Preek over Matt. 25, 14

advertisement
1.1
1.2
1.3
2.1
2.2
“Gaven en talenten”, aan dat thema is al vaak aandacht gegeven.
Nu komt het langs als vierde onderwerp in het boekje “Samen Eén” i.v.m. ons jaarthema.
Ook diverse wijkgroepen hebben erover gesproken.
Bij één daarvan mocht ik aanwezig zijn.
Naast het delen van lief en leed deden we ook een rondje: welke gaven heb jij?
Het was goed en mooi om dat te doen.
Het is een manier van kijken naar elkaar.
Elkaar zien als een cadeau van God.
Elkaar aanvaarden, zonder oordelen.
Ook spraken we erover hoe moeilijk het is om persoonlijke dingen met elkaar te delen.
Wat maakt het zo moeilijk om kwetsbaar te durven zijn?
Voelen we ons niet veilig genoeg?
Onlangs vertelden twee ouders hier in de kerk iets kwetsbaars over hun dochter.
Dat was moedig: blijkbaar moet je het gewoon doen.
Dat gevoel van onveiligheid maar gewoon doorbreken.
Maar toch, niet iedereen durft dat aan.
En al gauw hebben sommigen er ook zo hun vraagtekens bij: móet het wel zo nodig?
Als je dat mij vraagt, zeg ik: ja!
Tenminste: niks moet, maar nodig of goed is het zeker.
In de kerk wordt de boodschap van Gods genade en liefde verkondigd.
Persoonlijke verhalen kunnen een prima illustratie daarvan zijn.
Niet om aandacht te vragen voor jouzelf.
Maar juist om samen onder de indruk te komen van wat God doet!
En ook om te leren eerlijk te zijn tegenover elkaar, je niet mooier voor te doen.
Er is veel strijd in een mensenleven, ook door dat te delen bemoedig je elkaar.
Het is zeker goed om Gods Woord te ondersteunen met persoonlijke verhalen.
Al denk ik ook, dat we dat eerst maar eens in kleinere kring moeten leren.
Je kunt zeggen, dat het aan ons soort kerkdiensten ligt, dat we het niet zo makkelijk doen.
Maar als je het in kleinere kring al niet doet, waarom dan zo nodig in groter verband?
Eerst maar eens leren op dat niveau persoonlijker met elkaar om te gaan.
Dan volgt de grotere kring vanzelf, al zullen we dat zeker niet van ieder mogen verlangen.
Ook hierin moet je elkaars verschillende gaven respecteren.
Zo geef ik iets weer van die wijkbijeenkomst.
Ik ging terug naar huis, met veel om te overdenken.
Ook over een te kiezen Bijbelgedeelte in verband met het thema.
En daarbij kwam ik als dagtekst bij dag 23 (maandag) dit Bijbelgedeelte (uit Matt. 25) tegen.
Boven deze dag stond als titel “Wat is het doel van mijn talenten?”
Toen was mijn nieuwsgierigheid gewekt.
Want klopt dit wel?
Nee, dit verhaal gaat niet over jouw talenten, gaven of capaciteiten!
Kijk maar hoe het begint: een man gaat op reis en geeft zijn dienaren zijn geld in beheer!
Ja, vervolgens staat er dat hij ieder een aantal ‘talenten’ geeft.
Dat woord staat er, maar wat zijn dat?
In de BGT is gewoon vertaald wat bedoeld wordt: een zak met geld!
Dus gaat het niet over ieders persoonlijke capaciteiten.
Het gaat over hoe je omgaat met het kapitaal dat de heer je toevertrouwt!
Wij zijn vaak zo ongelooflijk goed in het uitknippen van Bijbelstukjes!
Dat komt doordat we met onze vragen naar de Bijbel gaan.
Dat is het risico van jaarthema’s: je kiest Bijbelstukjes vanuit jouw eigen onderwerpkeus.
Terwijl Gods Geest misschien wel andersom wil werken.
Vanuit de ontdekking van allerlei verrassingen in de Bijbel naar jouw leven!
Die verrassingen ontvang je, als je stil wordt, je eigen vragen en gedachten thuis laat.
Als je probeert zorgvuldig te lezen, eerbiedig te luisteren.
Dan vraag je niet: wat wil ik, maar wat wil Gods Geest?!
Zeker, ook daarvan moeten we eerlijk zeggen: altijd dragen we onze eigen bril.
Altijd kijk je door de bril van jouw eigen leefwereld, gevoelens, belangen, etc.
Maar toch is het goed om op deze valkuil bij Bijbellezen te letten, juist bij deze gelijkenis.
Juist bij dit verhaal ligt de vergissing zo voor de hand: “talenten, o, gaven!” Nee dus!
2.3
3
4.1
4.2
4.3
5.1
5.2
Daarom moet je dit stukje lezen samen met het voorgaande.
In hoofdstuk 24 gaat het over de terugkomst van Jezus Christus.
En daar gaat hoofdstuk 25 op door.
Eerst die gelijkenis van de tien meisjes die op de bruidegom wachten.
De verstandige meisjes hebben olie genoeg, de onnadenkende komen tekort.
Wees voorbereid, als de Heer komt, dat is de boodschap (1, 2 & 3).
1.
En dan komt de gelijkenis over die zakken geld.
Wat is dus die olie, en wat zijn die zakken met geld?
Daarvoor moet je kijken naar die man die zijn dienaren dat geld toevertrouwt.
Het is duidelijk wat Jezus bedoelt: ik ga straks terug naar mijn Vader, en blijf een poos weg.
Maar ik laat mijn volgelingen niet met lege handen achter.
Wat geeft hij hen, voor de tijd dat ze moeten wachten op zijn komst?
Die heer geeft zijn dienaren zijn geld in beheer.
Zo doet Jezus dat bij ons: zijn rijkdommen aan ons toevertrouwen.
Welke?
Nou, denk maar aan zijn grootste cadeau.
Hij gaf het toen hij naar de hemel was teruggekeerd: zijn Geest!
Jezus had gezegd: als ik heenga, laat ik jullie niet als wezen achter (Joh. 14).
Jezus’ volgelingen zullen er niet alleen voor staan.
Zijn Geest neemt Christus’ plaats in en zet zijn werk op aarde voort.
Die Geest vervult je met liefde voor de Heer.
Heel je leven als christen komt voort uit die kracht, uit die bron.
Over de Geest zijn veel misvattingen: hij zou allerlei spectaculaire dingen doen.
Dat doet hij zeker, hij geeft vooral de gaven van Jezus.
D.w.z.: hij doet het werk van Jezus; je bevrijden van zonde, je leven vernieuwen.
En dus gaat het in je christen zijn er niet allereerst om hoe actief je bent in de kerk.
Nee, het gaat om de vraag: wie, wat vervult jou?
Daar gaat het om, dat moet de vraag zijn die we elkaar stellen.
Al die activiteiten, waar doen we het voor?
Omdat het moet of omdat het cadeau van Christus je beweegt?
Gods cadeau aan jou: geloof, zijn Geest, zijn kracht.
Als je dat cadeau uitpakt, blij verrast, gaat dat je motiveren en in beweging brengen.
Ieder op zijn eigen manier en op zijn eigen tempo.
6.1
6.2
6.3
6.4
2.
In het verhaal zijn die drie dienaren gelijk en toch verschillend.
Ze zijn gelijk: want alle drie krijgen ze een zak geld.
Geen één krijgt niets!
Iedereen krijgt dus meer dan genoeg genade om volgeling van Jezus te zijn.
En je zo te laten inschakelen, in zijn koninkrijk, en in het werk van Christus.
Geen mens die bij Jezus hoort kan ooit zeggen: ik heb niks gekregen.
En de vraag is: wat doe je er mee?
In de gelijkenis zie je, hoe verrassend die eerste twee aan de slag gaan.
De baas ging naar het buitenland, dat betekent: hij kon wel ’s lang wegblijven.
Wat doe je dan met zo’n grote hoeveelheid geld?
Die knechten gaan handel drijven, zorgen dat het kapitaal van hun meester groeit.
Dat is Christus’ geschenk aan ons: zijn Geest zorgt dat jij meer wordt.
Dat je groeit als nieuwe schepping, als nieuwe mens.
Dan wordt je leven meer dan het was.
Dan komt er meer uit dan je zelf voor mogelijk hield.
Daarom spreekt de Bijbel zo vaak over vrucht dragen.
Zoals in Johannes 15, waar Jezus zegt: Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand
in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen.
Vrucht dragen, je leven vruchtbaar maken voor God, dat is wat Christus’ Geest doet.
Wat dat is, hoe je dat ziet?
Het is niet iets wat je zelf doet.
Dat ‘handel drijven’ is niet bedoeld als: nu moet je het zelf groter zien te maken.
Niet jouw activiteit of doenerigheid in de kerk is die groei.
Alsof je aan iemands inzet zijn geestelijke groei kunt zien.
Of dat je iemands geloofsgroei afmeet aan uiterlijke dingen, zoals kerkgang, of meedoen.
Het gaat dieper: wat drijft je, wat beweegt je?
Actief zijn in de kerk is mooi, maar het kan ook een soort vlucht zijn.
Niet wat je doet, maar wie je bent voor God, daar gaat het om.
Als Jezus je hart vervult, dan ga je op hem lijken.
In liefde, geduld, respect, elkaar aanvaarden bij alle verschillen.
De Geest van Christus: Geest van liefde.
En zo kom je in beweging, word je actief, word je vruchtbaar.
We zijn gelijk als het gaat om dat ene geschenk van Christus: zijn Geest.
We zijn verschillend als het gaat om hóe die Geest je actief maakt en inschakelt.
Maar inschakelen doet hij je, er komt meer uit dan er in zat.
Je groeit boven jezelf uit: de Geest geeft je vleugels.
7.1
3.
Tenslotte: iedereen is gelijk, niemand krijgt niks.
Maar er zijn ook verschillen.
Want wat moeten we met die ene slaaf, die z’n zak met geld begraaft?
Het valt op, dat hij bang is voor zijn heer (vs. 25): Uit angst besloot ik uw talent te begraven.
Maar de heer wordt woedend: Je bent een slechte, laffe dienaar.
7.2
7.3
7.4
Wat mankeert hem, dat hij niet aan de slag gaat net als zijn collega’s?
Wat hem mankeert: liefde voor zijn meester!
Hij is bang! En angst is het tegendeel van liefde.
Er zijn heel wat kinderen van God, die onzeker zijn en bang.
Doordat ze geestelijk beschadigd zijn en er op hun ziel is getrapt.
Dat soort pijn is als een wond, die je heel je leven vaak blijft voelen.
Over zulke mensen gaat het hier niet.
Het gaat niet om iemand die gekwetst is en beschadigd, maar om iemand die onwillig is.
Iemand die zijn heer niet echt kent, hem niet in de ogen durft te zien.
Iemand met een slecht geweten, met een onrein hart.
Iemand die zijn hart voor hem afsluit!
Als je het kapitaal van je Heer met vreugde ontvangt, ben je niet bang maar blij.
De liefde van Christus, door zijn Geest in je uitgestort, wordt jouw kracht.
De motor die je beweegt, en je leven nieuw maakt, en vruchtbaar.
Die zorgt ervoor dat je blik steeds meer naar buiten is gericht, naar je naaste, de wereld.
De Geest van Christus maakt geen egotrippers van ons.
Hij richt je op elkaar, op de ander.
Om te dienen, in liefde.
Om elkaar te leren waarderen, ieder in zijn of haar anders zijn.
Jezus geeft je een ongelooflijk cadeau, een kapitaal: zijn liefde en Geest!
Begraaf je zijn geschenk, dan zegt de heer: zelfs wat je hebt wordt je afgenomen.
Maar aanvaard je het blij, dan wordt het alleen maar meer!
Door liefde bewogen, dat is dan jouw persoonlijke kenmerk, ons gezamenlijke huismerk.
Zo worden we bewuste gelovigen, die verlangend uitzien naar de komst van de Heer.
Amen.
Download