statuut van docenten met beperkte leeropdracht in de europese

advertisement
Ref.: 2016-05-D-11-nl-1
STATUUT VAN DOCENTEN MET BEPERKTE
LEEROPDRACHT IN DE EUROPESE SCHOLEN
Goedgekeurd door de Raad van bestuur via schriftelijke procedure 2016/12
Inhoudsopgave
Hoofdstuk I – Algemene bepalingen
Art.1
Art.2
Art.3
Art.4
Art.5
Algemeen principe
Toepassingsgebied
Toepasselijk rechtsregime
Definities
Ten uitvoerlegging
Hoofdstuk II – Aanwerving en afsluiten van de overeenkomsten
Art.6
Art.7
Art 8
Art.9
Art.10
Voorwaarden voorafgaand aan de aanwerving
Aanwervingsprocedure
Kwalificaties en andere vereisten
Afsluiten van de overeenkomst
Onderwijscategorieën
Hoofdstuk III – Duur van de aanwerving
Art.11 Algemeen principe
Art.12 Overeenkomsten voor docenten met beperkte leeropdracht aangeworven per
schoolja(a)r(en)
Art.13 Overeenkomsten voor docenten met beperkte leeropdracht ad interim
Art.14 Proefperiode
Art.15 Einde van de overeenkomst
Art.16 Opzegging
Art.17 Opzegging in geval van detachering
Art.18 Buitengewone opzegging
Hoofdstuk IV – Rechten en verplichtingen
Art.19
Art.20
Art.21
Art.22
Art.23
Art.24
Art.25
Art.26
Art.27
Art.28
Vertegenwoordiging
Recht van vereniging
Voortgezette opleiding
Evaluatie
Persoonlijke dossier
Externe beroepsactiviteiten
Plicht van loyaliteit, integriteit en vertrouwelijkheid
Informatie
Residentieverplichting
Andere verplichtingen
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina2
Hoofdstuk V – Taken en werkomstandigheden
Art.29
Art.30
Art.31
Art.32
Art.33
Art.34
Lesuren en lesperioden
Wijziging van de lesuren/perioden
Andere taken
Vakantie
Ziekte en ongeval
Buitengewoon verlof
Hoofdstuk VI – Bezoldigingen
Art.35
Art.36
Art.37
Art 38
Art.39
Art.40
Art.41
Salaris
Salaristrappen
Verhuisvergoeding
Mobiliteit
Schoolgeld
Reisvergoeding
Terugvordering van onverschuldigde bedragen
Hoofdstuk VII – Sociale zekerheid en belastingen
Art.42 Sociale zekerheid en belastingen
Hoofdstuk VIII – Disciplinaire procedure
Art.43
Art.44
Art.45
Art.46
Art 47
Art.48
Fouten
Bevoegde instantie voor sancties en procedure
Disciplinaire sancties
Strafrechtelijke vervolging
Administratief beroep voor disciplinaire zaken
Contentieus beroep voor disciplinaire zaken
Hoofdstuk IX – Andere juridische procedures
Art.49 Interne procedure
Art.50 Administratief beroep
Art.51 Beroepsmogelijkheden
Hoofdstuk X – Slotbepalingen
Art.52 Slotbepalingen
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina3
Bijlage 1:
Salarisschalen toepasselijk voor docenten met beperkte leeropdracht
aangeworven na 31 augustus 2016
Bijlage 2:
Salarisschalen toepasselijk voor docenten met beperkte leeropdracht
in functie vóór 1 september 2016
Bijlage 3:
Sociale dekking van de docenten met beperkte leeropdracht in
functie vóór 1 september 1994
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina4
Statuut van de docenten met beperkte leeropdracht van de Europese scholen
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE SCHOLEN
Gelet op artikel 12 paragraaf 1 en artikel 27, paragraaf 2 van het Verdrag houdende het
statuut van de Europese scholen van 21 juni 1994,
Teneinde te verzekeren dat de regels die toepasselijk zijn op de docenten met beperkte
leeropdracht, overeenstemmen met de fundamentele rechten erkend door het Handvest
van de grondrechten van de Europese Unie,
BEPAALT HET STATUUT HET VOLGENDE
Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
Artikel 1
Algemeen principe
De functies gecreëerd door de Raad van bestuur en voorzien in het organigram worden
bekleed door leden van het gedetacheerd personeel. In geval een lid van het
gedetacheerd personeel niet beschikbaar is, kan een docent met beperkte leeropdracht
op ondersteunende wijze deze betrekking bezetten.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Onderhavig statuut, goedgekeurd door de Raad van bestuur krachtens artikel 12 van
het Verdrag houdende het statuut van de Europese scholen, is toepasselijk op alle
leerkrachten bedoeld in artikel 4, paragraaf 3.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina5
Artikel 3
Toepasselijk rechtsregime
1. Onderhavig Statuut primeert over de wettelijke bepalingen van de wetgeving van het
thuisland.
2. De nationale wetgeving van de thuislanden van de Europese scholen, is enkel van
toepassing wanneer onderhavig statuut er expliciet naar verwijst of als subsidiaire
toepassing van de voorwaarden voor het afsluiten en uitvoeren van overeenkomsten
met docenten met beperkte leeropdracht inzake de aspecten die niet gedekt worden
door onderhavig statuut.
Artikel 4
Definities
In de onderhavig Statuut betekent:
1. “Statuut van de Europese scholen”: het Verdrag van 21 juni 1994 houdende het
statuut van de Europese scholen:
2. “Europese school” of “school”: elke onderwijsinstelling die werd gecreëerd door een
beslissing van de Raad van bestuur gebaseerd op het Statuut van de Europese
scholen;
3. “Docent met beperkte leeropdracht”: elke leerkracht aangeworven door de Directeur
van een Europese school voor het vervullen van de onderwijstaken,
opvoedingstaken en de ondersteuning van leerlingen, die niet kunnen worden
toevertrouwd aan leden van het gedetacheerd personeel. Een volgend onderscheid
wordt gemaakt tussen de docenten met beperkte leeropdracht:
- de “docent met beperkte leeropdracht aangeworven per schoolja(a)r(en)”: elke
leerkracht die plaatselijk wordt aangeworven om met een overeenkomst voor
bepaalde of onbepaalde duur, voor de ganse duur van het schooljaar, de
onderwijstaken op te nemen die anders niet kunnen verzekerd worden, en
- de “docent met beperkte leeropdracht ad interim”: elke leerkracht die plaatselijk
wordt aangeworven om, in de loop van een schoolperiode, de tijdelijke
onderwijstaken op te nemen die anders niet kunnen verzekerd worden;
4. “Directeur”: het hoofd van een Europese school;
5. “overeenkomst”: de overeenkomst afgesloten tussen de Europese school en de
docent met beperkte leeropdracht voor het verzekeren van de onderwijsprestaties;
6. “schooljaar”: de periode van 1 september tot 31 augustus van het volgend
kalenderjaar;
7. “schoolperiode”: de periode tussen het begin van het schooljaar en het begin van de
zomervakantie;
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina6
8. “leden van het gedetacheerd personeel”: de personen die onder het
toepassingsgebied van het Statuut van het gedetacheerd personeel van de
Europese scholen, vallen;
9. “lesuur”: 60 minuten onderwijs en/of opvoedingsondersteuning verstrekt door de
docenten van de basiscyclus en het kleuteronderwijs;
10. “lesperiode”: 45 minuten onderwijs en/of opvoedingsondersteuning verstrekt door de
docenten van de secundaire cyclus;
11. “nationaal inspecteur”: een inspecteur die wordt aangesteld door de Raad van
bestuur overeenkomstig artikel 16 van het Statuut van de Europese scholen;
12. “stad”: voor de behoeften van onderhavig Statuut, worden beschouwd als gevestigd
in dezelfde stad, de scholen van Brussel 1, Brussel 2, Brussel 3 en Brussel 4
enerzijds, en de scholen van Luxemburg 1 en Luxemburg 2 anderzijds.
Artikel 5
Tenuitvoerlegging
1. De Directeur is belast met de toepassing van onderhavig statuut in zijn school.
2. De Secretaris-generaal van de Europese scholen begeleidt de Directeuren bij de
tenuitvoerlegging en de toepassing van onderhavig statuut.
3. De docenten met beperkte leeropdracht die een post bekleden in een school vallen
onder de bevoegdheid van de Directeur voor de uitoefening van hun opdracht en de
werking van de school. Zij leggen rekenschap af aan de Directeur over de uitvoering
van de taken die hen zijn toegewezen in overeenstemming met hun overeenkomst.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina7
Hoofdstuk II
Aanwerving en afsluiten van de overeenkomsten
Artikel 6
Voorwaarden voorafgaand aan de aanwerving
Een docent met beperkte leeropdracht wordt enkel in volgende gevallen plaatselijk
aangeworven:
a) per schoolja(a)r(en):
-
Om het uurrooster van een betrekking die in de begroting van het organigram
van de school was voorzien en die niet werd ingevuld door gedetacheerd
personeel, te verzekeren;
-
Om de wekelijkse uren of perioden van de godsdienstlessen te verzekeren;
-
Om de wekelijkse lesuren of lesperioden te verzekeren wanneer het aantal uren
of perioden dat moet worden gegeven, onvoldoende is om een post te creëren
voor een lid van het gedetacheerd personeel, met inbegrip van de bijlessen voor
opleidingen of pedagogische steun als leerkracht.
b) ad interim:
-
om te voorzien in de tijdelijke vervanging van afwezige leerkrachten van het
gedetacheerd personeel of docenten met beperkte leeropdracht;
-
om tijdelijk de wekelijkse uren of perioden van de bijlessen of de pedagogische
steun als leerkracht, te verzekeren.
Artikel 7
Aanwervingsprocedure
1. Een Directeur die een docent met beperkte leeropdracht plaatselijk moet aanwerven
wordt er toe gehouden een werkaanbieding te publiceren op de website van de school,
van de Europese scholen en in de nationale media, minstens twee weken vóór de
selectie van de kandidaten.
Volgende informatie wordt vermeld in de werkaanbieding:
-
de aard van de taken;
-
het geraamde wekelijkse aantal uren of lesperioden;
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina8
-
de eisen verbonden met het vervullen van de taken, in het bijzonder gezien
artikel 10 van onderhavig statuut;
-
de werkplaats;
-
desgevallend de bedoeling om een reservelijst samen te stellen voor
toekomstige aanwervingen; en
-
de sollicitatiewijze.
2. De Directeur kan afwijken van de bepalingen van paragraaf 1 indien de vacature kan
worden ingevuld door een docent met beperkte leeropdracht, die al in dienst is in een
Europese school of die ingeschreven is op een reservelijst resulterend uit een vroegere
aanwervingsprocedure die overeenkomstig de onderhavige bepalingen werd gevoerd,
of wanneer de continuïteit van de onderwijsdienst dit oplegt.
3. Gedurende de selectieprocedure wordt de Directeur er toe gehouden te zorgen voor
een gelijke behandeling van alle kandidaten.
4. Een Directeur mag geen onderscheid maken op basis van persoonlijke factoren die
geen verband hebben met de betrekking of de aard van de aanwerving. Bij gevolg is elk
onderscheid door de werkgever, dat onder meer gebaseerd is op leeftijd, geslacht,
burgerlijke staat, medische antecedenten, ras, kleur, voorouders of etnische of
nationale afkomst, politieke of filosofische overtuigingen, seksuele geaardheid of
handicap, verboden.
5. Alle bewaarde informatie over de kandidaten wordt vertrouwelijk behandeld.
6. De Directeur vraagt de mening van een nationaal inspecteur met het oog op het
valideren van de kwalificaties en de relevante stavingstukken (d.w.z. de diploma’s,
certificaten of arbeidsattesten van de vorige werkgevers) van de kandidaten.
7. De kandidaten die niet werden weerhouden zullen hiervan schriftelijk op de hoogte
worden gebracht door de Directeur, binnen een termijn van twintig werkdagen na de
afsluiting van de aanwervingsprocedure.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina9
Artikel 8
Kwalificaties en andere vereisten
1. Voorafgaand aan het afsluiten van de overeenkomst, moet de docent met beperkte
leeropdracht, aan de hand van ondersteunende documenten, bewijzen dat hij de
kwalificaties bezit die vereist zijn voor het onderwijzen van de leerstof op de
respectievelijke niveaus waarvoor hij wordt aangeworven en hij moet voldoen aan de
eisen vermeld in de werkaanbieding.
2. Hij wordt ertoe gehouden om, door middel van een officieel document, de gevraagde
garanties te verstrekken betreffende zijn geschiktheid om de functies van docent met
beperkte leeropdracht te vervullen. Indien hij dit document niet kan afleveren op de
datum van de inwerkingtreding van de overeenkomst, moet hij een verklaring op
erewoord ondertekenen en het officieel document later voorleggen.
3. Voorafgaandelijk aan het afsluiten van de overeenkomst wordt de kandidaat ertoe
gehouden om een medisch geschiktheidsattest voor te leggen, dat minder dan drie
maand tevoren werd afgeleverd door een arts, en dat bevestigt dat zijn
gezondheidstoestand hem niet belemmert om les te geven, en de leerlingen en de
personeelsleden van de school niet blootstelt aan enig risico.
De school betaalt de kosten voor het verkrijgen van dergelijk attest terug aan de
kandidaat.
Artikel 9
Afsluiten van de overeenkomst
1. De aanwerving van een docent met beperkte leeropdracht houdt de ondertekening in
van een overeenkomst die schriftelijk werd opgesteld en waardoor de leerkracht er zich
toe verbindt de bepalingen van onderhavig Statuut na te leven.
2. In deze overeenkomst moet verplicht worden vermeld wat volgt:
a) de gegevens van de contracterende partijen;
b) de datum van indiensttreding;
c) de duur van de overeenkomst;
d) de werkplaats;
e) de taken en verantwoordelijkheden verbonden met de in te vullen functie;
f) het klassement in de arbeidscategorie en de overeenstemmende bezoldiging;
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina10
g) het aantal wekelijkse lesuren / lesperioden;
h) de proefperiode voorzien in artikel 14;
i) de duur van de statutaire opzegging in geval van beëindiging van de functie;
j) de toepasselijke regels in geval van vermindering van de bij het begin van de
overeenkomst toegezegde uren;
k) de toepasselijkheid van onderhavig Statuut.
3. De daadwerkelijke uitoefening van de functies van de docent met beperkte
leeropdracht begint op de datum van de inwerkingtreding van zijn overeenkomst. Een
docent met beperkte leeropdracht mag in geen geval zijn functies opnemen vóór de
ondertekening van de overeenkomst.
4. De school overhandigt aan de docent met beperkte leeropdracht, ten laatste op het
ogenblik van de ondertekening van de overeenkomst, een kopie van onderhavig
Statuut, een kopie van het Algemeen reglement van de Europese scholen en –
desgevallend - een kopie van de andere huishoudelijke reglementen van de school die
aanvullend toepasselijk zouden zijn, via alle rechtsmiddelen, ook via communicatie van
de referenties voor het elektronisch raadplegen van de hierboven bedoelde
documenten.
Artikel 10
Onderwijscategorieën
1. Onderhavig Statuut dekt de volgende onderwijscategorieën:
a) cyclus kleuteronderwijs,
b) cyclus basisonderwijs,
c) cyclus secundair onderwijs.
2. De docenten met beperkte leeropdracht kunnen aangeworven worden om les te
geven in één of meerdere van de hierboven vermelde onderwijscategorieën.
3. Overeenkomstig artikel 31, vervullen de docenten met beperkte leeropdracht de
bijkomende taken, die nodig zijn voor de goede werking van de school, die van hen
gevraagd worden.
4. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 5 paragraaf 3, kan een docent
met beperkte leeropdracht, op beslissing van de Directeur, worden gevraagd om ad
interim een andere functie te vervullen dan deze waarvoor hij werd aangeworven, op
voorwaarde dat hij de vereiste kwalificaties bezit om deze functie te vervullen.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina11
Hoofdstuk III
Duur van de aanwerving
Artikel 11
Algemeen principe
Zonder afbreuk te doen aan artikel 12, paragraaf 3 en artikel 38 worden de
overeenkomsten met de docenten met beperkte leeropdracht afgesloten voor een
bepaalde duur zoals bepaald in de artikelen 12 en 13 van onderhavig Statuut.
Artikel 12
Overeenkomsten met docenten met beperkte leeropdracht aangeworven per
schoolja(a)r(en)
1. Een overeenkomst afgesloten voor een bepaalde duur voor de behoeften van het
onderwijs tijdens het schooljaar, loopt af op het einde van het tweede schooljaar
waarvoor de leerkracht werd aangeworven en kan één keer en slechts eenmaal
verlengd worden om de twee volgende schooljaren te dekken.
2. Na het vierde jaar kan enkel een overeenkomst voor onbepaalde duur worden
afgesloten om te voldoen aan de behoeften van het onderwijs voor het schooljaar.
3. Een overeenkomst voor onbepaalde duur kan enkel worden afgesloten:
-
na een evaluatie door de Directeur en een nationaal inspecteur;
-
op voorwaarde dat de resultaten van deze evaluatie die werd uitgevoerd
overeenkomstig artikel 22, positief zijn.
Artikel 13
Overeenkomsten met docenten met beperkte leeropdracht ad intérim
1. Er kunnen meerdere overeenkomsten met docenten met beperkte leeropdracht ad
interim worden afgesloten met dezelfde docent om te voldoen aan de tijdelijke
behoeften aan onderwijs, telkens dergelijke behoeften zich voordoen in de loop van de
schoolperiode.
2. De duur van de overeenkomst met een docent met beperkte leeropdracht ad interim
hangt af van de periode die moet gedekt worden om te voldoen aan de tijdelijke
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina12
behoefte aan onderwijs. De overeenkomst dekt ook de schoolvakanties die in deze
periode vallen.
Artikel 14
Proefperiode
1. Voor de overeenkomsten met docenten met beperkte leeropdracht per
schoolja(a)r(en), loopt de proefperiode tot het einde van de schoolperiode van het
eerste jaar van de overeenkomst. Gedurende deze periode kunnen beide partijen de
overeenkomst opzeggen mits een schriftelijke opzegging van twee weken.
Vóór het einde van de proefperiode wordt een evaluatie uitgevoerd door de Directeur
die een nationaal inspecteur kan raadplegen. Indien de evaluatie aantoont dat de
prestatie van de docent met beperkte leeropdracht niet bevredigend was, wordt de
overeenkomst verbroken op het einde van de proefperiode.
2. Voor de overeenkomsten met docenten met beperkte leeropdracht ad interim,
kunnen de partijen een proefperiode en een verkorte opzegtermijn naargelang de duur
van de overeenkomst, afspreken. Deze afspraken moeten vastgelegd worden in een
individuele overeenkomst. De evaluatie op het einde van de proefperiode wordt
uitgevoerd door de Directeur die een nationaal inspecteur kan raadplegen.
Artikel 15
Einde van de overeenkomst
De overeenkomst neemt automatisch een einde zonder opzegging of recht op
vergoeding:
-
op de laatste dag van het tweede schooljaar in de zin van artikel 4 van
onderhavig Statuut voor de overeenkomsten met docenten met beperkte
leeropdracht per schoolja(a)r(en);
-
op de dag waarop de tijdelijke behoefte aan onderwijs zoals vermeld in de
overeenkomst, ophoudt te bestaan voor de overeenkomsten met docenten met
beperkte leeropdracht ad interim, en ten laatste op het einde van de
schoolperiode in de zin van artikel 4 van onderhavig Statuut;
-
in geval van buitengewone opzegging van de overeenkomst overeenkomstig de
artikelen 18 en 45 van onderhavig Statuut;
-
op het einde van het schooljaar tijdens hetwelk de docent met beperkte
leeropdracht de leeftijd van 66 jaar zal hebben bereikt, behalve indien de
overeenkomst sluitende partijen een verlenging afspreken; de duur van de
opzegging zal dan acht weken bedragen;
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina13
-
in geval van overlijden.
Artikel 16
Opzegging
1. Wanneer een docent met beperkte leeropdracht wordt aangeworven voor een
bepaalde duur heeft elke partij van de overeenkomst, zonder afbreuk te doen aan de
artikelen 14 en 15 van onderhavig Statuut, het recht om de overeenkomst op te zeggen
mits naleving van een opzegtermijn van vier weken.
2. Wanneer een docent met beperkte leeropdracht wordt aangeworven voor
onbepaalde duur overeenkomstig artikel 12.2 et 12.3, heeft elke partij het recht om de
overeenkomst op te zeggen.
Behoudens tegenstrijdige overeenkomst, gezamenlijk ondertekend door de Directeur en
de docent met beperkte leeropdracht, kan de opzegtermijn niet minder zijn dan één
maand per gepresteerd dienstjaar, met een minimum van drie maanden en een
maximum van tien maanden.
3. Gedurende de opzegperiode verbinden de twee partijen er zich toe de verplichtingen
die hen respectievelijk zijn opgelegd zoals vastgelegd in onderhavig Statuut, na te
leven.
Artikel 17
Opzegging in geval van detachering
1. Wanneer wordt voorzien dat de functie, bezet door een docent met beperkte
leeropdracht, zal ingenomen worden door een lid van het gedetacheerd personeel, zal
de Directeur in eerste instantie nagaan of het mogelijk is om aan de betrokken docent
met beperkte leeropdracht lesuren/perioden aan te bieden in de schoot van zijn school.
2. Bij gebrek aan positief resultaat zal de Directeur de mogelijkheid onderzoeken om de
docent met beperkte leeropdracht te verplaatsen naar een andere Europese school in
dezelfde stad, volgens de bepalingen van artikel 38.
3. Bij gebrek aan positief resultaat, zal de Directeur de mogelijkheid onderzoeken om de
docent met beperkte leeropdracht te verplaatsen naar een andere Europese school
buiten dezelfde stad, volgens de bepalingen van artikel 38.
4. Indien deze procedure vruchteloos zou blijken of indien de docent met beperkte
leeropdracht weigert om de nieuwe uren/lesperioden of de functie in een andere school,
te aanvaarden, wordt de overeenkomst opgezegd mits naleving van de opzegtermijn
voorzien in artikel 16.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina14
Artikel 18
Buitengewone opzegging
In geval van zeer zware fout; meer bepaald in geval van fysieke of morele aantasting
van een leerling of personeelslid, of in geval van diefstal, fraude of misbruik van
vertrouwen, door de docent met beperkte leeropdracht die de verdere uitvoering van de
overeenkomst onmogelijk maakt, zal de Directeur binnen een termijn van vijf werkdagen
na zijn kennisname van de aan de docent met beperkte leeropdracht verweten feiten,
schriftelijk de opening van de disciplinaire procedure, zoals bedoeld in Hoofdstuk VIII
van onderhavig Statuut, melden.
Hoofdstuk IV
Rechten en verplichtingen
Artikel 19
Vertegenwoordiging
1. Een “Comité voor personeel met beperkte leeropdracht” is opgericht, verkozen door
de docenten met beperkte leeropdracht.
2. Enkel de docenten met beperkte leeropdracht aangeworven per schoolja(a)r(en) en
leerkrachten met minder dan 7 uren/6 perioden per week in de betrokken school
hebben het recht om zich in te schrijven voor de verkiezingen. De vertegenwoordigers
die zo worden verkozen zijn gedurende één uur/periode per week vrijgesteld van hun
functies.
3. De lijst met de leden van het “Comité van personeel met beperkte leeropdracht”
wordt meegedeeld aan de Directeur van de school en de Secretaris-generaal.
4. Het “Comité van personeel met beperkte leeropdracht” vertegenwoordigt de
belangen van de docenten met beperkte leeropdracht bij de school. Het werkt mee aan
de goede werking van de diensten en de pedagogische kwaliteit van het onderwijs, door
aan het personeel de kans te geven om hun opinie te uiten. Het vervult ook functies
erkend door de interne wetgeving bij de vertegenwoordigingsorganen van het personeel
onder meer betreffende de preventie van pesten.
5. Het Comité kan zich, op aanvraag van de Raad van bestuur of op eigen initiatief,
uitspreken over problemen betreffende de interpretatie en de toepassing van
onderhavig Statuut of die het schoolleven of de materiële en morele omstandigheden
van het personeel betreffen.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina15
6. Het “Comité van personeel met beperkte leeropdracht” vergadert twee maal per
schooljaar na oproeping door zijn voorzitter. Alle vergaderingen worden in Brussel
gehouden.
Bij voldoende gestaafde noodzaak, kan de Secretaris-generaal
vergaderingen toelaten op de door hem gekozen plaats.
bijkomende
7. Het “Comité van personeel met beperkte leeropdracht” wordt alternatief voorgezeten,
met jaarlijkse toerbeurt van 1 september tot 31 augustus van het volgend jaar, door een
vertegenwoordiger van de basiscyclus en een vertegenwoordiger van de secundaire
cyclus. Deze toerbeurt wordt bepaald volgens alfabetische rangschikking van de namen
van de thuissteden.
8. De kosten voor de dienstreizen voor hun deelname aan de vergaderingen voorzien in
paragraaf 6, worden aan de leden van het personeelscomité terugbetaald volgens de
bepalingen voorzien in het Statuut van het gedetacheerd personeel van de Europese
scholen.
9. De uitoefening van een functie van vertegenwoordiger van het personeel mag voor
de gekozen vertegenwoordiger geen enkel nadeel veroorzaken zoals er ook geen
bijzondere bescherming kan uit voortvloeien.
10. Twee vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel, één voor de cycli
kleuter- en basisonderwijs en één voor de secundaire cyclus, worden jaarlijks in
onderling overleg in elke school aangeduid als afgevaardigden bij de Raad van beheer.
11. Het “Comité van personeel met beperkte leeropdracht” en het “Comité van het
interscolair personeel”, bedoeld in artikel 8 van het Statuut van het gedetacheerd
personeel van de Europese scholen, stellen het “Comité van het onderwijzend
personeel” samen, dat het ganse onderwijzend personeel van de Europese scholen
vertegenwoordigt.
12. Het “Comité van het onderwijzend personeel” en het “Comité van het administratiefen dienstpersoneel” van elke school duiden jaarlijks, in onderling overleg, een lid van
het personeel van het “Comité van het interscolair personeel” en zijn vervanger aan, om
hen te vertegenwoordigen bij de Raad van bestuur. De voorzitter van de Raad van
bestuur kan echter de leden van het “Comité van personeel met beperkte leeropdracht”
uitnodigen om als experten deel te nemen aan de vergaderingen, wanneer vragen
worden onderzocht die van belang zijn of een probleem vormen voor de docenten met
beperkte leeropdracht,.
13. Onderhavig artikel is niet langer toepasselijk op het einde van het tweede jaar na de
inwerkingtreding van onderhavig Statuut. In de mate van het mogelijke zal een uniek
systeem van vertegenwoordiging van de leerkrachten van de Europese scholen worden
gecreëerd.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina16
Artikel 20
Recht van vereniging
De docenten met beperkte leeropdracht genieten van het recht van vereniging; zij
kunnen, onder meer, lid zijn van syndicale of beroepsorganisaties en kunnen mandaten
uitoefenen.
Artikel 21
Voortgezette opleiding
1. De school vergemakkelijkt de beroepsbijscholing van de docenten met beperkte
leeropdracht voor zover deze verenigbaar is met de eisen verbonden aan de goede
werking van de dienst.
2. De deelname aan een voortgezette opleiding geeft geen recht op vergoeding voor
overuren.
Artikel 22
Evaluatie
1. Overeenkomstig artikel 14 vindt een evaluatie plaats vóór het einde van de
proefperiode.
2. Overeenkomstig artikel 12.3 vindt een evaluatie plaats vóór het afsluiten van een
overeenkomst voor onbepaalde duur. De evaluatie moet naar behoren worden
uitgevoerd, minstens drie maanden vóór het einde van de overeenkomst voor bepaalde
duur.
3. Daarenboven worden de pedagogische en bekwaamheidsresultaten van elke docent
met beperkte leeropdracht die een overeenkomst voor onbepaalde duur heeft,
maximum om de vier jaar onderworpen aan een evaluatie uitgevoerd door de Directeur
en een nationaal inspecteur.
4. Een kopie van het evaluatierapport, ondertekend door de Directeur, wordt
overgemaakt aan de betrokken docent met beperkte leeropdracht en een tweede kopie
wordt bewaard in zijn persoonlijk dossier. De docent met beperkte leeropdracht mag er
alle commentaren die hij relevant acht, aan toevoegen.
5. De bovenvermelde evaluaties worden uitgevoerd overeenkomstig de richtlijnen
bepaald door het Bureau van de Secretaris-generaal. Bij gebreke aan akkoord tussen
de Directeur en de inspecteur, is het oordeel van de Directeur doorslaggevend.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina17
Artikel 23
Persoonlijk dossier
1. Voor elk van de docenten met beperkte leeropdracht wordt een dossier met een
pedagogisch luik en een administratief luik samengesteld.
2. Dit dossier heeft een confidentieel karakter. Het wordt bewaard door de directeur van
de school en bevat alle stukken betreffende de administratieve situatie van de docent
met beperkte leeropdracht en elk rapport inzake zijn bekwaamheid, zijn efficiëntie en
zijn gedrag in de dienst, met uitzondering van alle verwijzingen naar zijn politieke,
filosofische of religieuze opinies.
3. Het dossier en alle stukken die er in zitten moeten voorzien van de stempel
“vertrouwelijk”.
Elke docent met beperkte leeropdracht heeft het recht om, uitsluitend in de kantoren
van de directie, kennis te nemen van de stukken van zijn dossier.
Alle stukken in het individueel dossier zijn genummerd en ononderbroken geklasseerd.
Geen enkel stuk van het dossier mag worden verwijderd zonder akkoord van de
Directeur en de betrokkene.
4. De docent met beperkte leeropdracht heeft het recht om, bij de schooldirectie, alle
documenten van zijn dossier in te kijken en alle commentaren die hij wenst, aan te
brengen op de deze documenten.
5. De docent met beperkte leeropdracht zal op de hoogte gebracht worden van alle
nieuwe stukken die aan zijn dossier worden toegevoegd.
Artikel 24
Externe beroepsactiviteiten
1. Het staat de docenten met beperkte leeropdracht vrij om externe beroepsactiviteiten
te ondernemen op voorwaarde dat deze verenigbaar zijn met de goede uitvoering van
de taken die hen zijn toegewezen door de Directeur van de instelling in
overeenstemming met hun overeenkomst.
2. De docenten met beperkte leeropdracht die werden aangeworven voor het schooljaar
melden hun beroepsactiviteiten en vragen de toestemming ervoor aan de Directeur. De
toestemming zal worden gegeven voor zover de docent met beperkte leeropdracht zich
niet bezig houdt met commerciële operaties of met een betrekking of een activiteit die
de belangen of de reputatie van de school in het gedrang kunnen brengen. Wanneer
een docent met beperkte leeropdracht zich in een situatie van belangenvermenging
bevindt of een dergelijke mogelijkheid voorziet, zal hij de Directeur hiervan onmiddellijk
op de hoogte brengen.
3. De docenten met beperkte leeropdracht melden hun beschikbaarheden voor de
planning van het schooljaar.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina18
Artikel 25
Plicht van loyaliteit, integriteit en vertrouwelijkheid
1. De docenten met beperkte leeropdracht moeten hun functies vervullen en zich
gedragen met enkel het belang van de school voor ogen, volgens, onder meer, de
voorschriften bepaald door het Algemeen reglement van de Europese scholen en de
huishoudelijke reglementen van de school.
2. De docenten met beperkte leeropdracht moeten afzien van elke daad, en in het
bijzonder, van elke publieke uitdrukking van opinie, die een inbreuk kan vormen op de
waardigheid van hun functie en hun plicht van loyaliteit ten overstaan van de school.
3. De docenten met beperkte leeropdracht mogen geen conferenties houden of
publicaties opstellen over de school of problemen die de school raken, zonder akkoord
van de Directeur.
4. Zowel tijdens als na hun dienst in de school, zullen de docenten met beperkte
leeropdracht de grootste discretie in acht nemen betreffende alle feiten en informatie die
zij zouden te weten komen tijdens de uitoefening van hun functies.
Artikel 26
Informatie
De docenten met beperkte leeropdracht worden er toe gehouden aan de Directeur van
de school alle informatie inzake hun rechten en verplichtingen krachtens onderhavig
Statuut, mee te delen. De docent met beperkte leeropdracht zal elke wijziging van zijn
situatie zoals deze werd gemeld op het ogenblik van zijn aanwerving, dadelijk aan de
Directeur melden.
Artikel 27
Residentieverplichting
De docent met beperkte leeropdracht wordt er toe gehouden op een afstand van de
school te wonen die geen hinderpaal betekent voor de uitoefening van zijn functies.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina19
Artikel 28
Andere verplichtingen
1. Een docent met beperkte leeropdracht kan er toe gehouden worden alle schade of
een deel van de schade die de school ondervond door de fouten die hij zou hebben
begaan in het kader van zijn werk voor de school, te herstellen.
2. Indien de burgerlijke aansprakelijkheid van een docent met beperkte leeropdracht
wordt ingeroepen ten gevolge van een schadelijk feit veroorzaakt door een leerling die
hem werd toevertrouwd of omwille van schade berokkent aan een leerling in dezelfde
omstandigheden, wordt de verantwoordelijkheid van de docent vervangen door deze
van de school, zonder afbreuk te doen aan paragraaf 1.
3. De school onderschrijft een verzekering die volstaat ter dekking van haar eigen
verantwoordelijkheid en deze van de docenten met beperkte leeropdracht tegenover
derden.
Hoofdstuk V
Taken en werkomstandigheden
Artikel 29
Lesuren en lesperioden
1. Bij de aanwerving of vernieuwing van zijn opdracht wordt aan de docent met
beperkte leeropdracht een zeker aantal wekelijkse lesuren/perioden toegekend.
2. In de mate van het mogelijke, en rekening houdend met de logistieke verplichtingen
van de school en, indien nodig, door een voorstel te doen voor een uurrooster met
wekelijkse lesuren/perioden te presteren in een andere school van dezelfde stad, zal de
Directeur zich inspannen om de wekelijkse lesuren/perioden van de docent met
beperkte leeropdracht te groeperen, zonder echter een minimale grens voor prestaties
te moeten naleven.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina20
Artikel 30
Wijziging van de lesuren/perioden
1. Het aantal lesuren/perioden van de docenten met beperkte leeropdracht kan
wijzigingen ondergaan om te beantwoorden aan de behoeften van de school.
2. Een wijziging van het aantal uren/perioden tijdens de uitoefening van de
overeenkomst in de gevallen bedoeld in paragraaf 1, brengt een aangepaste wijziging in
de bezoldiging met zich, zonder dat de docent met beperkte leeropdracht aanspraak
kan maken op een vergoeding. Indien de docent met beperkte leeropdracht niet
akkoord gaat met de wijziging van het aantal uren/perioden, kan de school op geldige
wijze de overeenkomst opzeggen mits het naleven van de volgende opzegtermijnen:
-
een opzegging van vijf werkdagen in geval van een wijziging in een
overeenkomst voor bepaalde duur die werd betekend vóór 15 oktober van het
betrokken schooljaar;
-
de opzegtermijnen voorzien in artikel 16.1 in het geval van een wijziging in een
overeenkomst voor bepaalde duur die werd betekend na 14 oktober van het
betrokken schooljaar;
-
de opzegtermijnen voorzien in artikel 16.2 in geval van een wijziging in een
overeenkomst voor onbepaalde duur.
Artikel 31
Andere taken
1. De docenten met beperkte leeropdracht zijn, via toerbeurt, belast met het regelmatig
toezicht op de leerlingen en het naleven van het huishoudelijk reglement, volgens een
werkrooster opgesteld door de Directeur. Daarenboven worden de docenten met
beperkte leeropdracht van de basiscyclus en het kleuteronderwijs, belast met het
toezicht op de leerlingen vóór en na het einde van de schooldag en tijdens hun
aankomst en vertrek.
2. De docenten met beperkte leeropdracht wonen de Klassenraden en andere
vergaderingen georganiseerd door de school bij, zoals voorzien door het Algemeen
reglement van de Europese scholen.
3. De verantwoordelijkheden die inherent zijn aan de organisatie van en het toezicht op
de examens maken deel uit van de taken van de docenten met beperkte leeropdracht.
4. De taken bedoeld in paragrafen 1 tot 3 maken deel uit van de algemene dienst die de
docenten met beperkte leeropdracht moeten uitvoeren en zijn gedekt door de
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina21
bezoldiging van de docenten met beperkte leeropdracht zoals bepaald in artikel 35 van
onderhavig Statuut.
De omvang van de dienst gewijd aan het toezicht, moet in evenwicht worden gebracht
met het aantal wekelijkse lesuren/perioden en het geplande werkrooster voor de
docenten met beperkte leeropdracht. In elke school maakt het evenwicht tussen het
toezicht en het aantal wekelijks lesuren/perioden het voorwerp uit van overleg met de
personeelsvertegenwoordigers van de docenten met beperkte leeropdracht van de
school zoals bedoeld in artikel 19.
5. De coördinatie- en/of oriëntatietaken worden bezoldigd als lesuren/perioden.
6. De deelname aan schoolreizen geeft recht op een bezoldiging die gelijk is aan
25u30/21 perioden per week.
7. De vervangingsuren worden bezoldigd in functie van de van kracht zijnde
salarisschalen in bijlage 1 en bijlage 2.
Artikel 32
Vakantie
De docenten met beperkte leeropdracht genieten van dezelfde vakanties als de
leerlingen. De docenten met beperkte leeropdracht kunnen echter worden gevraagd om
aanwezig te zijn op de eerste twee dagen en de laatste vier dagen van de
zomerschoolvakantie.
Artikel 33
Ziekte en ongeval
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen betreffende de betalingen voor het stelsel
van de sociale zekerheid toepasselijk krachtens artikel 42 van onderhavig Statuut, zijn
volgende bepalingen van toepassing:
-
in geval van beletsel om hun functies uit te oefenen omwille van ziekte of
ongeval, zullen de docenten met beperkte leeropdracht de Directeur hierover
onmiddellijk informeren;
-
vanaf de derde dag afwezigheid, moet de docent met beperkte leeropdracht een
medisch attest afleveren met de vermelding van de waarschijnlijke duur van de
afwezigheid. De Directeur is gerechtigd om een controle van deze afwezigheden
uit te oefenen, onder meer door een controle door een geneesheer-adviseur aan
te vragen;
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina22
-
indien een docent met beperkte leeropdracht, in de loop van een periode van
twaalf maanden, in het totaal meer dan tien dagen afwezig is door ziekte,
waarvan niet meer dan twee dagen opeenvolgend zijn, moet hij bij elke nieuwe
afwezigheid wegens ziekte een medisch attest indienen, om het even hoe lang
de afwezigheid duurt.
Artikel 34
Buitengewoon verlof
De
buitengewone
verloven
(moederschapsverlof,
vaderschapsverlof,
ouderschapsverlof, adoptieverlof of andere) waarop de docenten met beperkte
leeropdracht aanspraak kunnen maken, worden geregeld door de nationale wetgeving
van het thuisland van de school.
Hoofdstuk VI
Bezoldigingen
Artikel 35
Salaris
1. De salarisschalen toepasselijk op de docenten met beperkte leeropdracht
aangeworven na 31 augustus 2016, zijn deze bepaald in de tabel in bijlage 1.
2. De salarisschalen toepasselijk op de docenten met beperkte leeropdracht
aangeworven vóór 1 september 2016, zijn te vinden in bijlage 2, met uitzondering van
de docenten met beperkte leeropdracht die kiezen voor de toepassing van bijlage 1. In
dat geval moet de betrokken docent met beperkte leeropdracht de Directeur hiervan
schriftelijk op de hoogte brengen binnen een termijn van drie maanden na het vankracht-worden van onderhavig Statuut.
3. Het salaris van de docenten met beperkte leeropdracht wordt uitgedrukt in euro’s.
Het bedrag van dit salaris wordt afgerond in eurocenten.
Het wordt betaald op de plaats en in de valuta van het land waar de docent met
beperkte leeropdracht zijn functies uitoefent.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina23
Het salaris dat wordt betaald in een andere valuta dan de euro wordt berekend op basis
van de wisselkoers toepasselijk voor de bezoldiging van ambtenaren van de Europese
Unie.
4. Het salaris van de docenten met beperkte leeropdracht wordt beïnvloed door een
aanpassingscoëfficiënt, hoger, lager of gelijk aan 100%, bepaald en aangepast voor de
ambtenaren van de Europese Unie.
De bedragen vastgelegd in onderhavig Statuut stemmen overeen met niveau 100 van
de aanpassingscoëfficiënt.
5. De aanpassingen van het salaris van de docenten met beperkte leeropdracht volgen
de aanpassing beslist door de Raad van bestuur voor het gedetacheerd personeel.
6. Het bedrag van het salaris hangt af van:
-
de gepresteerde lesuren (60 minuten) voor de leerkrachten cyclussen kleuter- en
basisonderwijs;
en
-
de gepresteerde lesperioden (45 minuten) voor de leerkrachten van de
secundaire cyclus.
7. De docenten met beperkte leeropdracht ontvangen een salaris dat overeenstemt met
het aantal wekelijkse lesuren/perioden dat overeenstemt met een effectieve dienst. In
geval van overeenkomsten waarvan de duur het ganse schooljaar omvat, wordt de
betaling van het salaris, bepaald op jaarbasis, verdeeld over twaalf maandelijkse
betalingen op de 15de dag van elke maand van het schooljaar, juli en augustus
inbegrepen.
8. Het bedoelde salaris omvat alle premies, toelagen, vakantietoelagen of bijzondere
bonussen waarvan de toekenning niet uitdrukkelijk aan de docenten met beperkte
leeropdracht verleend wordt krachtens onderhavig Statuut. De toepassing van de
wetgeving van het thuisland van de school, kan niet automatisch een ander voordeel
toekennen dan datgene waarop de docenten met beperkte leeropdracht aanspraak
kunnen maken krachtens onderhavig Statuut.
Artikel 36
Salaristrappen
1. De docenten met beperkte leeropdracht, aangeworven na 31 augustus 2016, evenals
diegenen die kiezen voor de toepassing van bijlage 1 overeenkomstig artikel 35.2,
worden vanaf 1 september 2016 bezoldigd volgens een salarisschaal met zes trappen.
2. De docenten met beperkte leeropdracht aangeworven na 31 augustus, worden op de
dag van hun aanwerving geklasseerd op de eerste trap van de salarisschaal die
overeenstemt met hun onderwijscategorie, zoals bepaald in artikel 10 en vermeld in
bijlage 1. Voor de berekening van de tweede trap, overeenkomstig paragraaf 4 van
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina24
onderhavig artikel, wordt rekening gehouden met de cumulatieve periode van de
overeenkomsten voor bepaalde duur.
3. De docenten met beperkte leeropdracht aangeworven vóór 1 september 2016, die
kiezen voor de toepassing van bijlage 1 overeenkomstig artikel 35.2, worden
geklasseerd op de eerste trap van de salarisschaal die overeenstemt met hun
onderwijscategorie zoals bepaald in artikel 10 en vermeld in bijlage 1. Hun anciënniteit
voor het berekenen van de tweede trap, overeenkomstig paragraaf 4 van onderhavig
artikel, gaat in vanaf die datum.
4. Om de vier jaar gaan de docenten met beperkte leeropdracht, aangeworven na 31
augustus 2016, evenals diegenen die kiezen voor de toepassing van bijlage 1
overeenkomstig artikel 35.2, over op een trap hoger in dezelfde salarisschaal die
overeenstemt met hun onderwijscategorie op voorwaarde dat de resultaten van de
evaluatie die werd uitgevoerd overeenkomstig artikel 22, positief zijn volgens de
richtlijnen die van toepassing op hun verloop.
5. De verhoging met een trap om de vier jaar, wordt vernieuwd tot de laatste trap van de
schaal wordt bereikt.
Artikel 37
Verhuisvergoeding
1. Een docent met beperkte leeropdracht aangeworven voor een bepaalde duur van
minstens 12 maanden, heeft recht, onder de voorwaarden voorzien in de artikelen 59
en 62 van het Statuut van het gedetacheerd personeel van de Europese scholen, op
een terugbetaling van zijn verhuiskosten, op voorwaarde dat zijn overeenkomst niet
wordt onderbroken vóór de eerste 12 maanden voor een reden waarvoor hij
verantwoordelijk is.
2. Een docent met beperkte leeropdracht die verandert van school volgens de
mobiliteitsprocedure zoals beschreven in artikel 38, buiten de stad waar zijn huidige
Europese school is gevestigd, heeft recht op de terugbetaling van zijn verhuiskosten
volgens de bepalingen van artikel 62 van het Statuut van het gedetacheerd personeel
van de Europese scholen.
Artikel 38
Mobiliteit
1. De mobiliteit van de docenten met beperkte leeropdracht wordt aangemoedigd.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina25
2. In geval een docent met beperkte leeropdracht verandert van school, zonder
onderbreking, geniet hij van de erkenning van zijn salarisschaal met garantie van de
verworven pecuniaire en contractuele rechten, met uitzondering van artikel 30.
De docent met beperkte leeropdracht behoudt ook zijn anciënniteit voor de artikelen 16,
17 en ten gunste van de verhoging van de trap volgens de beschikkingen van artikel
36.4.
3. De docent met beperkte leeropdracht die van school verandert in het kader van
onderhavig artikel, ondertekent in de nieuwe school een overeenkomst van dezelfde
aard als deze die loopt in de vorige school. De bepalingen van de artikelen 11 en 14 zijn
niet van toepassing.
Artikel 39
Schoolgeld
Een vermindering van het schoolgeld wordt toegestaan aan docenten met beperkte
leeropdracht aangeworven voor het schooljaar, voor hun kinderen die ingeschreven zijn
in de Europese scholen, tijdens de periode van hun tewerkstelling. De vermindering
bedraagt 7 % per wekelijks lesuur gepresteerd in de cyclussen kleuteronderwijs en
basisonderwijs en 5 % per wekelijkse periode gepresteerd in de secundaire cyclus.
Onderhavig artikel geeft geen recht op enige andere compensatie voor de docenten
met beperkte leeropdracht, van wie de kinderen zijn ingeschreven in een andere school
dan de Europese scholen.
Artikel 40
Reisvergoeding
1. De docenten met beperkte leeropdracht die reizen onder opdracht hebben recht op
de terugbetaling van hun opgelopen reiskosten, overeenkomstig de bepalingen
voorzien voor de leden van het gedetacheerd personeel van de Europese scholen.
2. Zonder afbreuk te doen aan artikel 31.6, kunnen de docenten met beperkte
leeropdracht geen aanspraak maken op enige andere compensatie en, in het bijzonder,
op enige vergoeding voor overuren voor hun deelname aan een opdracht.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina26
Artikel 41
Terugvordering van onverschuldigde bedragen
1. Elk bedrag dat onverschuldigd werd ontvangen, moet terugbetaald worden indien de
begunstigde wist dat de storting niet verschuldigd was of indien de herhaling van het
onverschuldigd bedrag zo evident was dat hij er wel kennis van moest hebben.
2. Wanneer het terug te betalen bedrag hoger is dan een twaalfde van de jaarlijkse
bezoldiging betaald aan de docent met beperkte leeropdracht, of in uitzonderlijke
omstandigheden, kan de terugbetaling gebeuren via een afbetalingsplan.
Hoofdstuk VII
Sociale zekerheid en belastingen
Artikel 42
Sociale zekerheid en belastingen
1. Zonder afbreuk te doen aan artikel 35.8, zijn de docenten met beperkte leeropdracht
verplicht verzekerd bij de sociale zekerheid van het thuisland van de school,
overeenkomstig het Europees reglement dat hiervoor van kracht is. Hun salaris is
onderworpen aan de nationale wetgeving inzake belastingen.
2. De docenten met beperkte leeropdracht, in functie vóór 1 september 1994, behouden
het voordeel van de dekkingsvoorwaarden van de sociale zekerheid voorzien in artikel 5
van het “Stelsel toepasselijk op docenten met beperkte leeropdracht in functie vóór 1
september 1994” (bijlage 3).
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina27
Hoofdstuk VIII
Disciplinaire procedure
Artikel 43
Fouten
Elke niet-naleving, hetzij vrijwillig, hetzij door onachtzaamheid, van de verplichtingen
waartoe de docent met beperkte leeropdracht wordt gehouden uit hoofde van
onderhavig Statuut, stelt hem bloot aan een disciplinaire sanctie.
Artikel 44
Bevoegde instantie voor sanctie en procedure
1. De Directeur is als enige bevoegd om de disciplinaire procedure op te starten en de
overeenstemmende sanctie uit te spreken ten overstaan van een personeelslid-docent
met beperkte leeropdracht.
2. De Directeur wordt bijgestaan door een persoon van zijn keuze die zich onpartijdig
opstelt bij de beoordeling van de omstandigheden die zich voordoen, evenals door een
lid van het “Comité van het personeel van docenten met beperkte leeropdracht” van de
school.
3. De disciplinaire procedure wordt opgestart door de schriftelijke kennisgeving door de
Directeur aan de docent met beperkte leeropdracht die aangeklaagd wordt voor de
feiten waarvan hij beschuldigd wordt en moet binnen de zes maanden na de datum van
deze kennisgeving zijn afgesloten. In geval van ernstige fout of zeer ernstige fout kan
de Directeur de dader onmiddellijk schorsen voor de ganse duur van de disciplinaire
procedure. De beslissing waarbij de schorsing wordt uitgesproken moet preciseren of
de betrokkene voort zijn salaris blijft ontvangen of niet en de grootte van de inhouding
bepalen die niet hoger mag zijn dan de helft van zijn salaris op het ogenblik van de
feiten.
4. De verdachte docent met beperkte leeropdracht moet voorafgaandelijk gehoord
worden en kennis hebben van alle elementen van het hem betreffende dossier. De
Directeur wordt er toe gehouden de docent met beperkte leeropdracht op de hoogte te
brengen van de beschuldigingen die hem worden ten laste gelegd, binnen de vijf
werkdagen volgend op de datum waarop de werkgever werd geïnformeerd over de
beschuldigingen, indien de docent met beperkte leeropdracht nog steeds in functie is, of
dan toch binnen de kortst mogelijk termijn. De beschuldigde docent met beperkte
leeropdracht beschikt over een termijn van vijftien dagen vanaf het opstarten van de
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina28
procedure, om zijn verdediging voor te bereiden en kan zich laten bijstaan door een
raadsman van zijn keuze.
5. Elke vermelding in het individueel dossier van sancties die overeenstemmen met
minder belangrijke fouten wordt na een termijn van drie jaar geschrapt. Elke vermelding
in het individueel dossier van sancties die overeenstemmen met ernstige fouten kan
pas na een periode van zes jaar geschrapt worden.
6. De disciplinaire sanctie getroffen tegenover een docent met beperkte leeropdracht
als gevolg van deze procedure kan aanleiding geven tot een administratief en
contentieus beroep, zoals voorzien in de artikelen 47 en 48 van onderhavig statuut.
Artikel 45
Disciplinaire sancties
1. De Directeur bepaalt de ernst van de begane fout, vooral rekening houdend met haar
voorwerp, haar impact, de veroorzaakte verstoring van de dienst, de schade berokkend
aan de reputatie van de school en de fysieke of mentale schade waar de leerlingen het
slachtoffer van waren.
Hij kan volgende disciplinaire sancties opleggen:
- een schriftelijke verwittiging voor een minder belangrijke fout;
- een blaam voor de herhaling van minder belangrijke fouten;
- het tijdelijk schorsen van de salaristrapverhoging of verlaging van de salaristrap
in geval van ernstige fout of herhaling van minder belangrijke fouten; of
- het verbreken van de overeenkomst overeenkomstig artikel 18 van onderhavig
Statuut in geval van een zeer ernstige fout.
2. Eén en dezelfde fout kan slechts één enkele disciplinaire sanctie tot gevolg hebben.
Artikel 46
Strafrechtelijke vervolging
Wanneer een docent met beperkte leeropdracht het voorwerp uitmaakt van
strafrechtelijke vervolgingen voor dezelfde feiten, wordt de disciplinaire procedure
opgeschort tot de uitspraak van het vonnis door de rechtbank die de zaak behandelt.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina29
Artikel 47
Administratief beroep voor disciplinaire zaken
1. Een disciplinaire sanctie opgelegd aan een docent met beperkte leeropdracht kan het
voorwerp uitmaken van een administratief beroep voor de Secretaris-generaal.
2. Het beroep moet worden ingediend binnen een termijn van één maand vanaf de
datum waarop de disciplinaire beslissing aan de docent met beperkte leeropdracht werd
betekend.
3. De Secretaris-generaal beschikt over een termijn van drie maanden vanaf de
indiening van het administratief beroep om een gemotiveerde beslissing te nemen die
hij dan betekent aan de betrokken docent met beperkte leeropdracht.
4. Indien, na afloop van deze termijn, geen antwoord werd gegeven op de aanvraag, zal
het gebrek aan antwoord gelden als impliciete beslissing tot afwijzing, die mogelijk het
voorwerp kan uitmaken van een contentieus beroep in de zin van artikel 48.
5. De indiening van een administratief beroep schort de uitvoering van de betwiste
beslissing niet op. De Secretaris-generaal kan echter een opschorting beslissen indien
dit volgens hem gepast lijkt.
Artikel 48
Contentieus beroep voor disciplinaire zaken
1. Enkel de Kamer van beroep, bedoeld in artikel 27 van het Statuut van de Europese
scholen, is bevoegd om uitspraak te doen in disciplinaire geschillen.
2. Een contentieus beroep bij de Kamer van beroep is enkel ontvankelijk indien het
administratief beroep in de zin van artikel 47 voorafgaandelijk werd voorgelegd aan de
Secretaris-generaal.
3. Het contentieus beroep moet worden ingesteld binnen een termijn van drie maanden
volgend op de betekening van de beslissing van de Secretaris-generaal, zoals bedoeld
in artikel 47.3.
4. De Kamer van beroep moet binnen een termijn van zes maanden na de indiening
van het beroep uitspraak doen en de beslissing moet aan de eiser worden betekend
binnen de vijftien daaropvolgende werkdagen.
5. Contentieuze beroepen in de zin van onderhavig artikel worden onderzocht en
geoordeeld volgens de bepalingen voorzien door het procedurereglement opgesteld
door de Kamer van beroep.
6. De beroepen ingediend bij de Kamer van beroep hebben geen opschortende kracht.
De Kamer van beroep kan echter, indien zij meent dat de omstandigheden dit vereisen,
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina30
de opschorting van de uitvoering van de aangevochten beslissing bevelen. De
vonnissen van de Kamer van beroep zijn definitief en uitvoerbaar.
Hoofdstuk IX
Andere juridische procedures
Artikel 49
Interne procedure
1. Zonder afbreuk te doen aan de bijzondere bepalingen van Hoofdstuk VIII, moet elke
individuele beslissing die werd getroffen in toepassing van onderhavig Statuut
schriftelijk worden meegedeeld aan de betrokken docent met beperkte leeropdracht. Elk
bezwarend besluit moet gemotiveerd zijn.
2. De docent met beperkte leeropdracht kan bij de Directeur vragen om binnen een
termijn van drie maanden vanaf de dag van de indiening van de aanvraag, een
beslissing te treffen in zijn zaak. Indien hij, na afloop van de hierboven vermelde termijn,
geen antwoord heeft ontvangen, geldt het gebrek aan antwoord als expliciete beslissing
tot afwijzing.
Artikel 50
Administratief beroep
1. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van Hoofdstuk VIII van onderhavig
Statuut, kunnen de expliciete en impliciete beslissingen het voorwerp uitmaken van een
administratief beroep voor de Secretaris-generaal. Het personeelslid kan zich laten
bijstaan door een raadsman van zijn keuze.
2. De administratieve beroepen bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel moeten betrekking
hebben op de wettelijkheid van een bezwarende beslissing ten overstaan van de
betrokkene.
3. Deze beroepen moeten worden ingediend binnen een termijn van één maand. Deze
termijn loopt van:
-
de dag van de publicatie van de beslissing, indien het een algemene maatregel
betreft,
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina31
-
de dag van de betekening van de beslissing aan de betrokkene en in elk geval
ten laatste vanaf de dag waarop de betrokkene er kennis van heeft, indien het
een individuele maatregel betreft.
4. De Secretaris-generaal neemt een gemotiveerde beslissing binnen een termijn van
vijf maanden vanaf de indiening van het administratief beroep en meldt deze beslissing
dadelijk aan de betrokkenen.
5. Bij het verstrijken van de termijnen vermeld in de voorafgaande paragrafen, geldt het
gebrek aan antwoord op het administratief beroep als impliciete beslissing tot afwijzing
die mogelijks aanleiding kan geven tot een contentieus beroep in de zin van artikel 51
van onderhavig Statuut.
6. Het indienen van een administratief beroep is niet opschortend voor de uitvoering van
de betwiste beslissing. De Secretaris-generaal kan echter een opschorting beslissen
indien hij meent dat de beslissing mogelijks schade en nadeel zou veroorzaken die
onmogelijk of moeilijk te herstellen zouden zijn.
Artikel 51
Beroepsmogelijkheden
1. De Kamer van beroep heeft de uitsluitende bevoegdheid in eerste en laatste aanleg
om uitspraak te doen in elk geschil tussen de school en de docenten met beperkte
leeropdracht inzake de wettelijkheid van een beslissing ter uitvoering van het voor hen
bezwarend onderhavig Statuut.
2. Een contentieus beroep bij de Kamer van beroep is, zonder afbreuk te doen aan de
bepalingen voorzien in Hoofdstuk VIII van onderhavig Statuut, enkel ontvankelijk indien:
-
een administratief beroep voorafgaandelijk aanhangig werd gemaakt bij de
Secretaris-generaal in de zin van artikel 50 van onderhavig Statuut en
indien dit administratief beroep het voorwerp uitmaakte van een expliciete of
impliciete beslissing tot afwijzing.
3. Het contentieus beroep moet ingesteld worden binnen een termijn van drie maanden
vanaf de kennisgeving of de publicatie van de beslissing die het voorwerp uitmaakt van
het beroep.
4. De Kamer van beroep moet een beslissing treffen en deze aan de eiser betekenen
binnen een redelijke termijn vanaf de indiening van het beroep.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina32
5. De contentieuze beroepen bedoeld in onderhavig artikel worden onderzocht en
beoordeeld in de omstandigheden voorzien door het statuut van de procedure
opgesteld door de Kamer van beroep.
6. De beroepen ingesteld voor de Kamer van beroep hebben geen opschortend gevolg.
De Kamer van beroep kan echter, indien zij meent dat de omstandigheden dit vereisen,
de opschorting van de uitvoering van de betwiste beslissing bevelen. De vonnissen van
de Kamer van beroep zijn definitief en uitvoerbaar.
7. De termijnen vermeld in onderhavig Statuut worden geteld van datum tot datum,
indien zij worden uitgedrukt in maanden, en in werkdagen, behoudens tegenstrijdige
specificatie, indien zij worden uitgedrukt in dagen. Indien, er in de maand van de
vervaltermijn, geen identieke dag bestaat als de dag waarop de aftelling begint, wordt er
verstaan dat de termijn afloopt op de laatste dag van de maand. Indien de laatste dag
niet op een werkdag zou vallen, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende
werkdag.
8. Zonder afbreuk te doen aan de paragrafen 1 tot 7 van onderhavig artikel, vallen de
geschillen op het vlak van burgerlijke of strafrechtelijke aansprakelijkheid van de
docenten met beperkte leeropdracht of de geschillen die de docenten met beperkte
leeropdracht hebben met de nationale instellingen voor sociale zekerheid of met de
fiscale administratie, onder de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken van het
thuisland.
Hoofdstuk X
Eindbepalingen
Artikel 52
Eindbepalingen
1. Onderhavig Statuut wordt van kracht op 1 september 2016.
2. Vanaf die datum wordt het volkomen toepasselijk op alle docenten met beperkte
leeropdracht aangeworven voor het schooljaar 2016-2017. Onderhavig Statuut herroept
en vervangt het “Stelsel toepasselijk op de docenten met beperkte leeropdracht in
functie vóór 1 september 1994”, het “Statuut van de docenten met beperkte
leeropdracht in functie tussen 1 september 1994 en 31 augustus 2011” evenals het
“Statuut van de docenten met beperkte leeropdracht van de Europese scholen
aangeworven na 31 augustus 2011”.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina33
3. Het Statuut is integraal toepasselijk op de overeenkomsten die werden afgesloten
vóór de inwerkingtreding ervan behoudens in geval van tegenstrijdige contractuele
vermelding.
4. Onderhavig Statuut wordt opgesteld in de talen van de thuislanden van de scholen.
De tekst opgesteld in de taal van het land van de school zal rechtsgeldig zijn in dat land.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina34
Bijlage 1
Salarisschalen toepasselijk voor docenten met beperkte leeropdracht
aangeworven na 31 augustus 20161
1. De bezoldigingen van de docenten met beperkte leeropdracht variëren van 233,51 €
tot 272,54 € per maand voor elke lesperiode wekelijks gepresteerd in de
secundaire cyclus en van 145,27 € tot 169,54 € per maand voor elk lesuur wekelijks
gepresteerd in de cyclussen van het kleuter- en basisonderwijs, zoals aangegeven
in onderstaande tabel.
Cyclussen Schaal 1
Schaal 2
Schaal 3
Schaal 4
Schaal 5
Schaal 6
€233.51
€240.84
€248.40
€256.20
€264.24
€272,54
€145.27
€149.83
€154.53
€159,38
€164,38
€169,54
Secundair
Kleuter
en
Basis
2. De bezoldiging van de docenten met beperkte leeropdracht ad interim bedraagt 52,87 €
per lesperiode gepresteerd in de klassen van de secundaire cyclus en 32,90 € per lesuur
gepresteerd in de klassen van de kleuter- en basiscyclus.
1
De salarisbedragen hernomen in bijlage 1 zijn de bedragen die toepasselijk zijn vanaf 1 juli 2015 zoals
goedgekeurd door de Raad van bestuur per schriftelijke procedure (2016/05). Zij geven geen beeld van
de verschillende aanpassingscoëfficiënten toepasseljk overeenkomstig artikel 35.4 van onderhavig
statuut.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina35
Bijlage 2
Salarisschalen toepasselijk voor docenten met beperkte leeropdracht
in functie vóór 1 september 20162
I. Salarisschalen vastgelegd in het “Stelsel toepasselijk voor de docenten met
beperkte leeropdracht in functie vóór 1 september 1994”:
1. De bezoldigingen van docenten met beperkte leeropdracht aangeworven door de
Directeur bedragen 3 360,10 € per jaar voor elke lesperiode wekelijks gepresteerd in de
klassen van de secundaire cyclus en 2 190,30 € per jaar voor elk lesuur wekelijks
gepresteerd in de klassen van de kleuter- en basiscyclus.
2. Godsdienstleraren aangeduid door de bevoegde niet-gouvernementele overheden.
De godsdienstleraren aangeduid door de bevoegde niet-gouvernementele instanties worden
bezoldigd volgens een salarisschaal gaande van 3 360,10 € tot 4 349,85 € per jaar voor elke
lesperiode wekelijks gepresteerd in de klassen van de secundaire cyclus en volgens een
salarisschaal gaande van 2 190,30 € tot 2 767,20 € per jaar voor elk lesuur wekelijks
gepresteerd in de klassen van de basiscyclus, zoals aangegeven in de onderstaande tabel:
2
De salarisbedragen hernomen in bijlage 2 zijn de bedragen die toepasselijk zijn vanaf 1 juli 2015 zoals
goedgekeurd door de Raad van bestuur per schriftelijke procedure (2016/05). Zij geven geen beeld van
de verschillende aanpassingscoëfficiënten toepasseljk overeenkomstig artikel 35.4 van onderhavig
statuut.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina36
Cyclussen
Secundaire
Basis
Beginschaal
Schaal 1
Schaal 2
Schaal 3
Schaal 4
Schaal 5
€3,360.10
€3,558.05
€3,756.00
€3,953.95
€4,151.90
€4,349.85
€2,190.30
€2,305.68
€2,421.06
€2,536.44
€2,651.82
€2,767.20
De verhoging van de bezoldiging heeft vijf trappen, van 197,95 € voor de leerkrachten
van de secundaire cyclus en van 115,38 € voor de leerkrachten van de basiscyclus, die
elk worden bereikt na twee voltooide jaren dienst. Op het ogenblik dat zij in functie
treden in een Europese school, worden de godsdienstleraren in de beginsalarisschaal
geklasseerd.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina37
II. Salarisschalen vastgelegd in het “Statuut van de docenten met beperkte
leeropdracht van de Europese scholen in functie getreden tussen
1 september 1994 en 31 augustus 2011”
1. De bezoldigingen van docenten met beperkte leeropdracht bedragen 280,01 € per
maand voor elke lesperiode wekelijks gepresteerd in de klassen van de secundaire cyclus
en 182,52 € per maand voor elk lesuur wekelijks gepresteerd in de klassen van de kleuteren basiscyclus.
2. De bezoldigingen van de godsdienstleraren variëren van 280,01 € tot 362,51 € per maand
voor elke lesperiode wekelijks gepresteerd in de klassen van de secundaire cyclus en van
182,52 € tot 230,62 € per maand voor elk lesuur wekelijks gepresteerd in de klassen van de
kleuter- en basiscyclus, overeenkomstig onderstaande tabel.
Cyclussen
Beginschaal
Schaal 1
Schaal 2
Schaal 3
Schaal 4
Schaal 5
€280.01
€296.51
€313.01
€329.51
€346.01
€362.51
€182.52
€192.14
€201.76
€211.38
€221.00
€230.62
Secundaire
Basis
3. De bezoldigingen van het hulppersoneel dat de Directeur aanduidt om afwezige
personeelsleden te vervangen bedragen 64,55 € voor elke lesperiode gepresteerd in de
klassen van de secundaire cyclus en 42,09 € voor elk lesuur gepresteerd in de klassen van
de kleuter- en basiscyclus.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina38
III. Salarisschalen vastgelegd in het “Statuut van de docenten met beperkte
leeropdracht van de Europese scholen aangeworven na 31 augustus 2011”
1. De bezoldiging van de docenten met beperkte leeropdracht bedraagt 233,51 € per maand
voor elke lesperiode wekelijks gepresteerd in de klassen van de secundaire cyclus en
145,27 € per maand voor elk lesuur wekelijks gepresteerd in de klassen van de kleuter- en
basiscyclus.
2. De bezoldigingen van de godsdienstleraren variëren van 233,51 € tot 272,54 € per maand
voor elke lesperiode wekelijks gepresteerd in de klassen van de secundaire cyclus en van
145,27 € tot 169,54 € per maand voor elk lesuur wekelijks gepresteerd in de klassen van de
kleuter- en basiscyclus, overeenkomstig de onderstaande tabel.
Cyclussen
Beginschaal
Schaal 1
Schaal 2
Schaal 3
Schaal 4
Schaal 5
€233.51
€240.84
€248.40
€256.20
€264.24
€272.54
€145.27
€149.83
€154.53
€159.38
€164.38
€169.54
Secundaire
Basis
3. De bezoldigingen van het hulppersoneel dat de Directeur aanduidt om afwezige
personeelsleden te vervangen bedragen 52,87 € voor elke lesperiode gepresteerd in de
klassen van de secundaire cyclus en 32,90 € voor elk lesuur gepresteerd in de klassen van
de kleuter- en basiscyclus.
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina39
Bijlage 3
Sociale zekerheid voor de docenten met beperkte leeropdracht in functie vóór 1
september 1994
De docenten met beperkte leeropdracht in functie vóór 1 september 1994 behouden het
voordeel van de sociale zekerheid voorzien in artikel 5 van het “Stelsel toepasselijk voor
de docenten met beperkte leeropdracht in functie vóór 1 september 1994”, zoals
bepaald in artikel 38.
Artikel 5 van het “Statuut toepasselijk op de docenten met beperkte leeropdracht in
functie vóór 1 september 1994” wordt opgesteld als volgt:
“5. Sociale zekerheid
De school draagt de volledige bijdrage voor de pensioenkas (d.w.z. het aandeel van de
werkgever en dat van de werknemer), op basis van de wettelijke verplichtingen die van
kracht zijn in het thuisland van de school.
De docent met beperkte leeropdracht kan ingeschreven zijn:
(a) bij het ziekenfonds van zijn land van oorsprong: in dat geval neemt de school het
deel van de bijdrage ten laste dat evenredig is tegenover het aantal uren dienst
gepresteerd in de Europese school en de volledige dienst voorzien in artikel 36
StGedPES
(b) bij het ziekenfonds aangewezen overeenkomstig de bepalingen van artikel 66
StGedPES indien zijn dienst in de Europese school minstens gelijk is aan een
halftijds uurrooster: in dat geval zal de bijdrage voor het ziekenfonds niet
berekend worden in functie van het effectief ontvangen salaris, maar in functie
van het basissalaris dat de betrokkene zou ontvangen indien hij een volledige
dienst zou presteren in de school; de school draagt 2/3 van de bijdrage, de
betrokkene neemt het overblijvende derde deel ten laste.”
2016‐05‐D‐11‐nl‐1
pagina40
Download