
Braam A. (2001). Religion and depression in later life; an emperical apporach. A.W. Braam,
opleidingskwalificaties Sociaal PedagogischeHulpverlening.
Utrecht.
Leeuwen R. van, Hunink GH (2000). Spiritual distress, een verpleegkundige diagnose?
Busse M., Essen L. van (2008). Spirituele zorg; onderzoek naar de meningen en ervaringen van
Verpleegkunde, Vol. 15 (1), 41-49
verpleegkundigen op chirurgische afdelingen in Nederlandse ziekenhuizen. Afstudeerscriptie
Opleiding Verpleegkunde, Christelijke Hogeschool Ede.
Leeuwen R. van, Cusveller B.S. (2004). Nursing competencies for spiritual care.
Journal of Advanced Nursing, Vol. 48 (3), 234-246
Donk W.B.H.J. van der, Jonkers A.P., Kronjee G.J., Plum R.J.J.M. (2006). Geloven in het publieke
domein; verkenningen van een dubbele transformatie. Wetenschappelijke Raad voor het
Leeuwen R. van, Tiesinga L.J., Post D., Jochemsen H. (2006). Spiritual care: implications
Regeringsbeleid. Amsterdam University Press, Amsterdam
for nurses’ professional responsibility. Journal of Clinical Nursing, 15, 875-885
Falger P.R.J., Sebregts E.H.W.J., Veen G. van, Franssen A., Bär F.W.H.M. (2001). Spiritualiteit,
Leeuwen R van, Tiesinga LJ, Jochemsen H, Post D (2007). Aspects of spirituality concerning
religiositeit, kwaliteit van leven en leefwijzen bij hartpatiënten na acuut kransslagaderlijden.
illness. Scandinavian Journal of Caring Sciences, 21, 482-489
Gedrag en Gezondheid, Vol. 29 (5), 307-321
Leeuwen R., Tiesinga L.J., Middel B., Post D., Jochemsen H. (2008). The effectiveness of an
Fowler J.W. (1981). Stages of fatih. Harper Collins, New York.
educational programme for nursing students on developing competence in the provision of
spiritual care. Journal of Clinical Nursing, Vol. 17, 2768-2781
Gordon M. (1995). Verpleegkundige diagnostiek: Proces en toepassing. Lemma, Utrecht
Leeuwen R., Tiesinga L.J., Jochemsen H., Post D. (2008). Learning effects of thematic peer
48
Heijst A. van (2006). Menslievende zorg; een ethische kijk op professionaliteit. Klement,
review: A qualitative analysis of reflective journals on spiritual care. Nurse Education Today
Kampen.
(gepubliceerd online, geprinte versie medio 2009)
49
Leeuwen R., Tiesinga L.J., Middel B., Post D., Jochemsen H. (2009). The validity and reliability
Suurmond J.J. (2009). God en heer K. Meinema, Zoetermeer
of an instrument to assess competencies in spiritual care. Journal of Clinical Nursing.
(gepubliceed online, geprinte versie medio 2009)
Tiesing L.J. (2006). Levensbeschouwing, zingeving en/of religie in de thuiszorg. Noordelijk
Centrum voor Gezondheidsvraagstukken, Sectie Zorgwetenschappen. Universitair Medisch
Leistra E., Liefhebber S., Geomini M., Hens H. (1999). Beroepsprofiel van de verpleegkundige.
Centrum Groningen, Rijksuniversiteit Groningen
Elsevier/De Tijdstroom, Maarssen.
Uden van R., Scherpenisse E. (2007). Levens- en zingevingsvragen bij patiënten in het ziekenLeget C.W.J. (2008). Van levenskunst tot stervenskunst; over spiritualiteit in de palliatieve zorg.
huis - een zorg voor verpleegkundigen? Tijdschrift Geestelijke Verzorging, Vol. 10 (43), 11-19
Lannoo, Tielt.
Uden, M.H.F. van (2007). Over religie en geestelijke gezondheid. Zelfkennis en zingeving.
McSherry W. (2006). Making sense of spirituality in nursing and health care practice:
Maatwerk. Vakblad voor Maatschappelijk Werk, 4, 4-7.
an interactive approach. Jessica Kingsley Publishers, Londen/Philadelphia
Vries M. de (2006). Gezonde godsdienstigheid en heilzaam geloof: verheldering van concepten
Neuman B., Fawcett J. (2002). The Neuman Systems Model, 4th Ed. Prentice Hall, New Jersey
vanuit de psychologie, psychiatrie en theologie. Eburon, Delft.
Pieper J., Uden M. van (2005). Religion and coping in mental health care. International Series
Waaijman K. (2002). Spiritualiteit; vormen, grondslagen, methoden. Kok, Kampen
in the Psychology of Religion 14. Ropodi, Amsterdam/New York
Waaijman K. (2004). Spiritualiteit in zorg; de interactie tussen zorgvrager en zorgverlener.
Shafranske, E.P. (2005). The Psychology of Religion in Clinical and Counseling Psychology. In:
In: Bouwer J (red.) Spiritualiteit en zingeving in de gezondheidszorg. Kok, Kampen.
R.F. Paloutzian en C.L. Park (ed) Handbook of the Psychology of Religion and Spirituality. New
York: The Guilford Press.
Westrik G.J. (1998). Addiction and spiritual well-being. University of Wales, Cardiff
Sloan R.P. (2006). Blind faith; The unholy alliance of religion and medicine. St. Marin’s Pess,
WHO (2001). International Classification of Functioning, Disability and Health. Geneva,
New York
WHO: http://www.who.int/classifications/icf/en.
Steinhauser K.E., Voils C.I., Clipp E.C., Bosworth H.B., Christakis N.A., Tulsky J.A. (2006).
WHO (2002). WHOQOL-Spirituality, Religiousness and Personal Beliefs (SRPB) Field Test
“Are you at peace?”; One item to probe spiritual concerns at the and of life. Archives of Internal
Instrument. Mental Health: Evidence en Research, Department of Mental Health en Substance
Medicine, Vol. 166, Jan., 101-105
Dependence, Geneva, Switzerland.
Steinhauser K.E., Stewart C., Alexander S.C., Byock I.R., George L.K., Olsen M.K., Tulsky J.A.
WHO (2007). Palliative care is an essential part of cancer control and can be provided
(2008). Do preparation and life completion discussions improve functioning and quality of life
relatively simply and inexpensively,< www.who.int/cancer/palliative>.
in seriously ill patients? Pilot randomized control trial. Journal of Palliative Medicine,Vol. 11 (9),
1234-1240.
50
51
Over de illustraties in dit boekje
De afbeeldingen op de omslag en binnenin dit boekje zijn kunstwerken
gemaakt door Adriëtte Blok, kunstenares en docent aan de Gereformeerde
Hogeschool. Haar werk nodigt de beschouwer uit om zelf betekenis te geven;
zich met het werk te verbinden. Enerzijds zijn er herkenbare elementen te zien,
maar tegelijkertijd is er een soort openheid, vervreemding, een niet precies
weten waar het om gaat. Juist dit aspect geeft de beschouwer vrijheid tot
persoonlijk associaties. Adriëtte werkt met diverse formaten en een mix van
materialen in haar kunstwerken, zoals foto’s gecombineerd met stift en waterverf, olieverf met draad en plastic, of stift met parelmoerinkt op papier.
Meer informatie, contactgegevens en afbeeldingen van kunstwerken van
Adriëtte zijn te vinden op de website: www.adrietteblok.com. Geen van haar
werken mag worden gekopieerd of gepubliceerd op welke wijze dan ook zonder
haar uitdrukkelijke toestemming.
52
Geloof het of niet!
Spiritualiteit als relevante dimensie in zorg- en hulpverlening
Lectorale rede, in verkorte vorm uitgesproken op 14 mei 2009 bij de installatie
tot lector Zorg en Spiritualiteit aan de Gereformeerde Hogeschool te Zwolle
door dr. R.R. van Leeuwen
Download