Als de mond- en klauwzeer crisis één ding duidelijk maakt, dan is het wel dat de Nederlandse landbouw aan hervorming toe is. Niet alleen economische argumenten moeten tellen, maar ook de belangen van mensen en dieren en de bescherming van het milieu. Een uitgave van Milieudefensie Postbus 19199 1000 GD Amsterdam 020 6262 620 Informatieblad Mond en Klauwzeer Mond- en klauwzeer is een zeer besmettelijke virusziekte voor evenhoevige dieren zoals runderen, varkens, schapen en geiten. Voor mensen is MKZ niet gevaarlijk. Alleen niet-gevaccineerde dieren garanderen de MKZ-vrije status van een land. Dit is een voorwaarde om te kunnen exporteren naar landen als Japan en de Verenigde Staten. Wat is mond- en klauwzeer? Mond- en klauwzeer (MKZ) is een zeer besmettelijke virusziekte die kan voorkomen bij evenhoevige dieren: runderen, varkens, geiten, schapen en sommige wilde dieren als wilde zwijnen, herten, reeën en een aantal dierentuindieren. Het virus kan zich razendsnel verspreiden door direct contact tussen dieren, via mens-diercontact, vogeluitwerpselen, dierlijke producten, vervoermiddelen en zelfs door de lucht. Runderen en varkens worden er zichtbaar ziek van. Bij schapen en geiten is de ziekte minder duidelijk zichtbaar. Ongeveer 5 procent van de besmette volwassen dieren sterft aan het virus, voor jongere dieren ligt het sterftecijfer veel hoger. MKZ is niet gevaarlijk voor de mens. MKZ- crisis In maart 2001 bereikte het MKZ-virus Nederland waarschijnlijk via 230 uit Ierland geïmporteerde kalveren. Deze kalveren kregen na een bootreis van 20 uur de verplichte rustpauze in NoordFrankrijk. Hier hadden eerder besmette schapen uit Engeland gestaan. In Engeland waren de schapen in contact geweest met besmette Engelse varkens die het virus hadden opgelopen door het eten van besmet voer. Dit voer - zogeheten swill - bestaat uit etensafval uit restaurants en voedingsmiddelenbedrijven. Swill wordt niet verhit om eventuele ziektekiemen te doden met alle risico’s van dien. Naast de meer dan 1600 uitbraken in Engeland waren er enkele uitbraken in Frankrijk, 25 uitbraken in Nederland en enkele in Argentinië (de stand-in april 2001). Achtergrond MKZ is al eeuwen een gevreesde ziekte. Vroeger werd MKZ bestreden door zieke dieren af te maken of het virus te laten uitzieken. Soms werd het verloop van MKZ bespoedigd door dieren opzettelijk te besmetten. In 1951 werd een vaccin tegen MKZ ontwikkeld, waarmee alle runderen werden ingeënt. Varkens werden vanwege hun korte levensduur en de relatief hoge kosten van inenting niet ingeënt. Ondanks verschillende kleinere uitbraken na die tijd dacht men de ziekte bedwongen te hebben. In 1991 is de verplichte inenting in de Europese Unie afgeschaft. Vleesimporterende landen buiten Europa wilden het risico van een insleep van het virus niet lopen: het onderscheid tussen zieke en gevaccineerde dieren is niet te maken, ingeënte dieren kunnen drager zijn van het virus. Maatregelen In Nederland werd na het vaststellen van een besmetting uit voorzorg al het evenhoevige vee in een zone van 1-2 km rond het besmette bedrijf gedood en verbrand. In een ring rond deze zone werd al het vee ingeënt. Noodvaccinatie werd door de EU toegestaan, om verdere besmetting te voorkomen. Deze beesten zijn op een later tijdstip alsnog afgemaakt. In totaal zijn 230.000 dieren gedood, waaronder kuddes van een zeldzaam oud schapenras. Dierentuindieren mochten niet preventief gevaccineerd worden, aangezien ze dragers kunnen zijn van het virus. Zelfs door vaccinatie van dierentuindieren wordt de MKZvrije status van een land ondermijnd. Er gold een landelijk vervoersverbod voor dieren en de export van vee in heel Nederland was tot INFORMATIEBLAD VOEDSEL 4 / SEPTEMBER 2001 / PAGINA 1 23 april 2001 stop gezet, behalve voor pluimvee. Deze zogenaamde stand-still ontwrichte wekenlang gedeelten van het platteland. Het houden van veemarkten werd verboden. Ook andere sectoren leden financiële schade. De kosten van de MKZ- crisis is geraamd op 3 miljard gulden. In heel Europa zijn er meer dan 1miljoen dieren gedood ter bestrijding van MKZ. (mei 2001) Non-vaccinatiebeleid Het non-vaccinatiebeleid is ingegeven door de grote exportbelangen. Nederland telde in 1999 19.4 miljoen landbouwdieren, 53 miljoen vleeskuikens en 31 miljoen leghennen. Ongeveer 70 procent van de dierlijke productie is bestemd voor de export, waarvan 80 procent voor EUlanden. Dankzij het non-vaccinatiebeleid kan Nederland vlees exporteren naar landen als de Verenigde Staten, Japan en Korea. Hervorming landbouw Door de MKZ-crisis komt de discussie over de hervorming van het landbouwbeleid in een stroomversnelling. De Nederlandse minister van Landbouw en zijn Duitse collega pleiten voor preventieve vaccinatie in de gehele EU als deze epidemie is uitgewoed. Volgens minister Brinkhorst zijn de argumenten die toentertijd hebben geleid tot het non-vaccinatiebeleid niet meer geldig. De specialisatie van bedrijven binnen de vleesproductieketen maakt eindeloos gesleep met levende dieren noodzakelijk. Het verkeer en transport van mensen, dieren en producten is geïntensiveerd waardoor de verspreiding van het MKZ virus razendsnel gaat. Het aantal slachthuizen is sterk afgenomen wat de kans op besmetting vergroot. Preventieve ruimingen zijn in geval van een MKZ uitbraak dan ook meteen grootschalig. Het opheffen van het non-vaccinatiebeleid zou betekenen dat exportmarkten dicht gaan en er minder dieren gehouden worden. Het is een eerste stap op weg naar regionalisering en vermindering van het aantal dieren. Standpunt Milieudefensie Volgens Milieudefensie is dit het moment om keuzes te maken welke kant het landbouwbeleid op moet. De lessen uit de MKZ crisis kunnen het begin zijn van een nieuw en duurzaam landbouwbeleid, waarbij landbouwsubsidies zijn gekoppeld aan ecologische en diervriendelijke criteria. Maatregelen: • Ruimere huisvesting om soort eigen gedrag mogelijk te maken. • De transportduur van levende dieren maximaal 4 uur. • Voer uitsluitend in de eigen regio telen. (geen import van veevoeders) • De hele voedselproductieketen van boer, verwerking en verkoop moet verantwoordelijkheid nemen en zich inzetten voor een verandering. • Regionaliseren van de landbouw productie. Dit maakt tevens de transparantie van de voedselketen groter. • Geen hoog gespecialiseerde boerderijen maar gemengde bedrijven. • Dieren niet uitsluitend op prestatie fokken maar ook op kenmerken die het welzijn verbeteren. • Biologische landbouw als voorbeeld stellen voor een duurzame landbouw. In 2010 moet minstens 20% van de landbouw biologisch zijn. De minister kan dit onder andere mog elijk maken door omschakelingspremies voor boeren te verhogen en deze niet afschaffen in 2002. . Actief meedoen met Milieudefensie Ook u kunt werken aan een duurzamere landbouw door mee te doen aan activiteiten van Milieudefensie. Wordt EKO actief en help mee aan de doorbraak van biologische producten. Kijk op www.milieudefensie.nl. Meer weten ? Voor meer informatiebladen www.milieudefensie.nl Actuele ontwikkelingen over mond en klauwzeer: www.minlnv.nl Verkoopadressen van biologische slagers: www.degroeneweg.nl Meer informatie over de biologische sector: www.platformbiologica.nl St.Natuur en Milieu: Manifest voor het houden van vee: www.snm.nl Veehouderij en dierenwelzijn: www.dierenbescherming.nl Meer informatie: www.milieudefensie.nl en Milieudefensie Servicelijn: 020 6262 620, 9.30 - 16.30 (ma t/m vr). INFORMATIEBLAD VOEDSEL 4 / SEPTEMBER 2001 / PAGINA 2