SPREEK HERE, WANT UW KNECHT HOORT…. - preek over artikel 3 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis Aanwijzingen voor de liturgie: Orde van Dienst C, middagdienst Votum en zegengroet Zingen: Psalm 119:52 en 54 Gebed Lezen: 1 Samuel 3:1-4:1 Zingen: Psalm 18:9 en 10 Lezen: NGB, artikel 3 Preek Zingen: Psalm 119:40 en 49 Belijdenis van het geloof Zingen: Gezang 161:1,3 en 4 (Gereformeerd Kerkboek) Dankgebed Collecte Zingen: Psalm 119:43 en 44 Zegen SPREEK, HERE, WANT UW KNECHT HOORT.... - preek over artikel 3 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis Gemeente van onze Here Jezus Christus! ‘Er klonken in die tijd zelden woorden van de HEER’ - zegt 1 Samuël 3:1. Het woord des HEREN was ‘schaars’ in die dagen, stond er vroeger. En ja, hoe is dat dan in ónze dagen? Want natuurlijk, wij hebben het Woord van de HERE. Netjes ingebonden, en in onze eigen taal. Maar vérder, broeders en zusters. Hoort u vérder nog wel eens wat van de HERE? Zoals Samuël? Of, anders: ziet u nog wel eens wat van Hem? Gemeente, dat is voor heel wat christenen vandaag de dag - een móeilijke vraag. Want la-ten we eerlijk zijn: we leven nou niet bepaald, in een makkelijke tijd. De wereld staat in brand, om zo te zeggen. Er gebeurt van alles, en de kranten staan bol van de vreselijkste dingen. En soms, soms dan is de tegenspoed niet alleen maar ver weg. En treft die niet alleen anderen. Maar ons, als kinderen van de HERE. Nét zo goed. En ja, wat dán? Hóórt u dan ook wel eens wat, van de HERE? En ervaart u dan zijn nabij-heid, troost en kracht? Of moet u, als u eerlijk bent. Toch zeggen, dat u van de kant van de HERE soms maar weinig hoort? En merkt? Ja, het soms zelfs zó ‘oorverdovend stil’ is. Dat u zich stiekem wel eens afvraagt, of de HERE. Die God van de bijbel. Eigenlijk wel om u geeft? Ja, sterker nog: of die God eigenlijk wel echt bestaat? Want natuurlijk: als ons onheil treft. En leed. Dan zullen we ons bijbeltje openslaan. Om er met elkaar uit te lezen. En misschien, misschien komt er zelfs wel iemand ‘van de kerk’. Een ambtsdrager, een ‘dienaar van God’. Om dat óók met u te doen. Te lezen, en te bidden. Maar zeg eens eerlijk: hélpt dat ook? Of zijn het slechts woorden, die we dan lezen? Zonder dat we daar de Gód van de bijbel, ook achter weten? En ervaren? Gemeente, zoals gezegd: dat is een móeilijke vraag. Die in sommige gevallen, voor ons een grote worsteling kan zijn. En dan zwijg ik nog, over de mensen die met God niks ‘hebben’. En met de bijbel niks ‘hebben’. Want bij hen, zal die vraag nog veel stérker leven. Dat je van de HERE soms zo weinig ‘hoort’. En zijn Woord, ondanks de bijbel. Soms zo ‘schaars’, is in onze dagen. Net zoals het dat was, in de dagen van Samuël. Maar daarom is het ook goed, denk ik. En zinvol. Om het over dat Woord van de HERE, vanmiddag ook eens te hebben met elkaar. En ik zou de preek daarover, dan graag als volgt voor u willen samenvatten: GOD GEEFT ZIJN WOORD! Hij 1. sprak 2. spreekt 1. God sprak. Gemeente, hóórt u nog wel eens wat van de HERE? Of is zijn Woord ‘schaars’ geworden, in uw leven? Weet u: als we met díe vraag in ons achterhoofd, een hoofdstuk als 1 Samuël 3 lezen. Ja, dan kan het zomaar gebeuren - dat we wat jaloers worden. Want natuurlijk: dat hoofdstuk begint, met te zeggen. Dat het Woord van de HERE in de dagen van Samuël óók ‘schaars’ was. En er in die dagen maar zelden iets van Hem werd vernomen. Maar als je dan vérder leest, in dat hoofdstuk. Dan verándert dat wel! Omdat je dan leest over Samuël, die bij wijze van spreken de HERE ‘naast zijn bed had staan’. Hè, hij ligt te slapen in het heiligdom van de HEER - zegt de Schrift. Bij de ark van God. Als de HERE hem roept. ‘Samuël!’ - klinkt het. ‘Samuël!’. En ja, dat moet toch geweldig zijn - denkt u niet? Om zó persoonlijk, door de HERE bij je naam geroepen te worden? En natuurlijk is het dan zo - dat het geen préttige boodschap is, die de HERE voor hem heeft. Integendeel zelfs, de HERE gaat in Israël iets doen waarvan ieder zo zal ophoren dat zijn beide oren tuiten. Hij gaat alles ten uitvoer brengen wat Hij Eli en zijn familie heeft voorzegd. Vanwege het wangedrag van diens zonen. En het is Sámuël, die dat Eli moet gaan vertellen. En geen wonder, dat Samuël daar wat tegenop ziet. En toch: hoe vreselijk dat Woord van de HERE ook mag zijn. Vooral voor de oude Eli. Toch is het wel een heel concréte boodschap, toegesneden op de eigen tijd. En ja, is dat vaak niet juist het probleem. Met het Woord dat de HERE ons gegeven heeft? En dat we vinden in de bijbel? Dat dat een boek is, uit een heel andere tijd. En het daarom lastig is, om uit te ma-ken. En te beslissen. Wat dat ons in ónze tijd nou nog te zeggen heeft? Ik bedoel: denk aan allerlei ethische vraagstukken. Wat de HERE wil, dat we doen zullen. Het kan best heel lastig zijn, om dat uit te maken. Juist, omdat onze tijd zo totaal anders is als de tijd van de bijbel. Hè, denk - om maar ‘ns wat te noemen. Aan vragen, die te maken hebben met de positie van de vrouw. In onze tijd is het volstrekt normaal, om mannen en vrouwen ge-lijk te behandelen. Hè, als je verschil maakt - heet dat ‘discriminatie’. Maar als je dan de bijbel leest, op dit punt. Lijk je in een volstrekt ándere wereld terecht te komen. Waarin mannen en vrouwen alles behálve gelijk zijn. Zo horen we de apostel Paulus zeggen, in zijn brief aan de Efeziërs. Dat de man ‘het hoofd’ van zijn vrouw is. En ook, in zijn eerste brief aan Timoteüs - dat hij de vrouw niet toestaat, dat ze zelf onderwijst of gezag over mannen heeft. En ja, wat móet je dan met dat soort voorschriften? Gemeente, daar kunnen we verlegen mee zijn. En hoe je daar verder ook over mag denken, één ding staat vast. Voor ons is het lástiger, om het Woord van de HERE te begrijpen. Dan dat het dat eens voor Samuël was. Want het Woord dat God tot hém sprak, was pijnlijk duidelijk. En sloot naadloos aan, op de tijd waarin hij leefde. Maar bij ons, is dat anders. Bij ons lijkt het wel eens, alsof Gods Woord niet voor ons meer bedoeld is. En daarom, daarom kunnen we jalóers worden. Op een jongen als Samuël, die de HERE bij wijze van spreken naast zijn bed had staan. En toch, toch moeten we ons daar niet te zeer in vergissen. Want het hoofdstuk, waarin de HERE naast Samuëls bed staat. Begínt, met te zeg-gen. Dat er in die tijd ‘zelden’ woorden van de HERE klonken. Met andere woorden: wat Sa-muël gebeurde, gebeurde bepaald niet iedereen in die dagen! Nee, maar af en toe. En, in de dagen van Samuël zelfs maar heel zelden. Gebeurde het, dat de HERE tot iemand het Woord richtte. Nu, en wat denkt u dat daar het gevolg van is geweest? Zou dat niet dit zijn, dat verreweg de meeste mensen. Nooit wat van de HERE hoorden? En helemaal van zijn Woord verstoken waren? En ja, dan zijn wij toch beter af! Omdat wij dan, in ieder geval ons bijbeltje nog hebben. Toch? Maar dat is niet het enige. Er is nog meer van te zeggen. Want dát Gods woorden zo zelden klonken. Had ook nog tot gevolg, dat áls de HERE dan een keer het woord nam. Het de mensen dan moeite kostte, om zijn stem te horen. Hè, wat dat betreft is Samuël een lichtend voorbeeld. Immers, tóen de HERE eenmaal naast zijn bed stond. En hem bij zijn naam riep. Dacht hij in eerste instantie de stem van een mens te horen. Van Eli. Ja, zelfs is het zo - dat het Eli al moeite kostte. Om te begrijpen, dat het de HERE was die Samuël riep. Pas bij de derde keer, gaat de oude man een lichtje op. En zegt hij Samuël, dat het de HERE is. Met andere woorden, want dat wil ik maar zeggen. We kunnen vandaag wel jaloers gaan zitten zijn. Op broeders en zusters uit vroeger tijd, tot wie de HERE persoonlijk sprak. Maar dat alles had beslist ook zo z’n nadelen. ‘En toch’ - zal iemand misschien zeggen. ‘Toch lijkt het me wel wat. Als de HERE zó di-rect, en zó persoonlijk. Tot je spreken wil.’ En die gedachte, die kan nog verstérkt worden. Als we lezen, wat de apostel Petrus zegt. In dat stukje, dat in artikel 3 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt aangehaald. En waarin-ie het heeft, over wat er in de dagen van de bijbelschrijver. Nu éigenlijk precies gebeurde. En aan de hand was. Want in die dagen, zegt de apostel. Werden mensen ‘door de Heilige Geest gedreven’. En dan moet u zich dat eens voorstellen, en indenken. Dat God Zélf, God de Heilige Geest. Je zó aangrijpt, en zó in dienst neemt. Dat de woorden die je spreekt, rechtsstreeks uit de hemel komen. Of, zoals Petrus het uitdrukt. Je ‘van Godswege’ spreekt. En natuurlijk was dat in die dagen dan niet iedereen gegeven. Maar, het zélfs alleen maar mee mogen maken. Er getuige van zijn, als iemand door de Heilige Geest gedreven. ‘Van Godswege’ tot je spreken mag. Je een boodschap brengt, die rechtstreeks uit de hemel komt. Want dat gebeúrde, in de tijd van de bijbel! Het gebéurde, en het gebeurde ook nog ‘ns op heel verschillende manieren. En langs heel verschillende wégen. Ik bedoel: in de dagen van de bijbel, had je niet alleen ‘profeten’. Mannen als Jesja en Jere-mia, die de mensen kwamen vertellen wat de HERE van hen vroeg. Of ook, zoals in het geval van Samuël. Wat de HERE hen precies verweet. Nee, je had ook mensen die visioenen kre-gen. Of dromen. Hè, die hóórden niet zozeer iets van de HERE. Maar zágen iets van Hem. En daarnaast, om niet meer te noemen. Had je ook de Urim en de Tummim nog. Met andere woorden: óók als je de nadelen onder ogen ziet, van hoe het in Samuëls dagen vaak ging. Kun je tóch jaloers blijven. En waarom dan? Nu, is dat ten diepste niet. Omdat onze broeders en zusters in die dagen, in ieder geval een God hadden die sprák? Terwijl wij maar al te vaak, en zeker in de moeilijke dagen van ons leven. Een God lijken te hebben, die je niet hoort? Een God, zou je óók kunnen zeggen. Die er het zwijgen toe doet? 2. God spreekt. Gemeente, is het niet wat vreemd? Dat boven dit punt ‘God spreekt’ staat? Want ja, dit is het tweede punt van de preek. En hebben we in het eerste punt niet gehoord, dat ons probleem juist is. Dat God niet meer spreekt? Hè, dat Hij eeuwen geleden. In de dagen van mannen als Samuël. Nog weel eens het Woord nam, en rechtstreeks tot mensen sprak. Maar Hij er van-daag aan de dag het zwijgen toe doet? We niks van Hem horen? Want zeker, ik weet óók wel. Dat er genoeg mensen zijn, die beweren dat God ook van-daag nog spreekt. Mensen ook, die zélf zijn stem horen. En soms met allerlei boodschappen op de proppen komen. Waarvan ze zeggen, dat God ze nét zo tot hen gesproken heeft. Als dat Hij eens Samuël zijn boodschap gaf. En toch, als u geen ‘vreemde’ bent in Israël. Dan weet u, dat wij daar als gereformeerden. Toch vaak wat moeite mee hebben. Stiekem denken we dan, als we mensen zo horen praten. ‘Ja, iedereen kan wel zeggen, dat-ie een rechtstreekse boodschap van God heeft gekregen. Maar wie garandeert je, dat dat echt zo is?’ En wat we zeggen is, dat de tijd van rechtstreekse openbaringen voorbij is. Omdat we nu immers de bijbel hebben, waar alles in staat wat nodig is. Al houdt de één daar misschien wat meer slagen bij om de arm, dan de ander. En ja, dan komen we toch weer bij die bijbel uit. Bij de Schrift, die netjes ingebonden en in onze eigen taal. Tot onze beschikking staat. En waarvan we belijden, in artikel 3 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis. Dat dat het woord van God is. Het Woord, dat Hij gesproken heeft. En daarna door zijn knechten, de profeten en apostelen. Ook op schrift heeft laten stel-len. Zodat wij het vandaag de dag nog steeds lezen kunnen. Maar als het zo ligt, en dát de werkelijkheid is. Dan is het dus inderdaad: ‘God sprak’. En niet: ‘God spreekt’. En, dat ook: dan blijven allen vragen en problemen waar we in het eerste punt tegen aan liepen. Ook recht overeind staan. Omdat God het Woord, dat Hij sprak. Lang geleden, bij monde van apostelen en profeten. Dan op schrift heeft laten stellen. Maar onder-tussen de tijd niet heeft stilgestaan. Met alle gevolgen van dien. Want dan blijft het een probleem. Dat Paulus, in zijn tijd. Heeft gezegd, dat de man ‘het hoofd’ is van zijn vrouw. En hij het niet toestaat, dat ze onderwijst of gezag over mannen heeft. Terwijl het in onze tijd volstrekt normaal is, dat mannen en vrouwen in alles gelijk zijn. En je zelfs problemen kunt krijgen met de rechter, als jouw praktijk een andere. Hè, vraag dat maar aan de mensen van de SGP - zou ik haast zeggen. Maar ook omgekeerd werkt het. Dat wij met dingen te maken hebben, of te maken krijgen. Die in ónze tijd heel belangrijk zijn. Of ons voor de vraag stellen, wat de wil van de HERE is. Maar we er in de bijbel helemaal niks over vinden. Omdat die dingen er toen nog niet waren. Hè, denk om daar één voorbeeld van te noemen. Aan de vragen, waar de medische weten-schap ons voorstelt. Wat is nog verantwoord, en wat niet meer? En áls het dus zo is, dat God vooral gesproken hééft. Maar Hij Zich vandaag stil houdt. Dan ontkomen we niet aan de vraag, waarom dat dan zo is. En waarom God daarvoor het gekozen heeft. En kiest. Maar weet u: als die vraag ons vanmiddag bezig houdt. Loont het de moeite, om met elkaar ‘ns heel precies te lezen. Wat of we met de kerk van Christus. Die de kerk is van alle tijden, en plaatsen. Daar nu over belijden in artikel 3. En dan valt op - dat de kerk daar niet alleen zegt, dat God ‘zijn knechten, de profeten en apostelen, geboden (heeft) zijn geopenbaarde Woord op Schrift te stellen’. Maar daar bij ge-zegt wordt, dat Hij dat ‘in zijn bijzondere zorg voor ons en ons behoud heeft gedaan’. Met andere woorden: God heeft daar bewúst voor gekozen. En toen Hij daarvoor koos, had Hij ook óns al op het oog. Want ook toen, kende Hij al ons en onze tijd. En dan betekent dat, dat het tóch klopt - wat er boven dit tweede punt staat. Het niet alleen is: ‘God sprak’. Maar ook: ‘God spreekt’. Want toen Hij sprak, en het door Hem gesproken Woord vervolgens ook vast liet leggen. In wat wij vandaag ‘de bijbel’ noemen. Had Hij ook óns al op het oog. Ons, en ons behoud. En spreekt Hij, door de bijbel - dus ook óns aan. Net zo goed, als Hij dat lang geleden. Ook bij Samuël heeft gedaan. En ja, dan levert ons dat ook vragen op. Vragen, om over na te denken. Want het is al meer gezegd, vanmiddag. Tóen de HERE tot Samuël sprak. Was het niet vanzelfsprekend, dat de jongen zijn stem ook hoorde. Hè, tot drie keer toe moest hij naar Eli. En tóen begreep hij pas, dat de HERE tot hem sprak. Met andere woorden: het kostte hem moeite, om de stem van de HERE te verstaan. En bij ons, bij ons is dat niet anders. En ook dát is al meer gezegd, vanmiddag. Dat de bijbel, om zo maar te zeggen. Heel sterk het stempel draagt, van een andere tijd. En door die tijd bepááld is, als het ware. Maar toch: in de bijbel spreekt God ook tot óns. Alleen: zijn wij bereid, om moeite te doen. Ons ervoor in te zetten, om in de bijbel de stem van de HERE te horen? Ja, zeggen wij het na wat Samuël zei? ‘Spreek, HERE, want uw knecht hoort’? Belángrijke vragen. Want ik weet het: er is vaak zo véél, dat onze aandacht vraagt. En zo veel ook, dat op het eerste gezicht veel leuker en veel boeiender is. Dan het Woord van de HERE. Met als gevolg, dat het er soms zomaar bij inschiet. Er dagen zijn, waarop de bijbel in onze huizen niet open gaat. En momenten, waarop we ook de tijd niet denken te hebben. Om deel te nemen aan ge-zamenlijke bijbelstudie, in de kerk. En het verenigingswerk. En toch, toch is dat wel heel belangrijk. Omdat de bijbel, om het zo dan maar te zeggen. Ons geen ‘hapklare brokken’ voorschotelt. Die je zonder veel moeite naar binnen kunt schui-ven. Nee, de bijbel gaat pas écht open. Als je ermee ‘leeft’. ‘Lees je bijbel, bid elke dag’ - ‘t is maar een kinderversje, maar tegelijk wel de waarheid. Want in de bijbel spreekt de HERE - tot u, tot jou en tot mij. Maar willen we zijn stem ook horen? Weet u: die vraag is te méér van belang. Omdat God met een heel bepaald doel, zijn Woord op schrift heeft laten stellen. Om zo tot mensen van alle tijden te spreken. Hij heeft dat ge-daan, zegt de kerk in artikel 3. ‘In zijn bijzondere zorg voor ons en ons behoud’. Oftewel, ‘de HERE spreekt’. Nog steeds, en ook tot u. Omdat Hij zo zielsgraag wil, dat we behouden zul-len. En daarvoor weten zullen, van de Here Jezus Christus. Want, óm behouden te worden. Moeten we Christus kennen, als de Redder ook van óns leven. Maar om Hem te léren kennen, hebben we Gods Woord nodig. Dat ons van Hem spreekt, en in de bijbel op schrift gesteld. En dáárom is het zo belangrijk, om te willen luiste-ren, als de HERE daarin spreekt. En er ook moeite voor te doen, om zijn stem te horen. Want Gód spreekt wel, ook vandaag. Maar willen wij ook luisteren? Amen.