Financiële aspecten van sport

advertisement
Jaarboek Sport & Strategie  Publicaties  editie 2015/2016
Financiële
aspecten van sport
Hoofdstuk 13
Jan-Willem van der Roest (Mulier Instituut) en Geeske van Asperen (Kenniscentrum Sport)
Na jaren van recessie is het niet opmerkelijk dat binnen de sport veel zorgen leven
over eventuele bezuinigingen die de sport kunnen raken. In de diverse publicaties
op het gebied van ‘financiële aspecten van sport’ zijn deze zorgen dan ook goed
terug te zien.
Liggen gemeentelijke bezuinigingen op de loer?
De doorwerking van de recessie bij overheden is de voornaamste bron van zorg
over de uitgaven van gemeenten aan sport. Ook de decentralisaties in het sociale
domein en de Wet markt en overheid kunnen echter invloed hebben op gemeentelijke subsidiestromen richting de sportsector (Hoekman & Van den Dool, 2015).
Door de uitbreiding van hun takenpakket zullen gemeenten immers nadrukkelijk
hun brede pallet van uitgaven onder de loep nemen. De Wet markt en overheid
vraagt bovendien van gemeenten om transparanter te worden in hun uitgaven aan
sportaccommodaties. Mogelijkerwijs zullen gemeenten de integrale kostprijs berekenen aan verenigingen. Op basis van een analyse van CBS-data over sportuitgaven
 118 
II Publicaties
 119 
FOTO: GULIAN TUTEIN NOLTHENIUS
Jaarboek Sport & Strategie  Publicaties  editie 2015/2016
van gemeenten tot en met 2014 constateren Hoekman en Van den Dool (2015) dat,
alle zorgen over bezuinigingen ten spijt, er nog geen sprake is van significant teruglopende geldstromen van gemeenten aan verenigingen. Incidentele investeringen in
sportaccommodaties hebben de subsidiestromen relatief stabiel gehouden, hoewel
moet worden aangetekend dat er niet is gecorrigeerd voor inflatie. Hierdoor is de
reële bestedingskracht bij verenigingen op basis van subsidies wel iets teruggelopen. De begrotingen van gemeenten voor 2015 vallen wel fors lager uit. Het is echter nog onzeker of deze bezuinigingen ook daadwerkelijk zijn doorgevoerd.
Een vergelijkbaar beeld met de landelijke situatie komt naar voren uit een
provinciale peiling van Romijn et al. (2016) onder Limburgse gemeenten. Hoewel
Limburg relatief veel sportaccommodaties kent, zijn de uitgaven aan sport in de
Limburgse gemeenten vergelijkbaar met de rest van Nederland. Dit roept de vraag
op of in die provincie wellicht efficiënter beleid wordt uitgevoerd. De auteurs van
het rapport roepen de Limburgse beleidsbepalers op om een scherp oog te houden
op de behoefte aan sportvoorzieningen. Wellicht, zo suggereren zij, kunnen enkele
accommodaties gesloten worden. De besparing in middelen kan, in de vergrijzende
provincie die Limburg is, wellicht worden gestoken in sportstimulering.
Veerkracht van de sport
Voor specifieke gemeenten in Nederland geldt dat er inmiddels wel degelijk sprake
kan zijn van bezuinigingen op sport, zoals bijvoorbeeld te zien is in Apeldoorn en
Vlissingen. De Rekenkamercommissie Apeldoorn constateert naar aanleiding van de
in 2012 ingezette bezuinigingen op sport (en cultuur) dat verenigingen grote veerkracht tonen. In vier jaar tijd is het gemeentelijk budget op sport met dertien procent
afgenomen, maar sportverenigingen lijken door hun grote zelfredzaamheid de ergste
klappen op te vangen. Waakzaamheid blijft volgens de Rekenkamercommissie echter
geboden, omdat sportverenigingen wel hebben ingeteerd op hun reserves.
Bovenstaande ontwikkelingen leiden nog niet tot grote zorgen onder Nederlandse penningmeesters. Uit een factsheet van NL Penningmeester (2016a) blijkt
dat 48 procent van de schatkistbewaarders van Nederlandse sportverenigingen in
2016 een (sterke) verbetering van de financiële ontwikkeling zag. Slechts drie procent van de penningmeesters maakt zicht ernstige zorgen over de financiën, hoewel
daarbij ook moet worden aangetekend dat een derde zich enige zorgen maakt.
Penningmeesters geven aan vooral behoefte te hebben aan ondersteuning bij het
genereren van nieuwe inkomsten of het aantrekken van nieuwe sponsoren (NL Penningmeester, 2016b). Dit geldt waarschijnlijk ook voor de beleidsbepalers van
Nederlandse voetbalclubs in de Eredivisie. Repucom deed onderzoek naar de shirtsponsoring onder Europese voetbalclubs en constateerde daarbij dat Nederlandse
clubs de boot dreigen te missen als het gaat om het aantrekken van grote internati-
 120 
onale sponsoren (Nijboer, 2016). Waar vooral de Engelse Premier League-clubs hun
inkomsten flink zagen stijgen, daalde de inkomsten uit shirtsponsoring in Nederland
met drie procent. Vooral de buitenlandse investeringen, bijvoorbeeld door grote
gokbedrijven, blijven uit in Nederland.
De sporteconomie
Al met al ontstaat het beeld van een sportsector die, ondanks de recessie en
ondanks andere ontwikkelingen, relatief stabiel blijft. Er lijken weinig verenigingen
om te vallen als gevolg van de crisis, en ook gemeenten houden hun uitgaven redelijk gelijk. Dit beeld komt ook naar voren uit het rapport dat het Centraal Bureau
voor de Statistiek uitbracht om de ontwikkelingen in de totale Nederlandse sport­
bedrijfstak sport (in vergelijking met het aandeel van aan sport gerelateerde goederen en diensten) in de totale sporteconomie groeide in die jaren. Dit betekent
dat zowel sportverenigingen en -bonden als andersoortige sportaanbieders groei
doormaakten. Het aandeel steeg van achttien procent in 2006 naar 22 procent in
2012. Daarmee is de bedrijfstak sport echter (nog) niet de grootste tak binnen de
sporteconomie. Dat is nog altijd de onderwijssector, die verantwoordelijk is voor
een kwart van de volledige productie en consumptie van sportgerelateerde diensten en producten. Een illustratie van hoe een specifieke sport kan bijdragen aan de
sportgerelateerde economie wordt gegeven in het rapport van Verhoogt (2015).
In opdracht van de Nederlandse Toer Fiets Unie schat hij de totale bestedingen
van sportfietsers en aan sportfietsen gerelateerde uitgaven op 490 miljoen euro.
Vooral de verkoop van fietsen en fietsaccessoires draagt bij aan dit bedrag.
Financiële duurzaamheid
Tot slot was er in het afgelopen jaar aandacht voor de financiële duurzaamheid van
sportontwikkelingsorganisaties. De International Sports Alliance en de Universiteit
Utrecht (2015) ontwikkelden een theoretisch kader om deze organisaties te helpen
de financiële huishouding op orde te krijgen en te houden. Volgens de auteurs zijn
voor een gezonde financiële huishouding drie bouwstenen nodig: 1) inventiviteit
in het genereren van nieuwe inkomsten; 2) relaties met andere organisaties en de
gemeenschap; en 3) innovaties en de bereidheid om te leren. Op deze bouwstenen
moeten sportontwikkelingsorganisaties kunnen vertrouwen wanneer zij hun
diensten en activiteiten ontplooien.
Blik vooruit
Al met al ontstaat een beeld van een sportsector die, ondanks de nodige zorgen,
behoorlijk veerkrachtig is in tijden van economische recessie. De ontwikkelingen
 121 
II Publicaties
economie tussen 2006 en 2012 te volgen (Groen et al., 2015). Het aandeel van de
Jaarboek Sport & Strategie  Publicaties  editie 2015/2016
op het gebied van gemeentelijke financiën vragen echter nauwgezette monitoring
van de betaalbaarheid van sport. Het valt overigens op dat in het afgelopen jaar de
uitgaven van individuele sporters nauwelijks aan bod zijn gekomen in de publicaties.
Om goed te begrijpen hoe de betaalbaarheid van sport zich ontwikkelt, lijkt het
van belang op dit vlak meer kennis te ontwikkelen. Het Mulier Instituut heeft van
het ministerie van VWS de opdracht gekregen om de ontwikkelingen op dit vlak te
monitoren, en komt aankomend jaar met meerdere publicaties op dit terrein.
Publicaties
-- Groen, E., Boskamp, Y. & Kuipers, A. (2015). De Nederlandse sporteconomie. De
bijdrage van sport aan de Nederlandse economie in 2006-2012. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.
-- Hoekman, R. & Dool, R. van den (2015). Gemeentelijke uitgaven aan sport. Een
overzicht van de ontwikkelingen (2010-2015). Utrecht: Mulier Instituut.
-- International Sports Alliance (ISA) & Universiteit Utrecht (2015). Towards finan-
cially sustainable Sport for development organisations. Den Bosch: International
Sports Alliance (ISA).
-- Nijboer, R. (2016). Nederlandse eredivisie mist slag om buitenlandse sponsorin-
vesteringen. Amsterdam: Repucom Nederland.
-- NL Penningmeester (2016a). Factsheet Penningmeester monitor 2015. Het jaar-
lijkse onderzoek onder sportpenningmeesters. De financiële positie, de achtergronden, de zorgen en de behoeften. Z.pl.: NL Penningmeester.
-- NL Penningmeester (2016b). Factsheet Penningmeester monitor 2015: werkge-
verschap. Het jaarlijkse onderzoek onder sportpenningmeesters. De financiële
positie, de achtergronden, de zorgen en de behoeften. Z.pl.: NL Penningmeester.
-- Regt-Goedbloed, L. de (2015). Monitor bezuinigingen sport gemeente Vlissin-
gen. Rapportage. Goes: SportZeeland.
-- Rekenkamercommissie Apeldoorn (2016). Knokken op eigen kracht. Effecten
van bezuinigingen op sport- en cultuursubsidies in Apeldoorn. Apeldoorn:
Rekenkamercommissie Apeldoorn.
-- Romijn, D., Davids, A., Dool, R. van den & Hoekman, R. (2016). Sportuitgaven en
beleidsinzet van Limburgse gemeenten. Een regionaal overzicht van de gemeentelijke bijdrage aan sport (2010-2014). Utrecht: Mulier Instituut.
-- Verhoogt, P. (2015). Economische betekenis van de wielersport. Eindrapportage.
Hoofddorp: NTFU.
 122 
Masterscriptie
-- Roetert, B. (2016). A performance evaluation of the Dutch National Football
League. Measuring efficiency with an efficiency frontier determined with the
econometric approach and the DEA approach. Groningen: Rijksuniversiteit Gro-
II Publicaties
ningen, MSc Finance.
 123 
Download