6 misverstanden veilig sportklimaat weggenomen Iedereen is het er over eens dat een sportvereniging een fijne plek voor jeugd moet zijn. Een plek waar een goede sfeer heerst en positief gecoacht wordt. En waar trainingen en wedstrijden zonder problemen verlopen. Dit is wat onder een veilig sportklimaat wordt verstaan. Toch plaatsen clubs weleens kanttekeningen. 1. ‘Leuk en aardig hoor, werken aan een veilig sportklimaat, maar moeten we dan allemaal softies worden? Elkaar flink de waarheid vertellen hoort soms toch ook bij de sport?’ Pedagogisch adviseur Ineke Kalkman van Rotterdam Sportsupport: ‘Natuurlijk, emotie hoort bij de sport, maar je moet anderen er geen schade mee berokkenen. Je ziet weleens dat volwassenen door hun emotie allerlei weliswaar goedbedoelde adviezen roepen, maar zich er niet van bewust zijn dat zij op dat moment hun voorbeeldrol verliezen en vergeten positiviteit en plezier uit te stralen. Emotie tonen is prima, maar wanneer dit leidt tot agressie tegen een individu, zoals een scheidsrechter of speler van de tegenpartij, dan schaadt dit de veiligheid.’ 2. ‘Als bestuur hebben we geen invloed op wat op het veld gebeurt. Het is ondoenlijk om erop toe te zien dat alles op ons complex goed verloopt.’ Kalkman: ‘Het bestuur van een sportvereniging heeft juist een belangrijke rol bij het tot stand komen van een veilig sportklimaat. De bestuursleden bepalen het beleid van de vereniging als het gaat om (gedrags-)regels en afspraken. Zij zullen er niet altijd letterlijk naast staan op het veld, maar kunnen stappen ondernemen wanneer zij negatieve zaken te horen krijgen. Het bestuur kan dus de voorwaarden scheppen voor een veilig sportklimaat. Denk aan het opstellen van eenduidige regels en het maken van afspraken en heldere richtlijnen bij wangedrag. Verenigingen kunnen zich bij dit alles laten ondersteunen door hun sportbond. 3. ‘Het kost veel tijd om tot een veilig sportklimaat te komen. Kalkman: ‘Inderdaad, in het begin zal je tijd en energie moeten investeren. Maar het levert je vervolgens veel op, want het voorkomt problemen én het oplossen van problemen, waar nog veel meer tijd en vaak negatieve energie in zit. Sta er bij stil dat voor kinderen plezier de belangrijkste drijfveer is om te sporten. Wie blijft sporten, profiteert optimaal van de positieve effecten van sport en sportplezier op zijn sociale en persoonlijke ontwikkeling.’ 4. ‘Het is niet nodig om afspraken te maken over een veilig sportklimaat. Iedereen weet toch wat wel en niet is toegestaan?’ Kalkman: ‘In de praktijk blijkt dat mensen verschillende meningen hebben over hoe iets wel of niet hoort. Zo kan iedereen iets anders verstaan onder wat normaal is. Spreek daarom binnen de vereniging af wat de club als normaal en gewenst beschouwt en wat als niet-normaal en ongewenst. Communiceer deze afspraken ook, zodat ze voor iedereen duidelijk zijn. Als daarover duidelijkheid is, heb je ook een basis van waaruit je mensen kunt aanspreken op ongewenst gedrag.’ 5. ‘Hoezo, veilig sportklimaat creëren? Als vereniging straffen we gewoon streng wanneer iemand een regel overtreedt. Daar leert zo’n persoon van.’ Kalkman: ‘Zeker, wanneer iemand een regel overtreedt, moeten er sancties volgen. Maar het is goed te werken aan een klimaat waarin wordt voorkómen dat iemand sowieso op het idee komt een regel te overtreden. Leden zijn het liefst lid van een vereniging waar een goede sfeer heerst, waar regels en afspraken helder zijn en straffen zelden nodig is. Probeer de situatie waarin gestraft moet worden vóór te zijn.’ 6. ‘Bij onze vereniging zijn er nooit vervelende incidenten, we hébben al een veilig sportklimaat.’ Kalkman: ‘Super, dat horen we graag! Maar dat bijvoorbeeld een bestuurslid of trainer geen vervelende incidenten ziet, betekent niet dat er niets gebeurt binnen je vereniging en dat je dus een veilig sportklimaat hebt. Online pesten gebeurt bijvoorbeeld uit het zicht. En tijdens de training en wedstrijd kan alles naar wens verlopen, terwijl ervoor of erna achter de kantine een lid regelmatig fysiek wordt geïntimideerd. De trainer heeft daar dan geen weet van.’ Bron: Rotterdam Sportsupport