File - Portfolio Biologie en Natuurwetenschappen Naomi

advertisement
LESONTWERP
ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING
Naam: Naomi Knapen
Campus Heverlee
Hertogstraat 178
3001 Heverlee
Tel. 016 375600
www.khleuven.be
Vakkencombinatie: AA-BIO
Stagebegeleider DLO: Johan Van der Vloet
School: viio Handel en humaniora
Les gegeven door: Naomi Knapen
Onderwijsvorm: ASO
Vak: Biologie
Richting: Wetenschappen
Onderwerp: Het zenuwstelsel
Klas: 3We
Vakmentor: Jurgen Gielen
Lokaal:
Datum/Data: 25/04/2014
Aantal leerlingen:
Lesuur/-uren: 3e
BEGINSITUATIE & DIDACTISCHE VERANTWOORDING
Verantwoord, vanuit de beginsituatie, waarom je de les op
deze manier aanpakt. Je kan onder andere verwijzen naar: algemene didactische principes, vakdidactiek, ontwikkelingspsychologie, situationele
beginsituatie, verwachtingen van mentoren, eigen doelstellingen,…
In deze les wordt vooral gebruik gemaakt van OLG. De verklaring hiervoor is de moeilijkheidsgraad van de leerstof.
Het zenuwstelsel is voor de leerlingen geen evident onderwerp en vraagt dan ook wat tijd en extra uitleg. De les
wordt wel gestart met een reflexproefje. Dit dient om de leerlingen te stimuleren te verwonderen voor de
complexheid van ons zenuwstelsel.
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN
Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden)
Vakgebonden eindtermen Biologie 2e graad ASO
B1 macroscopische en microscopische observaties en metingen uitvoeren in het kader van experimen-teel biologisch
onderzoek.
B2 biologische informatie in schema’s en andere ordeningsmiddelen weergeven.
1.1.1 Wetenschappelijke vaardigheden (W)
W1 een natuurwetenschappelijk probleem:
a. een onderzoeksvraag hanteren;
b. een hypothese of verwachting formuleren;
c. met een aangereikte methode een experiment, een meting of een terreinwaarneming uit-voeren en
hierbij specifiek materieel correct hanteren;
d. onderzoeksresultaten weergeven in woorden, in een tabel of een grafiek;
e. uit data, een tabel of een grafiek relaties en waarden afleiden om een besluit te formuleren.
W2 hebben aandacht voor nauwkeurigheid van meetwaarden en het correct gebruik van wetenschappelijke
terminologie, symbolen en SI-eenheden.
SET 1 op verschillende schaalniveaus structuren beschrijven en telkens situeren op een grootteorde schaal van
atoom tot heelal.
SET 2 bestudeerde structuren met een visueel model voorstellen.
SET 3 twee- en driedimensionale voorstellingen van bestudeerde structuren interpreteren.
SET 31 onder begeleiding voor een gegeven onderzoeksprobleem onderzoeksvragen formuleren.
SET 32 op basis van geselecteerde bronnen voor een gegeven onderzoeksvraag, op een systematische wijze
informatie verzamelen en ordenen.
SET 33 onder begeleiding een gegeven probleem met een aangereikte methode onderzoeken.
SET 34 onder begeleiding onderzoeksresultaten verwerken, interpreteren en conclusies formuleren.
SET 35 volgens een gegeven stramien over de resultaten van de eigen onderzoeksactiviteit rapporteren.
SET 36 onder begeleiding reflecteren over de bekomen onderzoeksresultaten en de aangewende methode.
Situering in het leerplan:
Leerplan biologie van het vvkso voor de 2 e graad ASO, D/2012/7841/004
5.1.3 Organismen verwerken prikkels
B27 Experimenteel aantonen en verwoorden dat de reacties op prikkels door het zenuwstelsel en/of het hormonaal
stelsel gecoördineerd worden.
Didactische wenken
Link met de eerste graad
In het leerplan Natuurwetenschappen van de eerste graad vinden we onderstaande leerplandoelstelling:
•
In gegeven concrete voorbeelden aangeven hoe gewervelde dieren op verschillende manieren aan-gepast zijn aan hun
omgeving en leefgewoonte. (B10)
Leerlingen weten hoe (kop)kenmerken (zichtjagers ... ) gekoppeld zijn aan gedrag bij prooidieren /roofdieren (trage reacties en
snelle reacties).
Wenken
Coördinatie van prikkels op reacties betekent dat er communicatie tussen cellen plaats grijpt. Met voorbeelden kan worden
aangetoond dat de reactie op een prikkel meestal in een ander orgaan tot stand komt dan in de receptor. Hieruit kan afgeleid
worden dat een verbinding noodzakelijk is. Het zenuwstelsel en/of het hormonaal stelsel vervullen deze coördinerende functie.
Suggesties voor practica
•
Onderzoek naar de coördinatie van reacties op prikkels door de hersenen:
meten van de reactiesnelheid;
onderzoek naar reflexen;
bepalen van de oog- en handcoördinatie.
B28 Op een model of beeldmateriaal de delen van het centraal en perifeer zenuwstelsel aanduiden en benoemen.
Wenken
Naar de ligging van de delen van het zenuwstelsel wordt onderscheid gemaakt tussen centraal en perifeer zenuwstelsel.
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit: hersenen en het ruggenmerg.
Het perifere zenuwstelsel vormt de verbindingen van en naar het centrale zenuwstelsel en de organen/weefsels.
B32 Op een micropreparaat en beeldmateriaal de delen van een zenuwcel aanduiden, benoemen en beschrijven.
Wenken
De delen van een zenuwcel zijn: dendrieten, cellichaam, axon. De myelineschede met de cellen van Schwann (PZS), gliacellen
(CZS) en de knopen van Ranvier kunnen besproken worden.
Suggestie voor practicum
•
Observatie van een micropreparaat van zenuwweefsel.
B33 Het doorgeven van een impuls aan en tussen de zenuwcellen op een eenvoudige en schematische manier
beschrijven en uitleggen.
Wenken
Door de functie van receptoren in zintuigen bij de omzetting van prikkel naar zenuwimpuls te beschrijven, kan er teruggekoppeld
worden naar de doelstelling B1 en B2 waar de relatie prikkel - reactie aan bod komt. Hier wordt er aandacht besteed aan de
elektrische (actiepotentiaal) en chemische (neurotransmitter) aspecten van impulsgeleiding.
Taalsteun
Er wordt verkeerdelijk gesproken over “prikkelgeleiding”. Prikkels worden opgevangen door receptoren. Deze receptoren zetten de
prikkel om in een zenuwimpuls. De zenuwimpuls wordt dan doorgeven naar de hersenen en verwerkt. Een volgende zenuwimpuls
zal een reactie in het effector orgaan veroorzaken
ALGEMEEN LESDOEL
De bouwstenen van het zenuwstelsel omschrijven en benoemen
SCHOOLAGENDA
(Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.)
Thema 9: Bouw en functie van het zenuwstelsel
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.)



D’HAENINCK, DEKEERSMAKER, L., Biogenie 3.2 - Leerboek, De Boeck, Berchem, 249p.
D’HAENINCK, L., DEKEERSMAKER, L., Biogenie 4.2 - Werkboek, De Boeck, Berchem, 196p.
BOSSIER, M., BRONDERS, F., COESSENS, R., MESSELY, R., VAN AKEN, W., VERSCHRAEGEN, R., Moderne
Dierkunde, Uitgeverij Van In, Lier, 1986, 519p.
LEERMIDDELEN & MEDIA
-
Handboek
Werkboek
Samenvattingsblad
Model van een zenuw
Lat
Didactisch lesontwerp
KRACHTIGE LEEROMGEVING
Leerdoelen
Lesfasen
& timing
3 min.
D.m.v.
Instapfase +
voorbeelden
Lesfase 1:
omschrijven dat de 7 min.
reacties op prikkels
door het
zenuwstelsel
gecoördineerd
worden.
Waarnemen
+ analyse +
vastzetten
Onderwijs- en leeractiviteiten
Media
Leerinhoud
Agenda invullen
agenda
MOTIVAITE: Reactiesnelheid
Leerlingen voeren per twee het proefje met de
meetlat uit.
- Waar vindt de prikkel plaats?
- Waar vindt de reactie plaats?
- Wat is er dus nodig tussen de organen van
prikkel en reactie?
- Hoe noemt deze schakel?
- Welk onderdeel geeft de informatie door?
- Welke prikkel-reacties ken je nog?
- Welke reflexen ken je?
Handboek,
werkboek, PWP
Reactiesnelheid
De prikkel vindt plaats bij de ogen, maar de
reactie gebeurt door de armspieren. Deze
spieren worden gestuurd door signalen die
de hersenen geven op basis van de
informatie van de ogen. De reactiesnelheid
verschilt van persoon tot persoon.
De schakel tussen de receptor en de effector
is het zenuwstelsel. Het geeft informatie in
het lichaam door en vervult een
coördinerende functie.
Handboek,
werkboek, PWP
Indeling van het zenuwstelsel
Indeling op basis van de bouw en de ligging
- Centraal: hersenen
en ruggenmerg
- Perifeer: netwerk
van zenuwen dat de
hersenen met de
rest van het lichaam
verbindt
(hersenzenuwen,
ruggenmergzenuwen
en grensstrengen)
Klassikaal maken van opdracht 1, 2 en 3
De indeling van
het zenuwstelsel
op basis van de
bouw en ligging
omschrijven
Het zenuwstelsel
op basis van de
functie indelen.
Lesfase 2:
5 min
Analyse +
vastzetten
OLG: Indeling van het zenuwstelsel
- Waarom houdt het zetten van een epidurale
spuit altijd risico’s is?
De hersenen en het ruggenmerg vormen samen het
centraal zenuwstelsel.
-
Hoe geraken de signalen van de prikkels tot
bij de hersenen en het ruggenmerg?
Wat doen zenuwen?
Het netwerk van zenuwen dat de hersenen en het
ruggenmerg met de rest van het lichaam verbindt, is
het perifeer zenuwstelsel.
-
Welke afbeeldingen horen bij elkaar?
Waarom plaats je ze zo?
Welk verschil is er tussen de reacties?
Klassikaal invullen opdracht 4
Indeling op basis van de functie
- Animaal: regelt interactie tussen
individu en omgeving
- Autonoom: controleert alle
onbewuste levensprocessen binnen
het individu
De delen van een
neuron
omschrijven en
benoemen
Lesfase 3:
35 min.
Analyse +
vastzetten
OLG: Cellen van het zenuwstelsel
- Wat kan je zien op de afbeelding?
- Hoeveel verschillende soorten cellen neem je
waar?
1. neuronen
-
Wat kan je zien bij een neuron?
Wat bevindt er zich in het cellichaam?
Welk verschil is er in de uitlopers?
Waarom spreekt men over
eenrichtingsverkeer bij neuronen?
Wat zit er rond de axonen in het perifeer
zenuwstelsel?
Door welke cellen worden deze gevormd?
Hoe noemt men de onderbreking tussen twee
Schwann-cellen in de myelineschede?
Waarvoor zijn de vele uitlopers van een
neuron zo ideaal?
Soorten neuronen
- Welke weg legt de prikkel/impuls af?
- Wat doet de neuron die de prikkel ontvangt?
- Waar gaat de prikkel naar toe?
- Waar sturen de hersenen de informatie
naartoe?
Verband neuron en zenuw
- Welk is de kleinste bouwsteen van een
zenuw?
- Wat vormen de zenuwvezels?
- Wat vormen de zenuwbundels?
- Wat bevindt er zich nog tussen de
Handboek,
werkboek, PWP,
extra
samenvattingsbl
ad
Cellen van het zenuwstelsel
Een neuron is opgebouwd een vrij groot
cellichaam en smalle uitlopers.
Het cellichaam is het deel van het neuron dat de
celkern en het meeste cytoplasma bevat.
De uitlopers bevatten ook cytoplasma. We
onderscheiden twee soorten nl. de dendrieten en
het axon.
Dendrieten: korte en sterk vertakte
uitlopers. Ze ontvangen zenuwimpulsen
van andere cellen en vervoeren deze naar
het cellichaam.
- Axon: één lange uitloper die alleen aan
het uiteinde vertakt is. Met de
eindknopjes ligt het axon heel dicht tegen
andere cellen waaraan een zenuwimpuls
moet worden doorgegeven. Het is de
uitloper die zenuwimpulsen geleidt van
het cellichaam weg.
Myelineschede: omhuld axonen in perifeer
zenuwstelsel. Het wordt gevorm door de cellen
van Schwann. Tussen opeenvolgende
Schwann-cellen is er telkens een kleine
onderbreking: de knopen van Ranvier
Soorten neuronen
Op basis van de richting waarin de impuls
vervoerd wordt tussen receptor en effector,
onderscheiden we drie soorten neuronen:
Afferente (aanvoerende) = sensorische
neuronen
ontvangen van receptor en geleiden
naar CZ
Efferente (afvoeren) = motorische
neuronen
 Geleiden impulsen van CZ naar een
effector
Schakelneuronen
 Geleiden zenuwimpulsen binnen het
CZ.
Verband neuron en zenuw
- Sensorische zenuw bestaat uit
zenuwvezels van afferente neuronen
Motorische zenuw bestaat uit
zenuwvezels van efferente neuronen
-
Gemengde zenuw bestaat uit
zenuwvezels van afferente en efferente
zenuwbundels?
Verband neuron en witte en grijze stof
- Welk deel van het sensorisch neuron ligt in de
witte stof?
- Is dit axon omgeven met myeline?
- Welke kleur zou myeline geven aan de vezel?
Leerlingen vullen werkboek p. 152-153
zelfstandig in. We verbeteren klassikaal
neuronen
Verband neuron en witte en grijze stof
Delen met myeline : Witte kleur
Delen zonder myeline en dendrieten :
Grijze kleur
Opmerkingen i.v.m. bijlagen:
 Steeds kopie toevoegen van ingevuld werkblad of -boek.
 Indien gebruik gemaakt wordt van transparanten of digitale presentatie: handouts toevoegen (verkleind, zwart/wit).
 Indien de klasopstelling gewijzigd wordt: plan en/of omschrijving toevoegen.
BORDSCHEMA
Download