Infectieziekten januari 2015 4 februari 2015 In januari ontving de GGD de volgende meldingen: -2 meldingen van invasieve groep A streptokokken; -1 melding van hepatitis C; -9 meldingen van kinkhoest; -1 melding van tuberculose; -3 meldingen van een latente tuberculose infectie (LTBI) Invasieve groep A streptokokken (GAS): er werden in januari twee patiënten gemeld, beide vanwege de ernst van de ziekteverschijnselen opgenomen in het ziekenhuis. Ter voorkoming van secundaire ziektegevallen kregen de risicocontacten antibioticaprofylaxe. Kinkhoest: er werden negen patiënten gemeld. Waar nodig werden gerichte adviezen gegeven om kwetsbare contacten tegen infectie te beschermen. Hepatitis C: de gemelde patiënt bleek in het verleden met het virus geïnfecteerd te zijn. Besmetting met hepatitis C virus vindt voornamelijk plaats door direct bloed-bloedcontact. Overdracht via transfusie van bloed en bloedproducten is in de periode vóór 1992 één van de belangrijkste besmettingswegen geweest. Andere bekende risicofactoren zijn intraveneus druggebruik, met name het delen van injectienaalden, en het op onveilige wijze laten aanbrengen van tatoeages of piercings. Het merendeel van de acute HCV-infecties verloopt zonder noemenswaardige klachten. Bij 30-50% van de mensen met een acute infectie is sprake van vermoeidheid, milde griepachtige symptomen, misselijkheid, overgeven, donkere urine en/of verkleurde ontlasting en pijn rechtsboven in de buik. Bij minder dan 10% van de patiënten treedt hierna geelzucht op. De kans op overdracht via seksueel contact is klein, wel kan het virus tijdens de bevalling worden overgedragen van een seropositieve moeder op het kind. Vanaf 2012 is behandeling met antivirale middelen mogelijk. Als er eenmaal sprake is van levercirrose is levertransplantatie de enige behandeloptie. Om leverschade door andere virale vormen van hepatitis te voorkomen is het zinvol mensen met een hepatitis C infectie te vaccineren tegen hepatitis A en B. In Nederland worden jaarlijks zo’n 400-600 mensen hepatitis C patiënten gemeld. In de regio Gooi en Vechtstreek gaat het om 5-10 meldingen per jaar, dit betreft overwegend chronische infecties. Overige meldingen en signalen: Artikel 26 meldingen: er waren 11 meldingen in januari. Vanuit verschillende verpleeghuizen, een kindercentrum en een basisschool in de regio werden mensen met maagdarmklachten gemeld. In de meeste gevallen bleek het om een norovirus infectie te gaan. Vanuit drie verpleeghuizen werden mensen met griepachtige klachten en lage luchtweginfecties gemeld. Twee kindercentra meldden kinderen met huiduitslag, er was in beide gevallen sprake van waterpokken. Besmettingsaccidenten: in januari werden twee prikaccidenten, een bijtaccident en een onveilig seksaccident gemeld. Alle accidenten werden volgens protocol beoordeeld en afgehandeld, vervolgacties werden waar nodig in gang gezet. Norovirus: Landelijk is vanaf week 43 is een stijging in de incidentie van norovirus te zien. Tijdens het winterseizoen is er vaker sprake van een toename van norovirus infecties, volgens het RIVM is sinds het begin van de dataverzameling in 2006 het aantal positieve uitslagen voor norovirus in de Pagina 2 virologische weekstaten nog nooit zo hoog geweest als in de afgelopen periode (bron: RIVM). Cijfers uit de NIVEL surveillance laten zien dat het aantal patiënten dat de huisarts raadpleegt vanwege maagdarminfecties normaal is voor de tijd van het jaar. Ebola: inmiddels zijn er wereldwijd 21.724 ebolapatiënten waaronder 8.642 (40%) sterfgevallen gemeld (peildatum 18 januari 2015). Op 18 januari is Mali officieel ebolavrij verklaard. De incidentie in de getroffen landen lijkt in de maand januari gedaald te zijn, maar deze daling is volgens de meest recente berichten niet stabiel (bron: RIVM,Promed). Griep: In de meeste Europese landen is sprake van een toename van de griep-activiteit, in Nederland heerst sinds ruim twee maanden een griepepidemie. Naast jonge kinderen met griepachtige klachten melden zich opvallend veel 65-plussers bij de huisarts. In deze groep worden meer longontstekingen gezien dan gebruikelijk voor deze tijd van het jaar. Op het noordelijk halfrond overheerst het influenzavirustype A(H3N2) in de monsters die zijn afgenomen door de huisartsen en de ziekenhuizen. De circulerende griepvirussen die in Europa zijn aangetoond zijn allemaal gevoelig voor antivirale middelen oseltamivir en zanamivir (bron: RIVM, Nivel).