Project Codename Future I NTEGRATIE VAN DUURZAAMHEID EN LOOPBAANLEREN IN HET HUIDIGE ONDERWIJS Door: Silke Gonzalez Bos Maarten van Wijk Fontys Lerarenopleiding Tilburg maart 2013 1 I NHOUDSOPGAVE Inleiding pagina 3 Docentenhandleiding pagina 4 Lessenreeks duurzaamheid pagina 9 Casussen duurzaamheid pagina 14 Antwoordenmodel duurzaamheid pagina 18 Lessenreeks geschiedenis pagina 21 Antwoordenmodel geschiedenis pagina 28 Beroepsmogelijkheden pagina 32 Lessenreeks loopbaanleren deel 1 pagina 39 Lessenreeks loopbaanleren deel 2 pagina 42 2 I NLEIDING Dit project gaat over de module duurzaamheid. In deze module gaan studenten actief met duurzaamheid aan de slag door middel van projectwerk. Dit project is uitgevoerd in samenwerking met een student. Doel van het project is dat studenten in samenwerking met een externe organisatie, theorie over duurzaamheid toepassen in praktijkmaterialen. Deze externe organisatie heeft in dit project betrekking op de organisatie onderwijs. In dit project is lesmateriaal ontwikkelt en samengesteld bij de theorie duurzaamheid. Hoewel het project de titel duurzaamheid als hoofdmoot heeft, is het niet duurzaamheid alleen dan ter sprake komt. In samenwerking met onze externe organisatie, scholengemeenschap het Dongemond college uit Raamsdonksveer, is er tevens lesmateriaal samengesteld voor de thema’s geschiedenis en loopbaanleren. Omdat tijdens het project is gebleken dat de thema’s duurzaamheid, geschiedenis en loopbaanleren moeilijk te combineren zijn, zijn deze drie thema’s voornamelijk op een gescheiden manier aangeboden. Duurzaamheid op zichzelf is een lastig thema, en dus ook lastig te integreren in andere thema’s. Dit project heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van lesmateriaal in samenwerking met een externe organisatie. 3 D OCENTENHANDLEIDING Beste docent, Thema’s zoals klimaatverandering, voedselschaarste, financiële crisis, sociale ongelijkheid treft de hele wereld. De ongelijkheid in de wereld wordt daarmee groter en vormt dan ook een directe bedreiging voor de wereldvrede. De oplossing is om duurzaam om te gaan met het leefklimaat. Het is belangrijk dat leerlingen kennis maken met het thema duurzame ontwikkeling. Duurzaam gedrag is belangrijk om de huidige problemen aan te pakken. Het is dus noodzaak dat leerlingen leren een duurzame houding aan te nemen. Leren over duurzaamheid is niet moeilijk. Het thema duurzame ontwikkeling kan geïntegreerd worden in traditionele vakken. Omschrijving inhoud Deze lessenreeks bestaat uit 3 onderdelen: Een algemeen deel duurzaamheid. Hierin leren leerlingen wat het thema duurzaamheid inhoudt, het maken van duurzame keuzes en een probleemtaak analyseren. Dit lesonderdeel kan bijvoorbeeld tijdens een projectweek worden ingezet of bij verschillende vakken als ondersteuning worden gebruikt. (bijvoorbeeld aardrijkskunde of biologie.) Het tweede lesonderdeel is bedoeld voor het vak geschiedenis. Hierin leren leerlingen zowel over industrialisatie als duurzaamheid/ vooruitgangsdenken. Daarnaast is er ook aandacht voor de beroepsmogelijkheden bij geschiedenis. Het laatste lesonderdeel bestaat uit lesmateriaal voor loopbaanleren. Dit lesmateriaal is bedoeld om in te zetten bij de mentorlessen. Met dit lesmateriaal willen we de leerlingen laten oriënteren en stimuleren op de toekomst. Tijd: Thema 1: Duurzaamheid (100 minuten) Thema 2: Geschiedenis- vooruitgangsdenken (50 minuten) Thema 3: Loopbaanleren ( 100 minuten) 4 Werkvorm: De werkvormen die worden gebruikt in de lessenreeks zijn: zelfstandig/ontdekkend leren, probleemgestuurd onderwijs, samenwerkend leren, computeropdrachten. Doelgroep Het lesmateriaal voor loopbaanleren is bedoeld voor de derde en vierde klas van havo/vwo. Het lesmateriaal voor zowel duurzaamheid en geschiedenis kan in de bovenbouwklassen worden ingezet. Beoogde voorkennis van de leerlingen Wij verwachten dat de leerlingen al kennis hebben gemaakt met het thema duurzaamheid. In hun directe omgeving worden ze ermee geconfronteerd via bijvoorbeeld de media. Ook in het onderwijs hebben zij indirect al kennisgemaakt met het thema duurzaamheid. Thema’s in het onderwijs sluiten goed aan bij onderwijs in duurzaamheid. Denk aan de thema’s klimaatverandering, globalisering, vermindering biodiversiteit, overbevolking etc. Einddoelen havo/vwo De lessenreeks sluit aan bij de volgende eindtermen: Domein A: Historisch besef. De leerling kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken: Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)/ industrialisatietijd/19e eeuw. Domein B: Oriëntatiekennis. De leerling kent de volgende kenmerkende aspecten: - De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving; - Discussies over de sociale kwestie; - De opkomst van emancipatiebewegingen. Domein E: Oriëntatie op studie en beroep. De leerling verdiept zich in mogelijke vervolgstudies bij geschiedenis. 5 (eind)doelen lessenreeks Lob: Het doel van LOB is om de leerling te begeleiden bij een verantwoorde studie- en beroepskeuze. De leerling ontwikkelt zichzelf, zijn interesses, kennis en kunde, en hij leert hoe hij dingen voor zichzelf kan veranderen. In deze lessenreeks worden leerlingen ook getraind in de volgende algemene vaardigheden: Werken aan vakoverstijgende thema’s. Leren reflecteren op leer- en werkprocessen. Leren uitvoeren. Leren communiceren/samenwerken. Leren reflecteren op de toekomst. Leerdoelen van de lessenreeks Aan het eind van deze lessenreeks kunnen leerlingen: Thema 1: Duurzaamheid: - De leerling kan een omschrijving geven van het begrip duurzaamheid, duurzame ontwikkeling. De leerling kan reflecteren op zijn eigen (duurzame) gedrag. De leerling kan benoemen hoe duurzaamheid van invloed is in zijn directe omgeving De leerling kan het belang van duurzame ontwikkeling benoemen. De leerling kan aan de hand van een casus het probleem analyseren. De leerling kan aan de hand van de 4 dimensies oplossingen benoemen. Thema 2: Geschiedenis- Duurzaamheid (vooruitgangsdenken) - De leerling kan een omschrijving geven van de industriële revolutie. De leerling kan de gevolgen van de industriële revolutie voor de samenleving benoemen. De leerling kan de 3 revoluties benoemen. De leerling kan benoemen in welk land de industriële revolutie is begonnen. 6 - - - De leerling kan de voorwaarden voor het ontstaan van de industriële revolutie benoemen. De leerling kan de theorie van Malthus beschrijven. De leerling kan het verband beschrijven tussen industrialisatie en de opkomst van de vraag over draagkracht en vooruitgang. De leerling kan 2 denkers uit de geschiedenis benoemen die zich bezig hebben gehouden met de ontwikkeling van de samenleving. De leerling kan het verband beschrijven tussen vooruitgangsdenken en industrialisatie. De leerling verdiept zich in mogelijke studies bij geschiedenis. Thema 3: LOB - De leerling kan zich oriënteren op studie- en beroepsmogelijkheden. De leerling is in staat zichzelf te ontwikkelen. De leerling is in staat na te denken over zijn loopbaan en de keuzes die hij daarin gaat maken. De leerling kan communiceren over zijn loopbaan met de mensen die daar inbreng in hebben. De leerling is zich bewust van zijn ontwikkeling. De leerling is zich bewust van zijn interessegebieden. De leerling kan samenwerken met anderen. De leerling is in staat aan te geven waar zijn kwaliteiten liggen en waar niet. Hulpmiddelen: Naast de opdrachten op papier, zijn dezelfde opdrachten ook digitaal te maken. Bij een aantal opdrachten is het verplicht om gebruik te maken van de computer. Toetsmethode en normering Deze lessenreeks is niet bedoeld voor toetsing. Het thema Lob biedt een ondersteuning bij de huidige mentorlessen. De overige 2 thema’s dienen als kennismaking met het thema duurzaamheid en het heeft als doel duurzaamheid te integreren in traditionele vakken. 7 Aanbevolen bronnen Voor meer informatie over duurzaamheid in het onderwijs kunt u kijken op de volgende sites: http://duurzaamheid.kennisnet.nl/ http://www.nmch.nl/page/duurzaamheid-het-onderwijs http://www.vnoncw.nl/SiteCollectionDocuments/Cmsdocs/Complete%20broch ure.pdf http://www.studiekeuze123.nl Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. Thema duurzaamheid Antwoordenmodel Thema geschiedenis- duurzaamheid Antwoordenmodel Beroepsmogelijkheden geschiedenis Lob 8 ‘D UURZAAMHEID , IK DOE ER TOE ’ Een lessenreeks over het maken van duurzame keuzes. In deze lessenreeks zal je leren wat het begrip duurzaamheid en duurzame ontwikkeling inhoudt, hoe duurzaamheid van invloed is op jouw directe omgeving en het belang van het maken van duurzame keuzes. 9 De term duurzaamheid hoor je tegenwoordig vaak. Elk jaar op 10 oktober is het de ‘dag van de duurzaamheid’. In het nieuws wordt regelmatig aandacht besteed aan duurzame ontwikkeling, duurzame energie en de zorgen over de kwaliteit van de leefomgeving. Maar wat houdt nu de term duurzaamheid in? En wat merk je hiervan in je omgeving? Opdracht 1 (15 minuten, in duo’s) Werk bij deze opdracht in tweetallen. Ga samen brainstormen over de term duurzaamheid. Schrijf alle woorden op waaraan je denkt bij de term duurzaamheid. ................................................................................................................. ................................................................................................................. .................................................................................................... ................................................................................................................. ................................................................................................................. .................................................................................................... ................................................................................................................. ................................................................................................................. .................................................................................................... ................................................................................................................. ................................................................................................................. .................................................................................................... ................................................................................................................. ................................................................................................................. .................................................................................................... ................................................................................................................. ................................................................................................................. .................................................................................................... Schrijf nu op waaraan je denkt bij de term duurzame ontwikkeling. ................................................................................................................. ................................................................................................................. ................................................................................................................. .............................................................. .............................................................. .............................................................. .............................................................. ............. 10 Opdracht 2 (20 minuten, in duo’s, gebruik van computer) Ga nu samen op het internet opzoek naar verschillende definities van duurzaamheid en duurzame ontwikkeling. Wat is de uitkomst? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………….. Opdracht 3 ( 5 minuten, individueel) Wat merk jij van duurzaamheid in je direct omgeving? Geef voorbeelden van duurzaamheid of duurzame ontwikkeling in je directe omgeving. ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………….. Noem een aantal onderwerpen met betrekking tot duurzaamheid waar jij in het onderwijs mee te maken hebt. ( Denk aan thema’s bij de vakken ak, gs, biologie etc.) ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… …………………………………………… Opdracht 4 ( 10 minuten, individueel, computeropdracht ) Je ziet dus dat in je directe omgeving je veel te maken krijgt met duurzaamheid. Je kunt zelf ook invloed uitoefenen door duurzame keuzes te maken. Doe nu de test en kijk hoe duurzaam jij leeft. test: ’hoe duurzaam ben jij’. http://www.wnf.nl/voetafdruktest/vragen.cfm Wat is de uitkomst van de test? Ben je hier tevreden mee of zou je andere keuzes maken? ………………………………………………………………………………… …………………………………………………… Vind je het belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan duurzame ontwikkeling en het maken van duurzame keuzes? ................................................................................................................. ................................................................................................ 11 Duurzame ontwikkeling is ‘de ontwikkeling waarbij rekening wordt gehouden met de toekomst. Niet alleen op ecologisch, maar ook op sociaal en economisch gebied. Ontwikkeling waarbij rekening wordt gehouden met rijk én arm, maar ook met de leefbaarheid van de wereld voor toekomstige generaties. Bij duurzame ontwikkeling bestaat er een ideaal evenwicht tussen ecologische, sociale en economische belangen. Er wordt ook wel gesproken van de 3 P’s: People, planet en profit. Duurzaam denken is oplossingsgericht denken. Maar voordat je oplossingen kunt bedenken, moet je eerst de problemen analyseren. Vanuit de 4 dimensies (economisch, politiek, sociaalcultureel, natuur) kun je het probleem analyseren. Opdracht 5 (5 minuten, individueel) Waarom is toekomstdenken belangrijk? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………….. Opdracht 6 ( 30 minuten, in groepen) Casus : zie bijlage Kies één van onderstaande casussen. Lees deze aandachtig door. Beantwoord vervolgens de volgende vragen: Beschrijf het probleem nauwkeurig. Wat is het probleem en waarom is het een probleem? Brainstorm met je groep over de mogelijke verklaringen en oorzaken. Beoordeel in hoeverre de genoemde verklaringen en oorzaken goede antwoorden zijn op de probleemtaak. Formuleer leerdoelen. (Welke kennis moeten je nog opzoeken om tot een goede oplossing te komen) Zoek de kennis op die nodig is om tot een verbeterde oplossing te komen. Presenteer je oplossing. 12 Opdracht 7 (casus 3 zie bijlage) Werkvorm: expertmethode/puzzelprincipe De klas wordt verdeeld in groepen van 5 leerlingen. Elke groepje krijgt de opdracht om de casus vanuit een andere dimensie te bekijken en vanuit zijn dimensie oplossingen te zoeken voor het probleem. (de dimensies zijn: politiek, natuur, sociaaleconomisch, sociaal-cultureel) Elke groep wordt dus ‘expert ’van zijn eigen dimensie. Leerlingen moeten aan elkaar leren, problemen en oplossingen van hun dimensie aan anderen uitleggen. Samen hebben de leerlingen alle stukjes informatie, waarmee uiteindelijk de puzzel kan worden gelegd. 13 B IJLAGE C ASUSSEN : Casus 1: De opwinding over China en India Casus 2: Biodiversiteit en milieu Casus 3: Energie en klimaat 14 De opwinding over China en India1 In elk gesprek over globalisering vallen binnen enkele minuten de woorden China en India. Enorme landen met gezamenlijk 2,3 miljard inwoners, oftewel 38 procent van de gehele wereldbevolking. Economen wijzen op de hoge groeicijfers, de overschotten op de handelsbalans en de grote financiële reserves van China (groter dan in welk ander land ook). Bezoekers aan China zijn zonder uitzondering diep onder de indruk van de koortsachtige bouwactiviteiten in de Chinese steden en de enorme drive naar vooruitgang. Een denktank van Vlaamse werkgevers relativeert deze opwinding. China kent inderdaad een imponerende groei in de bouwsector en grote infrastructuurprojecten (aanleg van wegen, dammen). Onderwijs en gezondheidszorg zijn er goed ontwikkeld. Maar de massa van zeer armen - die leeft van minder dan 2 dollar per dag - is nog steeds zeer groot en vormt het overgrote deel van de bevolking. De economie is eenzijdig en leunt sterk op de export van producten van buitenlandse bedrijven. De eigen industrie is zwakker en de kennis om eigen producten af te zetten op de wereldmarkt is gebrekkig. Dat laatste probeert China vooral op de (kleine) Afrikaanse markten. China heeft een enorm milieuvraagstuk, dat het overigens wel onderkent. Er zijn grote tekorten aan schoon water (bijna een kwart van de bevolking drinkt vervuild water), de luchtvervuiling in de vele miljoenensteden hoort tot de hoogste ter wereld, het snel groeiende aantal kolengestookte centrales zorgt voor veel co2-uitstoot en het land kampt met grote stofstormen die tot ver in Azië merkbaar zijn. In zekere zin is het hoopvol dat de Chinese leiders door hun autoritaire optreden in staat zijn gebleken snel veranderingen door te voeren. Maar er sluimeren ook sociale conflicten. Protesten van de bevolking tegen infrastructurele projecten worden gemakkelijk terzijde geschoven (onteigening, gedwongen verplaatsing), de vakbonden zijn zwak (waardoor de lonen laag zijn en de arbeidsomstandigheden soms erbarmelijk) en minderheden worden niet erkend (bijvoorbeeld de Tibetanen). India wordt vaak in één adem met China genoemd, maar er zijn grote verschillen. India is een democratie, kan daarom veranderingen minder snel doorvoeren, maar is wél in staat gebleken de binnenlandse conflicten te hanteren die inherent zijn aan zijn zeer heterogene bevolking. India kent een zwakke infrastructuur, veel analfabetisme, veel regels (ook voor arbeid) en bureaucratie, maar ook veel ondernemerschap, een aantal sterke, winstgevende ondernemingen, een gezondere financiële structuur en een meer ontwikkeld rechtssysteem dan China. De kennis van de Engelse taal is uitstekend. De Indiase groei vindt vooral plaats op eigen kracht en wordt minder gestuurd door buitenlandse investeringen (zoals in China). India trekt veel ict-activiteiten aan van Westerse bedrijven, maar - ter relativering - de ict-sector bedraagt maar een kwart procent van de totale Indiase werkgelegenheid . http://www.vnoncw.nl/SiteCollectionDocuments/Cmsdocs/Complete%20brochure.pdf 1 15 Casus 2 2 Biodiversiteit is de totale verscheidenheid aan plant- en diersoorten in een bepaald leefgebied. Biodiversiteit is niet alleen mooi, maar het is ook heel belangrijk. Het staat aan de basis van onze voedsel- en medicijnproductie en biedt een natuurlijke bescherming tegen klimaatverandering. De bescherming en het behoud van ecosystemen zorgen ervoor dat we gebruik kunnen blijven maken van diverse natuurlijke grondstoffen, schoon water en vruchtbare grond. Daarnaast vormt de natuur steeds vaker een inspiratie voor innovatie. Schaarste grondstoffen Vervuiling, verdroging of niet-duurzaam gebruik van bepaalde grondstoffen zorgen voor een vermindering van biodiversiteit. Met het verdwijnen van bepaalde dieren en planten gaan ook natuurlijke hulpbronnen verloren. Deze schaarste zal ervoor zorgen dat grondstoffen duurder worden en misschien volledig worden uitgeput. Tegelijkertijd groeit de wereldbevolking de komende jaren exponentieel, waardoor sneller en op grotere schaal oplossingen moeten worden gevonden voor de voedselschaarste. Monocultuur, dat door het (agrarische) bedrijfsleven wordt gezien als efficiënt en kostenbesparend, put de landbouwgrond uit en is dus voor de lange termijn ook geen optie. 2 http://www.duurzaamaandeel.nl/themas/74/biodiversiteit-milieu 16 Casus 33 Klimaatverandering is een feit. Door de groei van de wereldbevolking en economie neemt de uitstoot van koolmonoxide, methaan en drijfgassen toe. Door het broeikaseffect warmt de aarde langzaam op. Dit leidt tot onomkeerbare effecten, zoals een stijgend zeeniveau door smeltende ijskappen, voedselschaarste, extreme weersomstandigheden, snellere verspreiding van ziektes en afname van zoetwaterbronnen. Het bedrijfsleven, en vooral de energiesector, speelt een belangrijke rol in de klimaatverandering. Door slim en duurzaam om te gaan met energie, kunnen de energiekosten en de CO2-uitstoot eenvoudig worden verlaagd. Klimaatverandering biedt ook nieuwe kansen. Bedrijven krijgen de mogelijkheid om nieuwe technologieën en producten te ontwikkelen die oplossingen bieden voor dit probleem, waarbij zij tevens vooruitlopen op toekomstige wet- en regelgeving, nieuwe markten kunnen aanboren en hun bestaansrecht kunnen verstevigen. Twintig jaar geleden waren veel bedrijven nog sceptisch over de rol die zij zouden spelen bij klimaatverandering. Tegenwoordig zijn er veel initiatieven om de effecten van het bedrijfsleven op het klimaat in kaart te brengen. Een goed voorbeeld van zo'n initiatief is het Carbon Disclosure Project (CDP), waarbij in 2010 de emissiegegevens van de 3.050 grootste bedrijven van de wereld werden vastgelegd. Hiermee is de bewustwording in gang gezet, maar er zal nog veel moeten gebeuren. 3 http://www.duurzaamaandeel.nl/themas/75/energie-klimaat/ 17 ANTWOORDENMODEL DUURZAAMHEID 1. A) Duurzaam is iets dat lang meegaat. Duurzaamheid heeft te maken met verantwoord leven, toekomstgericht denken. Het is de taak om voor het milieu en de mensen te zorgen. Bij duurzaamheid kijk je naar de huidige behoefte die de mensen op de aarde hebben en hoe dit in de toekomst ontwikkeld kan worden zonder dat het milieu, de economie of de mensen in gevaar komen. Het wordt ook omschreven aan de hand van de 3 p’s: Planet, profit en people. B) Een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien, in gevaar te brengen. Bij duurzame ontwikkeling is sprake van een ideaal evenwicht tussen economische, sociale en ecologische belangen. 2. - Definitie van duurzame ontwikkeling: Een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien, in gevaar te brengen. Bij duurzame ontwikkeling is sprake van een ideaal evenwicht tussen economische, sociale en ecologische belangen. - Definitie van duurzaamheid: Het streven om verstandig met het milieu en energiebronnen om te gaan; het bestendig omgaan met de hulpbronnen waarmee welvaart wordt voortgebracht; een ideaal evenwicht tussen de 3 p’s. 3. A) Reclames om duurzaam gebruik te stimuleren, keurmerken op etenswaren, duurzaamheid in onderwijs etc. B) Aardrijkskunde: ontbossing, klimaatverandering, ruimtegebruik, armoede. - Biologie: uitsterven diersoorten, vermindering biodiversiteit, luchtvervuiling, dierziektes. - Gs: technologische ontwikkeling, uitbuiting. - Maatschappijleer: globalisering, corruptie, conflicten. 4. Eigen antwoord leerling. 5. Het is belangrijk dat toekomstige generaties ook gebruik kunnen maken van het aardoppervlak: voldoende energiebronnen, natuur tot hun beschikking hebben. Er is sprake van een grote bevolkingsgroei en toename van CO2. Hierdoor is het belangrijk om nu maatregelen te nemen zodat in de toekomst generaties kunnen blijven beschikken over energiebronnen etc. 18 6. Casus 1: - wat is het probleem > Het milieuvraagstuk. ( veel luchtvervuiling, tekort aan schoon drinkwater, veel CO2 uitstoot.) Daarnaast is er ook sprake van sociale conflicten, politiek zwakke structuur. - Waarom is het een probleem> Het milieuvraagstuk zorgt veel luchtvervuiling, tekort aan schoon drinkwater etc. Het tast de leef kwaliteit voor de mens aan. Dit probleem kan uitmonden in klimaatverandering. Toekomstige generaties kunnen gevaar lopen. - Verklaringen: Door de globalisering is het milieuvraagstuk ontstaan. Er is sprake van een onevenwichtig gebruik van hulpbronnen in de samenleving. (zowel natuurlijke als menselijke hulpbronnen) - Oorzaken: Door de globalisering nemen het aantal infrastructurele projecten toe, grote bouwsector die zorgt voor veel luchtvervuiling, grote bevolkingsgroei etc. - Oplossing: sociale ongelijkheid aanpakken, verdragen sluiten om milieuvraagstuk aan te pakken, geboortebeperking stimuleren. Casus 2: - probleem > Vermindering van de biodiversiteit. - Waarom is het een probleem> Een evenwichtig ecosysteem biedt een natuurlijke bescherming tegen klimaatverandering. Het staat aan de basis van voedsel en medicijnproductie. Het is belangrijk dat het probleem wordt aangepakt, zodat we gebruik kunnen blijven maken van natuurlijke grondstoffen, schoon water en vruchtbare grond. - Verklaringen: De verklaring voor het verdwijnen van biodiversiteit is het uit evenwicht raken van het ecosysteem. Door bevolkingsgroei en voedselschaarste neemt de uitputting van landbouwgrond toe. - Oorzaken: Vervuiling, verdroging en het niet duurzaam gebruik van grondstoffen, uitputting landbouwgrond,. - Oplossing: duurzaam gebruik van grondstoffen, verdragen tussen landen sluiten om vervuiling wereldwijd tegen te gaan. Casus 3: - probleem > Klimaatverandering. - Waarom is het een probleem> Het zorgt voor onomkeerbare effecten zoals extreme weersituaties, voedselschaarste, Toekomstige generaties zijn in gevaar. - Verklaringen: Door de grote bevolkingsgroei, wordt teveel gebruik gemaakt van de natuurlijke hulpbronnen, de toename van broeikasgassen neemt toe. - Oorzaken: de oorzaak van klimaatverandering is het uit balans raken van het eco systeem. - Oplossing: duurzaam omgaan met energie, verdragen tussen landen sluiten om klimaatverandering aan te pakken. 19 7. Het probleem in de casus is dat er sprake is van klimaatverandering. In de samenleving is er een onevenwichtig gebruik van hulpbronnen. Enkele oplossingen kunnen zijn: - Politieke dimensie: verdragen met landen sluiten om klimaatverandering aan te pakken, nieuwe wet en regelgeving met betrekking tot uitstoot broeikasgassen, stimuleren van duurzame projecten etc. - Natuur: zorgen voor lagere uitstoot broeikasgassen, zorgen voor duurzame energie. - Sociaal-cultureel: Bewustwording voor duurzame energie bevorderen onder bevolking, hoge bevolkingsgroei afremmen. - Sociaaleconomisch: bevorderen van initiatieven vanuit bedrijfsleven tot duurzaam omgaan met energie. 20 LES GESCHIEDENIS + BEROEPSMOGELIJKHEDEN De industriële revolutie en vooruitgangsdenken 21 1. Wanneer begon de industriële revolutie in Nederland? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… 2. In welk land is de industriële revolutie begonnen? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… 3. Geef een eigen omschrijving van ‘de industriële revolutie’. ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… 4. Welke 2 ontwikkelingen waren eind 18e eeuw van belang voor de ontwikkeling van een industriële samenleving? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… 5. Welke gevolgen had de industriële revolutie voor de samenleving? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… 6. Welke 3 revoluties zijn er geweest, die van belang zijn voor de samenleving van nu? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… 7. Wanneer kun je over een revolutie spreken? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… 22 ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… 8. Hoewel werken in de fabrieken voor veel arbeiders aantrekkelijk leek, zaten er ook nadelen aan. Het leven van een arbeider was zwaar. a. Noem 2 factoren die het leven van een arbeider zwaar maakten. ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… …………………………………… b. Wat deden de arbeiders zelf om hun lot te verbeteren? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… …………………………………… 9. Maak groepjes van 4 leerlingen. Knip de 18 kaartjes hieronder uit. Aan de hand van deze kaartjes ga je zelf ontdekken hoe de industriële revolutie kon ontstaan. Leg de 18 kaarten in een logisch verband. 4 De 4 kaarten waar je mee moet beginnen zijn: Politieke stabiliteit – Agrarische revolutie – Kapitaal/investeringen – Onderwijs/kennisniveau - 4 http://www.peterkamminga.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=85: oorzaak-en-gevolg-industriele-revolutie&catid=41:burgers-enstoommachines&Itemid=74 23 Agrarische Revolutie Bevolkingsgroei Behoefte aan voedsel stijgt Behoefte aan kleding/textiel stijgt Behoefte aan grondstoffen stijgt Noodzaak tot technische verbeteringen Nieuwe uitvindingen Toename internationale handel Bouw van havens en schepen Behoefte aan energie (steenkool) stijgt Behoefte aan ijzererts en staal stijgt Toename van de mijnbouw Transportprobleem Aanleg spoorwegen en kanalen Onderwijs/ Kennisniveau Huisnijverheid wordt een Fabriekssysteem Kapitaal/ Investeringen Politieke stabiliteit 24 Verschillende mensen in het verleden hebben zich bezig gehouden met de vraag hoe een samenleving zich dient te ontwikkelen. Het ging dan niet direct over de vraag hoe er naar duurzame ontwikkeling gestreefd moest worden, maar over de vraag hoe je kunt voorkomen dat de mens het draagvlak van de aarde overschrijdt. 10. Geef een eigen omschrijving van het begrip duurzame ontwikkeling. ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… 11. Geef een eigen omschrijving van het begrip ‘duurzaam denken’. ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… 12. Waarom wordt er ook wel over vooruitgangsdenken gesproken als het over duurzame ontwikkeling gaat? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… …………………………………………... 13. Benoem 2 denkers uit de geschiedenis die zich bezig hebben gehouden met de vraag hoe een samenleving eruit dient te zien. ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… …………………………………………… 14. Lees onderstaande bron. Met welke vraag heeft Thomas Malthus zich bezig gehouden? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… 25 E EN VROEG 19 E - EEUWSE ÉN EEN 21 STE - EEUWSE VISIE OP DE GROEI VAN DE WERELDBEVOLKI NG 5 Thomas Malthus dacht in 1798 dat de ratio de groei van de wereldbevolking zou indammen. Ten onrechte, we zijn nu met zeven miljard. Hoe verder? Eigenlijk bestaat er in de wereld maar één fundamenteel probleem: de bevolkingsgroei, met overbevolking als resultaat. Als er niet zoveel mensen op de aarde leefden, was er geen milieuvervuiling, geen gat in de ozonlaag, geen klimaatverandering. Niemand hoefde in de file te staan en wie dat wilde kon moeiteloos in bos en veld de stilte opzoeken, zonder het geraas van een snelweg op de achtergrond. Eén oorzaak, één probleem – het lijkt overzichtelijk, maar stemt wantrouwig. Zijn grote problemen niet altijd ingewikkelder als je ze van nabij bekijkt? Toch lijkt het moeilijk te ontkennen dat de groei van de wereldbevolking (zeven miljard binnenkort) een cruciale rol speelt bij alles waar we ons mondiaal druk om maken. Maar welke rol precies? Dat de bevolkingsgroei een probleem kon zijn, werd voor het eerst onder de aandacht gebracht door de Britse dominee Thomas Robert Malthus (1766-1834) in zijn in 1798 anoniem gepubliceerde Essay on the Principle of Population, onlangs in het Nederlands vertaald onder de titel Over bevolking. Vandaar dat telkens wanneer er gesproken wordt van overbevolking, de schim van Malthus herleeft, gewoonlijk in de vorm van een door doemdenkers voorspelde ‘malthusiaanse catastrofe’. http://nrcboeken.vorige.nrc.nl/recensie/het-doemscenario-vanmalthus 5 26 15. Waarom is de vraag over draagkracht en ontwikkeling vanaf de industrialisatie erg belangrijk? ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………… 16. Bekijk onderstaande bronnen. Welk verband bestaat er tussen de bronnen en duurzame ontwikkeling? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… …………………………………………… 27 ANTWOORDENMODEL GESCHIEDENIS 1. Wanneer begon de industriële revolutie in Nederland? Rond 1870. 2. In welk land is de industriële revolutie begonnen? Groot Brittannië. 3. Geef een eigen omschrijving van de industriële revolutie. Technologische vernieuwing; Snelle verandering in het economisch leven, waarbij men overging van het handmatig naar het machinaal produceren van goederen. 4. Welke 2 ontwikkelingen waren eind 18e eeuw van belang voor de ontwikkeling van een industriële samenleving? De revolutie van de landbouw en de uitvinding+ toepassing van de stoommachine. 5. Welke gevolgen had de industriële revolutie voor de samenleving? Snelle urbanisatie, slechte leef en werkomstandigheden, kinderarbeid, overgang van agrarische naar een industriële samenleving, ontstaan van de arbeidersklasse, grote maatschappelijke ongelijkheid, productie op grote schaal mogelijk/grote afzetmarkt. 6. Welke 3 revoluties zijn er geweest, die van belang zijn voor de samenleving van nu? e 1 revolutie: Stoommachines & gietijzer. 2e revolutie: Staal, elektriciteit, turbines en verbrandingsmotor. 3 e revolutie: Computer, communicatietechnologie. 7. Wanneer kun je over een revolutie spreken? Als er een grote verandering in een samenleving in korte tijd plaats vindt. 8. Hoewel werken in de fabrieken voor veel arbeiders aantrekkelijk leek, zaten er ook nadelen aan. Het leven van een arbeider was zwaar. a) Noem 2 factoren die het leven van een arbeider zwaar maakten. Lage lonen, slechte leef & werkomstandigheden. b. Wat deden de arbeiders zelf om hun lot te verbeteren? De arbeidersklasse gingen zich verenigen in arbeidsbewegingen. 9. 28 Politieke stabiliteit Leidt tot Leidt tot Leidt tot Agrarische revolutie Kapitaal/ investeringen Onderwijs/ kennisnivea u Leidt tot Leidt tot Bevolkingsg roei Leidt tot Leidt tot Behoefte aan voedsel en textiel stijgt Noodzaak tot technisch e verbeterin gen Nieuwe uitvindingen Leidt tot Leidt tot Huisnijverh eid wordt fabriekssyst eem Leidt tot Behoefte aan energie(steen kool) stijgt) Leidt tot Toename mijnbouw Behoefte Behoefte aan aan ijzererts en grondstoffe staal stijgt n stijgt Leidt tot Leidt tot Transportprob Toename(internationale) leem handel Leidt tot Aanleg spoorwegen en kanalen Leidt tot Leidt tot Bouw van havens en stoomsche pen Leidt tot Toename mijnbouw 29 10. Geef een eigen omschrijving van het begrip duurzame ontwikkeling. Een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien, in gevaar te brengen. Bij duurzame ontwikkeling is sprake van een ideaal evenwicht tussen economische, sociale en ecologische belangen. Met duurzame ontwikkeling wordt dus bedoeld dat je rekening houdt met anderen. 11. Geef een eigen omschrijving van het begrip ‘duurzaam denken’. Met duurzaam denken wordt oplossingsgericht denken bedoeld. Om met oplossingen te komen, moet je eerst het probleem analyseren. Hierdoor is duurzaam denken ook wel systeemdenken. De wereld is 1 systeem; alle afzonderlijke elementen in de wereld zijn uiteindelijk op de een of andere manier met elkaar verbonden. 12. Waarom wordt er ook wel over vooruitgangsdenken gesproken als het over duurzame ontwikkeling gaat? Bij vooruitgangsdenken wil men ontwikkeling/vooruitgang bereiken. Vooruitgang is in die zin dan duurzaam. Bij duurzame ontwikkeling houd je ook rekening met andere mensen/toekomstige generaties. 13. Benoem 2 denkers uit de geschiedenis die zich bezig hebben gehouden met de vraag hoe een samenleving eruit dient te zien. Karl Marx- Problemen in de samenleving moeten worden tegengegaan door een socialistisch stelsel. Thomas Malthus- Elk gebied moet voorkomen dat bevolkingsgroei het draagvlak overschrijdt. Anders is hongersnood de enige uitweg. 14. Met welke vraag heeft Thomas Malthus zich bezig gehouden? Door een grote bevolkingsgroei zal het draagvlak van de mens worden overschreden. 15. Waarom is de vraag over draagkracht en duurzame ontwikkeling vanaf de industrialisatie erg belangrijk? Sinds de industrialisatie is de bevolking sneller gegroeid, grootschaligere productie, meer CO2 uitstoot etc. Hierdoor is duurzame ontwikkeling belangrijk> behoud van het aardoppervlak voor toekomstige generaties. 16. Welk verband bestaat er tussen de bronnen en duurzame ontwikkeling? Door de enorme toename van CO2 en grote bevolkingstoename, is het belangrijk om aandacht te schenken 30 aan duurzame ontwikkeling. Het is belangrijk dat toekomstige generaties blijven beschikken over bijvoorbeeld hulpbronnen, natuurbehoud. 31 Beroepsmogelijkheden Als je je havo of vwo diploma hebt behaald, moet je een opleiding gaan kiezen die bij jou past en die jou aanspreekt. Het verschil in studievorm tussen het HBO (Hoger Beroeps Onderwijs) en het WO (Wetenschappelijk Onderwijs) is groot. Het is belangrijk dat je voor het onderwijs kiest, dat het beste bij jou past. Het HBO is toegankelijk als je een havo diploma, vwo diploma of mbo niveau 4 hebt bepaald. Bij een aantal opleidingen kunnen nog specifieke eisen worden gesteld. (denk aan het juiste profiel) Om naar de universiteit te gaan, heb je minimaal een vwo diploma nodig. Als je je propedeuse op het HBO hebt behaald, is het ook nog mogelijk om naar de universiteit te gaan. (Ook hierbij kunnen weer specifieke eisen worden gesteld) Hieronder zie je een overzicht met de belangrijkste verschillen tussen het HBO en de universiteit. HBO: hogeschool Beroepsgericht Toepassen van bestaande kennis Grotere verscheidenheid aan vakken en minder stof per vak Redelijk studietempo Competentiegericht leren Persoonlijke benadering Minder zelfstandig, meer controle Praktijkgericht, praktijkopdrachten Stage is verplicht Opleiding veelal af te ronden in 4 jaar Na de bachelor gaan veel studenten werken Je start in uitvoerende functies Duidelijk beroepsbeeld WO: universiteit Wetenschappelijk gericht Genereren van nieuwe kennis Minder vakken, verdieping in de stof Hoog studietempo Vakgericht leren Minder persoonlijke benadering Zelfstandig, eigen initiatief Abstract, theoretisch gericht, onderzoeksopdrachten Stage is mogelijk Meer kans op uitloop van je studie, bachelor meestal 3 jaar Na de bachelor volgen veel studenten nog een master Je start in uitvoerende of hogere functies, snellere doorgroei mogelijk Geen eenduidig beroepsbeeld, je moet zelf richting geven aan je loopbaan 32 Als je geschiedenis interessant vindt en je wilt later een beroep uitvoeren waarbij geschiedenis een grote rol speelt, zijn er een aantal studies mogelijk: Op HBO niveau HBO Bachelor leraar geschiedenis Binnen deze opleiding specialiseer je je aan de ene kant in het vakgebied. Aan de andere kant leer je alles aspecten die passen bij het docentschap. Je bestudeert alle tijdvakken van de geschiedenis en leert daarnaast veel over onderwijskunde, adolescentiepsychologie. Duur: 4 jaar (240 studiepunten) Na je studie kan je aan de slag als docent voor het vmbo, mbo en de onderbouw van havo/vwo. HBO Opleiding: Bachelor archeologie De archeoloog is uiteindelijk degene die vaststelt hoe oud iets is. Archeologie is een praktisch vakgebied binnen de geschiedwetenschap. Je leert over de verschillende periode van de (pre) historie, bodem en landschap, methoden en technieken etc. Duur: 4 jaar (240 studiepunten) Na je studie kun je aan de slag als archeologisch onderzoeksassistent bij universiteiten, Rijksdienst voor Oudheidkundig bodemonderzoek, musea, veldarcheoloog, provincies en gemeentewerken. HBO Opleiding: Bachelor cultureel erfgoed Duur: 4 jaar (240 studiepunten) Deze studie leidt op voor managementfuncties in musea. Een aantal vakken die je krijgt zijn: cultuurgeschiedenis, museologie, communicatieve vaardigheden, managementvaardigheden. 33 HBO Opleiding: Bachelor European Studies Deze opleiding leidt op voor een breed scala aan beroepen en functies die met Europa te maken hebben. Behalve een grondige talenkennis (je leert drie talen) doe je ook kennis op over economie, recht en de historische achtergronden in Europa. Vakken die je krijgt bij deze opleiding zijn cultuurfilosofie, moderne geschiedenis, Europakunde, communicatie, tweede taal. Duur: 4 jaar (240 studiepunten) Wanneer je de opleiding hebt afgerond, kun je in allerlei functies terechtkomen, zowel in binnen- als buitenland. Je kunt, afhankelijk van de gekozen variant, functies bekleden als PRadviseur, projectleider, managementassistent, accountmanager, secretaris of beleidsmedewerker. HBO Opleiding: Bachelor leraar maatschappijleer De maatschappij is voortdurend in beweging. Deze studie bestudeert ontwikkelingen vanuit verschillende disciplines. Vakken die je bij deze studie krijgt zijn: Nieuwste geschiedenis, politicologie, sociologie, culturele antropologie, filosofie, didactiek. Duur: 4 jaar (240 studiepunten) Na je studie kun je aan de slag als docent voor het vmbo, mbo of volwasseneducatie. 34 Op WO niveau Wo Opleiding: Bachelor Geschiedenis Duur: 3 jaar (180 studiepunten) Sectoren waar je kunt komen te werken zijn onder andere: het onderwijs, politiek/overheid, bibliotheken, uitgeverijen, musea, journalistiek. Masters: verschillende specialisaties mogelijk. Onder andere: oude geschiedenis, middeleeuwse geschiedenis, nieuwe/nieuwste geschiedenis, Nederlandse geschiedenis, cultuurgeschiedenis, sociale geschiedenis, onderzoeksmaster, American Studies, geschiedenis van de internationale betrekkingen. Wo Opleiding: Bachelor American Studies Deze studie is gericht op de verschillende aspecten van de samenleving van de VS. Je bestudeert de taal, geschiedenis, recht, cultuur en economie. Vakken die je onder andere krijgt zijn : Amerikaanse geschiedenis, cultuurkunde, literatuur in culturele context. Duur: 3 jaar Na je studie kom je terecht in organisaties van de overheid of het bedrijfsleven die zich oriënteren op de VS. Wo Opleiding: Archeologie Deze opleiding richt zich op de erfenis van vroegere culturen vanuit historische en sociaal wetenschappelijk inzicht. Je maakt gebruik van veel verschillende wetenschappen zoals de geschiedenis, sociologie, biologie en aardwetenschappen. Naast opgravingen houd je je ook bezig met het interpreteren en beschrijven van vondsten. Vakken die je onder andere krijgt zijn: geografie voor archeologen, prehistorie en dateringsmethoden. Duur: 3 jaar Na je studie kun je aan de slag bij musea, de overheid, universiteiten. Wo Opleiding: cultuur en wetenschap studies Deze studie richt zich op het bestuderen van complexe vraagstukken van de moderne westerse cultuur. Dit bestudeer je vanuit verschillende disciplines zoals de filosofie, geschiedenis, kunstwetenschap en maatschappijwetenschappen. Duur: 3 jaar Na je studie kun je aan de slag als beleidsmedewerker, redacteur, adviseur communicatie, journalist of docent. 35 Wo Opleiding: cultuurwetenschappen Deze studie bestudeert verschillen en overeenkomsten tussen culturen om westerse maatschappelijke kwesties te begrijpen. Je bekijkt actuele problemen vanuit een historische ontwikkeling. Vakken die je bij deze studie krijgt zijn: geschiedenis, filosofie, maatschappijwetenschappen, letteren& kunsten. Duur: 3 jaar Na je studie kun je werken als beleidsmedewerker, journalist, onderzoeker, kunstconsulent, adviseur beleidscommunicatie. Wo Opleiding: European studies/Europese studies Deze studie richt zich op alle aspecten van Europa. Europese studie bestudeert de Multi nationaliteit van Europa en alle problemen die daarbij komen kijken. Vakken die je bij deze studie krijgt zijn geschiedenis, economie, recht en Europese talen. Duur: 3 jaar Na je studie kun je werken in de non-profitsector, nationale en internationale overheid en het bedrijfsleven. Wo Opleiding: godsdienstwetenschap Deze studie probeert zicht te krijgen op de betekenis van religie voor mensen en de invloed ervan op de maatschappij. Vakken die je bij deze studie krijgt zijn geschiedenis godsdienstwetenschap, religieuze geschriften, filosofie, culturele antropologie. Duur: 3 jaar Na je studie kun je terecht komen in de journalistiek, musea, de overheid, minderhedenorganisaties, toerisme& recreatie of beleidsfuncties in het bedrijfsleven. Wo Opleiding: humanistiek Tijdens je studie bestudeer je het menselijk bestaan vanuit verschillende filosofische en wetenschappelijke disciplines. Je krijgt meer inzicht in het menselijk bestaan en belangrijke zingevingsvragen hierbij. Je krijgt een brede maatschappelijke beroepsopleiding die gericht is op de samenleving van vandaag. Vakken die je onder andere krijgt zijn geschiedwetenschap, filosofie, mens- en maatschappij en cultuurwetenschap. Duur: 3 jaar Na je studie kun je terechtkomen op de volgende terreinen: adviescommissies van de overheid, ziekenhuizen, zorg, jeugdhulpverlening, slachtofferhulp, gevangenissen. 36 Wo Opleiding: internationale betrekkingen & internationale organisaties Deze studie bekijkt problemen op het gebied van internationale betrekkingen vanuit politiek, economisch en juridisch perspectief. Vakken die je onder andere krijgt zijn: internationale politiek, geschiedenis van de internationale bettrekkingen, recht, internationale economie. Duur: 4 jaar Na je studie kun je terechtkomen in allerlei internationale organisaties, bedrijfsleven, overheid, non-profit organisaties of het bedrijfsleven. Wo Opleiding: Kunstgeschiedenis Deze opleiding richt zich op een combinatie van kunstgeschiedenis en archeologie. Historische ontwikkelingen en huidige interpretaties worden bestudeerd aan de hand van verschillende benaderingen rondom kunst. Vakken die je onder andere krijgt zijn stijlgeschiedenis, geschiedenis van de bouwkunst, archeologie. Duur: 3 jaar Na je studie kun je aan de slag bij musea, kranten, tijdschriften en bij de televisie. Wo Opleiding: maatschappijgeschiedenis Deze studie houdt zich bezig met het heden en verleden, met mens en maatschappij en met veranderingen in de maatschappelijke verschijnselen door de jaren heen. Naast de bestudering van de geschiedenis van onze maatschappij, leer je verbanden leggen en verklaringen vinden voor het menselijk handelen in verschillende perioden en situaties. Vakken die je bij deze opleiding krijgt zijn onder andere maatschappijgeschiedenis, sociaalculturele wetenschappen, geschiedenis van industriële samenlevingen, geschiedenis van preindustriële samenlevingen, geschiedenis van niet-westerse samenlevingen. Duur: 3 jaar 37 Wo Opleiding: oudheidkunde Deze opleiding richt zich op de beschavingen van het Middellandse zeegebied van ongeveer 3500 voor Christus tot ongeveer 600 na Christus. Je verdiept je in hun geschiedenis, leert één of meer van hun talen en maakt kennis met hun kunst en gebruiksvoorwerpen. Vakken die je onder andere krijgt zijn: oude geschiedenis, antieke filosofie, oude taal Duur: 4 jaar Na je studie kun je aan de slag als organisator van culturele reizen naar het Middellandse zeegebied, museummedewerker of medewerker van een cultureel instituut. Wo Opleiding: wijsbegeerte Vele ontwikkelingen op het gebied van politiek, cultuur en wetenschap vinden hun oorsprong in de filosofie. Bij deze opleiding zal je veel leren over uiteenlopende standpunten die verschillende mensen hebben ten aanzien van bepaalde onderwerpen. Bij filosofie leer je om deze onderwerpen ter discussie te stellen. Vakken die je krijgt bij deze opleiding zijn onder andere filosofie van de geschiedenis, kennisleer, ethiek. Duur: 3 jaar Na je studie kun je voorlichting geven bij een voorlichtingsbureau of werken in de journalistiek, uitgeverijen of bibliotheken, de overheid. Verder zoeken http://studiekeuze.qompas.nl/studies http://www.tkmst.nl/ http://www.centrumstudiekeuze.nl/ http://www.studiekeuzenederland.nl/ https://www.studiekeuze123.nl/studies/ http://www.nibud.nl/omgaan-met-geld/studeren/studiefinanciering.html 38 LOOPBAANLEREN L OOPBAANORIËNTATIE MENTORLES DEEL 1 VOOR Zo tegen het einde van het voortgezet onderwijs kom je voor een spannende, maar lastige taak te staan: het kiezen van een vervolgstudie. In Nederland zijn er ontzettend veel opleidingen op hbo- en wo-niveau. Sommige leerlingen weten precies wat voor studie ze willen gaan doen en zelfs ook al wat ze later willen worden. Maar er zijn waarschijnlijk meer scholieren die nog geen idee hebben van wat ze willen studeren of welk beroep ze willen kiezen. Door het maken van onderstaande opdracht krijg je een beter inzicht in wat jouw kwaliteiten zijn en waar je voorkeur naar uitgaat. Zo wordt het maken van een studiekeuze wat overzichtelijker. Weet jij nog niet wat je wilt gaan studeren? Maak dan onderstaande opdracht. Opdracht 1 Jouw capaciteiten in beeld Bij studiekeuze gaat het niet alleen om wat je wilt, je moet ook rekening houden met wat je kunt. Deze opdracht kan je helpen bij het in kaart brengen van waar jij goed in bent. Je maakt in deze opdracht een overzicht van je sterke en zwakke punten. Je weet natuurlijk zelf waar je goed in bent en waar je meer moeite mee hebt. Maar de mensen in je omgeving kunnen daar ook iets over zeggen. Misschien heb jij wel het idee dat je heel goed geconcentreerd kunt werken, terwijl je ouders, vrienden of docenten hier anders over denken. Deze opdracht doe je met zijn tweeën. 1. Maak allebei een overzicht van jullie eigen sterke en zwakke punten. Onderstaande lijst kan je op ideeën brengen. Bespreek jouw lijst nog niet met anderen. 2. Maak een overzicht van de sterke en zwakke punten van de persoon waarmee jij deze opdracht doet. 39 3. Vergelijk nu jouw overzicht met het overzicht van degene waar je mee samenwerkt. Wat zijn overeenkomsten en wat zijn verschillen tussen wat jij van jezelf vindt en hoe een ander dat ziet. Probeer uit te leggen waarom jij vindt dat je ergens goed/slecht in bent. Gebruik daarbij argumenten en voorbeelden om sterke/zwakke punten te ondersteunen. 4. Pas je eigen lijstje aan als je overtuigd bent. 5. Bespreek samen welke opleidingen/beroepen bij jouw sterke en zwakke punten passen. De zoekingangen 'zoeken met trefwoorden' en 'iets met…' zijn hiervoor een handige manier. 6. Stel jezelf de vraag: 'Vind ik deze opleidingen/ beroepen interessant?'. Als dit het geval is kun je extra informatie over de opleidingen/beroepen gaan zoeken (zie hiervoor opdracht 4). Lijst sterke/zwakke punten: Sterke punten Zwakke punten 40 Bewaar je lijstje met sterke/zwakke punten. Als je door andere opdrachten op ideeën voor opleidingen/beroepen wordt gebracht, kijk dan of die aansluiten bij jouw capaciteiten. Lijst met mogelijke sterke en zwakke punten: •Met cijfers werken •Mensen overtuigen •Dingen op papier zetten •Iemand iets uitleggen •Organiseren •Leiding geven •Technisch inzicht •Geconcentreerd •Nauwkeurig •Gestructureerd •Artistiek •Creatief •Goed in talen •Iemand helpen met problemen •Sociaal •Stressbestendig •Met computers omgaan •Overzicht bewaren 41 L OOPBAANORIËNTATIE MENTORLES DEEL 2 VOOR Wat denk je zelf? Het maken van een studiekeuze is niet gemakkelijk. Er zijn zoveel mogelijkheden, maar welke opleiding past goed bij jou? Een opleiding kiezen gaat niet vanzelf en dit is een moment om na te denken over welke opleiding jij straks wilt gaan volgen. In onderstaande opdracht staan vragen over wie je bent en wat je wilt. Het is de bedoeling om dingen op een rijtje te zetten, zodat je een duidelijker beeld krijgt naar wat je aan het zoeken bent. Opdracht 2 Wie ben ik? Persoonskenmerken Hieronder staat een overzicht van persoonskenmerken. Omcirkel drie kenmerken die jij op jezelf van toepassing vindt. Onderaan staan enkele lege vakjes waarin je nog andere persoonskenmerken van jezelf kwijt kan. Analytisch Detaillistisch Kalm Praktisch Artistiek Dominant Kritisch Prestatiegericht Avontuurlijk Efficiënt Leergierig Resultaatgericht Behulpzaam Evenwichtig Leidinggevend Sensitief Bescheiden Fantasierijk Logisch denkend Sociaal vaardig Besluitvaardig Formeel Loyaal Stressbestendig Commercieel Gangmaker Meelevend Systematisch Communicatief Geduldig Nauwkeurig Vasthoudend Denker Goede luisteraar Onafhankelijk Zelfstandig Doener Idealistisch Ondernemend Zelfverzekerd Creatief in denken Initiatiefrijk Ordelijk Zorgzaam Creatief in doen Inventief Perfectionistisch 42 Geef je overzicht aan een klasgenoot en laat deze persoon in een andere kleur drie kenmerken omcirkelen die hij/zij bij jou vindt passen. Zijn het dezelfde of juist hele andere? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… Wat vind je van de kenmerken die je klasgenoot aan jou heeft gegeven? Komt het een beetje overeen? Als het niet overeen komt, waar zou dat aan kunnen liggen? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… Om een goede studiekeuze te kunnen maken is het van belang om je eigen sterktes en zwaktes te kennen. Net als dat het van belang is om te kijken wat je leuk vindt om te doen. Daarover gaan de volgende vragen. Zijn er dingen die je hebt gedaan waar je echt trots op bent? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… In welke vakken ben je goed op school en welke vind je leuk? Waarom vind je deze vakken leuk? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… Wat zijn je hobby’s? Geef aan waarom je deze dingen leuk vindt om te doen. ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… Welke punten van de bovenstaande vragen vind je van belang om mee te nemen in je studiekeuze? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… 43 Weet je al wat je wil studeren? Zo ja, wat dan en zo nee aan welke richting denk je? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… Wat vind jij belangrijk bij het kiezen van een opleiding? Wil je vooral tijd aan je opleiding besteden of juist een evenwicht vinden in opleiding en vrije tijd? Wil je op kamers? Vind je het belangrijk om later veel te verdienen? Wil je snel een baan of studeer je liever iets om jezelf te ontwikkelen? Schrijf hieronder drie criteria die jij belangrijk vindt. ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… Vraag een vriend of vriendin (of ouder/decaan) welke opleiding hij/zij goed bij jou vindt passen. Tip van…………………………………………………………………........ Ik vind …………………………………….. ……………………………… een opleiding die goed bij jou past. Waarom zou deze opleiding bij jou passen? Kijk hiervoor ook naar de door jou gegeven antwoorden op de eerste bladzijde (je persoonskenmerken). ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… Mijn toekomst6 Na je opleiding ga je vaak werken in de richting waar je voor bent opgeleid. Het is daarom ook handig om te kijken wat je na je opleiding wil gaan doen. Wat wilde je vroeger worden en waarom? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… Is dit iets wat je nog steeds leuk lijkt om te doen? Waarom wel/niet? ………………………………………………………………………………… 6 http://www.studiekeuzeinformatie.nl/wpcontent/uploads/2012/08/Wat-denk-je-zelf-A5.pdf 44 ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… Welke beroepen spreken nu je aan? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… 45