Samenwerkend Leren

advertisement
Project Codename
Future
I NTEGRATIE
VAN DUURZAAMHEID EN
LOOPBAANLEREN IN HET HUIDIGE
ONDERWIJS
Door:
Silke Gonzalez Bos
Maarten van Wijk
Fontys Lerarenopleiding Tilburg
maart 2013
1
I NHOUDSOPGAVE
Inleiding
pagina 3
Docentenhandleiding
pagina 4
Lessenreeks duurzaamheid
pagina 9
Casussen duurzaamheid
pagina 14
Antwoordenmodel duurzaamheid
pagina 18
Lessenreeks geschiedenis
pagina 21
Antwoordenmodel geschiedenis
pagina 28
Beroepsmogelijkheden
pagina 32
Lessenreeks loopbaanleren deel 1
pagina 39
Lessenreeks loopbaanleren deel 2
pagina 42
2
I NLEIDING
Dit project gaat over de module duurzaamheid. In deze module
gaan studenten actief met duurzaamheid aan de slag door
middel van projectwerk. Dit project is uitgevoerd in
samenwerking met een student. Doel van het project is dat
studenten in samenwerking met een externe organisatie, theorie
over duurzaamheid toepassen in praktijkmaterialen. Deze
externe organisatie heeft in dit project betrekking op de
organisatie onderwijs. In dit project is lesmateriaal ontwikkelt en
samengesteld bij de theorie duurzaamheid. Hoewel het project
de titel duurzaamheid als hoofdmoot heeft, is het niet
duurzaamheid alleen dan ter sprake komt. In samenwerking met
onze externe organisatie, scholengemeenschap het
Dongemond college uit Raamsdonksveer, is er tevens
lesmateriaal samengesteld voor de thema’s geschiedenis en
loopbaanleren. Omdat tijdens het project is gebleken dat de
thema’s duurzaamheid, geschiedenis en loopbaanleren moeilijk
te combineren zijn, zijn deze drie thema’s voornamelijk op een
gescheiden manier aangeboden. Duurzaamheid op zichzelf is
een lastig thema, en dus ook lastig te integreren in andere
thema’s. Dit project heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van
lesmateriaal in samenwerking met een externe organisatie.
3
D OCENTENHANDLEIDING
Beste docent,
Thema’s zoals klimaatverandering, voedselschaarste, financiële
crisis, sociale ongelijkheid treft de hele wereld. De ongelijkheid in
de wereld wordt daarmee groter en vormt dan ook een directe
bedreiging voor de wereldvrede. De oplossing is om duurzaam
om te gaan met het leefklimaat. Het is belangrijk dat leerlingen
kennis maken met het thema duurzame ontwikkeling. Duurzaam
gedrag is belangrijk om de huidige problemen aan te pakken.
Het is dus noodzaak dat leerlingen leren een duurzame houding
aan te nemen. Leren over duurzaamheid is niet moeilijk. Het
thema duurzame ontwikkeling kan geïntegreerd worden in
traditionele vakken.
Omschrijving inhoud
Deze lessenreeks bestaat uit 3 onderdelen: Een algemeen deel
duurzaamheid. Hierin leren leerlingen wat het thema
duurzaamheid inhoudt, het maken van duurzame keuzes en een
probleemtaak analyseren. Dit lesonderdeel kan bijvoorbeeld
tijdens een projectweek worden ingezet of bij verschillende
vakken als ondersteuning worden gebruikt. (bijvoorbeeld
aardrijkskunde of biologie.) Het tweede lesonderdeel is bedoeld
voor het vak geschiedenis. Hierin leren leerlingen zowel over
industrialisatie als duurzaamheid/ vooruitgangsdenken.
Daarnaast is er ook aandacht voor de beroepsmogelijkheden
bij geschiedenis. Het laatste lesonderdeel bestaat uit
lesmateriaal voor loopbaanleren. Dit lesmateriaal is bedoeld om
in te zetten bij de mentorlessen. Met dit lesmateriaal willen we
de leerlingen laten oriënteren en stimuleren op de toekomst.
Tijd:
Thema 1: Duurzaamheid (100 minuten)
Thema 2: Geschiedenis- vooruitgangsdenken (50 minuten)
Thema 3: Loopbaanleren ( 100 minuten)
4
Werkvorm:
De werkvormen die worden gebruikt in de lessenreeks zijn:
zelfstandig/ontdekkend leren, probleemgestuurd onderwijs,
samenwerkend leren, computeropdrachten.
Doelgroep
Het lesmateriaal voor loopbaanleren is bedoeld voor de derde
en vierde klas van havo/vwo. Het lesmateriaal voor zowel
duurzaamheid en geschiedenis kan in de bovenbouwklassen
worden ingezet.
Beoogde voorkennis van de leerlingen
Wij verwachten dat de leerlingen al kennis hebben gemaakt
met het thema duurzaamheid. In hun directe omgeving worden
ze ermee geconfronteerd via bijvoorbeeld de media. Ook in het
onderwijs hebben zij indirect al kennisgemaakt met het thema
duurzaamheid. Thema’s in het onderwijs sluiten goed aan bij
onderwijs in duurzaamheid. Denk aan de thema’s
klimaatverandering, globalisering, vermindering biodiversiteit,
overbevolking etc.
Einddoelen havo/vwo
De lessenreeks sluit aan bij de volgende eindtermen:
 Domein A: Historisch besef. De leerling kan de volgende
tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische
volgorde noemen en als referentiekader gebruiken: Tijd van
burgers en stoommachines (1800-1900)/ industrialisatietijd/19e
eeuw.
 Domein B: Oriëntatiekennis. De leerling kent de volgende
kenmerkende aspecten:
- De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis
legde voor een industriële samenleving;
- Discussies over de sociale kwestie;
- De opkomst van emancipatiebewegingen.
 Domein E: Oriëntatie op studie en beroep. De leerling
verdiept zich in mogelijke vervolgstudies bij geschiedenis.
5
(eind)doelen lessenreeks Lob:
 Het doel van LOB is om de leerling te begeleiden bij een
verantwoorde studie- en beroepskeuze.
 De leerling ontwikkelt zichzelf, zijn interesses, kennis en kunde,
en hij leert hoe hij dingen voor zichzelf kan veranderen.
In deze lessenreeks worden leerlingen ook getraind in de
volgende algemene vaardigheden:





Werken aan vakoverstijgende thema’s.
Leren reflecteren op leer- en werkprocessen.
Leren uitvoeren.
Leren communiceren/samenwerken.
Leren reflecteren op de toekomst.
Leerdoelen van de lessenreeks
Aan het eind van deze lessenreeks kunnen leerlingen:
Thema 1: Duurzaamheid:
-
De leerling kan een omschrijving geven van het begrip
duurzaamheid, duurzame ontwikkeling.
De leerling kan reflecteren op zijn eigen (duurzame)
gedrag.
De leerling kan benoemen hoe duurzaamheid van
invloed is in zijn directe omgeving
De leerling kan het belang van duurzame ontwikkeling
benoemen.
De leerling kan aan de hand van een casus het
probleem analyseren.
De leerling kan aan de hand van de 4 dimensies
oplossingen benoemen.
Thema 2: Geschiedenis- Duurzaamheid (vooruitgangsdenken)
-
De leerling kan een omschrijving geven van de industriële
revolutie.
De leerling kan de gevolgen van de industriële revolutie
voor de samenleving benoemen.
De leerling kan de 3 revoluties benoemen.
De leerling kan benoemen in welk land de industriële
revolutie is begonnen.
6
-
-
-
De leerling kan de voorwaarden voor het ontstaan van
de industriële revolutie benoemen.
De leerling kan de theorie van Malthus beschrijven.
De leerling kan het verband beschrijven tussen
industrialisatie en de opkomst van de vraag over
draagkracht en vooruitgang.
De leerling kan 2 denkers uit de geschiedenis benoemen
die zich bezig hebben gehouden met de ontwikkeling
van de samenleving.
De leerling kan het verband beschrijven tussen
vooruitgangsdenken en industrialisatie.
De leerling verdiept zich in mogelijke studies bij
geschiedenis.
Thema 3: LOB
-
De leerling kan zich oriënteren op studie- en
beroepsmogelijkheden.
De leerling is in staat zichzelf te ontwikkelen.
De leerling is in staat na te denken over zijn loopbaan en
de keuzes die hij daarin gaat maken.
De leerling kan communiceren over zijn loopbaan met de
mensen die daar inbreng in hebben.
De leerling is zich bewust van zijn ontwikkeling.
De leerling is zich bewust van zijn interessegebieden.
De leerling kan samenwerken met anderen.
De leerling is in staat aan te geven waar zijn kwaliteiten
liggen en waar niet.
Hulpmiddelen:
Naast de opdrachten op papier, zijn dezelfde opdrachten ook
digitaal te maken. Bij een aantal opdrachten is het verplicht om
gebruik te maken van de computer.
Toetsmethode en normering
Deze lessenreeks is niet bedoeld voor toetsing. Het thema Lob
biedt een ondersteuning bij de huidige mentorlessen. De
overige 2 thema’s dienen als kennismaking met het thema
duurzaamheid en het heeft als doel duurzaamheid te integreren
in traditionele vakken.
7
Aanbevolen bronnen
Voor meer informatie over duurzaamheid in het onderwijs kunt u
kijken op de volgende sites:
http://duurzaamheid.kennisnet.nl/
http://www.nmch.nl/page/duurzaamheid-het-onderwijs
http://www.vnoncw.nl/SiteCollectionDocuments/Cmsdocs/Complete%20broch
ure.pdf
http://www.studiekeuze123.nl
Bijlagen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Thema duurzaamheid
Antwoordenmodel
Thema geschiedenis- duurzaamheid
Antwoordenmodel
Beroepsmogelijkheden geschiedenis
Lob
8
‘D UURZAAMHEID , IK DOE ER TOE ’
Een lessenreeks over het maken van duurzame keuzes.
In deze lessenreeks zal je leren wat het begrip
duurzaamheid en duurzame ontwikkeling inhoudt, hoe
duurzaamheid van invloed is op jouw directe omgeving en
het belang van het maken van duurzame keuzes.
9
De term duurzaamheid hoor je tegenwoordig vaak. Elk jaar op
10 oktober is het de ‘dag van de duurzaamheid’. In het nieuws
wordt regelmatig aandacht besteed aan duurzame
ontwikkeling, duurzame energie en de zorgen over de kwaliteit
van de leefomgeving. Maar wat houdt nu de term
duurzaamheid in? En wat merk je hiervan in je omgeving?
Opdracht 1 (15 minuten, in duo’s)
Werk bij deze opdracht in tweetallen. Ga samen brainstormen
over de term duurzaamheid. Schrijf alle woorden op waaraan je
denkt bij de term duurzaamheid.
.................................................................................................................
.................................................................................................................
....................................................................................................
.................................................................................................................
.................................................................................................................
....................................................................................................
.................................................................................................................
.................................................................................................................
....................................................................................................
.................................................................................................................
.................................................................................................................
....................................................................................................
.................................................................................................................
.................................................................................................................
....................................................................................................
.................................................................................................................
.................................................................................................................
....................................................................................................
Schrijf nu op waaraan je denkt bij de term duurzame
ontwikkeling.
.................................................................................................................
.................................................................................................................
.................................................................................................................
..............................................................
..............................................................
..............................................................
..............................................................
.............
10
Opdracht 2 (20 minuten, in duo’s, gebruik van computer)
Ga nu samen op het internet opzoek naar verschillende
definities van duurzaamheid en duurzame ontwikkeling. Wat is
de uitkomst?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………..
Opdracht 3 ( 5 minuten, individueel)
Wat merk jij van duurzaamheid in je direct omgeving? Geef
voorbeelden van duurzaamheid of duurzame ontwikkeling in je
directe omgeving.
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………..
Noem een aantal onderwerpen met betrekking tot
duurzaamheid waar jij in het onderwijs mee te maken hebt. (
Denk aan thema’s bij de vakken ak, gs, biologie etc.)
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
……………………………………………
Opdracht 4 ( 10 minuten, individueel, computeropdracht )
Je ziet dus dat in je directe omgeving je veel te maken krijgt met
duurzaamheid. Je kunt zelf ook invloed uitoefenen door
duurzame keuzes te maken. Doe nu de test en kijk hoe
duurzaam jij leeft.
test: ’hoe duurzaam ben jij’.
http://www.wnf.nl/voetafdruktest/vragen.cfm
Wat is de uitkomst van de test? Ben je hier tevreden mee of zou
je andere keuzes maken?
…………………………………………………………………………………
……………………………………………………
Vind je het belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan
duurzame ontwikkeling en het maken van duurzame keuzes?
.................................................................................................................
................................................................................................
11
Duurzame ontwikkeling is ‘de ontwikkeling waarbij rekening
wordt gehouden met de toekomst. Niet alleen op ecologisch,
maar ook op sociaal en economisch gebied. Ontwikkeling
waarbij rekening wordt gehouden met rijk én arm, maar ook
met de leefbaarheid van de wereld voor toekomstige
generaties. Bij duurzame ontwikkeling bestaat er een ideaal
evenwicht tussen ecologische, sociale en economische
belangen. Er wordt ook wel gesproken van de 3 P’s: People,
planet en profit.
Duurzaam denken is oplossingsgericht denken. Maar voordat je
oplossingen kunt bedenken, moet je eerst de problemen
analyseren. Vanuit de 4 dimensies (economisch, politiek, sociaalcultureel, natuur) kun je het probleem analyseren.
Opdracht 5 (5 minuten, individueel)
Waarom is toekomstdenken belangrijk?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………..
Opdracht 6 ( 30 minuten, in groepen) Casus : zie bijlage
Kies één van onderstaande casussen. Lees deze aandachtig
door. Beantwoord vervolgens de volgende vragen:
Beschrijf het probleem nauwkeurig. Wat is het probleem en
waarom is het een probleem?
Brainstorm met je groep over de mogelijke verklaringen en
oorzaken.
Beoordeel in hoeverre de genoemde verklaringen en oorzaken
goede antwoorden zijn op de probleemtaak.
Formuleer leerdoelen. (Welke kennis moeten je nog opzoeken
om tot een goede oplossing te komen)
Zoek de kennis op die nodig is om tot een verbeterde oplossing
te komen.
Presenteer je oplossing.
12
Opdracht 7 (casus 3 zie bijlage)
Werkvorm: expertmethode/puzzelprincipe
De klas wordt verdeeld in groepen van 5 leerlingen. Elke groepje
krijgt de opdracht om de casus vanuit een andere dimensie te
bekijken en vanuit zijn dimensie oplossingen te zoeken voor het
probleem. (de dimensies zijn: politiek, natuur, sociaaleconomisch, sociaal-cultureel) Elke groep wordt dus ‘expert
’van zijn eigen dimensie. Leerlingen moeten aan elkaar leren,
problemen en oplossingen van hun dimensie aan anderen
uitleggen. Samen hebben de leerlingen alle stukjes informatie,
waarmee uiteindelijk de puzzel kan worden gelegd.
13
B IJLAGE C ASUSSEN :
Casus 1: De opwinding over China en India
Casus 2: Biodiversiteit en milieu
Casus 3: Energie en klimaat
14
De opwinding over China en India1
In elk gesprek over globalisering vallen binnen enkele minuten de woorden China
en India. Enorme landen met gezamenlijk 2,3 miljard inwoners, oftewel 38 procent
van de gehele wereldbevolking. Economen wijzen op de hoge groeicijfers, de overschotten
op de handelsbalans en de grote financiële reserves van China (groter dan
in welk ander land ook). Bezoekers aan China zijn zonder uitzondering diep onder
de indruk van de koortsachtige bouwactiviteiten in de Chinese steden en de enorme
drive naar vooruitgang. Een denktank van Vlaamse werkgevers relativeert deze opwinding.
China kent inderdaad een imponerende groei in de bouwsector en grote
infrastructuurprojecten (aanleg van wegen, dammen). Onderwijs en gezondheidszorg
zijn er goed ontwikkeld. Maar de massa van zeer armen - die leeft van minder dan
2 dollar per dag - is nog steeds zeer groot en vormt het overgrote deel van de
bevolking. De economie is eenzijdig en leunt sterk op de export van producten van
buitenlandse bedrijven. De eigen industrie is zwakker en de kennis om eigen producten
af te zetten op de wereldmarkt is gebrekkig. Dat laatste probeert China vooral op
de (kleine) Afrikaanse markten.
China heeft een enorm milieuvraagstuk, dat het overigens wel onderkent. Er zijn
grote tekorten aan schoon water (bijna een kwart van de bevolking drinkt vervuild
water), de luchtvervuiling in de vele miljoenensteden hoort tot de hoogste ter wereld,
het snel groeiende aantal kolengestookte centrales zorgt voor veel co2-uitstoot
en het land kampt met grote stofstormen die tot ver in Azië merkbaar zijn. In zekere
zin is het hoopvol dat de Chinese leiders door hun autoritaire optreden in staat zijn
gebleken snel veranderingen door te voeren. Maar er sluimeren ook sociale conflicten.
Protesten van de bevolking tegen infrastructurele projecten worden gemakkelijk
terzijde geschoven (onteigening, gedwongen verplaatsing), de vakbonden zijn zwak
(waardoor de lonen laag zijn en de arbeidsomstandigheden soms erbarmelijk) en
minderheden worden niet erkend (bijvoorbeeld de Tibetanen).
India wordt vaak in één adem met China genoemd, maar er zijn grote verschillen.
India is een democratie, kan daarom veranderingen minder snel doorvoeren,
maar is wél in staat gebleken de binnenlandse conflicten te hanteren die inherent
zijn aan zijn zeer heterogene bevolking. India kent een zwakke infrastructuur, veel
analfabetisme, veel regels (ook voor arbeid) en bureaucratie, maar ook veel
ondernemerschap, een aantal sterke, winstgevende ondernemingen, een gezondere
financiële structuur en een meer ontwikkeld rechtssysteem dan China. De kennis van de
Engelse taal is uitstekend. De Indiase groei vindt vooral plaats op eigen kracht en
wordt minder gestuurd door buitenlandse investeringen (zoals in China). India trekt
veel ict-activiteiten aan van Westerse bedrijven, maar - ter relativering - de ict-sector
bedraagt maar een kwart procent van de totale Indiase werkgelegenheid
.
http://www.vnoncw.nl/SiteCollectionDocuments/Cmsdocs/Complete%20brochure.pdf
1
15
Casus 2
2
Biodiversiteit is de totale verscheidenheid aan plant- en diersoorten in
een bepaald leefgebied. Biodiversiteit is niet alleen mooi, maar het
is ook heel belangrijk. Het staat aan de basis van onze voedsel- en
medicijnproductie en biedt een natuurlijke bescherming tegen
klimaatverandering. De bescherming en het behoud van ecosystemen
zorgen ervoor dat we gebruik kunnen blijven maken van diverse
natuurlijke grondstoffen, schoon water en vruchtbare grond. Daarnaast
vormt de natuur steeds vaker een inspiratie voor innovatie.
Schaarste grondstoffen
Vervuiling, verdroging of niet-duurzaam gebruik van bepaalde
grondstoffen zorgen voor een vermindering van biodiversiteit. Met het
verdwijnen van bepaalde dieren en planten gaan ook natuurlijke
hulpbronnen verloren. Deze schaarste zal ervoor zorgen dat
grondstoffen duurder worden en misschien volledig worden uitgeput.
Tegelijkertijd groeit de wereldbevolking de komende jaren
exponentieel, waardoor sneller en op grotere schaal oplossingen
moeten worden gevonden voor de voedselschaarste.
Monocultuur, dat door het (agrarische) bedrijfsleven wordt gezien als
efficiënt en kostenbesparend, put de landbouwgrond uit en is dus voor
de lange termijn ook geen optie.
2
http://www.duurzaamaandeel.nl/themas/74/biodiversiteit-milieu
16
Casus 33
Klimaatverandering is een feit. Door de groei van de wereldbevolking
en economie neemt de uitstoot van koolmonoxide, methaan en
drijfgassen toe. Door het broeikaseffect warmt de aarde langzaam op.
Dit leidt tot onomkeerbare effecten, zoals een stijgend zeeniveau door
smeltende ijskappen, voedselschaarste, extreme
weersomstandigheden, snellere verspreiding van ziektes en afname
van zoetwaterbronnen.
Het bedrijfsleven, en vooral de energiesector, speelt een belangrijke rol
in de klimaatverandering. Door slim en duurzaam om te gaan met
energie, kunnen de energiekosten en de CO2-uitstoot eenvoudig
worden verlaagd. Klimaatverandering biedt ook nieuwe kansen.
Bedrijven krijgen de mogelijkheid om nieuwe technologieën en
producten te ontwikkelen die oplossingen bieden voor dit probleem,
waarbij zij tevens vooruitlopen op toekomstige wet- en
regelgeving, nieuwe markten kunnen aanboren en hun bestaansrecht
kunnen verstevigen.
Twintig jaar geleden waren veel bedrijven nog sceptisch over de rol
die zij zouden spelen bij klimaatverandering. Tegenwoordig zijn er veel
initiatieven om de effecten van het bedrijfsleven op het klimaat in
kaart te brengen. Een goed voorbeeld van zo'n initiatief is het Carbon
Disclosure Project (CDP), waarbij in 2010 de emissiegegevens van de
3.050 grootste bedrijven van de wereld werden vastgelegd. Hiermee is
de bewustwording in gang gezet, maar er zal nog veel moeten
gebeuren.
3
http://www.duurzaamaandeel.nl/themas/75/energie-klimaat/
17
ANTWOORDENMODEL DUURZAAMHEID
1. A) Duurzaam is iets dat lang meegaat. Duurzaamheid heeft
te maken met verantwoord leven, toekomstgericht denken.
Het is de taak om voor het milieu en de mensen te zorgen.
Bij duurzaamheid kijk je naar de huidige behoefte die de
mensen op de aarde hebben en hoe dit in de toekomst
ontwikkeld kan worden zonder dat het milieu, de economie
of de mensen in gevaar komen. Het wordt ook omschreven
aan de hand van de 3 p’s: Planet, profit en people.
B) Een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het
heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in
hun eigen behoeften te voorzien, in gevaar te brengen. Bij
duurzame ontwikkeling is sprake van een ideaal evenwicht
tussen economische, sociale en ecologische belangen.
2. - Definitie van duurzame ontwikkeling: Een ontwikkeling die
aansluit op de behoeften van het heden zonder het
vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen
behoeften te voorzien, in gevaar te brengen. Bij duurzame
ontwikkeling is sprake van een ideaal evenwicht tussen
economische, sociale en ecologische belangen.
- Definitie van duurzaamheid: Het streven om verstandig met
het milieu en energiebronnen om te gaan; het bestendig
omgaan met de hulpbronnen waarmee welvaart wordt
voortgebracht; een ideaal evenwicht tussen de 3 p’s.
3. A) Reclames om duurzaam gebruik te stimuleren, keurmerken
op etenswaren, duurzaamheid in onderwijs etc.
B)
Aardrijkskunde:
ontbossing,
klimaatverandering,
ruimtegebruik, armoede.
- Biologie: uitsterven diersoorten, vermindering biodiversiteit,
luchtvervuiling, dierziektes.
- Gs: technologische ontwikkeling, uitbuiting.
- Maatschappijleer: globalisering, corruptie, conflicten.
4. Eigen antwoord leerling.
5. Het is belangrijk dat toekomstige generaties ook gebruik
kunnen maken van het aardoppervlak: voldoende
energiebronnen, natuur tot hun beschikking hebben. Er is
sprake van een grote bevolkingsgroei en toename van
CO2. Hierdoor is het belangrijk om nu maatregelen te
nemen zodat in de toekomst generaties kunnen blijven
beschikken over energiebronnen etc.
18
6. Casus 1: - wat is het probleem > Het milieuvraagstuk. (
veel luchtvervuiling, tekort aan schoon drinkwater, veel
CO2 uitstoot.) Daarnaast is er ook sprake van sociale
conflicten, politiek zwakke structuur.
- Waarom is het een probleem> Het milieuvraagstuk zorgt
veel luchtvervuiling, tekort aan schoon drinkwater etc.
Het tast de leef kwaliteit voor de mens aan. Dit probleem
kan uitmonden in klimaatverandering. Toekomstige
generaties kunnen gevaar lopen.
- Verklaringen: Door de globalisering is het milieuvraagstuk
ontstaan. Er is sprake van een onevenwichtig gebruik van
hulpbronnen in de samenleving. (zowel natuurlijke als
menselijke hulpbronnen)
- Oorzaken: Door de globalisering nemen het aantal
infrastructurele projecten toe, grote bouwsector die zorgt
voor veel luchtvervuiling, grote bevolkingsgroei etc.
- Oplossing: sociale ongelijkheid aanpakken, verdragen
sluiten
om
milieuvraagstuk
aan
te
pakken,
geboortebeperking stimuleren.
Casus 2: - probleem > Vermindering van de biodiversiteit.
- Waarom is het een probleem> Een evenwichtig
ecosysteem biedt een natuurlijke bescherming tegen
klimaatverandering. Het staat aan de basis van voedsel
en medicijnproductie. Het is belangrijk dat het probleem
wordt aangepakt, zodat we gebruik kunnen blijven
maken van natuurlijke grondstoffen, schoon water en
vruchtbare grond.
- Verklaringen: De verklaring voor het verdwijnen van
biodiversiteit is het uit evenwicht raken van het
ecosysteem. Door bevolkingsgroei en voedselschaarste
neemt de uitputting van landbouwgrond toe.
- Oorzaken: Vervuiling, verdroging en het niet duurzaam
gebruik van grondstoffen, uitputting landbouwgrond,.
- Oplossing:
duurzaam
gebruik
van
grondstoffen,
verdragen tussen landen sluiten om vervuiling wereldwijd
tegen te gaan.
Casus 3: - probleem > Klimaatverandering.
- Waarom is het een probleem> Het zorgt voor
onomkeerbare effecten zoals extreme weersituaties,
voedselschaarste, Toekomstige generaties zijn in gevaar.
- Verklaringen: Door de grote bevolkingsgroei, wordt teveel
gebruik gemaakt van de natuurlijke hulpbronnen, de
toename van broeikasgassen neemt toe.
- Oorzaken: de oorzaak van klimaatverandering is het uit
balans raken van het eco systeem.
- Oplossing: duurzaam omgaan met energie, verdragen
tussen landen sluiten om klimaatverandering aan te
pakken.
19
7. Het probleem in de casus is dat er sprake is van
klimaatverandering. In de samenleving is er een
onevenwichtig gebruik van hulpbronnen. Enkele
oplossingen kunnen zijn:
- Politieke dimensie: verdragen met landen sluiten om
klimaatverandering aan te pakken, nieuwe wet en
regelgeving met betrekking tot uitstoot broeikasgassen,
stimuleren van duurzame projecten etc.
- Natuur: zorgen voor lagere uitstoot broeikasgassen,
zorgen voor duurzame energie.
- Sociaal-cultureel: Bewustwording voor duurzame energie
bevorderen onder bevolking, hoge bevolkingsgroei
afremmen.
- Sociaaleconomisch: bevorderen van initiatieven vanuit
bedrijfsleven tot duurzaam omgaan met energie.
20
LES GESCHIEDENIS + BEROEPSMOGELIJKHEDEN
De industriële revolutie en vooruitgangsdenken
21
1. Wanneer begon de industriële revolutie in Nederland?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
2. In welk land is de industriële revolutie begonnen?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
3. Geef een eigen omschrijving van ‘de industriële revolutie’.
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
4. Welke 2 ontwikkelingen waren eind 18e eeuw van belang
voor de ontwikkeling van een industriële samenleving?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
5. Welke gevolgen had de industriële revolutie voor de
samenleving?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
6. Welke 3 revoluties zijn er geweest, die van belang zijn voor de
samenleving van nu?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
7. Wanneer kun je over een revolutie spreken?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
22
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
8. Hoewel werken in de fabrieken voor veel arbeiders
aantrekkelijk leek, zaten er ook nadelen aan. Het leven van
een arbeider was zwaar.
a. Noem 2 factoren die het leven van een arbeider zwaar
maakten.
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
……………………………………
b. Wat deden de arbeiders zelf om hun lot te verbeteren?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
……………………………………
9. Maak groepjes van 4 leerlingen. Knip de 18 kaartjes hieronder
uit. Aan de hand van deze kaartjes ga je zelf ontdekken hoe
de industriële revolutie kon ontstaan. Leg de 18 kaarten in
een logisch verband. 4
De 4 kaarten waar je mee moet beginnen zijn:
Politieke stabiliteit – Agrarische revolutie – Kapitaal/investeringen
– Onderwijs/kennisniveau
-
4
http://www.peterkamminga.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=85:
oorzaak-en-gevolg-industriele-revolutie&catid=41:burgers-enstoommachines&Itemid=74
23
Agrarische Revolutie
Bevolkingsgroei
Behoefte aan
voedsel stijgt
Behoefte aan
kleding/textiel stijgt
Behoefte aan
grondstoffen stijgt
Noodzaak tot
technische
verbeteringen
Nieuwe uitvindingen
Toename
internationale
handel
Bouw van havens
en schepen
Behoefte aan
energie (steenkool)
stijgt
Behoefte aan
ijzererts en staal
stijgt
Toename van de
mijnbouw
Transportprobleem
Aanleg spoorwegen
en kanalen
Onderwijs/
Kennisniveau
Huisnijverheid wordt
een
Fabriekssysteem
Kapitaal/
Investeringen
Politieke stabiliteit
24
Verschillende mensen in het verleden hebben zich bezig
gehouden met de vraag hoe een samenleving zich dient te
ontwikkelen. Het ging dan niet direct over de vraag hoe er naar
duurzame ontwikkeling gestreefd moest worden, maar over de
vraag hoe je kunt voorkomen dat de mens het draagvlak van
de aarde overschrijdt.
10. Geef een eigen omschrijving van het begrip duurzame
ontwikkeling.
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
11. Geef een eigen omschrijving van het begrip ‘duurzaam
denken’.
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
12. Waarom wordt er ook wel over vooruitgangsdenken
gesproken als het over duurzame ontwikkeling gaat?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………...
13. Benoem 2 denkers uit de geschiedenis die zich bezig hebben
gehouden met de vraag hoe een samenleving eruit dient te
zien.
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
……………………………………………
14. Lees onderstaande bron. Met welke vraag heeft Thomas
Malthus zich bezig gehouden?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
25
E EN VROEG 19 E - EEUWSE ÉN EEN
21 STE - EEUWSE VISIE OP DE GROEI
VAN DE WERELDBEVOLKI NG 5
Thomas Malthus dacht in 1798 dat de ratio de groei van
de wereldbevolking zou indammen. Ten onrechte, we
zijn nu met zeven miljard. Hoe verder?
Eigenlijk bestaat er in de wereld maar één fundamenteel
probleem: de bevolkingsgroei, met overbevolking als
resultaat. Als er niet zoveel mensen op de aarde leefden,
was er geen milieuvervuiling, geen gat in de ozonlaag,
geen klimaatverandering. Niemand hoefde in de file te
staan en wie dat wilde kon moeiteloos in bos en veld de
stilte opzoeken, zonder het geraas van een snelweg op
de achtergrond.
Eén oorzaak, één probleem – het lijkt overzichtelijk,
maar stemt wantrouwig. Zijn grote problemen niet altijd
ingewikkelder als je ze van nabij bekijkt? Toch lijkt het
moeilijk te ontkennen dat de groei van de
wereldbevolking (zeven miljard binnenkort) een cruciale
rol speelt bij alles waar we ons mondiaal druk om
maken. Maar welke rol precies?
Dat de bevolkingsgroei een probleem kon zijn, werd
voor het eerst onder de aandacht gebracht door de Britse
dominee Thomas Robert Malthus (1766-1834) in zijn in
1798 anoniem gepubliceerde Essay on the Principle of
Population, onlangs in het Nederlands vertaald onder de
titel Over bevolking. Vandaar dat telkens wanneer er
gesproken wordt van overbevolking, de schim van
Malthus herleeft, gewoonlijk in de vorm van een door
doemdenkers voorspelde ‘malthusiaanse catastrofe’.
http://nrcboeken.vorige.nrc.nl/recensie/het-doemscenario-vanmalthus
5
26
15. Waarom is de vraag over draagkracht en ontwikkeling vanaf de
industrialisatie erg belangrijk?
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
………………………………………………………
16. Bekijk onderstaande bronnen. Welk verband bestaat er
tussen de bronnen en duurzame ontwikkeling?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
……………………………………………
27
ANTWOORDENMODEL GESCHIEDENIS
1. Wanneer begon de industriële revolutie in Nederland?
Rond 1870.
2. In welk land is de industriële revolutie begonnen?
Groot Brittannië.
3. Geef een eigen omschrijving van de industriële revolutie.
Technologische vernieuwing; Snelle verandering in het
economisch leven, waarbij men overging van het handmatig
naar het machinaal produceren van goederen.
4. Welke 2 ontwikkelingen waren eind 18e eeuw van belang
voor de ontwikkeling van een industriële samenleving?
De revolutie van de landbouw en de uitvinding+ toepassing van
de stoommachine.
5. Welke gevolgen had de industriële revolutie voor de
samenleving?
Snelle urbanisatie, slechte leef en werkomstandigheden,
kinderarbeid, overgang van agrarische naar een industriële
samenleving, ontstaan van de arbeidersklasse, grote
maatschappelijke ongelijkheid, productie op grote schaal
mogelijk/grote afzetmarkt.
6. Welke 3 revoluties zijn er geweest, die van belang zijn voor
de samenleving van nu?
e
1 revolutie: Stoommachines & gietijzer.
2e revolutie: Staal, elektriciteit, turbines en verbrandingsmotor.
3 e revolutie: Computer, communicatietechnologie.
7. Wanneer kun je over een revolutie spreken?
Als er een grote verandering in een samenleving in korte tijd
plaats vindt.
8. Hoewel werken in de fabrieken voor veel arbeiders
aantrekkelijk leek, zaten er ook nadelen aan. Het leven van
een arbeider was zwaar.
a) Noem 2 factoren die het leven van een arbeider zwaar
maakten.
Lage lonen, slechte leef & werkomstandigheden.
b. Wat deden de arbeiders zelf om hun lot te verbeteren?
De arbeidersklasse gingen zich verenigen in
arbeidsbewegingen.
9.
28
Politieke stabiliteit
Leidt tot
Leidt tot
Leidt tot
Agrarische
revolutie
Kapitaal/
investeringen
Onderwijs/
kennisnivea
u
Leidt tot
Leidt tot
Bevolkingsg
roei
Leidt tot
Leidt tot
Behoefte
aan voedsel
en textiel
stijgt
Noodzaak
tot
technisch
e
verbeterin
gen
Nieuwe
uitvindingen
Leidt tot
Leidt tot
Huisnijverh
eid wordt
fabriekssyst
eem
Leidt
tot
Behoefte aan
energie(steen
kool) stijgt)
Leidt tot
Toename
mijnbouw
Behoefte
Behoefte
aan
aan
ijzererts en grondstoffe
staal stijgt
n stijgt
Leidt tot
Leidt tot
Transportprob Toename(internationale)
leem
handel
Leidt tot
Aanleg
spoorwegen
en kanalen
Leidt tot
Leidt tot
Bouw van
havens en
stoomsche
pen
Leidt tot
Toename mijnbouw
29
10. Geef een eigen omschrijving van het begrip duurzame
ontwikkeling.
Een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden
zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun
eigen behoeften te voorzien, in gevaar te brengen. Bij
duurzame ontwikkeling is sprake van een ideaal evenwicht
tussen economische, sociale en ecologische belangen. Met
duurzame ontwikkeling wordt dus bedoeld dat je rekening
houdt met anderen.
11. Geef een eigen omschrijving van het begrip ‘duurzaam
denken’.
Met duurzaam denken wordt oplossingsgericht denken
bedoeld. Om met oplossingen te komen, moet je eerst het
probleem analyseren. Hierdoor is duurzaam denken ook wel
systeemdenken. De wereld is 1 systeem; alle afzonderlijke
elementen in de wereld zijn uiteindelijk op de een of andere
manier met elkaar verbonden.
12. Waarom wordt er ook wel over vooruitgangsdenken
gesproken als het over duurzame ontwikkeling gaat?
Bij vooruitgangsdenken wil men ontwikkeling/vooruitgang
bereiken. Vooruitgang is in die zin dan duurzaam. Bij duurzame
ontwikkeling houd je ook rekening met andere
mensen/toekomstige generaties.
13. Benoem 2 denkers uit de geschiedenis die zich bezig hebben
gehouden met de vraag hoe een samenleving eruit dient te
zien.
Karl Marx- Problemen in de samenleving moeten worden
tegengegaan door een socialistisch stelsel.
Thomas Malthus- Elk gebied moet voorkomen dat
bevolkingsgroei het draagvlak overschrijdt. Anders is
hongersnood de enige uitweg.
14. Met welke vraag heeft Thomas Malthus zich bezig
gehouden?
Door een grote bevolkingsgroei zal het draagvlak van de mens
worden overschreden.
15. Waarom is de vraag over draagkracht en duurzame
ontwikkeling vanaf de industrialisatie erg belangrijk? Sinds de
industrialisatie is de bevolking sneller gegroeid,
grootschaligere productie, meer CO2 uitstoot etc. Hierdoor is
duurzame ontwikkeling belangrijk> behoud van het
aardoppervlak voor toekomstige generaties.
16. Welk verband bestaat er tussen de bronnen en duurzame
ontwikkeling?
Door de enorme toename van CO2 en grote
bevolkingstoename, is het belangrijk om aandacht te schenken
30
aan duurzame ontwikkeling. Het is belangrijk dat toekomstige
generaties blijven beschikken over bijvoorbeeld hulpbronnen,
natuurbehoud.
31
Beroepsmogelijkheden
Als je je havo of vwo diploma hebt behaald, moet je een opleiding gaan
kiezen die bij jou past en die jou aanspreekt. Het verschil in studievorm
tussen het HBO (Hoger Beroeps Onderwijs) en het WO (Wetenschappelijk
Onderwijs) is groot. Het is belangrijk dat je voor het onderwijs kiest, dat
het beste bij jou past. Het HBO is toegankelijk als je een havo diploma,
vwo diploma of mbo niveau 4 hebt bepaald. Bij een aantal opleidingen
kunnen nog specifieke eisen worden gesteld. (denk aan het juiste profiel)
Om naar de universiteit te gaan, heb je minimaal een vwo diploma nodig.
Als je je propedeuse op het HBO hebt behaald, is het ook nog mogelijk om
naar de universiteit te gaan. (Ook hierbij kunnen weer specifieke eisen
worden gesteld) Hieronder zie je een overzicht met de belangrijkste
verschillen tussen het HBO en de universiteit.
HBO: hogeschool
Beroepsgericht
Toepassen van bestaande kennis
Grotere verscheidenheid aan vakken en
minder stof per vak
Redelijk studietempo
Competentiegericht leren
Persoonlijke benadering
Minder zelfstandig, meer controle
Praktijkgericht, praktijkopdrachten
Stage is verplicht
Opleiding veelal af te ronden in 4 jaar
Na de bachelor gaan veel studenten
werken
Je start in uitvoerende functies
Duidelijk beroepsbeeld
WO: universiteit
Wetenschappelijk gericht
Genereren van nieuwe kennis
Minder vakken, verdieping in de stof
Hoog studietempo
Vakgericht leren
Minder persoonlijke benadering
Zelfstandig, eigen initiatief
Abstract, theoretisch gericht,
onderzoeksopdrachten
Stage is mogelijk
Meer kans op uitloop van je studie, bachelor
meestal 3 jaar
Na de bachelor volgen veel studenten nog een
master
Je start in uitvoerende of hogere functies,
snellere doorgroei mogelijk
Geen eenduidig beroepsbeeld, je moet zelf
richting geven aan je loopbaan
32
Als je geschiedenis interessant vindt en je wilt later een beroep uitvoeren waarbij geschiedenis een
grote rol speelt, zijn er een aantal studies mogelijk:
Op HBO niveau
HBO
Bachelor leraar geschiedenis
Binnen deze opleiding specialiseer je je aan de ene kant in het vakgebied. Aan de andere kant
leer je alles aspecten die passen bij het docentschap. Je bestudeert alle tijdvakken van de
geschiedenis en leert daarnaast veel over onderwijskunde, adolescentiepsychologie.
Duur: 4 jaar (240 studiepunten)
Na je studie kan je aan de slag als docent voor het vmbo, mbo en de onderbouw van havo/vwo.
HBO
Opleiding: Bachelor archeologie
De archeoloog is uiteindelijk degene die vaststelt hoe oud iets is. Archeologie is een praktisch
vakgebied binnen de geschiedwetenschap. Je leert over de verschillende periode van de (pre)
historie, bodem en landschap, methoden en technieken etc.
Duur: 4 jaar (240 studiepunten)
Na je studie kun je aan de slag als archeologisch onderzoeksassistent bij universiteiten,
Rijksdienst voor Oudheidkundig bodemonderzoek, musea, veldarcheoloog, provincies en
gemeentewerken.
HBO
Opleiding: Bachelor cultureel erfgoed
Duur: 4 jaar (240 studiepunten)
Deze studie leidt op voor managementfuncties in musea. Een aantal vakken die je krijgt zijn:
cultuurgeschiedenis, museologie, communicatieve vaardigheden, managementvaardigheden.
33
HBO
Opleiding: Bachelor European Studies
Deze opleiding leidt op voor een breed scala aan beroepen en functies die met Europa te
maken hebben. Behalve een grondige talenkennis (je leert drie talen) doe je ook kennis op
over economie, recht en de historische achtergronden in Europa. Vakken die je krijgt bij deze
opleiding zijn cultuurfilosofie, moderne geschiedenis, Europakunde, communicatie, tweede
taal.
Duur: 4 jaar (240 studiepunten)
Wanneer je de opleiding hebt afgerond, kun je in allerlei functies terechtkomen, zowel in
binnen- als buitenland. Je kunt, afhankelijk van de gekozen variant, functies bekleden als PRadviseur, projectleider, managementassistent, accountmanager, secretaris of
beleidsmedewerker.
HBO
Opleiding: Bachelor leraar maatschappijleer
De maatschappij is voortdurend in beweging. Deze studie bestudeert ontwikkelingen vanuit
verschillende disciplines. Vakken die je bij deze studie krijgt zijn: Nieuwste geschiedenis,
politicologie, sociologie, culturele antropologie, filosofie, didactiek.
Duur: 4 jaar (240 studiepunten)
Na je studie kun je aan de slag als docent voor het vmbo, mbo of volwasseneducatie.
34
Op WO niveau
Wo
Opleiding: Bachelor Geschiedenis
Duur: 3 jaar (180 studiepunten)
Sectoren waar je kunt komen te werken zijn onder andere: het onderwijs, politiek/overheid,
bibliotheken, uitgeverijen, musea, journalistiek.
Masters: verschillende specialisaties mogelijk. Onder andere: oude geschiedenis,
middeleeuwse geschiedenis, nieuwe/nieuwste geschiedenis, Nederlandse geschiedenis,
cultuurgeschiedenis, sociale geschiedenis, onderzoeksmaster, American Studies, geschiedenis
van de internationale betrekkingen.
Wo
Opleiding: Bachelor American Studies
Deze studie is gericht op de verschillende aspecten van de samenleving van de VS. Je
bestudeert de taal, geschiedenis, recht, cultuur en economie. Vakken die je onder andere krijgt
zijn : Amerikaanse geschiedenis, cultuurkunde, literatuur in culturele context.
Duur: 3 jaar
Na je studie kom je terecht in organisaties van de overheid of het bedrijfsleven die zich
oriënteren op de VS.
Wo
Opleiding: Archeologie
Deze opleiding richt zich op de erfenis van vroegere culturen vanuit historische en sociaal
wetenschappelijk inzicht. Je maakt gebruik van veel verschillende wetenschappen zoals de
geschiedenis, sociologie, biologie en aardwetenschappen. Naast opgravingen houd je je ook
bezig met het interpreteren en beschrijven van vondsten. Vakken die je onder andere krijgt zijn:
geografie voor archeologen, prehistorie en dateringsmethoden.
Duur: 3 jaar
Na je studie kun je aan de slag bij musea, de overheid, universiteiten.
Wo
Opleiding: cultuur en wetenschap studies
Deze studie richt zich op het bestuderen van complexe vraagstukken van de moderne westerse
cultuur. Dit bestudeer je vanuit verschillende disciplines zoals de filosofie, geschiedenis,
kunstwetenschap en maatschappijwetenschappen.
Duur: 3 jaar
Na je studie kun je aan de slag als beleidsmedewerker, redacteur, adviseur communicatie,
journalist of docent.
35
Wo
Opleiding: cultuurwetenschappen
Deze studie bestudeert verschillen en overeenkomsten tussen culturen om westerse
maatschappelijke kwesties te begrijpen. Je bekijkt actuele problemen vanuit een historische
ontwikkeling. Vakken die je bij deze studie krijgt zijn: geschiedenis, filosofie,
maatschappijwetenschappen, letteren& kunsten.
Duur: 3 jaar
Na je studie kun je werken als beleidsmedewerker, journalist, onderzoeker, kunstconsulent,
adviseur beleidscommunicatie.
Wo
Opleiding: European studies/Europese studies
Deze studie richt zich op alle aspecten van Europa. Europese studie bestudeert de Multi
nationaliteit van Europa en alle problemen die daarbij komen kijken. Vakken die je bij deze
studie krijgt zijn geschiedenis, economie, recht en Europese talen.
Duur: 3 jaar
Na je studie kun je werken in de non-profitsector, nationale en internationale overheid en het
bedrijfsleven.
Wo
Opleiding: godsdienstwetenschap
Deze studie probeert zicht te krijgen op de betekenis van religie voor mensen en de invloed
ervan op de maatschappij. Vakken die je bij deze studie krijgt zijn geschiedenis
godsdienstwetenschap, religieuze geschriften, filosofie, culturele antropologie.
Duur: 3 jaar
Na je studie kun je terecht komen in de journalistiek, musea, de overheid,
minderhedenorganisaties, toerisme& recreatie of beleidsfuncties in het bedrijfsleven.
Wo
Opleiding: humanistiek
Tijdens je studie bestudeer je het menselijk bestaan vanuit verschillende filosofische en
wetenschappelijke disciplines. Je krijgt meer inzicht in het menselijk bestaan en belangrijke
zingevingsvragen hierbij. Je krijgt een brede maatschappelijke beroepsopleiding die gericht is op
de samenleving van vandaag. Vakken die je onder andere krijgt zijn geschiedwetenschap,
filosofie, mens- en maatschappij en cultuurwetenschap.
Duur: 3 jaar
Na je studie kun je terechtkomen op de volgende terreinen: adviescommissies van de overheid,
ziekenhuizen, zorg, jeugdhulpverlening, slachtofferhulp, gevangenissen.
36
Wo
Opleiding: internationale betrekkingen & internationale organisaties
Deze studie bekijkt problemen op het gebied van internationale betrekkingen vanuit politiek,
economisch en juridisch perspectief.
Vakken die je onder andere krijgt zijn: internationale politiek, geschiedenis van de
internationale bettrekkingen, recht, internationale economie.
Duur: 4 jaar
Na je studie kun je terechtkomen in allerlei internationale organisaties, bedrijfsleven, overheid,
non-profit organisaties of het bedrijfsleven.
Wo
Opleiding: Kunstgeschiedenis
Deze opleiding richt zich op een combinatie van kunstgeschiedenis en archeologie. Historische
ontwikkelingen en huidige interpretaties worden bestudeerd aan de hand van verschillende
benaderingen rondom kunst.
Vakken die je onder andere krijgt zijn stijlgeschiedenis, geschiedenis van de bouwkunst,
archeologie.
Duur: 3 jaar
Na je studie kun je aan de slag bij musea, kranten, tijdschriften en bij de televisie.
Wo
Opleiding: maatschappijgeschiedenis
Deze studie houdt zich bezig met het heden en verleden, met mens en maatschappij en met
veranderingen in de maatschappelijke verschijnselen door de jaren heen. Naast de bestudering
van de geschiedenis van onze maatschappij, leer je verbanden leggen en verklaringen vinden
voor het menselijk handelen in verschillende perioden en situaties.
Vakken die je bij deze opleiding krijgt zijn onder andere maatschappijgeschiedenis, sociaalculturele wetenschappen, geschiedenis van industriële samenlevingen, geschiedenis van preindustriële samenlevingen, geschiedenis van niet-westerse samenlevingen.
Duur: 3 jaar
37
Wo
Opleiding: oudheidkunde
Deze opleiding richt zich op de beschavingen van het Middellandse zeegebied van ongeveer 3500
voor Christus tot ongeveer 600 na Christus. Je verdiept je in hun geschiedenis, leert één of meer
van hun talen en maakt kennis met hun kunst en gebruiksvoorwerpen. Vakken die je onder
andere krijgt zijn: oude geschiedenis, antieke filosofie, oude taal
Duur: 4 jaar
Na je studie kun je aan de slag als organisator van culturele reizen naar het Middellandse
zeegebied, museummedewerker of medewerker van een cultureel instituut.
Wo
Opleiding: wijsbegeerte
Vele ontwikkelingen op het gebied van politiek, cultuur en wetenschap vinden hun oorsprong in
de filosofie. Bij deze opleiding zal je veel leren over uiteenlopende standpunten die verschillende
mensen hebben ten aanzien van bepaalde onderwerpen. Bij filosofie leer je om deze
onderwerpen ter discussie te stellen. Vakken die je krijgt bij deze opleiding zijn onder andere
filosofie van de geschiedenis, kennisleer, ethiek.
Duur: 3 jaar
Na je studie kun je voorlichting geven bij een voorlichtingsbureau of werken in de journalistiek,
uitgeverijen of bibliotheken, de overheid.
Verder zoeken
http://studiekeuze.qompas.nl/studies
http://www.tkmst.nl/
http://www.centrumstudiekeuze.nl/
http://www.studiekeuzenederland.nl/
https://www.studiekeuze123.nl/studies/
http://www.nibud.nl/omgaan-met-geld/studeren/studiefinanciering.html
38
LOOPBAANLEREN
L OOPBAANORIËNTATIE
MENTORLES DEEL 1
VOOR
Zo tegen het einde van het voortgezet onderwijs kom je voor
een spannende, maar lastige taak te staan: het kiezen van een
vervolgstudie. In Nederland zijn er ontzettend veel opleidingen
op hbo- en wo-niveau. Sommige leerlingen weten precies wat
voor studie ze willen gaan doen en zelfs ook al wat ze later willen
worden. Maar er zijn waarschijnlijk meer scholieren die nog geen
idee hebben van wat ze willen studeren of welk beroep ze willen
kiezen.
Door het maken van onderstaande opdracht krijg je een beter
inzicht in wat jouw kwaliteiten zijn en waar je voorkeur naar
uitgaat. Zo wordt het maken van een studiekeuze wat
overzichtelijker. Weet jij nog niet wat je wilt gaan studeren?
Maak dan onderstaande opdracht.
Opdracht 1
Jouw capaciteiten in beeld
Bij studiekeuze gaat het niet alleen om wat je wilt, je moet
ook rekening houden met wat je kunt. Deze opdracht kan
je helpen bij het in kaart brengen van waar jij goed in bent.
Je maakt in deze opdracht een overzicht van je sterke en
zwakke punten. Je weet natuurlijk zelf waar je goed in bent
en waar je meer moeite mee hebt. Maar de mensen in je
omgeving kunnen daar ook iets over zeggen. Misschien
heb jij wel het idee dat je heel goed geconcentreerd kunt
werken, terwijl je ouders, vrienden of docenten hier anders
over denken.
Deze opdracht doe je met zijn tweeën.
1. Maak allebei een overzicht van jullie eigen sterke en
zwakke punten. Onderstaande lijst kan je op ideeën
brengen. Bespreek jouw lijst nog niet met anderen.
2. Maak een overzicht van de sterke en zwakke punten
van de persoon waarmee jij deze opdracht doet.
39
3. Vergelijk nu jouw overzicht met het overzicht van
degene waar je mee samenwerkt. Wat zijn
overeenkomsten en wat zijn verschillen tussen wat jij van
jezelf vindt en hoe een ander dat ziet. Probeer uit te
leggen waarom jij vindt dat je ergens goed/slecht in bent.
Gebruik daarbij argumenten en voorbeelden om
sterke/zwakke punten te ondersteunen.
4. Pas je eigen lijstje aan als je overtuigd bent.
5. Bespreek samen welke opleidingen/beroepen bij jouw
sterke en zwakke punten passen. De
zoekingangen 'zoeken met trefwoorden' en 'iets met…' zijn
hiervoor een handige manier.
6. Stel jezelf de vraag: 'Vind ik deze opleidingen/ beroepen
interessant?'. Als dit het geval is kun je extra informatie over
de opleidingen/beroepen gaan zoeken (zie hiervoor
opdracht 4).
Lijst sterke/zwakke punten:
Sterke punten
Zwakke punten
40
Bewaar je lijstje met sterke/zwakke punten. Als je door
andere opdrachten op ideeën voor
opleidingen/beroepen wordt gebracht, kijk dan of die
aansluiten bij jouw capaciteiten.
Lijst met mogelijke sterke en zwakke punten:
•Met cijfers werken
•Mensen overtuigen
•Dingen op papier zetten
•Iemand iets uitleggen
•Organiseren
•Leiding geven
•Technisch inzicht
•Geconcentreerd
•Nauwkeurig
•Gestructureerd
•Artistiek
•Creatief
•Goed in talen
•Iemand helpen met problemen
•Sociaal
•Stressbestendig
•Met computers omgaan
•Overzicht bewaren
41
L OOPBAANORIËNTATIE
MENTORLES DEEL 2
VOOR
Wat denk je zelf?
Het maken van een studiekeuze is niet gemakkelijk. Er zijn zoveel
mogelijkheden, maar welke opleiding past goed bij jou? Een
opleiding kiezen gaat niet vanzelf en dit is een moment om na
te denken over welke opleiding jij straks wilt gaan volgen.
In onderstaande opdracht staan vragen over wie je bent en wat
je wilt. Het is de bedoeling om dingen op een rijtje te zetten,
zodat je een duidelijker beeld krijgt naar wat je aan het zoeken
bent.
Opdracht 2
Wie ben ik?
Persoonskenmerken
Hieronder staat een overzicht van persoonskenmerken. Omcirkel
drie kenmerken die jij op jezelf van toepassing vindt. Onderaan
staan enkele lege vakjes waarin je nog andere
persoonskenmerken van jezelf kwijt kan.
Analytisch
Detaillistisch
Kalm
Praktisch
Artistiek
Dominant
Kritisch
Prestatiegericht
Avontuurlijk
Efficiënt
Leergierig
Resultaatgericht
Behulpzaam
Evenwichtig
Leidinggevend
Sensitief
Bescheiden
Fantasierijk
Logisch denkend
Sociaal vaardig
Besluitvaardig
Formeel
Loyaal
Stressbestendig
Commercieel
Gangmaker
Meelevend
Systematisch
Communicatief
Geduldig
Nauwkeurig
Vasthoudend
Denker
Goede luisteraar
Onafhankelijk
Zelfstandig
Doener
Idealistisch
Ondernemend
Zelfverzekerd
Creatief in denken
Initiatiefrijk
Ordelijk
Zorgzaam
Creatief in doen
Inventief
Perfectionistisch
42
Geef je overzicht aan een klasgenoot en laat deze persoon in
een andere kleur drie kenmerken omcirkelen die hij/zij bij jou
vindt passen. Zijn het dezelfde of juist hele andere?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
Wat vind je van de kenmerken die je klasgenoot aan jou heeft
gegeven? Komt het een beetje overeen? Als het niet overeen
komt, waar zou dat aan kunnen liggen?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
Om een goede studiekeuze te kunnen maken is het van belang
om je eigen sterktes en zwaktes te kennen. Net als dat het van
belang is om te kijken wat je leuk vindt om te doen. Daarover
gaan de volgende vragen.
Zijn er dingen die je hebt gedaan waar je echt trots op bent?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
In welke vakken ben je goed op school en welke vind je leuk?
Waarom vind je deze vakken leuk?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
Wat zijn je hobby’s? Geef aan waarom je deze dingen leuk vindt
om te doen.
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
Welke punten van de bovenstaande vragen vind je van belang
om mee te nemen in je studiekeuze?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
43
Weet je al wat je wil studeren? Zo ja, wat dan en zo nee aan
welke richting denk je?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
Wat vind jij belangrijk bij het kiezen van een opleiding? Wil je
vooral tijd aan je opleiding besteden of juist een evenwicht
vinden in opleiding en vrije tijd? Wil je op kamers? Vind je het
belangrijk om later veel te verdienen? Wil je snel een baan of
studeer je liever iets om jezelf te ontwikkelen? Schrijf hieronder
drie criteria die jij belangrijk vindt.
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
Vraag een vriend of vriendin (of ouder/decaan) welke opleiding
hij/zij goed bij jou vindt passen.
Tip van…………………………………………………………………........
Ik vind …………………………………….. ………………………………
een opleiding die goed bij jou past.
Waarom zou deze opleiding bij jou passen? Kijk hiervoor ook
naar de door jou gegeven antwoorden op de eerste bladzijde
(je persoonskenmerken).
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
Mijn toekomst6
Na je opleiding ga je vaak werken in de richting waar je voor
bent opgeleid. Het is daarom ook handig om te kijken wat je na
je opleiding wil gaan doen.
Wat wilde je vroeger worden en waarom?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
Is dit iets wat je nog steeds leuk lijkt om te doen? Waarom
wel/niet?
…………………………………………………………………………………
6
http://www.studiekeuzeinformatie.nl/wpcontent/uploads/2012/08/Wat-denk-je-zelf-A5.pdf
44
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
Welke beroepen spreken nu je aan?
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
45
Download