De ziekte van Aujeszky Verschijnselen De ziekte van Aujeszky kan verschillende verschijningsvormen hebben, afhankelijk van o.a. de hoeveelheid opgenomen virus, de kwaadaardigheid van het virus en de leeftijd van het varken. De verschijnselen kunnen variëren van niet waarneembaar tot zeer ernstig. Enkele verschijnselen kunnen zijn: Bij de dragende zeugen: hoesten, koorts, niet vreten, meer terugkomers en verwerpers en de geboorte van gemummificeerde of dode biggen. In de kraamstal: veel biggen met hersenverschijnselen en veel sterfte bij de biggen. Bij de gespeende biggen: hier is er minder sterfte en hebben ze minder last van hersenverschijnselen en is er een toename van de koorts en het hoesten. Bij de vleesvarkens: ook hier kan er net als bij de zeugen veel hoesten, koorts en niet vreten optreden. Daarnaast komen een slechtere groei en een hogere voederconversie voor. Zenuwverschijnselen zie je in deze groep minder, er is vaak wel extra sterfte. Naast varkens zijn er meer dieren die ziek kunnen worden, waaronder koeien, schapen, geiten, nertsen, katten, honden, ratten en muizen. Het meest opvallende verschijnsel bij de dieren is hevige jeuk waarna er bijna altijd sterfte optreedt. Paarden en pluimvee zijn een stuk minder gevoelig. Oorzaak De oorzaak is een virus. Zoals gezegd zijn er meerdere typen die variëren qua eigenschappen en kwaadaardigheid. Hoe kwaadaardiger de betreffende stam hoe minder virusdeeltjes er nodig zijn om een besmetting tot stand te brengen. Buiten het varken kan het virus niet lang overleven. Door ontsmettingsmiddelen, direct zonlicht of door droogte wordt het virus inactief. In het varken en in varkensproducten kan het virus wel lang overleven. Besmettingsroute/risicofactoren Van bedrijf naar bedrijf: De aankoop van besmette varkens vormt het grootste risico. Daarnaast kan het virus zich verspreiden via o.a. transportmiddelen, mensen, gebruiksmaterialen, ongedierte en zelfs via de lucht (enkele kilometers). Dieren die besmet zijn, scheiden het virus uit via de ademhaling, de melk, speeksel, neusslijm, het geslachtsapparaat en via sperma. De voornaamste opname van het virus vindt plaats door inademing, daarnaast kan het virus sporadisch binnenkomen via de darmen of de baarmoeder. Een besmet dier stopt vaak met uitscheiden van het virus 2 à 3 weken na infectie. In ongekookt slachtafval overleeft het virus erg lang. De meeste varkens worden na een infectie drager van het virus. Versleep binnen uw bedrijf: Door verplaatsing van besmette varkens en versleep van het virus via handen, kleding, materialen etc. kan het virus snel alle dieren op uw bedrijf besmetten. Ook de verspreiding via de lucht kan hierbij nog een rol spelen. Schade Bij een uitbraak op uw bedrijf bestaat de voornaamste schade uit tegenvallende technische resultaten (waaronder veel sterfte) en het niet mogen verkopen van de dieren. Diagnose Door aantonen van het virus of van afweerstoffen tegen het virus wordt de diagnose gesteld. Nederland heeft officieel de status 10 wat betekend dat we officieel vrij zijn en enten tegen de ziekte niet meer mag. Als er dus afweerstoffen gevonden worden is het zeker dat deze van het veldvirus zijn. Aanpak Er bestaan geen medicijnen tegen de ziekte. Het voorkomen van een besmetting met de ziekte is dus waar het om draait. In Europa zijn verschillende landen vrij van de ziekte en de landen die niet officieel vrij zijn hebben een bestrijdingsprogramma. Nederland is sinds 1 januari 2009 officieel vrij (status 10) en moet er dus voor waken de ziekte niet binnen te halen via besmette varkens of wilde zwijnen. Bij een verdenking van verschijnselen van de ziekte van Aujesky geldt er een meldingsplicht zowel voor de varkenshouder als de dierenarts, bij de meldkamer van het LNV.