DE OPSTANDING. Door de eeuwen heen zijn de heftigste en scherpste aanvallen in verband met het Christendom steeds tegen de bijbel en de opstanding van Christus gericht geweest. Dit is heel begrijpelijk vermits ook de opstanding tot de basis en het fundament van het Christendom behoort. Neem de opstanding weg en er blijft niets anders over dan een morele leer of een filosofie. Ook de schrijvers van het N.T. beseften dit maar al te goed, lees bv. 1Cor. 15:12-27. Aangezien de opstanding zo een voorname plaats in de christelijke leer inneemt, moeten wij zorgvuldig nagaan of het hier om een historisch feit dan wel om een geënsceneerde bedriegerij gaat. Inderdaad met de woorden van J. Mac Dowell (1939 – evangelist, schrijver) uitgedrukt is de opstanding ofwel de meest kwalijke, verderfelijke en harteloze leugen die ooit verspreid werd, ofwel het meest fantastische voorval uit de geschiedenis. Laten wij ons daarom de volgende vragen stellen en trachten er logisch antwoord op te vinden 1. WAS HET GRAF WERKELIJK LEEG? Volgende argumenten pleiten in het voordeel van een leeg graf: a) Stilzwijgen vanwege: De Joods overheid: De basis en hoofdinhoud van de prediking der apostelen te Jeruzalem bestond uit de fantastische bewering dat de gekruisigde Jezus verrezen was.., en dat zich dus te Jeruzalem noodzakelijkerwijze een leeg graf bevond (lees Hdl.2.24, 2,29-32 3,14-15 3.26 4 2 4 10 5.30 ; enz.) De meest effectieve en simpele manier om deze prediking radicaal te ontzenuwen was heel eenvoudig geweest : Het graf met het lichaam tonen! Nergens wordt door de Joodse overheid hiertoe ook maar één poging gedaan. Alleen een algemeen stilzwijgen was hun antwoord. John Stott (1921 – Brits theoloog – schrijver ) sloeg de nagel op de kop toen hij zei dat hun stilzwijgen luider sprak dan alle getuigenissen van de apostelen. De toehoorders: Nergens vinden we ook maar één reactie van de toehoorders waaruit blijkt dat aan het lege graf getwijfeld werd. Dit is normaal. Iedereen hoefde slechts een paar honderd meter verder te gaan om zich te overtuigen of dat graf leeg was of niet. Reken maar dat dit ook gebeurde. Indien het graf niet leeg was, dan zouden nooit menigten van duizenden mensen zich dagelijks bekeerd hebben (zie Hdl. 2,41 2.47). Men kon verbaasd zijn, zelfs achterdochtig, maar men kon niet zeggen dat het graf niet leeg was? 1 b) Het gespot van: Athene (Hdl.17,32) In Athene vinden we een normale reactie op de bewering als zou iemand zijn opgestaan uit de dood, namelijk gespot en gelach. In Jeruzalem niets van dit alles: men wist dat het graf leeg was en men had er geen verklaring voor, behalve...... Agrippa en Festus in Caesarea (Hdl. 26:23-28) Let op de reactie van de Romein Festus: "Gij spreekt wartaal, Paulus, uw vele studie brengt U in de war." (gespot van een trots en zelfingenomen man). Koning Agrippa, geen Romein, en veel beter op de hoogte van de Joodse gebruiken en geschriften, is echter veel voorzichtiger wanneer Paulus zich tot hem richt: "Koning Agrippa, gelooft gij de profeten? Ik weet dat gij ze gelooft". Agrippa is aangegrepen door de overtuiging van Paulus en hij kan zich slechts verdedigen, waarschijnlijk met een aarzelende zure glimlach: "Gij wilt mij wel spoedig als christen laten optreden." Festus: spottend, brutaal, ongeloof. Agrippa: aarzelend, zich verdedigend tegen FEITEN. waarvan hij op de hoogte is (een leeg graf). c) Het getuigenis van meer dan 500 personen: Christus is volgens het N.T. verschenen aan: Maria Magdalena: Joh. 20,14 , Marc. 16:9 De vrouwen die terugkeerden van het graf: Mat.28.9-10 Petrus, later op de dag: Luc.24,34 lCor.15,5 De Emmaüsgangers: Luc. 24,13-33 De apostelen, zonder Thomas: Luc.24,36-43 Joh.20.19-24 De apostelen met Thomas: Joh.20,26-29 De 7 discipelen bij het meer van Tiberias: Joh.21.1-23 Een menigte van 500 mensen tegelijk: 1 Cor.15, 6 Jacobus: 1 Cor. 15,7 De 11 apostelen: Mat.28,16-20 ; Marc.16,14-20; Luc.24.33-52; Hdl.1,3-12 Paulus: Hdl.9,3-6 ; 1Cor. 15,8 Stefanus: Hdl.7.55 Paulus in de tempel: Hdl. 22,17-21; 23,11 Johannes op Patmos: Op. 1:10-19 Het getuigenis van deze mensen kan niet zomaar genegeerd worden. Inderdaad, uit hun optreden en uit hun woorden valt een absolute zekerheid af te leiden: zij waren bereid hun werk, familie, huis, vrienden en bezittingen op te geven. Daarbij bedreigingen gevangenis en geselingen, slagen en gespot te trotseren. Duizenden kilometers in de meest primitieve en gevaarlijke omstandigheden af te leggen. En zelf uiteindelijk met hun leven te betalen voor de boodschap die ze brachten. Dit is alleen 2 aannemelijk wanneer ze er 110 % van overtuigd waren dat hun boodschap de waarheid was: zij hadden de verrezen en verheerlijkte Christus met hun eigen ogen gezien, met hun handen betast, samen met Hem gegeten en samen met Hem gepraat. Zij wisten absoluut zeker dat de dood overwonnen was, dat nieuw, onvergankelijk leven geopenbaard was, en vooral dat dit nieuwe leven beschikbaar en bereikbaar was en is voor eenieder die zijn vertrouwen stellen wil in de opgestane Jezus. 2. WAS JEZUS ECHT DOOD? Sommigen hebben geprobeerd het lege graf te verklaren door te stellen dat Jezus niet echt dood was, maar alleen in een soort coma gevallen was en later in de graftombe terug bij zijn bewustzijn gekomen is. Dit klinkt indrukwekkend en zelfs bijna overtuigend, ware het niet dat: a) Hij drie uur lang bloed verloren heeft, niet alleen uit wonden aan handen en voeten, maar ook uit talrijke diepe wonden op de rug, die helemaal kapot geslagen was met een Romeins geseltuig, dat van metalen punten voorzien was. Hij een speerstoot in volle zijde ontvangen heeft. Hij geen bloedtransfusie of enige medische verzorging ontving. De Romeinse hoofdman, een expert in het terechtstellen van mensen, stellig zijn dood bevestigde tegenover Pilatus. (Mar. 15:45; 15:39) Hij van kop tot teen in windsels gewikkeld werd samen met nog ongeveer 100 pond mirre en aloë (30 à 35 kg). Een steen voor het graf gewenteld werd die zo zwaar was dat drie vrouwen, die na de sabbat naar het graf gingen om Hem te balsemen, zich afvroegen hoe ze die steen zouden kunnen afwentelen. Hij tenslotte nog af te rekenen had met een gewapende Romeinse wacht. b) Het terug opduiken van iemand, die zo gewond is, nooit de indruk kan maken die Hij op zijn discipelen gemaakt heeft! Inderdaad, zij zagen niet een hulp- en verzorging behoevend en door lijden getekend man, maar een triomfantelijke Heerser over leven en dood. c) Men nog met het probleem zou zitten te verklaren waar Hij al die tijd zou gebleven zijn, terwijl zijn discipelen de halve wereld in rep en roer aan het zetten waren door hun prediking. 3. WERD ZIJN LICHAAM MISSCHIEN DOOR ZIJN DISCIPELEN GESTOLEN? Deze verklaring werd o.a. door de Joodse overheid verspreid (Mat. 28:11-15) Zij houdt helemaal geen steek omdat: a) Een stelletje bange lafaards (zie bv. Petrus in Mat. 26:69-75) nooit zouden durven een getrainde, tot de tanden bewapende Romeinse wacht te overvallen, laat staan dat zij er ook nog zouden in slagen. 3 b) Zij hiervoor geen enkel redelijk motief konden hebben. Waarom zouden zij zich al die moeite getroosten om het lijk van hun Meester, die dood en dus mislukt was, te gaan stelen om dan overal rond te bazuinen dat Hij verrezen was? Hun eerste reactie was echter terug naar huis te gaan en de hele zaak zo vlug mogelijk te vergeten: "Komaan, we gaan terug vissen" zei Petrus. (Joh. 21:3) c) Hun gedrag veel te consequent was: Wie is er zo gek om voor een leugen, waarvan hij heel goed weet dat het een leugen is, te sterven? d) Een gestolen lijk hun schuchter en bang gedrag onmogelijk kon veranderen in stoutmoedigheid, durf en overtuiging, die hen allen kenmerkte, vanaf Hdl. 2. 4. WERD HET LICHAAM DOOR DE OVERHEID GESTOLEN? a) De Joodse overheid heeft heel zeker het lichaam van Jezus nooit in haar bezit gehad. Wat zou er immers eenvoudiger geweest zijn om de prediking van de apostelen te ontzenuwen dan het lijk van Jezus aan het publiek te tonen? Dit alleen zou voldoende geweest zijn om het Christendom met wortel en tak definitief in de grond te boren. b) De plaatselijke Romeinse overheid had maar één enkele betrachting, namelijk zoveel mogelijk de orde en de rust bewaren in het door oproer en opstand geplaagde Joodse gebied. Wat voor motief konden de Romeinen gehad hebben om het lijk van een "oproerkraaier te laten verdwijnen" zodat een vruchtbare bodem ontstond voor fanatieke betogingen en agitatie onder de bevolking? Opstootjes, rellen, enz….. 5. HEEFT MEN NIET PER VERGISSING EEN VERKEERD (LEEG) GRAF GENOMEN? Klinkt ook goed! Was het namelijk niet donker toen de vrouwen voor zonsopgang, dus heel vroeg in de morgen, met de slaap nog in hun ogen, naar het graf toe gingen? En vrouwen, nou ja... wat kan je verwachten van een paar emotionele, radeloze vrouwen, die een sterke psychologische schok gekregen hebben? Deze verklaring kan echter moeilijk ernstig genomen worden, omdat: a) De vrouwen bij de begrafenis aanwezig waren (Mat. 27:61 Marc. 15:47 Luc. 23:55) en zij ongetwijfeld heel goed gekeken en de plaats in hun geheugen gegrift hebben, vermits zij door tijdsgebrek pas later de laatste eer (balseming) aan hun geliefde dode konden bewijzen. b) De Joodse overheid heel vlug het juiste graf zou aangewezen hebben. 6. WAREN DE VERSCHIJNINGEN GEEN HALLUCINATIES? Alle psychologen zijn het er over eens dat hallucinaties of waanvoorstellingen enkel plaats vinden bij mensen die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Slechts volgende voorwaarden zouden eventueel bij de discipelen vervuld kunnen geweest zijn: Nerveuze spanning: 4 Ongetwijfeld waren allen nerveus en gespannen, uit schrik voor de Joden maar zeker niet uit schrik dat de voorspellingen van hun Meester zouden kunnen uitkomen en Hij eens mocht verschijnen... Indien hun nervositeit en gespannen zenuwen hallucinaties kon teweegbrengen dan hadden zij veeleer dreigende Joodse of Romeinse soldaten moeten zien verschijnen met de bedreiging hen onder arrest te plaatsen. Verbeelding: Aangezien de discipelen oosterlingen waren, mensen dus met veel fantasie, verbeeldingskracht en een gevoelige natuur, waren zij goed vatbaar voor fatamorgana’s zegt men. Vergeten we echter niet dat het hier gaat om eenvoudige, nuchtere, plattelandsmensen en vissers. Dit blijkt o.a. uit het feit dat zij de woorden van Jezus steeds letterlijk opnamen en er moeite mee hadden ze geestelijk toe te passen. (zie Mat. 16:5-12) Ook hadden ze blijkbaar een gebrek aan verbeeldingskracht daar ze steeds uitleg nodig hadden om de gelijkenissen van Jezus te begrijpen: zie bv. Mat. 13:36. Overigens zijn het de discipelen die ONS er toe aansporen nuchter te zijn (zie 1Petr. 1:13; 4:7) en verklaarden zij heel beslist dat hun waarnemingen heel realistisch waren (lees bv. 2Petr. 1:12-17 en 1Joh. 1:1-3). Verwachting: Net zoals een oud moedertje haar man ‘s avonds het tuinpad ziet komen opfietsen, hoewel hij reeds lang dood is, heel eenvoudig omdat zij hem jarenlang zo heeft zitten opwachten, iedere keer hij van zijn werk naar huis keerde, "zagen" ook de discipelen Jezus na zijn dood, vermits zij jarenlang met Hem opgetrokken waren en Hij een zeer diepe en onuitwisbare indruk bij hen achtergelaten had... Dit klinkt heel aannemelijk, ware het niet dat zijn discipelen Hem helemaal niet terug verwachtten en zij helemaal niet geloofden dat Hij opgestaan was uit de dood. Integendeel, zij hadden er alle moeite mee dit te geloven en moesten met sterke argumenten overtuigd worden (zie Mat. 28:18; Marc. 16:11-14; Luc. 24:11; 24:39-42; Joh. 20:20; 20:25-29) Fysiek lichaam: Bovendien waren deze verschijningen fysiek en tastbaar van aard, zoals bewezen wordt door de handelingen van Christus (bijvoorbeeld eten met de discipelen en hen aanmoedigen om Zijn zij en Zijn handen aan te raken). Zijn herrezen lichaam, hoewel onsterfelijk, was zonder twijfel een fysiek lichaam. (Luc. 24:36-39; 41-43; Joh. 20:26-29; 21:12-15 ) Tenslotte dient nog aangestipt te worden dat de verschijningen slechts zes weken plaatsgevonden hebben en dus heel beperkt waren in duur: plots waren ze er niet meer. 5 Dit is met hallucinaties niet het geval: hun frequentie neemt geleidelijk toe of af, maar stopt niet plotseling. 7. CONCLUSIE: Christus is werkelijk opgestaan: HIJ LEEFT!!!!! Er is een leeg graf op deze wereld. Om het heel duidelijk en scherp te stellen: graf van Confucius = graf van Boeddha = graf van Mohammed = graf van Jezus = bezet bezet bezet LEEG Dit is een historisch FEIT! Aan U om de verdere consequenties te nemen. De argumenten wijzen echter ondubbelzinnig en onloochenbaar in één enkele richting: CHRISTUS IS WERKELIJK OPGESTAAN !! Herbewerkt Luc vandevorst Januari 2010 6