Onderzoeksprojecten (4940

advertisement
www.researchportal.be - 18 jul 2017 17:45:14
Onderzoeksprojecten (4940 - 4960 van 7401)
Zoekfilter: Classificaties: EXACTE WETENSCHAPPEN (P)
Gebruik van principes van taal en taalevolutie om het ontstaan van ziekte-geassocieerde gen-interacties te onderzoeken.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Gebruik van principes van taal en taalevolutie om het ontstaan van ziekte-geassocieerde gen-interacties te onderzoeken.
Organisaties:
• Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers:
• LUC STEELS
Gebruik van op "density-functional theory" gebaseerde reactiviteitsdescriptoren in de studie van oppervlakken en vaste
stoffen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Density Functional Theory (DFT) is een tak van de kwantumchemie waarvoor er in de voorbije 15 jaar een steeds toenemende aandacht
te bemerken valt. In deze theorie gebruikt men elektronendichtheid p(r), functie van 3 variabelen, als de fundamentele eigenschap van een Nelektron chemisch systeem in plaats van de meer gecompliceerde golffunctie ! , functie van 4N variabelen. De basis van deze theorie ligt vervat in
de theorema's van Hohenberg en Kohn, waarbij het tweede het variationeel principe bewijst; de energiefunctionaal E[p(r)] is minimaal voor de
elektronendichtheid van de grondtoestand. Kohn en Sham hebben dit variationeel principe in een praktische bruikbare methode omgezet waarmee
vandaag de dag veel atomaire en moleculaire eigenschappen, voornamelijk geassocieerd aan de grondtoestand, dikwijls met vergelijkbare
accuraatheid als de meer traditionele op moleculaire orbitalen gebaseerde methoden kunnen bekomen worden en dit vaak met een veel meer
gunstige computationele kostprijs. Op het einde van de jaren 70 bleek ook dat DFT in een natuurlijke taal voorzag voor de discussie van chemische
reacties en chemische reactiviteit. Tijdens een chemische reactie wordt een atoom of een molecule gestoord in ofwel het aantal elektronen N ,
ofwel de externe (voor een geïsoleerd systeem de potentiaal t.g.v. de kernen) potentiaal v(r) of beide ; men kan bijgevolg de energieverandering
van het systeem ontwikkelen in een storingsreeks in deze grootheden, waarbij de zogenaamde responsfuncties [!m+n E / !v m(r)!N n] worden
ingevoerd, die kunnen geïdentificeerd worden met chemische concepten die vaak reeds lang gekend, maar vaag gedefinieerd waren. Dit laat toe
deze concepten vanaf eerste principes te berekenen. Deze tak van het DFT onderzoek werd door Parr en Yang als "Conceptuele DFT" aangeduid.
Concepten die in deze theorie naar voren kwamen zijn de elektronegativiteit, hardheid en zachtheid en de Fukui functie en lokale zachtheid en
elektrofiliciteit; daarnaast konden ook een aantal chemische principes, zoals het Sanderson principe van de gelijkschakeling van de
elektronegativiteit en het harde en zachte zuren en basen principe van Pearson, gerationaliseerd worden. Tevens was deze theorie de basis voor
geheel nieuwe principes, zoals bv. het maximale hardheidsprincipe, o.m. belangrijk omwille van de relatie met aromaticiteit, een ander klassiek
chemisch concept. Conceptuele DFT is sinds het eind van de jaren 80 het centrale onderzoeksthema van de Onderzoeksgroep Algemene Chemie
(ALGC) van de Vrije Universiteit Brussel.
In dit project richten we ons specifiek op het gebruik van op DFT gebaseerde reactiviteitsindices, zowel globale als locale, in de studie van
oppervlakken en vaste stoffen. In tegenstelling tot atomen en moleculen zijn hoger vermelde reactiviteitsdescriptoren voor dit soort van systemen
tot nu toe slechts weinig aan bod gekomen. Wij wensen ze toe te passen op systemen die een katalytische activiteit vertonen om na te gaan hoe
enerzijds de verschillende indices een bijkomend inzicht kunnen geven in de reactiemechanismen en anderzijds een verklaring kunnen bieden voor
een aantal factoren en parameters die deze activiteit beïnvloeden.
Een eerste reeks systemen die we wensen te onderzoeken zijn de aardalkalimetaaloxiden MgO, CaO, SrO en BaO. Deze materialen hebben o.m.
belangrijke katalytische eigenschappen en kunnen bv. aangewend worden voor een destructieve adsorptie van gechloreerde koolwaterstoffen, een
zuiver en efficiënt alternatief voor andere tot nu toe gebruikte methoden voor de afbraak van deze verbindingen. In het geval van de reactie met
CCl4, die als een prototype voor andere gechloreerde koolwaterstoffen kan gebruikt worden, blijkt dat de katalytische activiteit verloopt als MgO <
CaO < SrO < BaO, wat geïnterpreteerd wordt als zijnde te wijten aan de toenemende basiciteit en ioniciteit van deze materialen wanneer de
elektronegativiteit van het aardalkalimetaal afneemt. In het voorgestelde reactiemechanisme, bekomen uit het gebruik van een aantal
spectroscopische technieken, blijkt inderdaad dat, na fysisorptie van het molecule, de C-Cl binding gepolariseerd en vervolgens gebroken wordt
door het ionaire rooster. Dit zou in ons werk kunnen gemodelleerd worden door de balans op te maken van de interactie van de Lewis zure site in
het materiaal, het aardalkalimetaal kation, met het chlooratom, en de simultane interactie van het basische zuurstofatoom met het koolstofatoom
van het halogeenalkaan waarop het halogeen atoom aangehecht staat. Deze studie is gerelateerd aan de studie van de basiciteit van zeolieten,
waaraan recent in onze onderzoeksgroep aandacht werd besteed. We stellen voor de balans tussen deze twee interacties voor deze verschillende
systemen na te gaan, zowel met harde als zachte descriptoren, zoals de moleculaire elektrostatische potentiaal en de lokale zachtheid. De locale
zachtheid is product van de globale zachtheid van het materiaal en de Fukui functie f(r), geïntroduceerd door Parr en Yang, die het grensorbitaal
HOMO-LUMO concept veralgemeent en gedefinieerd is als : f(r)=[formula] waarbij u de elektronisch chemische potentiaal is, de afgeleide van de
energie naar het aantal elektronen, een grootheid die door Parr en medewerkers werd geïdentificeerd met het negatieve van de elektronegativiteit.
Recent werd ook opgemerkt dat een materiaal zoals LaCl3 de omgekeerde reactie, nl. de oxidatieve chlorering van CH4, kan katalyseren. We
zullen ook deze reactie bekijken a.d.h. van de verschillende reactiviteitsindices.
In een tweede luik dat het hoofdbestanddeel zal vormen van ons doctoraatsonderzoek wensen we de verschillende parameters die de katalytische
eigenschappen van gedragen transitiemetaal oxiden bepalen en sturen, onderzoeken. Deze katalysatoren worden industrieel vaak aangewend als
oxidatie- en zure katalysator. Prototype oxidatie reacties waarin deze materialen betrokken zijn is de oxidatie van methanol tot formaldehyde en de
oxidatieve dehydrogenering van lichte alkanen. Een belangrijke subgroep van dit soort materialen zijn de gedragen vanadium oxiden, waarvoor
gebleken is dat de reactiviteitseigenschappen zeer verschillend kunnen zijn in functie van de gekozen drager. Zo werden voor de oxidatie van
methanol volgende reactiviteitstrends experimenteel bepaald: V2O5/ZrO2, V2O5/TiO2 >> V2O5/Al2O3 >> V2O5/SiO2 . Uit deze trends blijkt dat
het inderdaad mogelijk is de katalytische eigenschappen van de vanadium oxide katalysator te veranderen door de oxide drager te variëren.
Ondanks het feit dat experimenteel een veelheid aan dergelijke reactiviteitstrends gekend zijn, blijft het theoretisch inzicht in het belang van de
verschillende relevante parameters relatief vaag. We stellen bijgevolg voor om voor de oxides van de transitiemetalen Ti, V, Cr, Zr, Nb en Mo en
voor de verschillende dragers SiO2, Al2O3, ZrO2 en TiO2 te onderzoeken hoe de reactiviteit varieert. Men kan verwachten, net zoals bij de
hierboven besproken aardalkalimetaal oxiden, dat de redoxeigenschappen van deze materialen afhangen van de Lewis zuurheid en elektrofiliciteit
van het transitiemetaal ion en de basiciteit van de zuurstofatomen. Naast bovenvermelde reactiviteitsindices zullen ook de lokale elektrofiliciteit
rondom het transitiemetaal ion en de recent geïntroduceerde "duale descriptor" bestudeerd worden ; deze laatste duidt de nucleofiele en
elektrofiele regio's in het systeem aan en laat dus toe de relatieve reactiviteit van het metaalion en het zuurstofion te kwantificeren. Tevens zal
nagegaan worden hoe de graad van "loading" van het transitiemetaaloxide op de vaste drager de katalytische activiteit beïnvloedt. Deze "loading"
bepaalt of aan het oppervlak van deze materialen geïsoleerde transitiemetaal oxide entiteiten dan wel polymere entiteiten voorkomen.
Organisaties:
• Scheikunde
Onderzoekers:
• PAUL GEERLINGS
Gebruik van nitronen in radicale polymerisatie en polymere verbinding
Universiteit Hasselt
Abstract: Het doel van het project is om het gebruik van de verbindingsklasse van nitronen in radicalaire polymerisaties na te gaan. Recent werd
aangetoond dat nitronen effectieve mediators kunnen zijn voor radicalaire polymerisatiereacties en complexe macromoleculaire architecturen op
een eenvoudige manier mogelijk maken. De nitronen worden zowel gebruikt als dragers voor functionele groepen die zich in het midden van de
polymeerketen vastzetten als voor nitroxide gecontroleerde polymerisaties ter vorming van ABA-type blokcopolymeren. Bovendien zijn nitronen ook
interessant doordat deze verbindingen gemakkelijk dipolaire cycloaddities ondergaan. Vandaar dat dankzij de synthese van polymeren met nitronen
eindgroepen er geconjugeerde polymeren kunnen gesynthetiseerd worden zonder het gebruik van transitiemetaalkatalysatoren. Dit kan leiden tot
een verscheidenheid aan toepassingen voor complexe architecturen en/of oppervlakte enting op verschillende substraten.
Organisaties:
• Organische en Bio-polymere Chemie
• Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers:
• Thomas JUNKERS
Gebruik van licht, vibraties en vullers ter verbetering van de membraanperformantie
KU Leuven
Abstract: Membraanonderzoek wordt doorgaans uitgevoerd op drie verschillende niveaus, namelijk membraanontwikkeling, modulebouw en
procesontwerp. Het verbeteren van membraanprestaties kan leiden tot het gebruik van membraantechnologie in een breder scala van
toepassingen. Twee belangrijke strategieën kunnen worden aangewend om membraanprestaties te verbeteren: het gebruik van aanvullende
technologieën of het aanpassen van de intrinsieke membraaneigenschappen. Hoewel de eerste strategie extra investeringen inmodulebouw en
mogelijk zelfs in procesontwerp vereist, is deze in algemeen het breder inzetbaar. De laatste, meer specifieke strategie richt zich op het
optimaliseren van de synthesemethode of het ontwikkelen van nieuwe membraanmaterialen en vereist minder extra investeringen.In dit proefschrift
werden verschillende strategieën onderzocht om membraanprestaties te verbeteren, waaronder het gebruik van plasmonische opwarming, het
gebruik van trillingen en het inbouwen van vullers in de membrane
Organisaties:
• Centr. vr Oppervlaktechemie & Katalyse
Onderzoekers:
• N. N.
• Yanbo Li
Gebruik van geavanceerde Moleculaire Dynamica simulaties voor de volledige karakterisatie van de mechanische
eigenschappen van MOF's
Universiteit Gent
Abstract: Metaal-organische roosters (MOF?s) vertonen tal van interessante toepassingen, zoals voor gasopslag en -separatie. Sommige onder
hen kunnen structurele vervormingen ondergaan onder invloed van verschillende externe stimuli. In dit project zal een raamwerk opgesteld worden
voor Moleculaire Dynamica simulaties van MOF?s onder externe anisotrope spanningen, teneinde een computationele screening en gericht design
van MOF?s met uitzonderlijke mechanische eigenschappen mogelijk te maken.
Organisaties:
• Vakgroep Toegepaste fysica
Onderzoekers:
• Veronique Van Speybroeck
• Toon Verstraelen
Gebruik van een subcutaan in vivo Candida albicans biofilm model systeem voor de identificatie van genen die specifiek
van belangrijk voor biofilmvorming onder in vivo condities.
KU Leuven
Abstract: Biofilmen vormen momenteel een zeer groot probleem in ziekenhuizen, vooral in patiënten met een verzwakt immuunsysteem. De cellen
binnen een biofilm zijn ook meer resistent tegen de meest gebruikt antischimmelproducten. Tot nu toe hebben de meeste onderzoekers
biofilmvorming in vivo te volgen. Hiervoor maken we gebruik van een rat subcutaan biofilm modelsysteem. In dit project willen we genen
identificeren die specifiek belangrijk zijn voor biofilmvorming onder in vivo condities. Hiertoe zullen we genome-wide expressie analyses uitvoeren
en zullen we in vitro en in vivo biofilmcellen vergelijken. We zullen ook een methode ontwikkelen om invivo biofilmvorming en regressie te volgen
via bioluminiscentie.
Organisaties:
• Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers:
• Patrick Van Dijck
• Uwe Himmelreich
Gebruik van een GIS voor het onderzoeken van een tweedimensionele conceptuele temporele ruimte
Universiteit Gent
Abstract: Aangezien het triangulaire temporele concept volwaardig gebruik maakt van een tweedimensionale ruimte, levert dit mogelijkheden op
met betrekking tot visualisatie en analyse aan de hand vna GISystemen. In dit project wordt getracht deze tweedimensionale conceptruimte voor te
stellen via GISystemen, zodanig dat bestaande gesofisticeerde technieken kunnen worden aangewend voor de analyse van tweedimensionale nietruimtelijke gegevens.
Organisaties:
• Vakgroep Geografie
Onderzoekers:
• Martin Valcke
• Philippe De Maeyer
• Nico Van de Weghe
Gebruik van een combinatie van high-end instrumentele technieken voor analyse van skeletweefsel voor het verwerven
van inzicht in menselijke mobiliteit, migratiegedrag en voedingspatroon
Universiteit Gent
Abstract: Ontwikkeling en verfijning van methodes voor de bepaling van isotopenverhoudingen en elementverhoudingen in skeletweefsel, die het
risico op misinterpretatie verminderen. Vergelijking van de mogelijkheden van verscheidene types ICP-MS instrumentatie. De mogelijkheid tot
inzetten van laser ablatie voor de directe bulk- en puntananlyse van vaste botstalen zal geëvalueerd worden. Alle inspanningen zijn gericht op
ontrafelen van de herkomst van menselijke overblijfselen en de reconstructie van menselijke mobliteit en dieet in het verleden.
Organisaties:
• Vakgroep Analytische chemie
Onderzoekers:
• Frank Vanhaecke
Gebruik van de Stable Isotopische Signalen van aminosuikers als tracers voor bodem organische stof. Translocaties
vormen kritische Landdegradatie Gebieden
Universiteit Gent
Abstract: niet beschikbaar
Organisaties:
• Vakgroep Toegepaste analytische en fysische chemie
Onderzoekers:
• Pascal Boeckx
Gebruik van de elektronische toetsomgeving Usolv-IT bij handboeken wiskunde
Universiteit Gent
Abstract: Usolv-IT is een webgestuurde applicatie met een beheersysteem voor oefenmateriaal met het oog op oefen-en zelftoetsing in
vakgebieden met relatief groot gemeenschappelijk gebruik die bovendien nood hebben aan een sterke wetenschappelijk/technische presentatie. In
opdracht van Uitgeverij Die Keure, uitgever van de handboeken wiskunde "Van Basis tot Limiet" zal in nauwe samenwerking met de auteurs het
pakket worden uitgebreid met oefeningen voor deze handboeken en zullen extra tools ontwikkeld worden die het gebruik van Usolv-IT voor
leerkrachten en leerlingen (ook niet gebruikers van de handboeken) zal ondersteunen.
Organisaties:
• Vakgroep Wiskunde
Onderzoekers:
• Frank De Clerck
Gebruik van declaratief meta programmeren ter realisatie van scheiding van bekommernissen voor user interfaces.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het principe van het scheiden van bekommernissen speelt reeds een belangrijke rol binnen het domein van de software engineering. Het
wordt toegepast om software systemen te modulariseren zodat de verschillende onderdelen van dergelijk systeem afzonderlijk van elkaar
beschouwd kunnen worden. Hierdoor zal de code die betrekking heeft op een bekommernis niet langer verspreid staan over de gehele
implementatie en zullen bekommernissen niet langer sterk met elkaar verweven zijn. De modularisatie van bekommernissen verhoogt de
herbruikbaarheid en de evolueerbaarheid van het software systeem. Het principe van het scheiden van bekommernissen kan ook op user
interfaces toegepast worden zodat user interface code en applicatie code van elkaar gescheiden worden. Echter, tot op heden werd dit niet ten
volle uitgebuit en software ontwikkelaars zijn nog steeds verantwoordelijk om beide delen te implementeren alsook er voor te zorgen dat beide
delen samenwerken.
Het toenemende belang van nieuwe software uitdagingen, zoals agile development en context-sensitieve systemen, versterken de noodzaak om
een goede scheiding van user interface code te bewerkstelligen. Immers, de implementatie van deze software systemen moet een steeds
groeiende flexibiliteit aan de dag leggen. Echter, tijdens het ontwikkelen van deze systemen worden software ontwikkelaars nog steeds
geconfronteerd met verspreidde en verweven user interface code. Bijgevolg blijft ook hier het ontwikkelen, evolueren, onderhouden en
hergebruiken van user interface code en de bijhorende applicatie code een moeilijke taak. Het principe van scheiden van bekommernissen ten volle
toepassen, biedt ondersteuning voor de software ontwikkelaars bij het cre\"{e}ren van dergelijke systemen.
De implementatie technieken die vandaag de dag worden toegepast om user interface code te modulariseren, falen helaas op meerdere vlakken.
Bijvoorbeeld het model-view-controller patroon wordt op heden nog veelvuldig gebruikt om user interface code van applicatie code te scheiden.
Desalniettemin wordt hiermee het probleem van de software ontwikkelaars niet opgelost aangezien zij op implementatie niveau nog steeds
geconfronteerd worden met het verspreid en verweven zijn van user interface code. Andere aanpakken, zoals Model-Based User Interface
Development en User Interface Description Languages gebruiken een generatieve aanpak om vanuit een user interface beschrijving een applicatie
te genereren. De dynamische flexibiliteit alsook de link vanuit de applicatie naar de user interface gaat bij deze benaderingen vaak verloren.
In dit onderzoeksproject wordt een oplossing aangeboden om de scheiding van user interface code te bewerkstelligen voor software systemen
waarbij de user interface en de applicatie in twee richtingen kunnen inter-ageren, waar meerdere user interfaces voor eenzelfde applicatie op
hetzelfde ogenblik in gebruik kunnen zijn, en waarbij dynamische user interface aanpassingen gewenst zijn. We lichten de vijf vereisten toe
waaraan voldaan moet worden om een gedegen scheiding van user interface code voor dergelijke systemen te bekomen. De user interface
bekommernissen die we hierbij onderkennen zijn de presentatie, applicatie en connectie bekommernis. De presentatie bekommernis geeft weer
hoe de user interface er uit ziet en zich gedraagt. Hoe de applicatie wordt aangeroepen vanuit de interface, en vice versa, wordt uitgedrukt door
middel van de applicatie bekommernis. De connectie bekommernis tenslotte geeft aan hoe beide voorgaande bekommernissen samen gebracht
worden.
Organisaties:
• Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers:
• THEO D'HONDT
Gebruik infrastructuur batterijentesters
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Flanders' Drive cvba' hebben voor het project ' Gebruik infrastructuur batterijentesters.' een overeenkomst
afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het
bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden
aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst.
Organisaties:
• Elektrotechniek-Energietechniek
• Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers:
• Noshin OMAR
• PETER VAN DEN BOSSCHE
Geavanceerde thermale analyse
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het Advanced Thermal Analysis onderzoek van de onderzoeksgroep FYSC focust op een bijdrage tot de internationale vooruitgang van
thermische analyse voor de karakterisering vanmaterialen, en specifiek op toepassingen van Modulated Temperature (DSC) (MTDSC), lokale
thermische analyse (Micro-TA and Nano-TA), (ultra)snelle thermische analyse (Rapid-scanning DSC and Chip Calorimetry) en hybride thermische
analyse technieken (Rheo-DSC). Het werk omvat de ontwikkeling van instrumenten, het bestuderen van instrumenten, hun ijking en verificatie, en
de experimentele exploitatie ervan voor de studie van materialen op basis van polymeren. Dit werk wordt ondersteund door modellering van
warmte-overdracht met behulp van eindige elementen methoden.
Organisaties:
• Fysische Scheikunde en Polymeren
Onderzoekers:
• GUY VAN ASSCHE
• BRUNO VAN MELE
Geavanceerde technologieën voor Veilige smartphone en Tablet Apps.
KU Leuven
Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract
Organisaties:
• TC Computerwetenschappen Gent-Aalst
Onderzoekers:
• Vincent Naessens
Geavanceerde technieken voor het rasteren van beelden
Universiteit Gent
Abstract: Het doel van het project is technieken te ontwikkelen voor het rasteren van grijswaarden- en kleurenbeelden. Hierbij zullen o.a. de
eigenschappen van het drukproces worden gemodelleerd en multi-resolutietechnieken worden bestudeerd.
Organisaties:
• Vakgroep Telecommunicatie en informatieverwerking
Onderzoekers:
• Wilfried Philips
Geavanceerde technieken voor gedistribueerde videocodering
Universiteit Gent
Abstract: In tegenstelling tot conventionele videocompressietechnieken is bij gedistribueerde videocompressie de complexiteit van de encoder veel
lager dan die van de decoder. Omdat de compressie echter vrij beperkt is, heeft dit project als doel om gedistribueerde videocompressie te
verbeteren via betere correlatiemodelering, geavanceerdere predictietechnieken, en een sterkere set codeermodes. Hierbij zullen beperkingen op
bandbreedte, complexiteit en tijdsvertraging in rekening worden gebracht.
Organisaties:
• Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers:
• Rik Van de Walle
Geavanceerde screeningstechnieken voor ultrahoog dimensionele data.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.
Organisaties:
• Toegepaste wiskunde en numerieke analyse
Onderzoekers:
• Anneleen Verhasselt
Geavanceerde screeningstechnieken voor ultrahoog dimensionele data
Universiteit Hasselt
Abstract: Statistici worden vaak geconfronteerd met grote datasets uit verschillende wetenschappelijke onderzoeksdomeinen. Hoewel
onderzoekgebieden zoals genetica, neurologie, financiën en aardwetenschappen verschillende vragen stellen, delen ze een gezamenlijk thema: ze
steunen op het extraheren van nuttige informatie uit grote datasets hoewel het aantal verklarende variabelen zeer groot kan zijn in vergelijking tot
de steekproefgrootte. In zo'n geval zijn de parameters enkel identificeerbaar als het aantal verklarende variabelen dat relevant is voor de response
klein is. Hiervoor is variabelenselectie nodig. Sure independence screening (SIS) is een krachtige methode voor het selecteren van variabelen
wanneer het aantal verklarende variabelen zeer groot is. In dit project bestuderen we alternatieven voor de bestaande SIS methode die ook
bruikbaar zijn wanneer de grote datasets extra moeilijkheden bevatten.
Organisaties:
• Centrum voor Statistiek
• Centrum voor Statistiek
Onderzoekers:
• Anneleen VERHASSELT
Geavanceerde Schaalbare videocodering.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: H.264/AVC en zijn schaalbare uitbreiding H.264/AVC SVC worden momenteel beschouwd als de state-of-the-art in
videocoderingstechnologie. Echter, met de toenemende verspreiding van hoge-definitie (HD) bronnen, werd al snel duidelijk dat deze standaarden
geen optimale compressieperformantie konden leveren voor hogeresolutiemateriaal.
Bovendien is er in de nabije toekomst een overstap naar nog hogere resoluties te verwachten. Bijkomend zijn een aantal fundamentele
onderzoeksrichtingen in videocodering momenteel onvoldoende geëxploiteerd, waardoor een diepgaande exploratie ervan gerechtvaardigd is.
In dit project wordt daarom onderzocht of het exploiteren van spatiale directionaliteit in video, door middel van spatiale voorspelling en directionele
transformaties, de compressieperformantie van de huidige standaarden kan verbeteren, specifiek voor hoge-resolutiemateriaal. Daarnaast wordt
verwacht dat adaptieve quantisatiestrategieën ook de compressie-efficiëntie kunnen verhogen in vergelijking met klassieke signaalonafhankelijke
quantisatie. Verder wordt onderzocht of betere spatio-temporele afhankelijkheidsmodellen voor schaalbare video codecs kunnen bijdragen tot een
efficiëntere bitdebietallocatie. Ten slotte zullen nieuwe methodes ontwikkeld worden om de efficiëntie van spatiale resolutieschaalbaarheid in SVC
te verbeteren door rekening te houden met aliasing, spatiale adaptiviteit en het progressief verfijnen van het bewegingsmodel tussen verschillende
spatiale lagen.
Organisaties:
• Elektronica en Informatica
Onderzoekers:
• PETER SCHELKENS
Geavanceerde schaalbare videocodering.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: H.264/AVC en zijn schaalbare uitbreiding H.264/AVC SVC worden momenteel beschouwd als de state-of-the-art in
videocoderingstechnologie. Echter, met de toenemende verspreiding van hoge-definitie (HD) bronnen, werd al snel duidelijk dat deze standaarden
geen optimale compressieperformantie konden leveren voor hogeresolutiemateriaal.
Bovendien is er in de nabije toekomst een overstap naar nog hogere resoluties te verwachten. Bijkomend zijn een aantal fundamentele
onderzoeksrichtingen in videocodering momenteel onvoldoende geëxploiteerd, waardoor een diepgaande exploratie ervan gerechtvaardigd is.
In dit project wordt daarom onderzocht of het exploiteren van spatiale directionaliteit in video, door middel van spatiale voorspelling en directionele
transformaties, de compressieperformantie van de huidige standaarden kan verbeteren, specifiek voor hoge-resolutiemateriaal. Daarnaast wordt
verwacht dat adaptieve quantisatiestrategieën ook de compressie-efficiëntie kunnen verhogen in vergelijking met klassieke signaalonafhankelijke
quantisatie. Verder wordt onderzocht of betere spatio-temporele afhankelijkheidsmodellen voor schaalbare video codecs kunnen bijdragen tot een
efficiëntere bitdebietallocatie. Ten slotte zullen nieuwe methodes ontwikkeld worden om de efficiëntie van spatiale resolutieschaalbaarheid in SVC
te verbeteren door rekening te houden met aliasing, spatiale adaptiviteit en het progressief verfijnen van het bewegingsmodel tussen verschillende
spatiale lagen.
Organisaties:
• Elektronica en Informatica
Onderzoekers:
• JOERI BARBARIEN
• PETER SCHELKENS
Download