Gezondheid bossen De vraag Tijdens onze vakantie in de Harz in Duitsland lazen we dat de bossen daar er slecht aan toe zijn. Wel 50% van de bomen zou ziek/aangetast zijn, vooral als gevolg van menselijke vervuiling. Met de informatie die we kregen konden we zelf ook beter zien wat er aan de hand is met de gezondheid van de bomen. Hoe zit het eigenlijk met de gezondheid van de bossen in Nederland? En waarom horen we daar zo weinig meer over? In mijn herinnering was er zo'n 25 jaar geleden meer te doen over de gezondheid van de Nederlandse bossen dan nu en dat terwijl de verontreiniging alleen maar is toegenomen zou ik denken. Hoe zit het precies? N. Wieringa, Groningen Het antwoord In het Harz gebergte, maar ook in verschillende andere oude berggebieden in Duitsland stierven in de 70-er jaren veel dennen en sparren. Een vreselijk gezicht. Hoe hoger op de berg, des te erger het was. In Duitsland en ook in Nederland gaf dat veel commotie. Onderzoek wees uit dat het kwam doordat in die tijd de verzuring van de regen nog heel sterk was door te veel zwavel (SO2) in de lucht, vooral afkomstig van fabrieken. Deze extra verzuring uit de lucht tast de bodem aan en lost bufferende bestanddelen in de bodem op. Daardoor wordt de bodem sneller zuur en steeds ongunstiger voor boomgroei. Dit is een proces dat niet gemakkelijk kan worden teruggedraaid. Een bodem die verzuurd raakt blijft zuur. Daarom zijn die bodems nu zonder extra maatregelen (bijv. bekalking) nog steeds erg ongeschikt voor een goede boomgroei. De afgelopen 30 jaar is de uitstoot van zwavel (door het plaatsen van filters op installaties in de industrie) flink afgenomen en de verzuring via de regen is nu ook veel minder. Daarom hebben bossen in laaggelegen gebieden en op gebufferde bodem met relatief veel kalk tegenwoordig ook minder last van zure regen. Wel is de hoeveelheid stikstof (NO/NO2, dat een bemestende werking heeft) in de lucht nog veel te hoog, vooral in Nederland. De reden waarom in de Harz nog steeds veel bomen dood gaan of in slechte conditie verkeren, is vooral dat in het verleden op de berghellingen en ook op de toppen van de bergen overal dennen en sparren zijn geplant. Vooral de toppen zijn niet voor bomen geschikt, vooral niet als de bodem al door verwering zuur is geworden. Op die toppen groeiden vroeger vooral hoogvenen en heidevegetaties. Die heeft men ontwaterd en ingeplant met bomen, die daar van nature niet massaal voorkwamen. Toen de boompjes jong waren groeiden ze nog redelijk goed door de aanwezigheid van veel organische stof, maar later legden ze, boven een bepaalde hoogte, het loodje. Dus een combinatie van ongunstige factoren was de oorzaak, en de zure regen was echt zuur in de 70er jaren. Maar het was ook niet slim om zo hoog bossen te planten. Met vriendelijke groet, Prof. Dr. A.P. Grootjans Afdeling Ecohydrologie Rijksuniversiteit Groningen