Ontwikkelingen in de psychotherapie: van psychoanalyse en ‘client centered’ therapie naar cognitieve gedragstherapie www.floriskraaimaat.nl Behandeling van psychische stoornissen Neurobiologische beïnvloeding van de hersenen • Psychofarmaca (vooral na 1950) • Electroshock Therapy (ECT) en recent Transcraniele Magneetstimulatie (rTMS) Psychosociale beïnvloeding van het individu via communicatie en/of omgeving • Psychotherapie • Interventies gericht op sociale componenten (o.a. ondersteuning, advisering en psychoeducatie) • Interventies gericht op verandering omgeving (o.a. beschermd wonen) Lijnen van ontwikkeling 1900-1960 (psychoanalyse en client centered) toekennen van betekenis aan klachten en symptomen (ontwikkeling, omgeving) therapeut – patiënt relatie leermeesters: m.n. Freud, Rogers monotherapieën 1960- 1980 gedragstherapie experimenteel onderzoek naar psychopathologie verandering is leren (toepassing van leertheorieën, hier en nu) therapie effect onderzoek onderzoeksgroepen (m.n. UK, USA, Vlaanderen/Nederland) groot aantal behandelingsmethoden 1980 cognitieve gedragstherapie en begin integratie hoofdstromen Definitie van psychotherapie Psychotherapie is het op deskundige wijze en doelgericht toepassen van psychologische methoden met als doel het veranderen van cognities, emoties en gedrag/handelen, in de richting die door de betrokkenen wenselijk wordt geacht. Vormen van psychotherapie te onderscheiden naar: • theoretische achtergrond en methoden • aantal patiënten (individueel, partner, gezin, groep) • setting (ambulant, klinisch) Hoofdstromen psychotherapie naar theoretische achtergrond Psychoanalyse en psychoanalytische psychotherapie Verhelderen van onbewuste drijfveren en verlangens die het omgaan met zichzelf en anderen belemmeren. ‘Client centered’ of Rogeriaanse psychotherapie Door actief te luisteren en reflecties te geven (bijv. counseling) aanzet geven voor exploratie, verheldering en probleemoplossing Cognitieve gedragstherapie Veranderen van cognitieve, emotionele en/of handelingsaspecten die bij de klachten/problemen centraal staan Terzijde: psychotherapie naar toepassing Individueel: zie hoofdstromen Groeps-, relatie- en gezinstherapie : Verhelderen en veranderen van de wijze waarop het systeem met elkaar omgaat en de problemen in stand houdt of bekrachtigt. (Maakt naast de systeemtheorie ook gebruik van een psychodynamisch, ‘client centered’ of cognitief gedragstherapeutisch referentie kader) Geschiedenis van de psychotherapie Periode 1900-1945 • Voornamelijk psychoanalyse (bank) (Freud en leerlingen) • Casuïstiek, geen onderzoek • Zeer beperkte en selecte, vooral welgesteld en hoogopgeleide, patiënten populatie •‘kleine psychiatrie’ (neurose) De ‘bank’ van Freud Psychoanalyse en psychodynamische therapie Kern idee Freud (1856-1939) • Vroege jeugd bepaalt huidige psychische problematiek • Conflict tussen drie veronderstelde structuren: ego (ratio), id (basale driften) en superego (geweten) • Afweermechanismen en stagnerende ontwikkeling zonder dat men zich ervan bewust is Taak van de therapeut • Relatie waarin overdracht van onverwerkte conflicten kan plaatsvinden • Inzicht geven via interpretaties of duidingen in de aard van de conflicten en afweermechanismen. Vervolg geschiedenis van de psychotherapie Periode 1945-1960 • Psychoanalyse (bank, orthodox) • Psychodynamische psychotherapie (vis a vis) & • ‘Client centered’ of Rogeriaanse therapie • Naast casuïstiek nu ook een begin met kwalitatief en kwantitatief effect onderzoek ‘Client centered’ of Rogeriaanse therapie Kern idee Rogers • humanistische visie • mens heeft inherente dispositie tot positieve ontwikkeling • doel van therapie: - versterken van idee waardevol te zijn en van positieve levenshouding) - verminderen van afstand tussen ideaal en werkelijk zelfbeeld Taak van de therapeut • counselende rol (niet directief) • therapeutische attitude zet aan tot zelfstandig verkennen van de problemen, inzicht verwerven en problemen op te lossen. Client centered therapy: Tijdsgeest: 1950-1960 naoorlogse periode van opbouw en optimisme, humanistische visie ‘mens heeft inherente dispositie tot ontwikkeling’. Kader: Rogers legt accent op versterken van iemand’s ‘selfesteem’ (idee waardevol te zijn, positieve levenshouding), verminderen van afstand tussen ideaal en werkelijk beeld van zichzelf. Therapeut: heeft een consultatieve rol en zet de cliënt aan tot zelfstandig verkennen van de problemen, inzicht verwerven en problemen op te lossen. Cliënt: dient over goede verbale vermogens te beschikken en in principe reeds vaardigheden in zijn/haar repertoire te hebben (YAVIS: young, attractive, verbal, intelligence, succesful) • Mary: • I don’t know what I’m looking for. It’s just that I wonder if I’m insane sometimes. I think I’m nuts. Rogers: It just gives you concern that you are as far from normal as you feel you are • Mary: • That is right. It is silly to tell me not to worry because I do worry. It is my life. Well. I don’t know how I can change my concept of myself. Rogers: You feel very different from others and you don’t see how you can fix that’. Tot nu toe: verbaal & zelfreflectie en inzicht Crisis 1950-1960 Psychotherapie is niet effectief! Eysenck (1952) • effecten psychotherapie vergelijkbaar met spontane remissie • zeer selecte patiënten populatie (o.a. welgestelde, hoog opgeleide laag van de bevolking, voornamelijk lichte psychische problematiek) 1960-1970 Reactie op de crisis vanuit de ‘client centered’ of Rogeriaanse psychotherapie. Psychotherapy for better of for worse ‘Als men in staat is iemand te helpen dan kan men hem ook schade berokkenen’ (Carkhuff, 1971) Onderzoek naar therapeut condities die belemmerend en faciliterend zijn voor verandering. Onderzoek vanuit client centered therapie naar communicatieve vaardigheden therapeut Empathie • vaardigheid om de wereld door de ogen van de ander te zien • actief luisteren en exploreren Respect • laten merken dat men respect heeft • vertrouwen geven dat de ander iets aan zijn probleem en zijn manier van leven kan doen Echtheid • oprecht reageren • de zaken stellen zoals ze zijn Communicatieve vaardigheden in onderwijs geneeskunde Basis reactieve vaardigheden (naar Rogers) Volgen: • Open vragen • Explorerend doorvragen • Bekrachtigen • Samenvatten • Gevoelsreflectie Sturen en toetsen • Gesloten en meerkeuze vragen Specifieke vaardigheden (naar Carkhuff e.a.) • Concretiseren • Expliciteren • Thematiseren van de relatie • Confronteren Vervolg ontwikkeling :1950-1960 Gedragstherapie Kern idee • Psychopathologie opgevat als grotendeels geleerd gedrag • Toepassen van bevindingen uit de empirische psychologie • Actuele klachten en problemen staan centraal • Behandelingsmethoden ontwikkelen via effect- en procesonderzoek Verandering bewerkstelligen door toepassen van leertheorie • Klassiek conditioneren • Operant conditioneren • Sociaal (model) leren • Cognitief leren leren van associaties (Pavlov) neg-pos bekrachtiging (Skinner) complexe leerprocessen (Bandura) betekenis, redeneren, probleemoplossen, enz Toepassingen Gedragstherapie • Klachtgerichte benadering • Tot 1970: vooral accent op angststoornissen en depressie • Gedetailleerde analyse probleemgedrag (taxatie) • Cognitieve, emotionele en handelingscomponent • (sociale) Context: Antecendenten (voorafgaande stimuli) en consequenties (positieve-negatieve gevolgen) • Behandeltechnieken en procedures • Bijv. exposure met responspreventie, counterconditioning, positieve/negatieve bekrachtiging 19 % 32 % 54 % 42 % Effecten bij paniek aanvallen 24% 4% 6% 18% Recidief bij paniek aanvallen Periode na 1970 (cognitieve) gedragstherapie • Grote toename effectstudies en onderzoek naar mechanismen • Uitbreiding naar meer ernstige vormen van psychopathologie bijv. persoonlijkheidsstoornissen, schizofrenie • Ontwikkeling van geïntegreerde behandelmethoden gericht op de cognitieve, emotionele als handelingsaspecten • Verdere ontwikkeling van behandelingsmethoden gericht op cognitieve component van gedrag Cognitieve component • Automatische cognitieve processen - snel en automatisch, parallel aan actie en emotie - niet bewust bijvoorbeeld attentie bias • Bewuste denkinhouden (cognitieve therapieën) - semi automatische en frequente interne spraak - cognitieve schema’s (kernovertuigingen) - regels en concrete gedachten Bewuste denkinhouden Semi automatische interne spraak • Ik kan niets • Ik ben dom • Ik kan mij niet beheersen • Ik heb een hekel aan mezelf • Ik hoef niet meer • Ik ben het zat • Ik ben een slechte zoon/dochter, moeder, vader • Ik vind niks goeds aan mezelf • Ik vind het vreselijk dat ik deze dingen denk Bewuste denkinhouden Voorbeelden cognitieve schema’s of kernovertuigingen • • • • • Ik moet de beste zijn Ik kan het niet alleen Ik ben minderwaardig Als ik niet alles perfect doe ben ik een mislukking Als anderen me niet aardig vinden, ben ik niet de moeite waard Bewuste denkinhouden Voorbeelden van regels/redeneerfouten • • • • • • Dichotoom denken zwart-wit denken Overgeneraliseren altijd / nooit Catastroferen negatieve uitkomstverwachting Emotioneel redeneren negatieve gevoelens als bewijs Gedachten lezen ze zullen wel denken dat… Personaliseren situatie op jezelf betrekken Behandeling cognitieve component • • ‘Cognities’ uitdagen bijv. socratisch dialoog Gedragsexperimenten voor toetsen cognitieve regels “als ik niet alles perfect doe, ben ik een mislukkeling” • Bibliotherapie en huiswerkopdrachten Indicatiestelling cognitieve gedragstherapie • Angst- en dwangstoornissen (bijv. paniekstoornis, sociale fobie) • Stemmingsstoornissen (bijv. depressie) • Somatoforme stoornisen (bijv. conversie) en andere stoornissen met vooral lichamelijke symptomen (bijv. gegeneraliseerd pijnsyndroom) • Stress- en aanpassingsstoornissen (bijv. PTSS) • Conatieve stoornissen (bijv. alcoholverslaving) • Psychotische stoornissen (bijv. wanen) • Persoonlijkheidsstoornissen (bijv. borderline) Effectiviteit cognitieve gedragstherapie • Meest evidence based en (kosten)effectief voor - behandeling van diverse vormen van psychopathologie - zelfmanagement chronische lichamelijke aandoeningen • Gemiddeld modale tot grote effecten op de korte en lange termijn (ook na stoppen behandeling) • “Patiënt leert leren” vermindert kans op terugval • Op indicatie in combinatie met psychofarmaca (o.a. bij OCD) Ook bij psychotherapie is kwakzalverij van alle tijden Bedankt voor uw aandacht Vragen?