Randvoorwaarden voor Gezonde zorg in de wijk; samenwerking tussen Eerstelijn, Gemeentelijke Gezondheids Dienst(GGD) en Thuiszorg. Inleiding De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft in 2011 zes randvoorwaarden geformuleerd voor een geïntegreerde en effectieve ondersteuning door zorgverleners bij leefstijlverandering. Deze randvoorwaarden heeft de IGZ opgesteld in samenspraak met veldpartijen en deskundigen.1 Daarna zijn ze voorgelegd aan zorgverleners in de wijk (de GGD, grote eerstelijnspraktijken en de thuiszorg) en aan een aantal gemeenten en zorgverzekeraars om te onderzoeken of deze randvoorwaarden te implementeren zijn en op welke termijn. De definitieve set randvoorwaarden is in november 2011 vastgesteld door de IGZ. In de bezoekronde aan de genoemde zorgverleners in de wijken bleek dat een implementatietermijn van een jaar volstaat. Gezonde keuze ondersteunen met samenhangende zorg dichtbij De gezonde keuze moet de makkelijkste keuze worden. Dat betekent bijvoorbeeld dat een aantrekkelijke trap eerder maakt dat mensen niet de lift nemen. En ook is het aantrekkelijker de fiets te nemen, als er in een wijk voldoende veilige fietspaden zijn om de openbare ruimtes te bereiken. Leefstijlverandering vereist het doorbreken van vaste patronen. Veel mensen hebben hierbij een steuntje in de rug nodig. Om mensen die hun leefstijl willen verbeteren beter te ondersteunen is het noodzakelijk dat zorgverleners dichtbij, in wijk of buurt, herkenbare en laagdrempelige ondersteuning leveren. Deze ondersteuning is nu nog beperkt, niet voldoende samenhangend van opzet en heeft een te laag bereik. Om dit te verbeteren is het nodig dat zorgverleners meer met elkaar samenwerken. Door elkaars aanbod te kennen en gezamenlijk gezondheidsproblemen aan te pakken verbetert de ondersteuning bij leefstijlverandering. 1 Bijdragen werden geleverd door ondermeer (koepels) van huisartsen, geintegreerde eerstelijn, ROSorganisaties, GGD’en, thuiszorgorganisaties, ziektekostenverzekeraars, gemeenten, Nederlanse patiënten en consumentenfederatie, RIVM, NIGZ., Stivoro. Wat verstaat de inspectie onder ondersteuning bij leefstijlverandering? Het gaat hier om alle vormen van preventie. Van het bieden van ondersteuning bij leefstijlverandering wanneer mensen al ziek zijn om te voorkomen dat de ziekte verergert (‘zorggerelateerde preventie’), tot het geven van voorlichting aan kinderen en hun ouders of de aanleg van een trapveldje (‘universele preventie’). Figuur 1. Publieke gezondheidszorg: van universele preventie tot zorg (CGL, 2011) De inspectie stimuleert samenwerking Voor de afzonderlijke zorgverleners is het moeilijk om tot samenwerking en een samenhangend zorgaanbod te komen. De IGZ heeft daarom het initiatief genomen om samen met veldpartijen en deskundigen randvoorwaarden te formuleren voor ondersteuning bij leefstijlverandering. Het doel hiervan is om overeenkomstig wat de minister beoogt preventie en basiszorg meer te verbinden, de zorg dicht bij de mensen te organiseren en beter toegankelijk te maken. Mensen nemen zelf beslissingen over hun leefstijl. De zorgverleners kunnen hen helpen om de gezonde keuze makkelijker te maken door voorlichting en professionele ondersteuning op het gebied van leefstijlverandering. Deze randvoorwaarden voor gezonde zorg helpen zorgverleners om meer in samenhang te werken aan de belangrijkste gezondheidproblemen in de wijk. De inspectie wil hiermee de samenwerking tussen de nulde- en eerstelijn bevorderen. Nulde- en eerstelijnszorgverleners primair aan zet De zorgverleners die volgens de inspectie op wijkniveau primair aan zet zijn, zijn de GGD, de eerstelijns voorziening en de thuiszorginstelling. Onder de eerstelijnsvoorziening verstaat de inspectie de grotere huisartspraktijken met meer dan 10.000 patiënten. Dit betekent niet dat andere zorgverleners en partijen niet of minder belangrijk zijn maar van de drie genoemde partijen vindt de inspectie dat een redelijke inspanning verwacht mag worden om samen te werken. De gemeente en de zorgverzekeraar zijn partijen die de zorgverleners daarbij kunnen faciliteren. Dit geldt ook voor de Regionale Ondersteuning Structuur(ROS)-organisaties. Waarom de GGD, eerstelijnsvoorziening en de thuiszorginstelling? De GGD wordt in stand gehouden door de gemeente en werkt in opdracht van de gemeente. Dikwijls is de rol van de GGD tweeledig. Enerzijds vervult zij een adviserende rol voor de gemeente met betrekking tot volksgezondheidvragen. Anderzijds is zij uitvoerder van leefstijlinterventies. De GGD bezit de kennis en informatie over het bevorderen van een gezonde leefstijl en kan hierover adviseren. De GGD heeft zicht op het aanbod van preventieactiviteiten en kan daarop aansluiten, zodat een programmatische aanpak in de wijk wordt bereikt. Daarnaast levert de GGD epidemiologische gegevens over gezondheid aan gemeenten, zoals staat aangegeven in de Wet publieke gezondheid.i Uit onderzoek van het Nivel[ii] blijkt dat 75 procent van de Nederlanders jaarlijks de huisarts bezoekt. Daardoor heeft de huisarts gemakkelijk contact met mensen met een ongezonde leefstijl waardoor hij hen ondersteuning aan kan bieden. Mensen zijn gevoelig voor gezondheidsadviezen van hun huisarts. Dat maakt de huisarts een belangrijke actor in het preventieve netwerk. Het Nivel-onderzoek laat ook zien dat de meeste huisartsen hun inspanningen voor preventie de moeite waard vinden. Zij vinden ook dat vroege opsporing van gezondheidsrisico’s ten gevolge van een ongezonde leefstijl leidt tot een verbeterde kwaliteit van leven van de patiënt. In diverse richtlijnen voor huisartsen staat aangegeven wat de taak van de huisarts is op het gebied van preventie. Hierbij is het wel van belang dat het niet de huisarts zelf hoeft te zijn die de patiënt het leefstijladvies en de ondersteuning geeft. Onderzoek laat zien dat anderen, zoals de praktijkondersteuner (POH), de wijkverpleegkundige of een leefstijladviseur wellicht beter deze rol kunnen vervullen [iii]. De thuiszorgorganisaties hebben een jarenlange traditie op het terrein van preventie en hebben een belangrijke signalerende functie in de zorg thuis. De thuiszorgmedewerker komt bij heel veel mensen achter de voordeur, ook bij de mensen die uit zichzelf niet zo snel om informatie en advies vragen. Thuiszorgorganisaties hebben in 2009 gemiddeld tien verschillende interventies uitgevoerd [iv],bijvoorbeeld op het gebied van bestrijding overgewicht, van diabetes, van psychische aandoeningen, van valpreventie en van roken. Op het niveau van de wijk/buurt kan de wijkverpleegkundige een belangrijke rol spelen op het gebied van preventie en vroegsignalering. Dankzij het subsidieprogramma Zichtbare Schakel van ZonMw is de wijkverpleegkundige in steeds meer gemeenten aanwezig om de verbinding tussen preventie en zorg te versterken. Prioriteit ligt in wijken met achterstand De toename van het aantal chronische zieken in combinatie met een krimpende arbeidsmarkt en stijgende kosten maken dat de zorg anders georganiseerd moet worden. Een verschuiving van zorg naar preventie en van ziekte naar gezond gedrag is noodzakelijk om een onnodig beroep op (zwaardere) zorg te voorkomen. Uitgangspunt is dat mensen waar mogelijk zelf verantwoordelijk zijn en dat de zorg dichtbij wordt aangeboden. De zorg dichtbij huis is namelijk kwalitatief goed, vaak persoonlijker en goedkoper. v Mensen nemen zelf beslissingen over hun leefstijl. De zorgverleners kunnen hen helpen om de gezonde keuze makkelijker te maken door voorlichting en professionele begeleiding op het gebied van leefstijlverandering. De afzonderlijke zorgverleners kunnen dit niet alleen. De urgentie om goede zorg te bieden is het grootst in wijken met een hoge prevalentie van leefstijlproblematiek en relatief veel inwoners met een geringe sociale redzaamheid. De inspectie verwacht van de zorgverleners in die wijken dat zij als eerste gaan voldoen aan de randvoorwaarden. Om welke zes randvoorwaarden gaat het? De randvoorwaarden voor verantwoorde zorg op wijk/buurtniveau hebben betrekking op het gezamenlijk beleidsproces en de kwaliteit van het netwerk. Randvoorwaarde 1: De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben een gezamenlijke probleemanalyse opgesteld op wijkniveau, waarbij de zorgverleners verschillende informatiebronnen hebben benut. Randvoorwaarde 2: De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben gezamenlijke doelstellingen geformuleerd om de gesignaleerde problemen met betrekking tot de leefstijl van de inwoners in de wijk/buurt op te lossen. Randvoorwaarde 3: De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg in de wijk/buurt evalueren ten minste 1 keer per jaar gezamenlijk en gebruiken de resultaten om de zorg te verbeteren. Randvoorwaarde 4: De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg in de wijk/buurt overleggen ten minste één keer per jaar op gestructureerde wijze (met agenda en verslag). Randvoorwaarde 5: De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben schriftelijke afspraken gemaakt over de netwerkregie en welke partij regisseur is. Randvoorwaarde 6: De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben zich ingespannen om de zorgverzekeraar en gemeente te betrekken bij het netwerk. De reactie van zorgverleners, ziektekostenverzekeraars en gemeente in de wijken op deze randvoorwaarden In de bezoeken aan de wijken waar we de randvoorwaarden ter beoordeling voorlegden aan zorgverleners, gemeente en ziektekostenverzekeraar kregen we veel uitspraken die voor de GGD inspirerend kunnen zijn. Hier volgen een aantal voorbeelden. Bij de randvoorwaarde evaluatie: “Systematische evaluatie en verbetering, zonder kan niet. De zorgverzekeraar of de gemeente hebben hier een faciliterende rol, als het niet nodig is moeten uitvoerders hier niet mee worden belast”. “Zonder evaluatie ontbreekt de grip en ontglipt het project”. Bij de randvoorwaarde netwerkregie: “Het is niet iets wat er even bij kan worden gedaan. Mogelijk is opbouwwerk daar het meest geschikt voor. De netwerkregisseur werkt faciliterend en is geen uitvoerder”. “De regie moet liggen bij de partij waarbij dit het beste past en het moet gegund worden. Het gaat om vertrouwen in die partij”. Bij betrekken zorgverzekeraar en gemeente: “Dit is belangrijk, omdat zowel zorgverzekeraar als gemeente de uitvoerende partijen kunnen faciliteren”. “Het maakt niet uit wie het initiatief neemt, men moet het gezamenlijk doen. … Het is belangrijk de zorgverzekeraar en gemeente vanaf het begin te betrekken”. “Je creëert mogelijkheden door mensen bij elkaar aan tafel te zetten. … De taak van de gemeente is om te verbinden. … Als er iets niet goed gaat kan de gemeente partijen bij elkaar roepen”. De gesprekspartners in de wijken noemden regelmatig twee andere randvoorwaarden voor goede samenwerking: vertrouwen en intrinsieke motivatie. De inspectie verwacht dat de randvoorwaarden een positieve bijdrage leveren aan het vertrouwen in elkaar en aan de motivatie van zorgverleners om samen te gaan werken in de wijk aan ondersteuning bij leefstijlverandering. Ook het belang om de organisatie in te richten op de samenwerking is in meerdere gesprekken benoemd. De zorgverleners evenals gemeente en zorgverzekeraar zouden hier rekening mee moeten houden. Het onderhouden van het netwerk of samenwerkingsverband kan niet naast het reguliere werk gedaan worden. De IGZ noteerde tijdens de bezoeken: “Er moet een intrinsieke drive zijn bij zorgverleners. Het gaat om mensen die iets met elkaar willen, die een bepaalde ambitie hebben. Als dat er is komt er wat van de grond”. “De basis is een vertrouwensrelatie tussen gemeenten en organisaties”. Wat gaat de IGZ doen met de randvoorwaarden? Voor de IGZ is 2012 het jaar van implementatie van deze randvoorwaarden waarmee zorgverleners op wijkniveau gezamenlijk inzetten om burgers verantwoorde basiszorg te bieden met een focus op ondersteuning bij leefstijlverandering. Vanaf maart 2013 gaat de IGZ in twintig wijken met een hoge prevalentie van leefstijlproblematiek en geringe sociale redzaamheid, die bij voorkeur geen krachtwijk zijn, onderzoeken of deze wijken in staat zijn om volgens deze randvoorwaarden te werken. De resultaten worden per wijk gerapporteerd. Succesvolle wijken gebruikt de IGZ als stimulans. Bij een gebrekkige implementatie zal de IGZ om een plan van aanpak vragen. Factoren die buiten de macht van de samenwerkingspartners liggen agendeert de IGZ op een daarvoor passende plaats. De gemeente en zorgverzekeraar kunnen zorgverleners goed ondersteunen. In het onderzoek van de IGZ in de wijken bleken zij ook bereid deze rol op zich te nemen. Het is daarbij van belang dat beide partijen deelnemen. De gemeente is bij uitstek de partij om verbindingen te leggen tussen preventie, zorg en welzijn. Van belang is dat de samenwerking tussen partijen, die nu nog vaak vorm krijgt via projecten, de komende jaren structureel wordt. Een manager sprak daarom bewust niet over een ‘project’ want: “Het is een andere manier van denken en doen die een blijvende verandering moet bewerkstelligen”. De IGZ bezoeken aan de wijken starten in maart 2013.. De IGZ zal vijftien wijken met LVG leden en vijf wijken met grote eerstelijnsvoorzieningen, die geen LVG lid zijn, met de GGD en de thuiszorgorganisatie onderzoeken met een spreiding over het hele land. i Wet publieke gezondheid: artikel 2: 2 a en b. ii Nielen MMJ, Bakker DH de, Schellevis FG, Toezicht op preventie in de zorg: een verkenning. Nivel: Utrecht; 2010. iii Schwarwachter W, Tulder M van. Leefstijladvies moet effectiever, Afleren van ongezonde gewoontes vergt meer begeleiding. Medisch contact 2010 (65) nr.12, 549-551. iv P reventie door de thuiszorg. Analyse van ontwikkelingen en kansen. Actiz/ZonMw, augustus 2011. v Beleidsbrief: Zorg en ondersteuning in de buurt, den Haag 14 oktober 2011. Referentie bij figuur 1: Loketgezondleven.nl Bilthoven: RIVM, versie 2.25, 10 oktober 2011. http://www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente/context-en-randvoorwaarden/context/wettelijke-context/publiekegezondheidszorg/ (geraadpleegd: 24 oktober 2011)