Lezing voor de Oosterparkkerk Amsterdam-centrum Maandag 10 april 2000 20.00-22.00 uur GAVEN IN DE GEMEENTE Inleiding: Het is vandaag voor mij een historische dag. Vanmorgen had ik een tv-opname met Kardinaal Simonis en Bas Plaisier, ’s avonds spreek ik als Pinkstertheoloog in een Vrijgemaakte Kerk Het kan verkeren. Toen de Gereformeerde Kerk in 1967 het synodaal geschrift “Het werk van de Heilige Geest in de Gemeente” uitgaf, bestond men het om geen enkele pinkstervoorganger te raadplegen, geen pinkstersamenkomst te bezoeken en zich nauwelijks op de hoogte te stellen van de beschikbare literatuur van de Pinksterbeweging zelf. Daarom een bijzonder compliment aan u dat u het aandurft om bij dit onderwerp een pinkstertheoloog uit te nodigen. Want als het gaat om de Gaven van de Geest hebben wij toch inmiddels al zo’n kleine honderd jaar ervaring. Met vallen en opstaan hebben wij geleerd hoe de bijbelse teksten hierover relevant zijn in het hart van de Gemeente. Mijn verhaal is vanavond in drie delen: 1. inleidend stukje historie 2. gaven van de Geest volgens de Pinkstertraditie 3. Hoe is dit inpasbaar in de Vrijgemaakte kerk? TERUG IN DE TIJD Eerst een wijdverbreid misverstand wegwerken: de pinksterbeweging komt niet voort uit de Reformatie. De historische lijn loopt als volgt RKK – Anglicaanse Kerk (16-17e eeuw) – Methodisme (18e eeuw John Wesley) – Heiligingbeweging (19e eeuw) – Pinksterbeweging (20e eeuw) Aan het eind van de vorige eeuw leerde de heiligingprediker B.J. Erwin drie werken van genade: bekering – heiliging – doop in de H.G. Deze doop in de HG was een bezegeling van de heiliging. Men had dan de staat van zondeloosheid bereikt. Zo ontstond een verlangen naar duiding (teken) van deze doop in de HG, waar ook de het NT over spreekt. In december 1900 gaf de Amerikaanse evangelist Charles F. Parham (18731920) zijn studenten de opdracht dit teken te ontdekken op grond van de studie van het boek Handelingen. Toen hij terugkwam van een campagne was het antwoord eenduidig: het spreken in tongen. Men ging hier voor vasten en bidden. Op 1-1-1901 ontving Agnes Ozman (1870-1937) deze gave als eerste. Al snel functioneerden ook andere gaven, met name genezing. De pinksterbeweging kreeg werkelijk momentum door de opwekking in Los Angeles. De zwarte evangelist William Seymour (1855-1920) leerde ook hier de doop in de HG gepaard gaande met tongen. Al snel functioneerden daar alle negen geestelijke gaven zoals in 1 Kor. 12 vermeld. Opvallend was dat de studie van Gods woord vooruitliep op de ervaring en dat na het ontvangen van de doop in de HG als bijna vanzelfsprekend de andere Geestelijke gaven tot bloei kwamen. Daarnaast zijn de bijbelgedeelten opvallend die tot deze exegese geleid hebben, met name Handelingen. Nog altijd is de theologie van de Pinksterbeweging bepaald door Lukas, en niet door Paulus zoals in de Reformatorische traditie. 1 Hierdoor is er meer ruimte voor de verhalende traditie (narratieve theologie). Onmiskenbaar uit die eerste tijd is ook de Afro-amerikaanse invloed. Tenslotte viel ook het missionair elan op, die weer nauw samenhang met de eschatologie. In Europa ontwikkelde de beweging zich aanvankelijk als een vernieuwingsbeweging binnen de kerken (Noorwegen- Thomas Ball Barrat - Methodist, Engeland – Alexander Boddy Anglicaan, Duitsland )- Jonatahan Paul – Luthers). Nederland was een uitzondering omdat het daar binnen een splintergroepje van Alexander Dowie begon. De pionier in Nederland, Gerrit Roelof Polman (1868-1932) had wel dezelfde open oecumenische houding. (Jak. 5:7-8) Gaven in de gemeente volgens de pinkstertraditie: Nadruk ligt vooral op het bovennatuurlijke karakter hiervan. Zoals van Balen zegt: “werkelijk geestelijke gaven kunnen slechts tot uiting komen in de levens van wederomgeboren christenen door de werking van de Heilige Geest” Ook wordt nadrukkelijk onderscheid gemaakt tussen de gaven van de Geest (pneumatika) en de vrucht van de geest. De eerste worden gegeven, zoals de Geest het wil; de laatste tonen de groei van het karakter van Christus in ons. Hoewel de Pinksterbeweging erkent dat er meerder geestelijke gaven vermeld staan dan in 1 Kor. 12: 8-11, spitst zich het in de praktijk zich toch vooral hier op toe. De negen gaven die hier vermeld staan worden meestal weer in drie categorieën verdeeld. Bij elke gave probeer ik weer te geven hoe dit in de gemeentepraktijk van de Pinksterbeweging wordt toegepast: Hoewel er een stroming binnen de Pinksterbeweging (Stromen van Kracht) is die meent dat elke gelovige aanspraak kan maken op alle negen gaven, wordt over het algemeen geleerd dat de gelovige één of hooguit enkele van deze gaven krijgt toebedeeld. Idealiter wordt er naar gestreefd, dat alle negen gaven in de gemeente werkzaam zijn, maar dit komt niet vaak voor. De grootste nadruk ligt op tongentaal (+vertolking bij gemeentegebruik), gaven van genezingen en profetie. Openbaringsgaven: 1. Woord van wijsheid Openbaart de bedoeling van God, de oplossing voor een specifieke situatie. 2. Woord van kennis Openbaart de situatie en de feitelijke gegevens van verleden, heden en toekomst. 3. Onderscheiden van geesten Het Griekse woord voor onderscheiden is diakrisis. Het is niet alleen het zien, maar ook het vermogen en het recht om te beoordelen en om overeenkomstig de uitslag daarvan te handelen. Gaat daarom in de praktijk vaak gepaard met exorcisme (uitdrijven van demonen) 2 Krachtgaven: 1. Geloof Niet te verwarren met reddend geloof en vrucht van geloof, maar een bovennatuurlijke zekerheid die je die je van Godswege ontvangt en waarop je kunt handelen. Onbegrensd vertrouwen in schijnbaar onmogelijke situaties. 2. Gaven van genezingen N.B. meervoud. Wordt in de praktijk vooral toegespitst op lichamelijke genezing en komt met name in de evangelistische bediening voor. Binnen de gemeente gaat dit (vaak) gepaard met zalven met olie (alleen door voorganger en oudsten, bij de zieke thuis of in c.q. na de samenkomst) of met handoplegging (kan in principe door alle gelovigen gedaan worden). 3. Werking van Krachten (energemata dunameon – energie/dynamiet) B.v. bij stoffelijke natuurwonderen en doorbreken van natuurwetten, maar ook bij opwekken van doden en herstel van misvormingen. Inspiratiegaven: 1. Profetie Een rechtstreeks woord dat God door zijn geest door wil geven. Stichtend (oikodomeo), vermanend (parakaleo), bemoedigend (paramuthia) (1 Cor. 14:3-4). Vaak vooraf gegaan door “Zo zegt de Heer …” In veel gevallen gepaard aan een visioen of een beeld. In de meeste gevallen niet erg specifiek en daardoor moeilijk toetsbaar. Vaak ook een persoonlijke vertolking van bijbelse waarheden (“Weet dat Ik van je hou” of “Vrees niet, Ik zorg voor je” of “Waakt, want Ik kom spoedig”). In de regel wordt toetsing als belangrijk ervaren en ligt de eerste verantwoordelijkheid hiervoor bij de voorganger en oudsten. Toch gebeurt dit maar sporadisch en is vaak oorzaak tot conflicten. 2. Menigerlei talen (spreken in tongen) Onderscheid wordt gemaakt tussen persoonlijke gebedstaal oftewel devotioneel gebruik (voor alle gelovigen bedoeld) en als gebruiksgave in de gemeentedienst, waarbij vertolking noodzakelijk is (specifieke gave die de Geest aan sommigen toebedeeld). Sommige pinkstertheologen menen dat de gebruiksgave in de gemeente in principe een doxologie moet zijn. In de praktijk is de vertolking nauwelijks van rechtstreekse profetie te onderscheiden. Deze scheiding heb ik persoonlijk altijd als nogal gekunsteld beschouwd. 3. Vertolking van tongen In de grondtekst wordt voor vertolking hermeneio gebruikt. Denk daarbij aan ons woord hermeneutiek = uitleg van Gods woord. Dit kan door dezelfde persoon gebeuren die in de gemeente hardop in tongen heeft gebeden, maar kan ook door een ander gedaan worden. Soms gebeurt dit door een echtpaar. Altijd spannend of er vertolking volgt, want dit hoort wel. 3 Wat kunt u hiermee in de (Vrijgemaakte) Kerk Vooral niet een pinkstergemeente worden. De bijbel zelf laten spreken. Met Prof. J. van Bruggen had ik een opvallende overeenkomst in de zoek naar de bijbelse exegese van 1 Cor. 12 & 14. Zijn boek Het lezen van de bijbel heb ik jarenlang als tekstboek voor het vak Hermeneutiek gebruikt op de Centrale Pinkster Bijbelschool. De eeuwenlang volgehouden verlegenheidsstelling, dat deze gaven alleen voor de eerste gemeente waren bedoeld kan nu toch niet meer worden volgehouden. Meer dan een kwart van alle christenen (500 miljoen) beleven de dagelijkse ervaring ervan en voelen er zich door verrijkt. Door de charismatische beweging is het op de theologische agenda gekomen van nagenoeg alle kerken. Herontdekken van de heilige Geest. Niet als vage onpersoonlijke kracht, niet als personificatie van Jezus, maar als volwaardig deel van de drie-enige God. Tot Wie je kunt spreken. Die bij je is (Parakletos=Naast je geroepen). De gaven in brede context toepassen. Niet in de beperkte zin zoals dit in de Pinksterbeweging wordt beleefd, vaak te emotioneel (ik voel dat de Heer wil zeggen) of te individueel. Vanuit jullie traditie zou het een verrijking zijn om weer met profetisch gezag te spreken, door grondige exegese en diep geworteld geloof in de almachtige God. Gaven van genezingen ook durven toepassen op zieke sociale structuren. Relevant christen zijn in deze tijd. Geen fossiel of ghetto, maar midden in de samenleving staan met een Woord voor de wereld en de Geest die dat woord levend maakt (2 Cor. 3:6). 4