W.P. v.d. Blink D. Wijma P.G. de Jong 3d 1 2 INHOUD 31. Lijden en sterven van de Heiland ................................................................................................ 4 32. Van Golgotha tot het pinksterfeest .............................................................................................. 6 33. Na het pinksterfeest .................................................................................................................. 8 34. Na het pinksterfeest (2) ........................................................................................................... 10 35. Kernvragen ............................................................................................................................. 12 36. De eerste zendingsreis van Paulus ............................................................................................ 14 37. De tweede en derde zendingsreis van Paulus ............................................................................. 16 38. Paulus’ gevangenschap ............................................................................................................ 18 39. Kernvragen ............................................................................................................................. 20 40. Kernvragen ............................................................................................................................. 21 3 Les 31 LIJDEN EN STERVEN VAN DE HEILAND A. 1. 2. 3. 4. In wiens huis zalfde Maria de Heere Jezus kort vóór Zijn gevangenneming? In welke plaats gebeurde dit? Wie waren behalve de discipelen nog meer aanwezig bij de maaltijd? Wat deed Jezus, toen Hij na de koninklijke intocht in de tempel kwam? 5. 6. Wat riepen de kinderen in de tempel? Wat was het verradersloon, dat Judas van de overpriesters zou ontvangen? Welke twee discipelen werden door de Heere Jezus naar Jeruzalem gezonden om het Pascha te bereiden? Welk nederig werk deed de Heiland vóór de paasmaaltijd? 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Van Simon de melaatse. Te Bethanië. Martha, Maria en Lazarus. Hij dreef alle kopers, verkopers en geldwisselaars uit. Hosanna, den Zone Davids. Dertig zilveren penningen (slavenprijs). Petrus en Johannes. Hij waste de voeten van de discipelen. Wat voorspelde de Heere Jezus aan Petrus, toen deze zei, dat hij Hem De haan zal niet kraaien, vooroveral zou volgen? dat je driemaal zult verloochend hebben, dat je Mij kent. Op welke berg lag de hof van Gethsémané? Op de Olijfberg. Hoe heette de slaaf van de hogepriester, wiens rechteroor Petrus afsloeg? Malchus. Naar wie werd de Heere Jezus eerst gebracht? Naar Annas (de schoonvader van Kajafas) en toen naar Kajafas de hogepriester. Wie van Jezus’ discipelen wist ook tot het hogepriesterlijk paleis door te Petrus. dringen? 14. Hoe was het einde van Judas? 15. Wie koos het volk toen Pilatus een gevangene wilde vrijlaten? Hij wierp de zilverlingen in de tempel en verworgde zich. Bar-abbas, een moordenaar. B. Om te onthouden: Op zo’n Joods Paasfeest was het geweldig druk in Jeruzalem. Het aantal offerdieren, dat tijdens dit feest werd geslacht, schat men wel op 18.000. soms kwamen er wel 200.000 pelgrims naar Jeruzalem. Al die mensen konden natuurlijk in de stad geen onderdak vinden. Ze sloegen dan hun tenten op langs de helling van de Olijfberg. 4 Het Paasfeest werd gevierd bij volle maan. Dat doen wij nu nog. Wij vieren Pasen op zondag, die volgt op de eerste volle maan nà 21 maart. De overpriesters kochten van het verradersloon, dat Judas hen terugbracht, het land van de pottenbakker. Dit land zal voor de pottenbakker geen waarde meer hebben gehad omdat hij de laag klei van dit land reeds zal hebben verbruikt. Vandaar dat zij er zulk een geringe prijs voor behoeften te betalen. Dertig zilverlingen is ongeveer 45 gulden. Vreemdelingen, die in Palestina geen eigen graf hadden, werden op deze ‘Bloedakker’, zoals hij later genoemd werd, begraven. C. Zet de namen uit het tweede rijtje op de juiste plaats: Wat hoort bij elkaar? Offer der armen Kana Kindermoord Land der Gadarenen Eerste wonder Jozef en Maria Bezetene Maria van Bethanië Nardusmirre Bethlehem Zet in de juiste volgorde: Nabal - Naboth - Uria - Jona - Simon de melaatse - Johannes de Doper - Jesaja D. Leer van buiten! Jesaja 53:7 7. Als dezelve geeist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open. 5 Les 32 VAN GOLGOTHA TOT HET PINKSTERFEEST A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. Wat riepen de Joden, toen Pilatus zei, dat hij onschuldig was aan het bloed van de Heere Jezus? Wie werd gedwongen om Jezus’ kruis te dragen? Welk opschrift stond er boven het kruis? Wat riep de Heere Jezus tijdens de duisternis van 12 tot 3 uur? Bij wie ging Maria, de moeder van de Heere Jezus, wonen? Wie ging naar Pilatus om het lichaam van de Heere Jezus te vragen? Welke schriftgeleerde bracht mirre en aloë, om het lichaam van Jezus te zalven? Waarom werd er een wacht bij het graf geplaatst? Waarom vluchtten de soldaten weg op de dag van Jezus’ opstanding? Welke leugen moesten zij van de Joodse overpriesters rond vertellen? Hoe heette één van de Emmaüsgangers? Welke discipel wilde niet geloven, dat de Heiland was opgestaan, vóór hij het zelf had gezien? Wat riep Thomas uit, toen hij een week later de Heere Jezus ontmoette? Hoeveel discipelen waren op het Pinksterfeest bijeen? Wie werd door Petrus aan de Schone poort van de tempel genezen? “Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen.” Simon van Cyréne. Deze is Jezus, de Koning der Joden. Eli, Eli, Lama Sabachtani. Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Bij Johannes. Jozef van Arimathea. Nicodemus. De Farizeeën dachten eraan, dat de Heere Jezus gezegd had: “Na drie dagen zal Ik opstaan.” Ze waren bang dat de discipelen het lichaam zouden stelen. Om de aardbeving en de schrikkelijke gedaante van de engel. “Zijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben Hem gestolen als wij sliepen.” Kléopas. Thomas of Didymus. “Mijn Heere en mijn God.” Ongeveer 120. Een kreupelgeborene. B. Om te onthouden: Tiberias lag aan de westkant van het Meer van Galilea, het Meer van Genesareth of de Zee van Tiberias. Waarschijnlijk werd deze stad gebouwd door Herodes, de moordenaar van Johannes de Doper. Bekend zijn de warme bronnen, de zwavelbronnen, waar veel reumatieklijders genezing zochten. Herodes noemde het stadje naar de Romeinse keizer Tiberius. Hij maakte deze plaats tot hoofdstad van Galilea. Op de Zee van Tiberias visten Petrus, Johannes, Jacobus, Nathanaël, Andreäs, Filippus en Thomas, toen de Heere Jezus, nà Zijn opstanding aan hen verscheen. De Olijfberg lag een sabbatsreis van Jeruzalem. Dat is 1000 ellen of een halve kilometer. Bij de vreemdelingen, die op de eerste Pinksterdag naar Petrus en de andere apostelen luisterden, worden ook genoemd de Jodengenoten. Dit waren heidenen, die de Joodse godsdienst hadden aangenomen en zich ook geheel hielden aan de Joodse wetten. 6 C. Welke naam hoort er niet bij: Bij het graf van de opgestane Heiland stonden: Maria, de moeder van Jezus Anna, de profetes Salome Elizabet Maria, de moeder van Johannes en Jacobus Zet in de juiste volgorde: Malchus - Mirjam - Joab - Joram - Potifar - Zacharias D. Leer van buiten! (Herhaling) Mattheüs 28:1-8 1. En laat na de sabbat, als het begon te lichten, tegen den eersten dag der week, kwam Maria Magdalena, en de andere Maria, om het graf te bezien. 2. En ziet, er geschiedde een grote aardbeving; want een engel des Heeren, nederdalende uit den hemel, kwam toe, en wentelde de steen af van de deur, en zat op denzelven. 3. En zijn gedaante was gelijk een bliksem, en zijn kleding wit gelijk sneeuw. 4. En uit vrees van hem zijn de wachters zeer verschrikt geworden, en werden als doden. 5. Maar de engel, antwoordende, zeide tot de vrouwen: Vreest gijlieden niet; want ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was. 6. Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Komt herwaarts, ziet de plaats, waar de Heere gelegen heeft. 7. En gaat haastelijk heen, en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van de doden; en ziet, Hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het ulieden gezegd. 8. En haastelijk uitgaande van het graf, met vreze en grote blijdschap, liepen zij heen, om hetzelve Zijn discipelen te boodschappen. 7 Les 33 NA HET PINKSTERFEEST A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Hoe zorgde men voor de armen in de eerste Men verkocht veel goederen en bracht de christengemeente? opbrengst naar de apostelen, voor de armen. Welke mensen verkochten een akker en brachten slechts Ananias en Saffira. een deel van het geld naar Petrus? Wat gebeurde er met deze mensen? Ze stierven allebei. Wat was eigenlijk hun zonde, waarvoor ze met de dood Ze hadden God de Heilige Geest gelogen. werden gestraft? Wie was de bekendste van de zeven mannen, die Stefanus. aangesteld waren om voor de armen te zorgen? Waarvan werd Stefanus beschuldigd, toen men hem voor de Dat hij de heilige stad Jeruzalem en de Joodse Raad had geleid? (ceremoniële) wet beledigde. Welk bijzonder gezicht had Stefanus in de raadszaal? Hij zag de heerlijkheid Gods en Jezus staande 8. 9. 10. 11. 12. 13. ter rechterhand Gods. Door hem te stenigen. Saulus. Te Samaria. Simon de tovenaar. Petrus en Johannes. Die ontvingen de Heilige Geest. 15. Welk ambt bekleedde hij aan het hof van Candacé? Een kamerling van Candacé, de koningin der Moren. Hij was schatbewaarder. Hoe bracht men Stefanus ter dood? Wie bewaarde de kleren van de getuigen? Waar ging Filippus preken? Welke tovenaar had in Samaria lang grote invloed gehad? Welke apostelen uit Jeruzalem kwamen toen naar Samaria? Wat gebeurde met allen, op wie Petrus en Johannes de handen legden? 14. Welke vreemdeling werd door Filippus gedoopt? 8 B. Om te onthouden: Wegens het warme klimaat werden in het oosten de doden onmiddellijk begraven. Zo gebeurde dat ook met Ananias en Saffira. In Jeruzalem waren wel meer dan 300 synagogen. Saulus ‘mocht’ niet meedoen met de steniging van Stefanus. Hij was daarvoor nog te jong. Men moest voor dit vreselijke werk minstens 30 jaar zijn. De kamerling, of opperschatbewaarder, of minister van financiën, kwam uit Morenland of Ethiopië. Dit land lag ten noorden van Abessinië en ten zuiden van Egypte. Waarschijnlijk was hij een Jodengenoot, dus een heiden, die de Joodse godsdienst had aangenomen. Daarom was hij ook naar Jeruzalem gekomen. Om de Joodse godsdienst beter te leren kennen, had hij er die geweldige reis voor over gehad. Een afstand, als van de Noordzee tot aan de Zwarte Zee, afleggen in een wagen, was geen kleinigheid. C. Zet de namen van het tweede rijtje op de juiste plaats: De vrouw van Ahasveros heette Jozef heette Mozes heette Amram heette Zacharias heette Isaäk heette Jochebed Rebekka Asnath Vasthi Zippora Elizabet Welke namen horen er niet bij: De vrouw, aan wie Jezus na Zijn opstanding in de hof verscheen, was: Susanna - Martha - Maria Magdalena - Salome - Maria van Behtanië D. Leer van buiten! (Herhaling) De verschijningen van de Heere Jezus na Zijn opstanding 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. aan aan aan aan aan aan aan aan aan aan Maria Magdalena bij het graf; de vrouwen, die terugkeerden van het graf; Petrus; de twee Emmaüsgangers; de 10 discipelen (zonder Thomas); de 11 discipelen (met Thomas); de 7 discipelen bij de zee van Tiberias; meer dan 500 broeders op een berg in Galilea; Jacobus; de discipelen bij de hemelvaart. 9 Les 34 NA HET PINKSTERFEEST (2) A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Van wie vroeg Saulus brieven, om ook in Damascus de christenen te vervolgen? Welke stem hoorde Saulus, toen hij op weg was naar Damascus? Naar wiens huis in Damascus bracht men Saulus? Uit welke stad was Saulus afkomstig? Wie bracht Saulus de boodschap, dat hij een groot evangelieprediker zou worden? Waar woonde de Romeinse hoofdman Cornelius? Wie zei in een gezicht tegen Cornelius, dat hij Petrus moest laten halen? Hoe maakte de Heere aan Petrus duideljk, dat het Evangelie niet alleen voor de Joden, maar ook voor de heidenen bestemd was? 9. Wat gebeurde er, toen Petrus aan Cornelius en de zijnen het Evangelie had verkondigd? 10. Welk bevel gaf Petrus toen? 11. Tijdens welk feest nam Herodes Petrus gevangen? 12. Waar ging Petrus heen, nadat de engel hem had bevrijd? 13. Hoe heette de slavin, die Petrus aan de poort hoorde kloppen? 14. Wat riep het volk, toen Herodes in Caesarea een grote redevoering hield? 15. Waarom moest Herodes een vreselijke dood sterven? Van de hogepriester. “Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij?” Van Judas, in de straat genaamd de Rechte. Tarsen. Ananias. Te Caesarea. Een Engel Gods. In een visioen zag hij een laken met rein en onrein gedierte. Wat God gereinigd heeft mogen wij niet onrein achten. De Heilige Geest viel op allen die het hoorden. Dat ze gedoopt zouden worden in de Naam des Heeren. Tijdens het Paasfeest. Naar het huis van Maria, de moeder van Johannes. Rhodé. Een stem Gods en niet eens mensen. Omdat hij God de eer niet gaf. B. Om te onthouden: Petrus bevond zich op het platte dak van de woning van Simon, de leerlooier, te Joppe, toen hij het visioen kreeg van het laken met de reine en onreine dieren. Hij was naar het dak gegaan om daar te bidden. Het was de zesde ure, dat is zes uur nà ’s morgens 6 uur, dus 12 uur. Deze zesde ure was, evenals de derde ure (’s morgens 9 uur) en de negende ure (’s middags 3 uur) een uur van gebed. Om de rust en stilte ging men voor dit gebed juist naar het platte dak. 10 Caesarea lag aan de Middellandse Zee tussen Joppe en de Karmel. Het lag ongeveer 45 km van Joppe vandaan. De stad was gebouwd door Herodes en genoemd naar Caesar (keizer) Augustus. Herodes had hier voor zichzelf ook een wit marmeren paleis laten bouwen. Cornelius voerde hier het bevel over een Italiaanse keurtroep van honderd man. De Herodes, die Jacobus liet onthoofden, was Herodes Agrippa I, een kleinzoon van de kindermoordenaar en een neef van Herodes Antipas, de moordenaar van Johannes de Doper. C. Zet de namen uit het tweede rijtje op de juiste plaats: Waar gebeurde: Het eerste wonder van Jezus De bekering van Saulus De kruisiging De opwekking van het dochtertje van Jaïrus De geboorte van de Heiland Bethlehem bij Damascus Kapernaüm Kana Golgotha Zet in de juiste volgorde: Ananias - Simeon - Daniël - Ezra - Jeremia - Hagar - Jefta - Jonathan D. Leer van buiten! (Herhaling) Christelijke feestdagen Kerstfeest Goede Vrijdag Paasfeest Hemelvaartsdag Pinksterfeest De geboorte van de Heere Jezus te Bethlehem De dood van de Heere Jezus op Golgotha De opstanding van de Heere Jezus Hemelvaart vanaf de Olijfberg Uitstorting van de Heilige Geest 11 Les 35 KERNVRAGEN A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. Welke discipel was tollenaar geweest? Hoe werd Levi ook wel genoemd? Waardoor is Mattheüs vooral bekend? Welke evangelieschrijvers ken je nog meer? Waar wekte de Heiland een jongeman op uit de doden? Aan welk badwater bij Jeruzalem bracht de Heere Jezus een bezoek? Welk wonder verrichtte Hij hier? Hoe heette de overste van de synagoge te Kapernaüm? Welk wonder deed de Heere Jezus in zijn huis? Welke drie discipelen waren hierbij aanwezig? Hoeveel mensen spijzigde de Heiland eens met vijf broden en twee vissen? Op welke wonderlijke wijze voegde de Heere Jezus zich bij de discipelen, die reeds waren weggevaren? Waarom zonk Petrus weg in de golven? Waarmee spijzigde de Heere Jezus de scharen bij de spijziging der vierduizend? Hoe noemt men de verhalen, waarmee de Heiland de mensen iets duidelijk wilde maken? Welke gelijkenis vertelde de Heere Jezus, toen een wetgeleerde Hem vroeg, wie zijn naaste was? Op welke weg werd de man uit dit verhaal van alles beroofd? Welke twee mensen zagen hem, maar gingen voorbij? Wie hielp hem echter? Naar wie ging de Heere Jezus vaak, als Hij in de buurt van Jeruzalem kwam? Welke berg lag vlak bij Jeruzalem? Wat streek de Heere Jezus op de ogen van de blindgeborene? In welk badwater moest hij zich gaan wassen? Op welke dag genas de Heiland deze man? Wie vonden de genezing op sabbat een groot kwaad? Luk. 5:27 Matth. 9:9 Luk. 7:11, 14 Joh. 5:2 Joh. 5:8-9 Luk. 8:41 Luk. 8:54-55 Luk. 8:51 Luk. 9:14 Joh. 6:19 Matth. 14:30 Matth. 15:34 Matth. 13:13 Luk. 10:30-37 Luk. 10:30 Luk. 10:31-32 Luk. 10:33 Joh. 12:1 Luk. 19:29 Joh. 9:6 Joh. 9:7 Joh. 9:14 Joh. 9:16 B. Leer van buiten! (Herhaling) De Bijbelboeken (zie les 3 en 21) Jeruzalem (Davidspoort) 12 13 Les 36 DE EERSTE ZENDINGSREIS VAN PAULUS A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. Welke twee mannen werden door de gemeente te Antiochië uitgezonden om het Evangelie te verkondigen? Wie gingen met hen mee? Naar welk eiland trokken ze eerst? Wie van hen was een Cyprioot? Hoe heette de Romeinse landvoogd van Cyprus? Welke Joodse tovenaar werkte de Evangelieverkondiging van Paulus hier tegen? Hoe brak God de tegenstand van deze tovenaar? Wie ging in Perge terug naar Jeruzalem? Waarom dreven de Joden Paulus en Barnabas de stad Antiochië uit? Waarom vluchtten Paulus en Barnabas weg uit Iconium? Welk wonder deed Paulus in Lystra? Voor wie hielden de mensen Paulus en Barnabas? Wat gebeurde even later met Paulus? Wat gebeurde, toen de discipelen hem omringden? Wat wezen ze op de terugtocht in de gemeenten, die ze hadden gesticht, aan? Barnabas en Paulus. Johannes (of Markus). Cyprus. Barnabas. Sergius Paulus. Bar-Jezus of Elymas. Hij werd voor een tijd blind. Johannes. Omdat ze nijdig waren op de leer van Christus, door hem verkondigd. Men wilde hem stenigen. Hij genas een kreupelgeborene. Jupiter en Mercurius (2 afgoden). Men stenigde Paulus, zodat hij dood leek. Hij stond op. Ouderlingen. B. Om te onthouden: Antiochië, de stad van waaruit Paulus en Barnabas vertrokken voor hun eerste zendingsreis, was, nà Rome en Alexandrië, de voornaamste stad van het grote Romeinse rijk. De stad telde ± 500.000 inwoners. Na de dood van Stefanus hadden zich hier veel christenen uit Palestina gevestigd, terwijl ook veel Grieken zich spoedig daarna bij de gemeente voegden. In deze stad noemde men de discipelen van de Heere Jezus voor het eerst ‘christenen’. Cyprus was een prachtig land. Het was zeer vruchtbaar en bekend door de kopermijnen. Ons woord koper is van de naam Cyprus afkomstig. De vruchtbare vlakte in het midden, leverde tarwe, wijn, vijgen en olijven. De grootte komt ongeveer overeen met onze provincies Overijssel, Gelderland en Utrecht bij elkaar. Barnabas was van dit eiland afkomstig. De weg van Perge nar Antiochië in Pisidië was zeer moeilijk en gevaarlijk. Het was daar een onherbergzaam oord, dat door rovers onveilig werd gemaakt. Er traden soms plotseling overstromingen op, terwijl de vlakte bij Perge door de koortsen zeer ongezond was. Is Johannes Marcus misschien daarom van hier weer teruggegaan? 14 C. Welke naam hoort hier niet bij? Op de eerste zendingsreis bezocht Saulus de volgende plaatsen: Lystra - Antiochië - Filippi - Cyprus - Troas - Derbe - Corinthe. Zet in de juiste volgorde: Barnabas - Barabbas - Nehemia - Jozua - Naäman - Nimrod D. Leer van buiten! (Herhaling) Johannes 3:16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. 15 Les 37 DE TWEEDE EN DERDE ZENDINGSREIS VAN PAULUS A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Wie gingen met Paulus mee op zijn tweede zendingsreis? In welke plaats voegde Timotheüs zich bij Paulus? Welk gezicht kreeg Paulus in Troas? Wat zei de Macedonische man in Paulus’ droom? In welke stad werden Paulus en Silas gevangen gezet? Wie kwam hierdoor juist tot geloof? Bij welke vrouw hadden Paulus en Silas hun intrek genomen? 8. In welke plaats hield Paulus een grote rede? 9. Naar welke plaats trok hij daarna? 10. Waarom ging Paulus daar bij Aquilla en Priscilla wonen? 11. Wat was de eerste grote plaats, waar Paulus op zijn 3 e zendingsreis aankwam? 12. Welke godin werd in Efeze vereerd? 13. Welke zilversmid vervaardigde zilveren Diana-stempels? 14. Hoe lang bleef Paulus te Efeze? 15. Welk wonder deed Paulus te Troas? Silas en Timotheüs. Lystre. Hij zag een Macedonisch man. Kom over en help ons. Fillipi. De stokbewaarder. Lydia, een purperverkoopster van Thyatira. In Athene op de Areópagus. Naar Korinthe. Omdat Paulus, net als zij, tentenmaker was. Efeze. Diana. Demetrius. Twee jaar. Een jongeling, Eutychus, viel uit het venster door de slaap en werd door Paulus opgewekt. B. Om te onthouden: Troas lag aan de westkust van Klein-Azië. Hier voegden zich ook Lukas bij Paulus, Silas en Timotheüs. Paulus is minstens driemaal te Troas geweest. 1. De eerste keer op zijn tweede zendingsreis, toen hij het gezicht kreeg van een Macedonisch man, die hem naar Europa riep. 2. De tweede keer, ongeveer vijf jaar later, toen hij o zijn derde zendingsreis van Efeze over Troas naar Macedonië ging, met als doel: Corinthe. 3. De derde keer een paar maanden later, toen hij van zijn derde zendingsreis uit Europa terugkeerde en in Troas Eutychus, die uit het raam gevallen was, opwekte. 16 Filippi lag aan een kruispunt van belangrijke wegen. Zo liep ook de grote heerbaan van de Aegeïsche Zee naar de Adriatische Zee langs deze stad. Filippi was een Romeinse kolonie, waar heel veel ontslagen soldaten woonden. In de nabijheid van de stad waren in de bergen rijke goud- en zilvermijnen. Het schijnt dat er in deze stad niet veel Joden woonden. Ze hadden er tenminste geen synagoge. Filippi is vaak door aardbevingen geteisterd. Er is thans slechts een ruïne van over. Lydia was purperverkoopster. Purper werd gewonnen uit de purperslak en was een rode kleurstof. De wol die met deze verfstof was behandeld, was buitengewoon kostbar. Uit één slakje kreeg men slechts één druppel purperverf. Zo heeft men om een pond wol te verven, wel 3000 slakjes nodig! C. Zet de namen uit het tweede rijtje op de juiste plaats: Wat hoort bij elkaar? Efeze Areopagus Troas Timotheüs Athene Demetrius Filippi Eutychus Lystra Lydia Zet in de juiste volgorde: Eutychus - Pilatus - Zacharias - Ezra - Jona - Eliëzer - Efraïm - Absalom D. Leer van buiten! Mattheüs 11:28-30 28. Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. 29. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. 30. Want Mijn juk is zacht, en Mijn last is licht. 17 Les 38 PAULUS’ GEVANGENSCHAP A. 1. Waarom sleurde het volk te Jeruzalem Paulus de tempel uit? 2. 3. 4. 5. 6. 7. Wie liet Paulus naar de Romeinse kazerne brengen? Wie kwam de overste waarschuwen, dat de Joden Paulus wilden doden? Waarheen liet de overste Paulus toen brengen? Naar welke stadhouder stuurde hij hem op? Welke stadhouder volgde Felix op? Voor wie wenste Paulus zich tenslotte te verantwoorden? 8. Wie bracht Paulus als gevangene naar Rome? 9. Wat gebeurde er tijdens een hevige storm in de Adriatische Zee? Omdat ze dachten, dat Paulus Grieken in de tempel bracht en zo de tempel en de wet ontheiligde. Een overste van het leger. De zoon van Paulus’ zuster. Naar Caesarea. Naar Felix. Porcius Festus. Voor de keizer: “Ik beroep mij op de keizer”. Julius, een hoofdman over honderd. Ze kwamen op een zandbank en leden schipbreuk. Melite (Malta). 10. Hoe heette het eiland, waarop de schepelingen na de schipbreuk terecht kwamen? 11. Wat gebeurde er, toen Paulus een bos hout op het vuur wilde gooien? Een adder beet hem in de hand. 12. Hoe liep het met Paulus af? Eerst dachten de mensen dat hij 13. Welke wonderen heeft Paulus op het eiland verricht? 14. Hoe heette de bestuurder van het eiland? 15. Onder welke keizer is Paulus waarschijnlijk de marteldood gestorven? B. Om te onthouden: De beste tijd voor de vaart op de Middellandse Zee was van maart tot oktober. In de winter was het weer te ongunstig voor de zeevaart. Om de route te bepalen was men geheel aangewezen op de zon en de sterren, want een kompas kende men toen nog niet. Men vertrok van Caesarea en bereikte in een dag Sidon. Men voer niet langs de zuidkust van Cyprus in verband met de sterke westenwinden, maar langs de noordkust van het eiland, waar men voordeel kon trekken van een zeestroming in westelijke richting. In Myra werd Paulus aan boord gebracht van een korenschip uit Alexandrië, dat op weg was naar Rome. Het was toen begin september. De winterse buien zouden dus al spoedig kunnen komen. Half oktober bereikte men, na grote inspanning, de plaats Goede Rede op de zuidkust van Kreta. 18 een doodslager was en nu zou sterven. Toen er niets gebeurde, dachten ze dat hij een god was. Hij genas de vader van Publius (voornaamste man) en ook andere zieken. Publius. Nero. Tegen de raad van Paulus in, voer men weg en werd overvallen door een stormwind, de z.g. Euraquilo. Als schipbreukelingen kwamen ze tenslotte op het eiland Malta aan land. De baai waar zij strandden heet ook nu nog de Paulusbaai. Na drie maanden werd de reis voortgezet met een ander schip uit Alexandrië. Vanaf Puteoli ging de tocht te voet naar Rome, een afstand van 200 km. Rome is gebouwd op zeven heuvels. Het was een grote stad met meer dan één miljoen inwoners. De helft van de bevolking bestond uit slaven. Waar thans het Vaticaan met de beroemde Pieterskerk ligt, werden in de dagen van Nero de christenen op vreselijke wijze gemarteld. C. Zet de namen uit het tweede rijtje op de juiste plaats: De vrouw van Aquilla heette Ananias heette Felix heette David heette Mozes heette Zippora Abigaïl Saffira Drusilla Priscilla Zet in de juiste volgorde: Achitofel - Debora - Tubal-Kaïn - Josafat - Nathanaël - Demetrius D. Leer van buiten! Mattheüs 7:7-8 7. Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. 8. Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden. 19 Les 39 KERNVRAGEN A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. In welke gelijkenis vertelde de Heere Jezus van een zoon, die wegliep uit het ouderlijk huis? Wat deed de jongste zoon in het vreemde land? Wat wilde hij na zijn berouw bij zijn vader slechts zijn? Wat deed zijn vader, toen hij thuis kwam? Welke andere gelijkenissen over iets, dat verloren raakte ken je nog meer? Hoeveel melaatsen reinigde de Heere Jezus eens, toen Hij door Samaria en Galilea trok? Waar zond Hij ze heen, om te laten verklaren, dat ze genezen waren? Hoeveel keerden er terug om de Heiland te danken? Was deze man een Jood? Welke boodschap bereikte de Heere Jezus, toen Hij in het Overjordaanse was? Waarom waren de discipelen lang om naar Judea te gaan? Hoe lang was Lazarus al in het graf, toen Jezus in Bethanië aankwam? Welk plan beraamde de Joodse Raad na de opwekking van Lazarus? Welke blinde bedelaar werd door de Heere Jezus genezen in de buurt van Jericho? In wiens huis logeerde de Heiland in Jericho? Wat was Zacheüs van beroep? Welke zalfolie gebruikte Maria om de Heere Jezus te zalven in het huis van Simon de melaatse? Waarin bevond zich deze zalfolie? Wie van de discipelen vond dit een grote verkwisting? Waarom had hij de mirre liever voor veel geld verkocht te Jeruzalem? Naar wie ging Judas Iskariot om de Heiland te verraden? Waar liet de Heere Jezus een ezelin halen voor Zijn intocht te Jeruzalem? Wat deed Hij in de tempel, toen Hij daar aankwam? Welke drie discipelen gingen mee de hof van Gethsémané in? Hoe verraadde Judas de Heiland in de hof? Luk. 15:11-32 Luk. 15:13 Luk. 15:19 Luk. 15:22-24 Luk. 15:4-9 Luk. 17:12-14 Luk. 17:14 Luk. 17:15 Luk. 17:16 Joh. 11:1-3 Joh. 11:8 Joh. 11:17 Joh. 11:53 Mark. 10:46 Luk. 19:5 Luk. 19:2 Matth. 26:7 Matth. 26:7 Joh. 12:4-5 Joh. 12:6 Matth. 26:14 Matth. 21:1 Luk. 19:45 Matth. 26:37 Matth. 26:49 B. Leer van buiten! Mattheüs 28:19 Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. De Olijfberg en Gethsémané 20 Les 40 KERNVRAGEN A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. Wie trok het zwaard om de Heere Jezus te verdedigen? Wie verloochende de Heere Jezus drie keer? Waarom oordeelde de Joodse Raad Jezus des doods schuldig? Naar welke stadhouder brachten ze de Heere Jezus? Hoe oordeelde deze over de Heere Jezus? Naar wie liet Pilatus de Heere Jezus brengen, toen hij hoorde, dat Hij uit Galilea afkomstig was? Hoe dreven de soldaten van Pilatus de spot met de Heiland? Waar werd de Heere Jezus gekruisigd? Wat betekent Golgotha? Wat gebeurde er met het voorhangsel in de tempel toen de Heere Jezus stierf? Waar werd de Heere Jezus begraven? Wanneer verscheen de Heere Jezus aan Maria Magdalena? Van welke berg voer de Heiland ten hemel? Op welk feest werd de Heilige Geest uitgestort? Wie hielp bij deze gelegenheid een grote rede? Aan welke poort bedelde de verlamde, die door Petrus werd genezen? Welke apostel was hierbij ook aanwezig? Welke diaken liet men voor de Joodse Raad komen? Welke diaken ging in Samaria preken? Op welke weg ontmoette Filippus de kamerling? In welk Bijbelboek las de kamerling? Hoe heette de discipel in Damascus, die naar Saulus gestuurd werd, toen hij blind was? Welke vrouw te Joppe is door Petrus uit de dood opgewekt? Door welke christengemeente werden Paulus en Barnabas uitgezonden op hun eerste zendingsreis? Wie wordt de grote heidenapostel genoemd? Joh. 18:10 Luk. 22:61 Mark. 14:64 Mark. 15:1 Joh. 18:38 Luk. 23:7 Joh. 19:2-3 Joh. 19:17 Matth. 27:33 Matth. 27:51 Matth. 27:57-60 Joh. 20:1, 16 Hand. 1:12 Hand. 2:1-4 Hand. 2:14 Hand. 3:2 Hand. 3:1 Hand. 6:8-12 Hand. 8:5 Hand. 8:26 Hand. 8:30 Hand. 9:10 Hand. 9:36, 40 Hand. 13:1-3 Paulus Hoofdschedelplaats B. Leer van buiten! (Herhaling) Psalm 23 (zie les 15 en 19) 21 22 23