de capitolijnse heuvel

advertisement
DE CAPITOLIJNSE HEUVEL
Het centrum van een rijk
Naam: Florien Plasschaert
Studentnummer: 3853810
Datum: 10-4-14
Woordenaantal: 11.253
Inhoudsopgave
Inleiding
3
De Capitolijnse heuvel in Romeinse mythen
5
De Capitolijnse heuvel in de Late Republiek
13
De Capitolijnse heuvel in de Vroege Keizertijd
21
Conclusie
27
Bijlage 1
29
Bijlage 2
30
Bibliografie
31
2
Inleiding
Van de zeven heuvels in Rome heeft het Capitool door de tijd heen een bijzondere status gehad.
Dit was de plaats waar Mussolini in de jaren ’20 toespraken hield en grote ceremonies vierde op
21 april voor de stichting van het oude Rome. Edward Gibbon, de 18e eeuwse schrijver van The
History of the Decline and Fall of the Roman Empire deed hier inspiratie op voor zijn
wereldberoemde boek. In eerste helft van de 14e eeuw stichtte de Italiaan Cola di Rienzo zijn
kortstondige republiek op deze heuvel, waarbij hij een beroep deed op de oude glorie van het
Klassieke Rome. Daarnaast fungeerde het in de Middeleeuwen als tegengewicht voor de macht
van de paus in de vorm van een stadsbestuur en stadhuis, dat opgericht werd door adellijke
families.1
In de tijd van de Romeinen was het Capitool een van de meest belangrijke plaatsen in de
samenleving. Veruit het bekendste bouwwerk was de tempel van Jupiter Optimus Maximus, die
vanaf de vroege Romeinse geschiedenis een symbool was voor de grootsheid van Rome. Maar dit
was zeer zeker niet het enige element dat bij droeg aan de prestigieuze status van het Capitool.
Er werden niet zomaar gebouwen geplaatst op deze heuvel ten tijde van de Late Republiek en
Vroege Keizertijd. Zover de bronnen het toelaten blijkt dat vrijwel elk onderdeel van belang was
voor de hele samenleving van Rome.
Hoewel de belangrijk status niet te ontkennen, blijft het Capitool toch vaak achterwege in de
analyses van moderne historici. De positie in de samenleving wordt wel aanvaard, maar er
lijken slechts enkele werken te zijn die het aan durven om een verklaring te bedenken waarom
het Capitool als belangrijk wordt beschouwd. Daar komt nog bij dat in de tijd van Augustus de
status zou afnemen door zowel natuurlijke oorzaken als ook bewuste handelingen van de keizer
zelf.2 Vanwege deze vreemde houding zal in deze paper gekeken worden naar de status van de
Capitolijnse heuvel, en in hoeverre deze belangrijk was in de Romeinse samenleving, ten tijde
van de Late Republiek en de Vroege Keizertijd
Er zijn maar weinig bronnen die verklaren hoe de gemiddelde Romein dacht over aspecten uit
hun eigen samenleving. Aan de hand van mythen en verhalen is het wel mogelijk tot op zekere
hoogte te kijken naar wat belangrijk genoeg was om aan volgende generaties door te geven. Het
eerste hoofdstuk zal daarom hier dieper op in gaan en de status van het Capitool in mythen
analyseren. De mythen die besproken zullen worden waren vooral populair in de Late Republiek
en Vroege Keizertijd omdat na een periode van oorlog en onrust de wens ontstond om de
Romeinse culturele identiteit te herformuleren.3 Hoe groot het aandeel was van de
verschillende gebouwen en functies bij de status van het Capitool zal in het tweede hoofdstuk
nader bekeken worden. De positie van de heuvel werd niet gevormd door slechts één tempel, het
waren mythologische, politieke en andere elementen die een belangrijk geheel vormden. Als
laatste zal geanalyseerd worden wat voor rol Augustus speelde bij de status van het Capitool.
Veelal wordt gedacht dat hij de Palatijn meer prestige wilde geven, wat ten koste ging van de
Capitolijnse heuvel. Door zijn aandeel in de herformulering van de Romeinse culturele identiteit
P.J. Aicher, Rome alive: A Source-Guide to the Ancient City (Illinois 2004) 43-36.
P. Zanker, The Power of Images in the Age of Augustus (Ann Arbor 1988) 108.
3 E. Dench, Romulus’Asylum (Oxford 2005) 137.
1
2
3
aan de hand van mythen en zijn aanpassingen aan het Capitool kunnen er echter argumenten
tegenin gebracht worden.
Het Capitool had in de Romeinse tijd verschillende namen, maar hier zullen slechts enkele
gebruikt worden. De heuvel had twee toppen die elk een eigen naam had. De meest zuidelijke
top, waar de tempel van Jupiter Optimus Maximus stond, werd ook wel het Capitolium genoemd.
De noordelijke top lag wat hoger en was door zijn natuurlijke vorming een goed verdedigbare
plaats en werd dan ook de arx (citadel) genoemd. Wanneer naar de gehele heuvel verwezen
wordt, is ofwel de naam Capitool gebruikt, ofwel Capitolijnse heuvel.4
J.R. Rea, Legendary Rome, myths monuments and memory on the Palatine and Capitoline (Cornwall 2007)
62.
4
4
De Capitolijnse heuvel in Romeinse mythen
Bij het bespreken van mythen uit de klassieke oudheid wordt vaak alleen aan de Griekse variant
gedacht. Er lijkt uitgegaan te worden van een tweedeling. Romeinen zouden verantwoordelijk
zijn voor de infrastructuur, aquaducten, riolering en wetten terwijl Grieken democratie, filosofie,
drama, kunst en mythen zouden hebben bijgedragen. Ook vanwege het feit de Romeinse mythen
van een latere datum zijn dan de Griekse zouden zij minder authentiek en origineel zijn. De
gedachte dat hier sprake zou zijn van polariteit is echter onterecht, zeker betreffende mythen.
Ook in de Romeinse samenleving bestonden eigen verhalen over de goden, helden, voorouders
en de prestaties van hun steden. Hoewel deze beïnvloed waren door de Griekse beschaving
waren ze er niet allemaal op gebaseerd.5 Dit wordt ook duidelijk door de bestudering van de
Capitolijnse heuvel in Rome en welke rol deze speelde in de Romeinse mythen.
De Romeinse mythen over hun nederig begin als boeren, het verkrijgen en verliezen van hun
onafhankelijkheid, (burger) oorlogen en de verhalen over koningen, consuls en andere politieke
kopstukken brachten een wereld aan vertellingen voort over de Romeinse cultuur. Veelal vielen
ze onder de etiomologische tak van mythologie, ze verklaarden bijvoorbeeld waarom Rome daar
gesticht was en zich ontwikkelde tot een van de grootste machtcentra ten tijde van de Klassieke
Oudheid.6 Naast de etiomologie, die vrij algemeen verklaart wat voor functies mythen hadden
zijn er sinds de 19e eeuw vele theorieën bedacht. Zo ziet de theorie van Max Müller mythen als
allegorieën voor meteorologische en kosmologische fenomenen, zoals Jupiter die met onweer en
bliksem zijn wil kenbaar zou maken.7 De theorieën van J. G. Frazer en R. Graves gaan meer uit
van een connectie tussen rituelen en mythen.8 Kort samengevat hadden in het begin van een
beschaving rituelen het doel om details in vertellingen door te geven. Dit werden mythen die
voor latere generaties verklaarden waarom en hoe de rituelen uitgevoerd moesten worden.
Hoewel deze uitleg de relatie tussen mythen en religie goed uitdrukt is dit een eenzijdige kijk op
mythen.9
Overtuigender is de theorie van de antropoloog Bronislav Malinowski die een connectie ziet
tussen mythen en sociale instituties.10 Mythen waren volgens hem gerelateerd aan het
werkelijke leven, ze bevestigden instituties en gebruiken.11 Hoewel de mythen niet als
historische waarheid aangenomen kunnen worden droegen ze wel, tot op zekere hoogte, bij aan
het beeld wat mensen hadden van hun geschiedenis en stad. Ze verklaarden op welke manier de
samenleving was ingedeeld en waarom bepaalde gebruiken en rituelen gecontinueerd werden.
In dit hoofdstuk wordt gekeken naar welke rol de Capitolijnse heuvel speelde in de Romeinse
mythen. Het is niet mogelijk om alle mythen of varianten te behandelen, slechts degene die grote
invloed hebben gehad op de Romeinse bevolking ten tijde van de Vroege Keizertijd zijn hieruit
geselecteerd. In eerste is instantie gekeken naar de Aeneis van Vergilius en de mythe van
T.P. Wiseman, The myths of Rome (Exeter 2004) 10-12.
M.P.O. Morford,R.J. Lenardon en M. Sham, Classical Mythology (Oxford 2011) 6-7.
7 F. M. Müller, Comparative Mythology: An Essay (zp 2003) 65-66.
8 R. Graves, The Greek Myths (Baltimore 1993) 10. J.G. Frazer, The New Golden Bough: A New Abridgement
of the Classic Work (New York 2000) 22-30.
9 Morford e.a. Classical Mythology 7-11.
10 B. Malinowski, ‘Myth in Primitive Psychology’, Magic Science and Religion (New York 1955) 38-46.
11 Morford e.a. Classical Mythology, 11.
5
6
5
Romulus. Daarna worden nog enkele onderdelen van de het Capitool in aparte mythen
besproken.
Het vroege Rome
De Aeneis van Vergilius (ca.70 v. Chr. – 19 v. Chr.) is mogelijk één van de bekendste Romeinse
mythologische verhalen. Tussen 29 v.Chr. en 19 v.Chr. beschreef Vergilius in twaalf boeken de
vlucht van Aeneas na de val van Troje, gevolgd door zijn vele omzwervingen en de uiteindelijke
aankomst in Italië. Hij was niet verantwoordelijk voor de stichting van Rome, maar omdat hij de
Penaten (huisgoden) mee had gebracht uit Troje werd hij beschouwd als de stichter van de
Romeinse samenleving.12 Hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat dit gedicht een
achterliggend doel had. De Romeinse keizer Augustus (63 v. Chr. tot 14 n. Chr.) was in 33 v. Chr.
als sterkste uit het tweede triumviraat gekomen. Na alle politieke instabiliteit wilde Augustus de
boodschap uitdragen dat, dankzij hem, een nieuwe bloeiperiode voor Rome kon beginnen. In het
gedicht van Vergilius werd door zijn krachtige en suggestieve beeldspraak een nationale mythe
gecreëerd die het zelfvertrouwen van de Romeinen deed toenemen en tegelijkertijd de herkomst
van Augustus’ familie, de gens Julia, legitimeerde. 13
Belangrijker voor dit werk waren echter de reacties op de Aeneis. Hoewel Vergilius zeker niet de
eerste was die over Aeneas schreef trok het waarschijnlijk wel een groter publiek. Aeneas was
immers al voorgekomen in de Ilias van Homerus. De populariteit van Vergilius’ versie zal echter
meer toehoorders hebben bereikt. Al in 26 v. Chr. gaf de dichter Sextus Propertius het
commentaar dat het gedicht de Ilias zou overstijgen.14 De Romeinse historicus Tacitus (56-117)
schreef in zijn Dialogus de Oratoribus; ‘We have the testimony of the letters of Augustus, the
testimony too of the people themselves, who, on hearing in the theatre some of Virgil's verses,
rose in a body and did homage to the poet, who happened to be present as a spectator, just as to
Augustus himself.’15 Hieraan is duidelijk te zien dat het gedicht door de bevolking geaccepteerd
werd en hoe gemakkelijk en enthousiast zij zich identificeerden met de mythe die door Vergilius
werd gecreëerd.
Vergilius beschrijft in de Aeneis hoe het landschap van Rome er, volgens hem, zou hebben
uitgezien, in de tijd dat Rome nog tot een stad moest uitgroeien. Aeneas wordt in het gedicht
rondgeleid door de koning Evander, die vlakbij de stad Pallantium gesticht zou hebben. Op het
moment dat de ze langs de Capitolijnse heuvel komen wordt deze als volgt beschreven door
Vergilius:
‘Then he conducted Aeneas
To the Tarpeian temple, The Capitol,
All gold-inlaid today but shaggy then
With tangled undergrowth. And even then
it was a place of terror to the rustic,
A sacred awesome spot, and even then
They trembled at the woodland and the rocks.
“This grove,” he said, “this hill with its wooded crest,
M. Beard, S. Price en J. North, Religions of Rome. A History (Cambridge 1998) 3.
Zanker, The Power of Images in the Age of Augustus 193.
14 Propertius, 2.34.66.
15 Tacitus, Dialogus de Oratoribus, 13.
12
13
6
Is the abode of a god, which god we know not.
The Arcadians say they have seen great Jove himself here.16
Hoewel de Capitolijnse heuvel niet uitvoerig vaak wordt genoemd geeft dit fragment aan dat het
een belangrijke plaats geweest zou zijn nog voordat de Romeinen er ook maar iets gebouwd
hadden. Zo beschrijft Vergilius, ondanks dat het er ruig was en met veelal alleen begroeiing, was
het toen al een heilige plaats waarvoor de hoofdpersonen eerbied hadden. Dat Jupiter zelf gezien
was geeft nog een veel sterkere indruk van de heilige status van het Capitool. Er bestond immers
gen beter voorteken dan de aanwezigheid van een god zelf. Dat Rome een sterke band had met
Jupiter wordt zo door Vergilius sterk benadrukt. Door de beschrijving van de Capitolijnse tempel
als gold-inlaid wordt er ook een link gelegd tussen de tijd van Aeneas en die van de dichter zelf,
waardoor de toehoorders alleen maar meer bij het gedicht betrokken worden.
Vergilius was echter niet de enige dichter die ten tijde van Augustus schreef. Ook de dichter
Albius Tibullus noemde Aeneas en het vroege Rome in zijn werk. Hoewel bij allebei de dichters
de invloed van Augustus’ regime terugkomt zit er een belangrijk verschil tussen de twee werken.
Waar Vergilius proto- Rome laat beginnen op de Palatijn, leefden de vroegste bewoners volgens
Tibullus op het Capitool. In de Aeneis heeft Evander namelijk zijn nederzetting gesticht op de
Palatijn, de heuvel die in de tijd van de dichter sterke associaties had met Augustus die op de
Palatijn woonde. Tibullus benadrukt echter de rol die de Capitolijnse heuvel speelde in de
vroege geschiedenis, die later werd voortgezet als het centrum van stedelijke ontwikkeling;
‘Romulus had not yet laid out the walls of the eternal City, no place for his brother Remus: but
the cattle grazed then on a grassy Palatine and humble huts stood on the heights of Jove.’17 Ook
hier komt de wildernis en het ontbreken van urbanisatie aanbod, maar wordt tegelijkertijd
uitgedrukt hoe belangrijk de heuvel al was in de tijd van Aeneas, terwijl deze nog uitgebreid
moest worden in de tijd van Romulus.18
Bij de bestudering van hoofdstuk acht uit de Aeneis kwamen al enkele diverse plaatsen aan bod
gekomen die hun eigen oorsprongsmythen hebben. Een andere belangrijke Romeinse mythe was
de stichting van Rome door Romulus. Vele historici, dichters en filosofen uit de oudheid en ook
van latere datum, hebben geschreven over het ontstaan van de stad waardoor grote variatie aan
versies ontstond.19 Opvallend is dat de ontstaansmythe steeds aangepast werd op het moment
dat er binnen Rome (politieke) onrust was. Deze kon zo eenvoudig wijzigen doordat de aediles,
die verantwoordelijk waren voor de ludi Romani in september en de ludi plebii in november,
bepaalden wat het publiek zou gaan zien. Bijvoorbeeld; nadat Remus over de geheiligde
stadsgrens sprong zou hij volgens de ene mythe gedood worden door Celer, de man die de
leiding had over het graven van de greppel voor de muur van Romulus. Volgens een andere
variant door zijn eigen broer. Wanneer bij de spelen verschillende vormen van de mythen
werden nagespeeld of uitgebeeld onthielden de inwoners van Rome andere versies.20
Na de dood van Remus zou Romulus in ieder geval de fundatie hebben gelegd voor de politieke
structuur van Rome. Tot deze fundering behoorde onder andere het asylum, een heilig
toevluchtsoord, dat tussen de twee toppen van de Capitolijnse heuvel zou hebben gelegen.
16
Vergilius, The Aeneid, VIII 437-446. Vertaling: P. Dickinson (New York 2009) 221-222.
Tibullus 2.5, 23-26.
Rea, Legendary Rome, 95-97.
19 Beard e.a., Religons of Rome. A history. 1
20 Wiseman, The Myths of Rome, 147-148.
17
18
7
Onafhankelijk van welke streek iemand zou komen, in het asylum waren ze veilig voor geweld en
vervolging.21 Ten tijde van de Late Republiek en de Vroege Keizertijd nam de belangstelling om
de Romeinse culturele identiteit te herformuleren toe, wat te zien is aan de Aeneis van Vergilius
maar bijvoorbeeld ook in De geschiedenis van Rome van Livius . Het asylum was hierbij een
belangrijk thema. De mannen die hier hun toevlucht zochten werden namelijk beschouwd als de
voorouders van de Romeinen.22 De Griekse filosoof Plutarchus beschrijft het asylum als volgt:
And in the second place, when their city was first founded, they made a sanctuary of refuge for all
fugitives, which they called the sanctuary of the God of Asylum. There they received all who came,
delivering none up, neither slave to masters, nor debtor to creditors, nor murderer to magistrates,
but declaring it to be in obedience to an oracle from Delphi that they made the asylum secure for
all men. Therefore the city was soon full of people, for they say that the first houses numbered no
more than a thousand. This, however, was later.23
Zoals Plutarchus het beschrijft werd iedereen geaccepteerd, ongeacht hun verleden. Een
toevluchtsoord waar iedereen opnieuw kon beginnen. De voorouders van de Romeinen waren
volgens de mythe dus gedeeltelijk criminelen, iets wat Marcus Cicero zeer elegant omschreef als
de ‘uitwerpselen van Romulus’.24 Volgens Livius waren het ook geen mensen van goede komaf ;
In the place which is now enclosed, between the two groves as you go up the hill, he opened a
sanctuary. Thither fled, from the surrounding peoples, a miscellaneous rabble, without distinction
of bond or free, eager for new conditions; and these constituted the first advance in power
towards that greatness at which Romulus aimed. He had now no reason to be dissatisfied with his
strength, and proceeded to add policy to strength. He appointed a hundred senators, whether
because this number seemed to him sufficient, or because there were no more than a hundred
who could be designated Fathers. At all events, they received the designation of Fathers from their
rank, and their descendants were called patricians.25
In dit citaat komt, evenals bij Plutarchus goed naar voren dat de Romeinse elite dus eigenlijk
afstamden van mensen met lage komaf. Dat dit niet door iedereen werd geaccepteerd wordt
duidelijk aan de hand van de beschrijving van Dionysius van Halicarnassus. Hij spreekt van een
nobelere plek waar alleen politieke vluchtelingen kwamen maar slaven en barbaren geweigerd
werden. Zoals bij de meeste mythen is er dus onduidelijkheid en weinig concreet bewijs voor
wat het asylum precies inhield, maar dit veranderde waarschijnlijk door de tijd heen. De
Romeinen zagen ten tijde van de Late Republiek en de Vroege Keizertijd deze plek echter als een
belangrijk beginpunt van de Romeinse samenleving. 26 De plaats waar het asylum gelegen zou
hebben was ten tijde van de Vroege Keizertijd bewust onbebouwd gebleven vanwege
symbolische redenen. Dit komt in het volgende hoofdstuk uitgebreider aan bod.
Hoewel het asylum een succes was, zorgde het alleen voor mannelijk inwoners. Naburige
volkeren wilden geen vrouwen overdragen aan de Romeinen, juist omdat iedereen zomaar
geaccepteerd werd. Om toch aan vrouwen te komen organiseerde Romulus de Sabijnse
maagdenroof. De Sabijnen lieten dit niet zomaar over zich heen gaan en onder hun koning Titus
21Morford
e.a. Classical Mythology, 680.
Dench, Romulus’Asylum, 137.
23 Plutarchus, Romulus, 9.3.
24 Cicero, letters to Atticus, 2.1.8. E. Dench, Romulus’ Asylum (Oxford 20005), 3.
25 Livius, The History of Rome, 1.8.
26 E. Dench, Romulus´Asylum, 1-20
22
8
Tatius begonnen ze een oorlog tegen de Romeinen. De koning van Caenina, een bondgenoot van
Tatius, was echter ongeduldig en vetrok voordat de andere legers klaar waren. Romulus
versloeg de koning in een tweegevecht en offerde diens uitrusting aan Jupiter Feretrius als
spolia opima (de meest glorieuze trofee) op het Capitool. Hierbij markeerde hij een stuk grond
voor de tempel van Jupiter Feretrius, de eerste die in Rome gesticht werd.27 De Romeinen
geloofden dat in ruil voor het offeren van de uitrusting Jupiter de samenleving zou redden in
tijden van gevaar, de populatie laten groeien, de grenzen van het rijk kon vergroten of dat hij
zelfs de voedselproductie kon stimuleren. Als een soort pater figuur kon hij echter al zijn
gunsten weer intrekken en juist bijvoorbeeld oogsten laten mislukken. Nog voordat de cultus
van Jupiter Optimus Maximus gesticht was had de Capitolijnse heuvel dus al een connectie met
de god en was dit het belangrijkste centrum voor het volk om een goede relatie te onderhouden
met de god.28
Tatius’ leger had meer succes. Zonder slag of stoot werd het Capitool ingenomen waardoor de
Romeinen naar de Palatijn verdreven werden. Hier ligt de mythe van de Tarpeïsche rots aan ten
grondslag, de rots die eerder al genoemd werd in het gedicht van Vergilius. Het was een
verticale klif, waar vijanden vanaf werden gegooid.29 De locatie is nog steeds betwist, volgens de
ene groep ligt deze klif meer in het zuidwesten van de berg, volgens anderen meer aan de kant
van het forum Romanum.30 Er zijn verschillende versies bekend over de afkomst van de naam.
Volgens sommige bronnen is het vernoemd naar Lucius Tarpeius, het eerste slachtoffer dat van
de rots werd geworpen omdat hij Romulus tegenwerkte met de maagdenroof. Een andere
mogelijkheid komt van Spurius Tarpeius, de bevelhebber van het Capitool op het moment dat
deze werd veroverd door Titus Tatius. De meest bekende
afleiding komt echter van de vrouwelijke naam Tarpeia, een
Vestaalse maagd wiens tombe vlakbij de rots stond. Welke rol
zij had in de oorlog tussen de Romeinen en Sabijnen is erg
omstreden. In de ene variant was ze de dochter van Tatius en
onder dwang getrouwd met Romulus. Op het moment dat
Tatius met zijn legers voor de poort stond opende zij deze voor
hem. Waarschijnlijk had zij ook de leidende rol in de veldslag
die volgde, waarbij de Sabijnse vrouwen hun vaders en
echtgenoten van elkaar probeerden te scheiden, afgebeeld in
het bekende schilderij van Jaques-Louis David, genaamd ‘Les
Sabines’, met de Tarpaïsche rots op de achtergrond.31
Figuur 1: Denarius van Lucius
Titurius Sabines waarop Tarpeia is
afgebeeld. Bron:
http://coins.lib.virginia.edu/id/19
89.19.1
Op de munt van Lucius Titurius Sabinus is te zien dat Tarpeia
haar armen uitstrekt tussen twee mannen in
wapenuitrusting, alsof ze hun wil stoppen te vechten. Deze
M. Morford e.a. Classical Mythology, 680.
Rea, Legendary Rome, 44-45.
29 Er geen concreet bewijs waarom de Romeinen vijanden van de Tarpeïsche rots werden gegooid. Een
mogelijke verklaring ligt in de mythe van Tarpeia. Door de poort te openen voor vijanden van de
Romeinen, werd de beste verdedigingsplaats meteen overwonnen. Tarpeia zette haar eigen belangen voor
die van de Romeinse Staat, waardoor de gehele samenleving in gevaar kwam. In latere tijden werden
daarom vijanden die hun eigen belangen voorop stelden van de rots gegooid. Dit verklaart echter niet
waarom ze gegooid werden, slechts de mogelijke motivatie achter wat voor personen het waren. Rea,
Legendary Rome, 116-117.
30 Aicher, Rome alive, 57.
31 Wiseman, The Myths of Rome, 143-146.
27
28
9
munt kan echter ook anders uitgelegd worden. Volgens een andere versie werd Tarpeia ofwel
verliefd op Tatius, ofwel omgekocht door het vijandelijke leger. In beide gevallen is haar einde
niet plezierig, ze zou vermorzeld zijn onder de schilden van de Sabijnen. Haar tombe werd
geplaatst op de plek waar verraders hun dood vonden. In dit geval zou de munt als symbool
gezien kunnen worden voor de afrekening met verraders.32
De tempel van Jupiter Optimus Maximus
Nadat de oorlog tussen de Sabijnen en de Romeinen ten einde was gekomen, werden de twee
volkeren samengevoegd onder de leiding van zowel Tatius als Romulus. Het Capitool wordt
echter nog vaker genoemd dan in de stichtingsmythe van Romulus. De legendarische vijfde
koning van Rome, Lucius Tarquinius Pricus (regeerperiode: 616 v. Chr. -579 v.Chr.), zou volgens
de mythen verantwoordelijk zijn voor de basis van de Capitolijnse tempel. De tempel zou later
door zijn zoon Tarquinius Superbus zijn voortgezet maar werd uiteindelijk pas ingewijd in 509
of 507 v.Chr. door de consul Marcus Horatius Pulvillus. Volgens de overlevering beloofde
Tarquinius in de tweede oorlog tussen de Sabijnen en de Romeinen een tempel aan Jupiter op
het Capitool te wijden in het geval hij zou winnen. Trouw aan zijn woord liet hij zijn augurs de
meest geschikte plek vinden voor de funderingen. Voordat aan de bouw begonnen kon worden
was het noodzakelijk eerst de altaren die voorheen op deze plek waren opgericht, met
toestemming van de goden, te verplaatsen. Volgens de augurs was niet elke god het hier mee
eens; volgens Livius zou Terminus, de god van de grenzen wiens altaar gesticht zou zijn door
Titus Tatius, niet van plaats zijn veranderd; ‘This was interpreted to mean that as the abode of
Terminus was not moved and he alone of all the deities was not called forth from his
consecrated borders, so all would be firm and immovable in the future empire.’33Dionysius van
Halicarnassus noemt nog een godheid, namelijk Juventas. Dit was een godin die voornamelijk
belangrijk was voor Romeinse jongens die de leeftijd kregen waarop ze als volwassen werden
beschouwd en de toga mochten dragen. 34 Omdat de altaren van Terminius en Juventas dus niet
verplaatst konden worden met toestemming van de goden kregen ze een plaats binnenin de
Capitolijnse tempel.
Nadat het Capitolium klaar was gemaakt om de tempel op te bouwen werd er tijdens het graven
van de funderingen nog een bijzondere ontdekking gedaan, er werd namelijk een hoofd
gevonden. Dit zou het hoofd zijn geweest van Aulus (in het Latijn: caput Oli), nog in onaangetaste
staat. In de tijd van Tarquinius zouden verschillende verhalen ronde hebben gedaan over de
helden Caelius en Aulus (of Olus) Vibenna. Ze worden vaak in verband gebracht met de oudste
verhalen van Rome. Over hun daden is ongeveer evenveel bekend als over de tijd waarin ze
leefden; de klassieke auteurs spreken elkaar over hun mythen veelal tegen. Beide zouden echter
wel geassocieerd worden met de benoeming van twee heuvels in Rome. De Coelius zou
vernoemd zijn Caelius en het Capitool naar Aulus.35 Volgens de augurs was dit een zeer gunstig
voorteken, in de woorden van Livius; ‘Here is the Capitol where in the old days a human head
was found, and this was declared to be an omen, for in that place would be fixed the head (caput)
and supreme sovereign power of the world.’36
Ibidem, 146
Livius, The History of Rome, 1.55.4.
34 Dionysius van Halicarnassus, The Roman Antiquities, III 69.5.
35 M. Beard, S. Price en J. North, Religions of Rome. A Sourcebook (Cambridge 1998) 169.
36 Livius, The History of Rome, 5.54.7.
32
33
10
Door het gunstige voorteken wordt Rome weggezet als voorbestemd wereldcentrum, met als
specifiek punt het Capitolium en later ook de tempel van Jupiter Optimus Maximus. Door de tijd
heen zou het dus als monument functioneren voor het Romeinse imperium, terwijl de heuvel ook
belangrijk was voor het welzijn van de Romeinse samenleving. Meer dan de andere zes heuvels
van Rome werd het dus door middel van mythen gepresenteerd als de machtszetel, waarbij
Jupiter vanaf de vroege samenleving als de voornaamste god van Rome werd gezien.37
De tweede top van de Capitolijnse heuvel, genaamd de Arx had een meer militaire functie. Ook
hier bevond zich een tempel, namelijk die van Juno Moneta, waarvan het ontstaan mythologisch
werd verklaard. Hoewel de Capitolijn de kleinste heuvel is van de zeven was het door de
natuurlijke vorm goed verdedigbaar, het had zeer steile hellingen die bedekt waren met rotsen.
Op het moment dat Rome binnengevallen zou worden door vijanden was dit een sterke vesting
voor de Romeinen om zich in terug te trekken (er van uitgaand dat er geen vrouw was die de
poort opende). Rond 390 v. Chr. deed zich dit dan ook voor met de Gallische invasie, waarbij heel
Rome geplunderd werd. Er was echter één plek die niet kon worden ingenomen: de citadel op de
Arx. Onder leiding van Marcus Manlius hield zich hier nog een klein groepje Romeinen op.
Volgens de mythe hadden zij een boodschapper via een geheim pad gestuurd naar bondgenoten
voor extra troepen. Toen deze terugkeerde werd hij gezien door de Galliërs, die vervolgens in
het holst van de nacht de heuvel beklommen. De wachters, noch de honden merkten de
sluipende Galliërs op. Omdat de Romeinen de ganzen niet aangeraakt hadden die op de heuvel
leefden, het heilige dier van Juno, waren het haar ganzen die de verdedigers waarschuwden.
Moneta komt dan ook van het Latijnse woord monere (waarschuwen). Als dank werd de tempel
Juno Moneta gesticht. Volgens een andere mythe werd deze tempel gesticht in 344 v.Chr. nadat
Juno de Romeinen had gewaarschuwd een zwangere zeug te offeren ter preventie van een
aardbeving. Beide mythen worden door antieke auteurs genoemd maar het is moeilijk aan te
tonen welke van de twee versier het meest geaccepteerd was. Het kan ook zijn dat er een oudere
tempel op dezelfde plek stond. Archeologen hebben nog funderingen uit de 4e eeuw v. Chr.
gevonden onder de resten die beschouwd wordt als de tempel van Moneta maar dit is niet aan te
tonen aan de hand van literaire bronnen.38
Deze mythe had nog wel een staartje. De generaal Marcus Manolius werd gezien als de grote
overwinnaar die het Capitool had beschermd, en dus op een indirecte manier ook Jupiter had
gered van de Galliërs. Hiervoor zou hij ofwel de titel Capitolinus opgelegd gekregen hebben door
het volk ofwel zelf aangenomen hebben. Geboren als een patriciër zou hij volgens Livius een
enorm grote aanhang gekregen hebben onder de plebejers. Zo zou hij de senatoren er van
beschuldigd hebben de buit van de Galliërs voor zichzelf te houden terwijl het volk in de
gevangenis werd gegooid omdat zij zich teveel in schulden moesten steken. Op het moment dat
Manlius zijn huis bouwde op de Capitolijnse heuvel werd hij gezien als een gevaar voor Rome.
Door de ligging van zijn huis en de titel Capitolinus nam hij niet meer de rol in van beschermer
maar werd Manlius meer gezien als goddelijk, zelfs bijna gelijkgesteld aan Jupiter. Na een proces
werd de generaal ervan beschuldigd een dreiging te zijn voor de republiek, en werd van de
Tarpeïsche rots gegooid. Een menselijke vertegenwoordiger van Jupiter op de heuvel was niet
gewenst en dit werd benadrukt door het verbod om huizen te plaatsen op het Capitool. Volgens
37
38
Rea, Legendary Rome, 49-50.
Aicher, Rome alive, 66.
11
Livius was de plaats van het huis dan ook de exacte plek waar de tempel moest komen; ‘The
home of Manlius was located where the temple and mint of Moneta are located today.’39
De hierboven besproken mythen laten goed zien dat de Romeinen een zeer rijke mythologie
hadden, zonder dat ze afdoen aan originaliteit in vergelijking met de traditionele Griekse
mythen. Ze droegen veel bij aan de beeldvorming van de Romeinen. Uitgaand van Malinowski’s
theorie verklaarden en legitimeerden deze verhalen de functies en rituelen die bij het Capitool
hoorden. Vergilius’ gedicht benadrukt dat nog vóór de stichting van Rome de Capitolijnse heuvel
al een bijzondere en heilige plek was. De heuvel kon niet anders dan een grootse bestemming
krijgen. Hoewel dit natuurlijk geschreven was in de Vroege Keizertijd en het onwaarschijnlijk is
dat er zo naar gekeken werd in de tijd van Aeneas, werd de belangrijke positie van de heuvel wel
gelegitimeerd.
Zo worden ook veel aspecten van de Capitool uitgelegd in de mythe van Romulus. Zijn asylum
verklaart hoe de etniciteit van de Romeinen ontstaan is, of ze er nu wel of niet trots op waren.
Tegelijkertijd legitimeerde het de machtige positie van de patriciërs. De mythe(n) over de
Tarpeïsche rots gaven een mogelijke verklaring waarom verraders en vijanden van de Romeinen
van de rots werden gegooid, er is echter niet genoeg bewijs om voor ons aan te tonen wat de
precieze associatie was. De mythe over het hoofd van Aulus heeft een zeer belangrijke bijdrage
gehad aan de legitimatie van Rome als wereldcentrum, met het Capitool als politieke
machtszetel. Daarbij was de citadel de plek waar de Romeinen de invasie van de Galliërs hadden
weerstaan nadat alles verloren leek. Zonder de Capitolijnse heuvel, zoals Livius beschrijft,
konden de Romeinen niet langer hun claim op Rome als wereldmacht houden.
39
Livius, History of Rome, 6.20.13.
12
De Capitolijnse heuvel in de Late Republiek
De historicus Emily Gowers presenteert in haar artikel The Anatomy of Rome from Capitol to
Cloaca Rome als een menselijk lichaam. In haar zoektocht naar de mening van Romeinen over
hun revolutionaire rioolsysteem treft zij verschillende symboliserende teksten aan. Het riool
werd vaak vergeleken met de het onderste gedeelte van het lichaam, de darmkanalen, waar alle
afval en vuiligheid zijn uitgang vindt. Deze zijn zover mogelijk weggeplaatst van de zintuiglijke
organen, die juist hoog in het vaandel stonden, waardoor het hoofd een van de belangrijkste
lichaamsdelen werd. Gowers brengt dit in verband met de mythe die Livius beschrijft over het
caput Oli . 40 Het Capitool vormde dus het hoofd in haar beschrijving van Rome als lichaam. Het
was namelijk niet alleen de meest bovenaan gelegen plek, maar ook het publieke gezicht van
Rome, het monument dat de wereldmacht legitimeerde. Voor de Romeinen was de heuvel ook
een moreel boegbeeld, de meest heilige en reine plek in Rome. De flamen Dialis, de priester van
Jupiter Optimus Maximus, mocht bijvoorbeeld geen meel, gist, rauw vlees aanraken of in contact
komen met doden. Dit werd, in de woorden van Mary Douglas, beschouwd als matter out of place
op een heilige plek als het Capitool. De Capitolijnse heuvel zou op deze manier dus omschreven
kunnen worden als het belangrijkste ‘lichaamsdeel’ van de Romeinse samenleving.
Dat de Capitolijnse heuvel belangrijk was binnen de Romeinse samenleving valt niet te
ontkennen. Toch wordt in de Vroege Keizertijd door historici meer gekeken naar de Palatijn, de
plaats waar Augustus woonde, en hoe deze heuvel onderdeel was in de vorming van Augustus’
imago. Zoals in het artikel van Gowers naar voren komt blijkt uit Livius’ History of Rome dat het
Capitool nog steeds van groot belang was in zijn tijd. De meeste mythen uit het voorgaande
hoofdstuk zijn opgeschreven in de Vroege Keizertijd, soms juist in opdracht van Augustus. Om
na te gaan in hoeverre het Capitool nog als ‘hoofd’ van de samenleving gezien werd in de Vroege
Keizertijd zal naar de verschillende onderdelen en gebouwen op de heuvel gekeken worden.
Het prestigieuze Capitolium
Het grootste en meest bekende gebouw van de Capitolijnse heuvel kan niets anders zijn dan de
tempel van Jupiter Optimus Maximus. Volgens de versie van Livius’ History of Rome was deze
tempel het symbool en legitimatie van Rome als hoofdstad van de wereld. Vele historici hebben
aan de hand van de primaire bronnen gekeken naar de geschiedenis van de tempel. Dionysius en
Livius beschrijven dat de start van de bouw begonnen was door Priscus, maar alleen Livius
spreekt van funderingen, terwijl Dionysius slechts zegt dat hij ‘het werk’ begon.41
Archeologisch onderzoeken hebben bewijs gevonden voor werkzaamheden in de late 6e eeuw.
Er zijn verschillende sporen gevonden van gereedschappen en bouwwerktuigen die bevestigen
dat de bouw van de funderingen op zijn vroegst begonnen begin 6e eeuw. Nadat de beginperiode
was vastgesteld werd er gekeken naar de tijd waarin de tempel op zijn laatst klaar was. De
afwezigheid van gereedschappen in de lagen van de late 6e eeuw en vroeg 5e eeuw vormen
belangrijk bewijsmateriaal dat de tempel ver af was in die tijd. Daarnaast zijn er terracotta
40
41
E. Gowers, ‘The Anatomy of Rome from Capitol to Cloaca’, The Journal of Roman Studies 85 (1995) 26.
Livius, History of Rome, 1.38.7. Dionysius van Halicarnassus, The Roman Antiquity’s, 3.69.1.
13
versieringen gevonden die dateren uit de late 6e eeuw, waarschijnlijk 510-500 v.Chr., op basis
van de stijl. Hoewel het niet mogelijk is aan te tonen welke koning verantwoordelijk was voor de
bouw, lijken de literaire bronnen en de archeologische vondsten in ieder geval overeen te komen
qua bouwperiode.42 De Capitolijnse tempel stond dus al vanaf het vroege Rome als monument
van grootsheid op de heuvel. Het is onwaarschijnlijk dat archeologen nog een menselijk hoofd
zullen vinden dat in goede staat verkeerd, maar deze mythe over de bouw van de tempel en het
feit dat dit een van de oudste, grootste en belangrijkste tempels was vormde een belangrijk deel
van de status en reputatie ten tijde van de Late Republiek en de Vroege Keizertijd.
Pater Jupiter
Een tweede belangrijk aspect had te maken met de status van Jupiter zelf. Nog voordat de
Capitolijnse tempel gesticht was zou Jupiter al een band hebben gehad met de Romeinen.
Volgens de historicus J.A. Rea zou de god al vanwege Romulus met de tempel van Jupiter
Feretrius niet slechts een luchtgod zijn die door middel van het weer kon communiceren met
stervelingen. Hij was ook de beschermer van de gemeenschap. Dat deze functie nog steeds
belangrijk was in de Late Republiek beschrijft Cicero in een toespraak ten tijde van de
samenzwering van Lucius Sergius Catilina. Op het moment dat er problemen ontstonden in de
samenleving geloofden de Romeinen dat dit zich kon manifesteren in zichtbare tekenen op het
Capitool. Op het moment dat Cicero zijn toespraken houdt verwijst hij terug naar een tijd van
onrust waarbij de goden hun ontevredenheid lieten zien;
During the consulship of Cotta and Torquatus, you recall, of course, that many items on the Capitol
were hit by lightning, when the images of the gods were struck down and the statues of men of
olden times were thrown from their places, and the bronze law tablets were melted, and even
Romulus, the city’s founder, whose gilded image you remember stood on the Capitoline hill as
nursing infant gaping at the teats of the she-wolf was struck.’43
Door de beschadiging en vernietiging van deze beelden te beschrijven, in een poging om een
burgeroorlog te voorkomen, beschrijft Cicero wat er zou gebeuren als Catilina’s plot doorgezet
zou worden. Daarnaast lijkt het ook te suggereren dat op het moment dat deze beelden
verstoord werden, de Romeinse machtszetel aangetast zou worden. Wanneer Jupiter dus
ontstemd was, werd het politieke centrum van Rome ontwricht.44
Om de band te eren die de Romeinen hadden met Jupiter werden ook de eerdergenoemde ludi
Romani gehouden. Dit waren de meest beroemde spelen in Rome, die ongeveer de helft van de
maand september in beslag namen ten tijde van de Late Republiek. In deze tijd werden
wagenraces gehouden en atletische wedstrijden zoals boksen, rennen en worstelen. Het
religieuze festival was ter ere van de Capitolijnse trias (Jupiter, Juno, Minerva) die aanwezig
waren in de vorm van beelden bij de wedstrijden. De vooraanstaande positie van Jupiter werd
benadrukt door de ceremonie genaamd epulum Iovis, (feestmaal van Jupiter). Vermoedelijk werd
er ofwel een maaltijd geofferd ofwel een maaltijd gedeeld in de aanwezigheid van de beeltenis
van Jupiter Capitolinus. Mogelijk bestond deze ceremonie sinds de stichting van de Capitolijnse
tempel, maar concreet bewijs dat het verder teruggaat dan de derde eeuw v. Chr. is er niet.45
Zowel de status van Jupiter als de ceremonie van de ludi Romani laten zien dat het Capitool een
J. N. Hopkins,’The Colossal Temple Offprint’, Anejos de Archivo Espanol de Aroueologia LVII (2008) 1520.
43 Cicero, Cat. 3.19.
44 Rea, Legendary Rome, 52-53.
45 Beard e.a., Religons of Rome. A history, 40.
42
14
belangrijke religieuze functie had. In de tempel werden verschillende religieuze praktijken
uitgevoerd, de redevoering van Cicero en de spelen laten echter goed zien dat in sommige
gevallen een groter gedeelte van de bevolking hierbij betrokken werd dan slechts de flamen
Dialis.
Politiek op het Capitool
De rol van de Capitolijnse heuvel als politiek centrum komt nog sterker naar voren door de
betreding van consuls in hun ambt. In het oude Rome kon dit op elk moment maar vanaf 153 v.
Chr. werd de 1 januari de gebruikelijke datum. Ovidius beschrijft het als een feestelijke dag die
belangrijk is voor het hele rijk;’a day worthy to be kept holy by a people the masters of the
world.’ 46 Voordat een consul echter zijn functie kon beoefenen moesten er eerst een aantal
rituelen uitgevoerd worden. De nacht ervoor spendeerde hijzelf of een handlanger met het
observeren van de lucht totdat er een gunstig voorteken zichtbaar was. Er waren verschillende
plekken waar de auspiciën afgenomen konden worden maar er was een officieel auguraculum
op de Capitolijnse heuvel, wat een logische plek was voor de vogelschouwing. Later die dag werd
er door de consul namelijk een offer gemaakt aan Jupiter Optimus Maximus. Wanneer het
voorteken gunstig was trokken de consuls een paarsomzoomde toga aan. Hierna volgde een
plechtige processie, aangevuld met vrienden en cliënten van de consul, richting de Capitolijnse
tempel onder het toezicht van een groot publiek. Voor de tempel namen de consuls plaats op
officiële stoelen van ivoor op een plek waar ze goed te zien waren. Hoogstwaarschijnlijk
beloofden de consuls elk jaar ieder een witte stier te offeren aan Jupiter voor het veilig houden
van de staat. Wanneer de nieuwe consul beëdigd werd lijkt het dat zij dus een stier offerden ter
vervulling van de eed van zijn voorganger. Nieuwe beloftes werden vervolgens gemaakt waarna
de ceremonie zijn hoogtepunt had bereikt. De oudste consul riep dezelfde dag nog een
Senaatsvergadering bijeen op het Capitool waarbij zowel religieuze als seculaire zaken
besproken werden, waarna de consuls door de gehele senaat naar huis werden begeleid.47
Het feit dat alleen de consuls, het hoogst verkiesbare ambt in het rijk, onder het toeziend oog van
Jupiter Optimus Maximus beëdigd werden toont aan dat het Capitolium ook een belangrijke rol
speelde in het politieke aspect van de Romeinse samenleving. Zij hadden de belangrijkste
zeggenschap betreffende administratieve, wetgevende, militaire en rechterlijke macht. Dat de
benoeming plaatsvond op de Capitolijnse heuvel geeft aan hoeveel waarde er aan gegeven werd
als politiek machtscentrum. Daarnaast komt Jupiters rol als beschermer van de staat ook terug
in het ritueel. De consuls vragen in ruil voor het offeren van de stieren voor het algemeen welzijn
van de staat.48 De ceremoniële kant om het hele ritueel heen was waarschijnlijk even belangrijk
als de daadwerkelijke benoeming van de consuls. De bevolking van Rome zag op deze manier
wie hun nieuwe voornaamste politieke leiders werden met instemming van Jupiter.
In 78 v. Chr. werd op het Capitolium nog een bestuurlijk element toegevoegd. Het tabularium
werd in dit jaar voltooid door de consul Quintus Lutatius Catulus. Dit gebouw lag op de helling
46
‘Spotless garments make their way to the Tarpeian Heights [het Capitool], and the crowd wear the
colours of the festival: Now the new rods and axes lead, new purple glows, and the distinctive ivory chair
feels fresh weight. Heifers that grazed the grass on Faliscan plains, unbroken to the yoke, offer their necks
to the axe. When Jupiter watches the whole world from his hill, everything that he sees belongs to Rome.’
Ovidius, Fasti, 1.
47
48
H.H. Scullard, Festivals and Ceremonies of the Roman Republic (London 1981) 52-53.
E.M. Orlin, Temples, Religion and Politics in the Roman Republic (Leiden 1997) 37-38.
15
van de heuvel aan de kant van het forum Romanum. Er zijn nog maar weinig bronnen over dit
gebouw te vinden maar door een inscriptie die gevonden werd in de 15e eeuw is de naam
bekend. Hier werden onder andere de Romeinse wetten bewaard. De wetten werden op bronzen
schrijftabletten (tabulae) gegraveerd en samen met genoteerde officiële handelingen van de
Romeinse staat in het tabularium bewaard. De belangrijkste hiervan was de twaalftafelenwet,
die volgens de overlevering in 451 v. Chr. tot stand kwam en de kern vormde voor de
Republikeinse grondwet.49 Mogelijk had het gebouw nog meerdere functies maar er zijn te
weinig bronnen over gebleven om deze te achterhalen.
De eerder genoemde auguraculum was ook een belangrijk onderdeel van het Capitool. Deze
rechthoekige tempel zonder dak stond op dezelfde top als de citadel van Romulus en de tempel
van Juno Moneta. De vogelschouw van de consuls op het Capitolium is een duidelijk voorbeeld
van de verwevenheid tussen politiek en religie. De auspiciën werden namelijk gebruikt voor een
zeer groot gedeelte van Romeinse politiek. Bij het doorvoeren van wetten, verkiezingen en
senaatsbesprekingen werden vooraf telkens auspiciën afgenomen door de verantwoordelijke
consul. De geldigheid van de beslissingen was hierbij afhankelijk van de correcte uitvoering van
de rituelen en de toepassing van religieuze regels waarvoor de augurs verantwoordelijk waren.
In de Late Republiek hadden zij ook de taak om te controleren of er een fout gemaakt was bij een
ritueel, waardoor ze een cruciale rol kregen in publieke disputen.50 Volgens Cicero hadden niet
de consuls maar de augurs de hoogste autoriteit in de Romeinse samenleving. Zij konden
vergaderingen uitstellen, beslissingen herroepen, een consul uit zijn ambt zetten en andere
maatregelen doorvoeren.51 De belangrijke rol van de augurs zorgde dus voor nog een connectie
met het politieke aspect van de Capitolijnse heuvel.
Het Capitool als hoogtepunt
Triomftochten werden toegekend aan Romeinse generaals na grote succesvolle militaire
veldslagen tegen de vijanden van Rome. Het was zowel een overwinningsparade als een
dankbetuiging aan de goden. Het zou ontstaan zijn na de triomf van Romulus, de stichter van
Rome, met de Fasti Triumphales.52 Hoewel de route van de triomftocht door de stad mogelijk
variaties bevatte, bijvoorbeeld voor persoonlijke propaganda, was het eindpunt vaak hetzelfde,
namelijk de tempel van Jupiter Optimus Maximus. In deze ceremonie kwam vooral het militaire
aspect van de heuvel naar voren. In de optocht werd namelijk op verschillende manieren de
Romeinse militaire macht benadrukt, en later Rome als overheerser.53
Over het uiterlijk van triomfator is veel gespeculeerd door historici. De generaal zou volledig
gekleed zijn zoals het cultusbeeld van Jupiter. In de woorden van Livius: ‘A triumphing general
drives through the City in a gilded chariot, apparelled in the splendid vestments of Jupiter
Beard e.a., Religons of Rome. A history 56
Ibidem 22-23, 183.
51 ‘There are many forms of religious authority in the state, but the highest and supreme authority is that
of official augury. For what power, legally considered, is greater than the ability to dissolve assemblies and
councils appointed by the highest authorities in possession of their full powers, or to rescind the decisions
of those bodies? What authority carries more weight than the augur’s power to dismiss any undertaking,
simply by saying “Postponed to another day”? What power is greater than deciding when consuls must
resign from their office? What power is more sacred than that of granting or withholding the right of
assembly to the people and the plebs? Indeed, without an augur’s authority, no act by a magistrate either
at home or in the field has validity for anyone.’ Cicero, on Laws, 2.31.
52 M. Beard, The Roman Triumph (Cambridge 2007) 73-74.
53 M. Beard, ‘The Triumph of the absurd; Roman street theatre’, in: C. Edwards (ed.) en G. Wolf (ed.), Rome
the Cosmopolis (Cambridge 2006) 24.
49
50
16
Optimus Maximus After this he goes up to the Capitol.’54 De kleding bestond uit een toga met
gouden sterren, waar een paarse mantel overheen werd gedragen. Daarnaast waren de wangen
van de generaal met verf rood gemaakt wat volgens Plinius het hoofd van het cultusbeeld ook
had. Bij deze kleding werd in een ene hand ook nog een scepter gedragen waar een adelaar
boven op stond en in de andere hand een lauriertak.55 Mogelijk hield dit in dat de generaal
Jupiter ‘voor een dag’ was. Behalve het feit dat Jupiter dan aan zichzelf zou offeren en dat er geen
afbeeldingen zijn gevonden waar een generaal een bliksemschicht in vasthield, dat hét symbool
van de god was, kon de kleding ook anders uitgelegd worden. De toga en mantel konden ook een
associatie zijn met de Etruskische koningen. Volgens Dionysius gaven Etruskische ambassadeurs
namelijk deze kleding en attributen aan Tarquinius, waarbij hij specifiek zegt dat deze alleen nog
gebruikt werden door triomfators.56
Hoewel er dus associaties gemaakt kunnen worden met Jupiter Optimus maximus en de
triomfator, Dionysius zegt immers niks over het rode gezicht, is het alles behalve duidelijk. De
belangrijke status van het Capitool tijdens de triomftocht kan mogelijk nog wel op een andere
manier beargumenteerd worden. Zoals gezegd vormde de tempel het eindpunt van de tocht.
Volgens de historicus Diane Favro markeerde dit ook symbolisch het eindpunt van een militaire
reis. De generaal maakte een offer aan Jupiter voordat hij uit Rome vertrok. De tocht door de
stad zelf symboliseerde de reis in het buitenland waarna het tweede offer de cirkel rond maakte.
De triomfator maakte met slechts een paar uitverkorene de tocht naar boven en offerde een
witte stier aan Jupiter en legde een lauriertak op de schoot van het cultusbeeld. Als afsluiting had
de senaat en de generaal een feestmaal in de tempel. Tijdens de hele processie zou de hele weg
het Capitool te zien zijn geweest waarna volgens Favro de tempel een ‘potent terminus’
vormde.57
In het voorgaande hoofdstuk werd in het gedicht van Vergilius Aeneas rondgeleid in protoRome. De historicus Christine Renaud beargumenteert aan de hand van de genoemde plaatsen in
Vergilius dat deze route hetzelfde was als de processie van de triomftocht.58 In dat geval zou de
status van het Capitolium, en specifiek de tempel van Jupiter Optimus Maximus, een prominente
plek hebben binnen de triomftocht. Met behulp van de kaart die de historicus Mary Beard heeft
gemaakt van de processie (zie bijlage 1) zal kort gekeken worden naar de plekken die Renaud
noemt.59
De eerste plek zou de porta Carmentalis zijn geweest. Dit was een poort aan de zuidelijk voet van
de Capitolijnse heuvel, gebouwd ter ere van de moeder van Evander, de nimf Carmenta. Er is
echter nog veel onduidelijkheid over de poort. Het was mogelijk een dubbele poort, waarvan
slechts één ingang de porta triumphalis genoemd werd, die alleen geopend werd op speciale
gelegenheden zoals de triomftocht. Hoewel er maar weinig bronnen zijn die dit ondersteunen en
dus niet in alle zekerheid gezegd kan worden dat de triomfators er door heen gingen, wordt dit
tot dusver wel algemeen geaccepteerd.60 De porta Carmentalis wordt aangewezen tijdens de
Livius, History of Rome, 10, 7 10.
Beard, The Roman Triumph, 226.
56 Ibidem, 227.
57 D. Favro, ‘The Street Triumphant, The urban impact of Roman Triumphal Parades’ (1994) 5-6.
58 A. Hui, ‘Epic walks in Virgil, lucan and Petrarch’, in: l. Hardwick (ed.), Classical Receptions Journal 3
(2011) 155-156.
59 Beard, The Roman Triumph, 92-93, 335.
60 Beard, The Roman Triumph, 96-99.
54
55
17
rondleiding van Evander; ‘He had scarcely finished when he moved forward to point out the
altar and then the gate the Romans call the Carmental.’61De mythe waarin Hercules de reus
Cacus verslaat vindt ook resonantie in de Aeneis. Ter ere van deze prestatie werd de Ara Maxima
Herculis opgericht op het Forum Boarium aan de kant van het Circus Maximus, een plek waar
ook de triomftocht langs ging.
Vervolgens springt Vergilius naar de tijd van Romulus; ’Next, the huge grove which doughty
Romulus was to reserve as his Asylum later, and under its dank rock the Lupercal.’ Het asylum
was in de tijd van Augustus een open plek, mogelijk ommuurd, dat juist door zijn openheid een
monument vormde. Het was een herinnering aan het nederige begin van Rome, mogelijk om het
Romeinse volk niet te laten vergeten dat hun stad niet gesticht was door een homogeen volk,
zoals de Grieken met hun mythen wil doen geloven, maar juist uit diversiteit bestond.
Tegelijkertijd symboliseerde het de mogelijkheid van Rome om te groeien. Niet door middel van
generaals die via oorlogen de grenzen verlegden onder het toezicht van Jupiter maar juist door
de integratie van andere volkeren.62 Wanneer de triomfators op weg waren naar de tempel,
stond het asylum van Romulus juist voor iets anders dan wat de generaal had gepresteerd. De
tweede plaats genoemd door Vergilius, de Lupercal, zou volgens het gedicht een grot zijn aan de
voet van de Palatijn maar deze is ook vooralsnog niet geïdentificeerd door archeologen.63
De laatste plaatsen die genoemd worden zijn de Tarpeïsche rots, het Forum Romanum, de rijke
buurt genaamd de Carinae en als laatste nog het Argiletum. De Tarpeïsche rots werd ook in de
Late Republiek nog steeds gebruikt. Zoals Manlius’ dood liet zien vormde het een lange tijd een
symbool voor de macht van de tribunen. Wanneer het welzijn van de plebejers in gevaar was
door de grillige daden van autoritaire consuls elimineerde zij het gevaar door de consuls van de
rots te werpen. Ten tijde van Late Republiek werd het gepolitiseerd doordat de tribunen vaker
hun eigen politieke vijanden van de rots af gooiden, hoewel het dan nog wel magistraten waren.
Er waren natuurlijk altijd uitzonderingen zoals Dolabella, een Romeinse generaal, die zijn
tegenstanders in grote getale van de rots gooide, zonder dat ze een dreiging voor het welzijn van
het volk waren.64 De mogelijkheid van een tribuun om consuls te verwijderen was echter
gecreëerd om het Romeinse volk te beschermen tegen personen hun eigenbelangen voor die van
de Romeinse staat hadden gezet. Opnieuw zit hier dus een vorm van bescherming in.
Nadat de triomfators uit het Circus Maximus kwamen gingen ze volgens de route van Mary
Beard om de Palatijn heen richting het forum. De Carinae, aan de westkant van de heuvel Oppius,
ten noorden van de Palatijn, lag op weg naar het Forum Romanum en wordt ook genoemd in de
Aeneis; ‘Speaking of things like these they came to the dwelling of needy Evander and
everywhere cattle lowed, In what is now the Forum and the rich Quarter Carinae.’65 Als laatste is
er dan nog het Argiletum, zo genaamd volgens Vergilius vanwege de gewelddadige dood van de
reus Argus door Evander. ’The grove of sacred Argiletum, calling the place to witness as he
recounted the death of his guest Argus.’66 Deze grove was in de tijd van Vergilius een straat, die
naar het Forum Romanum liep.
Vergilius, The Aeneid, VIII 424-426. Vertaling: P. Dickinson, 221.
Aicher, Rome alive: A Source-Guide to the Ancient City, 45, 62-63.
63 P.T. Eden, A commentary on Virgil: Aeneid VIII (Leiden 1975) 104.
64 Cic. Att. 14.19.1. G.S. Sumi, Ceremony and Power, Performing Politics in Rome between Republic and
Empire (Ann Arbor 2005) 119-120.
65 Vergilius, The Aeneid, VIII 453-456. Vertaling: P. Dickinson, 222.
66 Ibidem, 435-437. Vertaling: P. Dickinson, 221.
61
62
18
Al deze belangrijke historische plekken liggen, voor zover de exacte locatie bekend is, op de
route die te zien is in bijlage 1. Zoals Mary Beard beschrijft in The Roman Triumph worden er
echter slechts enkele van deze door schrijvers uit de oudheid in verband gebracht met de
triomftocht. Namelijk de porta triumphalis, het Forum Boarium en het eindpunt, de tempel van
Jupiter Optimus Maximus. Hierbij is de locatie van de poort moeilijk aan te tonen. Er is dus een
kans dat de route überhaupt anders liep, of dat het aangepast werd bij elke triomfator.67
Daarnaast beschrijft Vergilius de plaatsen in een andere volgorde dan de route die de
triomfators aflegden. De route is dan dus niet hetzelfde, slechts wat ze onderweg zien. Andrew
Hui ziet de route dan ook niet specifiek als de route van de triomftocht maar als de triomfen van
Rome zelf. Het zijn (of worden) de belangrijke plekken die in de tijd van Vergilius nog steeds
belangrijk waren.68 De vraag of de Romeinen zelf de triomftocht ervoeren uit het gedicht is
moeilijk na te gaan door gebrek aan bronnen. Door de willekeurige volgorde van belangrijke
plaatsen die mogelijk wel of niet een connectie hadden met de triomftocht is het niet heel
waarschijnlijk dat het verband meteen gelegd werd.
Evenals bij de triomftocht vormt het Capitool wel het eindpunt van de tour in het proto-Rome,
waarna Evander Aeneas terugleidt naar de Palatijn voor de overnachting. De Capitolijn krijgt een
belangrijke status in de triomftocht juist doordat het zowel het letterlijk als figuurlijk een
hoogtepunt is waar naartoe wordt gewerkt gedurende de tocht. Mogelijk gebeurt hetzelfde in de
Aeneis maar wederom is dit moeilijk om aan te tonen. Door de beschrijving van het Capitolium
als heilige plek waar de god zelfs gezien zou zijn lijkt er een grotere status aan gegeven te
worden dan de voorgaande plaatsen.69 Mary Beard beargumenteerd echter of het publiek het
offer op de Capitolium wel als het hoogtepunt zag. De Generaal ging immers maar met een klein
gezelschap omhoog. De toeschouwers moesten beneden blijven en konden waarschijnlijk het
grootste gedeelte van wat er op de heuvel gebeurde niet eens zag.70 Of ze het wel niet goed
konden zien, naar mijn mening zal het toch een spektakel zijn gebleven. Het publiek zal het offer
mogelijk wel gezien hebben aan de hand van een groot vuur en de rook die daarbij vrijkwam.
Belangrijker was misschien juist wel dat het gedeeltelijk niet te zien was omdat er dan een
element van mysterie in zat. Door er juist maar een glimp van te zien zal de nieuwsgierigheid en
de spanning des te groter zijn geworden.
Economie en geschiedenis
Tot dusver is de status van de Capitolijnse heuvel ten tijde van de Late Republiek kort
besproken en zijn er drie aspecten van de samenleving aan bod gekomen. De eerder genoemde
tempel van Juno Moneta voegt hier nog een aspect aan toe. Vanaf 273 v.Chr. werden er ook
munten geproduceerd, waardoor een economisch aspect aan het Capitool toegevoegd werd.
Maar dit was niet het enige waarvoor de tempel gebruikt werd. Volgens de historici A. Meadows
en J. Williams was het belangrijk om drie redenen. Zij beargumenteren dat Moneta een
goddelijke beschermer was voor het Romeinse meetsysteem, de bewaarder van de libri lintei
waar de namen van consuls elk jaar werden opgeschreven en het toezicht hield bij het slaan van
de munten.71 Waarom de tempel als productieplaats voor munten werd gebruikt zijn twee
praktische redenen te noemen. Ten eerste lag de tempel op een goed verdedigbare locatie, zowel
Beard, The Roman Triumph, 92-100.
Hui, ‘Epic walks in Virgil, lucan and Petrarch’, 156.
69 Beard, The Roman Triumph, 249-250.
70 Ibidem, 100-101.
71 A. Meadows en J. Williams,’Moneta and the Monuments: Coinage and Politics in Republican Rome’,
Journal of Roman Studies 91 (2001) 25-30.
67
68
19
tegen vijandelijke legers als tegen dieven, hierdoor werd de productie gewaarborgd. Ten tweede
lag het vlakbij de tempel van Saturnus waar aanvankelijk het geld van de Romeinse staat werd
opgeslagen. De gedachte achter combinatie van de muntenproductie, het meetsysteem en de
libri lintei gaat mogelijk verder dan dat.
Er is geen concreet bewijs dat Romeinse meeteenheden in de tempel van de Moneta aanwezig
waren, slechts enkele fragmenten geven aan dat er een aantal standaard maten op het Capitool
aanwezig waren. Een belangrijk argument voor Meadows en Williams is dat de Romeinse meter
aangeduid werd als de pes monetalis (ongeveer gelijk aan 0,296 meter in ons huidig
meetsysteem). 72 Door de naam en de aanwezigheid van de muntproductie in de tempel zou het
logisch zijn dat Moneta een goddelijke beschermer was van de Romeinse meter en was er
waarschijnlijk een standaardlengte aanwezig in de tempel. Het behoud van een standaard
gewicht en formaat van de munt was immers cruciaal voor het muntstelsel.73
De reden waarom er daarentegen munten werden gemaakt bij de tempel en de connectie met de
libri lintei is veel onduidelijker op het eerste opzicht. Volgens de mythen werd Juno Moneta
namelijk gezien als waarschuwer, dat niets te maken heeft met munten of de lijsten van de
consuls. Meadows en Williams beargumenteren dat Moneta ook nog een ander aspect kon
hebben. In verschillende fragmenten van antieke auteurs lijken de Griekse godin Mnemosyne, de
moeder van de negen muzen en de personificatie van het geheugen, in het Latijn vertalen naar
Moneta.74 Dit zou een goede verklaring zijn voor het bewaren van de libri lintei, die op hun eigen
manier de geschiedenis van Rome vertelden. Tegelijkertijd zit er in de afbeeldingen op de
munten zelf volgens de twee historici ook een element van onthouden. Veelal wordt gedacht dat
patriciërs en later ook de keizers de munten veelal gebruikten als een, bij gebrek aan een beter
woord, propaganda middel. Prestaties zoals monumenten, gewonnen veldslagen of daden van
voorouders werden hier vaak op afgebeeld. In plaats van het te zien alleen als een middel om
aanspraken publiekelijk te maken, kunnen de munten, die uit de tijd van de Republiek stammen,
ook gezien worden in de context van representatie en herdenking van de voorouders. De
Romeinen hadden een sterke traditie in de voorouderherdenking, waarvan de bustes die in de
huizen werden tentoongesteld of gedragen werden in begrafenisprocessies een goed voorbeeld
zijn.75 De connectie tussen Juno Moneta en Moneta als godin van het geheugen is niet heel
concreet te bewijzen. De enkele fragmenten tonen het verband niet direct aan. Het is echter wel
mogelijk dat naast het aspect van Juno als waarschuwer er tegelijkertijd ook nog andere
aspecten van de godin aanwezig waren, zoals die van het geheugen.
De verschillende gebouwen en ceremonies maken duidelijk dat het Capitool een van de
belangrijkste heuvels was in Rome, ook ten tijde van de Late Republiek en Vroege Keizertijd. De
tempel van Jupiter Optimus Maximus gaf als een van de oudste monumenten een belangrijke
status aan de heuvel. Dit was de plaats waar elke inwoner herinnerd kon worden aan de
grootsheid van Rome, het recht verschafte om over anderen te heersen en waar Jupiter toezicht
hield op de bevolking. De speciale band die Rome had met Jupiter wordt benadrukt door het
religieuze aspect van de samenleving. Dat deze band niet slechts beperkt bleef bij de elite of
slechts priesters wordt ondersteund door festivals als de ludi Romani, die voor het hele volk
P.R. Duncan-Jones,’ Length-units in Roman Town Planning: The Pes Monetalis and the Pes Drusianus’,
Britannia 11 (1980) 127.
73 Meadows, ’Moneta and the Monuments’. 27-30.
74 Cicero, De Natura Deorum, 3.47.
75Meadows, ’Moneta and the Monuments’, 38-43.
72
20
gehouden werden. Tevens komt dit ook naar voren in Cicero’s redevoering waarin hij een
burgeroorlog wil voorkomen door zijn toehoorders er aan te herinneren dat de laatste
burgeroorlog de machtszetel van Rome ontwrichtte.
Aan de hand van de verschillende gebouwen en onderdelen is te concluderen dat het Capitool
een veelzijdige, maar zeker belangrijke positie had binnen de Romeinse samenleving ten tijde
van de Late Republiek. De tempel van Jupiter Optimus Maximus alleen al was een van de
grootste monumenten in Rome, waar de status gedeeltelijk bepaald werd door de geschiedenis
ervan. De grootste prestige van de tempel kwam echter door de connectie die de Romeinen
hadden met Jupiter. De ludi Romani en de redevoering van Cicero laten zien dat Jupiter
betrokken was bij de hele samenleving, waardoor de god als religieus aspect een belangrijk
onderdeel was van het Capitool. De beëdiging van de consuls steunt het idee van de heuvel als
politiek machtscentrum, juist omdat de machtigste positie was met een belangrijke status ten
tijde van de Late Republiek. Dit werd nog versterkt door het auguraculum dat belangrijke
staatszaken verbond met de goddelijke orde. Zo ook het tabularium, waar de belangrijkste
wetten opgeslagen werden die zowel voor de patriciërs als de plebejers golden. Een militair
aspect van het Capitool komt naar voren bij de triomftochten. Dit was een van de grootste eren
die een generaal kon ontvangen, na zijn overwinning op de vijanden van Rome. Bij deze
ceremonie vormde het Capitool waarschijnlijk het hoogtepunt, waarbij de band met Jupiter
mogelijk nog benadrukt werd door het uiterlijk van de generaal. Er kan beargumenteerd worden
dat de belangrijke status van de Capitolijnse heuvel in de triomftochten terug te zien is in het
gedicht van Vergilius maar veel concreet bewijs is er helaas niet voor. Als laatste is er nog de
tempel van Juno Moneta die een economisch aspect aan het Capitool toevoegde door productie
van munten, waar mogelijk het aspect van herinneren aan verbonden kon worden.
21
De Capitolijnse heuvel in de Vroege Keizertijd
You will expiate the sins of your ancestors, though you do not deserve to citizen or Rome, until you have
rebuilt the temples and the ruined shrines of the gods and the images fouled with black smoke.76
Dit citaat van Horatius, een dichter uit de tijd van Augustus, geeft goed weer hoe moderne
historici kijken naar de staat waarin Romeinse religie zich bevindt tijdens de Late Republiek.
Horatius beschrijft het alsof vele tempels en heiligdommen geruïneerd waren, zonder dat er
pogingen werden gedaan om ze te repareren. Horatius is hierbij niet de enige, verschillende
klassieke auteurs geven dit beeld weer waardoor er een beeld is ontstaan van tempels in verval,
priesterlijke ambten die onvervuld bleven en het verzinnen van orakeluitspraken en
voortekenen voor politiek voordeel.77 De bewering van Augustus over het restaureren van 82
tempels in zijn zesde consuljaar sluit hier goed bij aan. Het droeg de boodschap uit dat Romeinse
religie in een dieptepunt zat totdat Augustus het heft in handen nam en aan de nodige reparaties
begon.78
Bij dit herstel zou Augustus voornamelijk geïnteresseerd zijn geweest in de projecten die zijn
eigen status en positie stimuleerden en legitimeerden. De tempel van Apollo en de hut van
Romulus op de Palatijn, evenals zijn forum, zijn hierbij de voorbeelden waar aan gedacht wordt.
Het Capitool zou in deze context meer op de achtergrond geplaatst worden. Door natuurlijke
erosie verminderde de imposante aanblik, evenals door gebouwen, zoals de Romeinse insulae,
die er tegen aan werden gebouwd. Tegelijkertijd zou door de veranderingen van Augustus de
meer symbolische prestige van het Capitool gereduceerd worden. De nieuwe tempel van Mars
Ultor op het forum van Augustus en die van Apollo op de Palatijn konden zelfs met de tempel
rivaliseren van Jupiter Optimus Maximus, mede dankzij omringende zuilengalerijen, rijke
decoraties en votief offers. Daarnaast werden de Sibillijnse boeken weggehaald bij Optimus
Maximus en geplaatst in de tempel van Apollo. De ceremonieën die voor- en achteraf bij militaire
veldtochten werden gehouden in de Capitolijnse tempel werden door Augustus ook verplaatst
naar die van Mars Ultor. Op deze manier zou het Capitool geen belangrijke rol meer spelen zoals
tijdens de Republiek.79
Kortom, er wordt dus vanuit gegaan dat de Late Republiek een periode van verval was, waarbij
voornamelijk religie te lijden had. Nadat Augustus aan de macht kwam ontstond er weer een
bloeiperiode, waarbij voornamelijk projecten die van belang waren voor de keizer naar de
voorgrond werden gehaald, maar het Capitool meer naar de achtergrond werd geplaatst. In het
voorgaande hoofdstuk is echter al naar voren gekomen dat ten tijde van de Late Republiek het
Capitool een centrale plek had in Rome. Hoewel het religieuze aspect het belangrijkste
onderdeel van de Capitolijnse heuvel vormde, was dit niet het enige aspect. De vele tempels en
gebouwen zorgden voor een belangrijke en veelzijdige positie waardoor het vreemd zou zijn als
dit ineens grotendeels verdween op het moment dat Augustus aan de macht kwam . Daarnaast
zijn er bezwaren te maken dat er een ernstige periode van verval was in de Late Republiek.
Verschillende bronnen lijken aan te tonen dat het minder erg is dan oorspronkelijk gedacht
Horatius, Odes III.6. 1-4.
Beard e.a., Religons of Rome. A history, 117.
78 Augustus, Achievements 20.4.
79 Zanker, The Power of Images in the Age of Augustus, 108.
76
77
22
werd. Het idee van verval gebruikt Augustus echter wel sterk, de boodschap dat hij de Romeinse
samenleving weer in oude glorie zou herstellen was een van de manieren om zijn machtige
positie te legitimeren. Zoals zal blijken had hij hierbij juist baat om aandacht te geven aan het
Capitool. Daarbij voert Augustus handelingen uit die juist het prestige vergrootte van de
Capitolijnse heuvel.
De keizer die Rome herstelt
In een tijd van onrust is het logisch dat er minder mogelijkheden zijn om te bouwen. Aan de
hand van literaire en archeologische bronnen kan echter aangetoond worden dat er regelmatig
ofwel nieuwe tempels gebouwd zijn dan wel onderhoudswerkzaamheden zijn verricht. De grote
generaals ten tijde van de Late Republiek lijken de traditie van hun voorouders gevolgd te
hebben met het bouwen van tempels. Een van de bekendste generaals is Pompeius, aan wie
tenminste drie tempels toegeschreven kunnen worden. De eerste twee, voor Hercules en
Minerva worden genoemd in literaire bronnen, zoals de Naturalis Historia van Plinius de
Oudere.80 De meest bekende is de tempel van Venus Victrix (gever van de overwinning) waarvan
de religieuze waarde vaak wordt onderschat door de gedachte dat de enige functie de legitimatie
was van Pompeius’ theater. De combinatie van een theater met tempel kwam eerder ook voor,
en past dus in de Romeinse traditie. Evenals Pompeius viel ook Julius Caesar onder deze traditie
met de tempel van Venus Genetrix (voorouder, van zowel de Julii als alle Romeinen). Ook had hij
een grote tempel voor Mars gepland maar deze kon niet voltooid worden vanwege zijn
vroegtijdige dood. Er zijn ook bronnen van minder bekende tempels, zoals die van Diana
Planciana, mogelijk in opdracht van Cnaeus Plancius, die slechts de positie had van aedile. Naast
de oprichting van tempels werden in deze periode reparaties uitgevoerd, wat soms zelfs tot
competitie leidde. Suetonius beschrijft hoe Caesar de verantwoordelijkheid voor de restauratie
van de Capitolijnse tempel wilde ontvreemden van Quintus Lutatius Catulus om vervolgens
Pompeius er voor aan te stellen.81 Bij meer onderzoek komen waarschijnlijk nog activiteiten
erbij die het idee van verval minder sterk maken.
Bij deze gedachte van verval wordt Augustus weergegeven als de held die het tij keert en een
nieuwe bloeiperiode voor Rome teweeg zal brengen. De uitbundige afbeeldingen van de Ara
Pacis, opgericht in 9 v. Chr., illustreren de boodschap over wat de toekomst zou brengen, en door
wie.82 Zoals kort besproken in het eerste hoofdstuk was het van belang voor Augustus om deze
boodschap door zoveel mogelijk Romeinen te laten geloven als hij zijn machtige positie wilde
behouden. Zoals de moord op Julius Caesar uitwees waren alleenheersers niet erg geliefd.
Augustus moest bewijzen met tact en diplomatiek dat alleen onder zijn leiding Rome een
bloeiperiode tegemoet ging. Dit deed hij onder andere door het idee te promoten dat Rome
alleen hersteld kon worden wanneer de oude tradities van goden- en voorouderverering weer
op de juiste manier werden nageleefd. De beste manier om deze tradities te laten herleven was
aan de hand van Romeinse mythen. 83 Hierbij werden voornamelijk de mythen gebruikt van
Aeneas en Romulus, omdat zij als grote voorbeelden van exemplum pietatis (model van
vroomheid) en exemplum virtutis (model van dapperheid) werden gezien. Hier zal alleen
gekeken worden naar delen van mythen waarbij de Capitolijnse heuvel een onderdeel was.
Plinius de Oudere, Natural History, XXXIV. 57.
Suetonius, Life of Caesar, 15. Beard e.a., Religons of Rome. A History, 121-124.
82 Zanker, The Power of Images in the Age of Augustus, 172.
83 Rea, Legendary Rome, 3-5.
80
81
23
Zoals het eerste hoofdstuk aantoonde had het Capitool een belangrijke en veelzijdige status in
mythen. Moderne historici kennen deze mythen vooral door de literatuur uit de Vroege
Keizertijd. Het zou niet logisch zijn als Augustus alleen de Palatijn aan zijn naam wilde verbinden
om vervolgens het Capitool een grote status te laten behouden in mythen en literatuur die hij in
veel gevallen sterk beïnvloedde. Hij verbond zich juist aan verschillende mythen van het
Capitool omdat deze een grote rol had bij de ontstaansgeschiedenis van Rome, zoals het eerste
hoofdstuk laat zien.
Om associaties met dictatorschap te voorkomen moest Augustus selectief zijn met het gebruik
van Romeinse mythen. Er worden veelal slechts enkele aspecten van benadrukt, zo ook bij de
mythe van Romulus. Broedermoord en de Sabijnse maagdenroof waren, zonder diepere context,
geen goede associatie, noch de status van Romulus als koning.84 Er was echter een belangrijke
connectie die Augustus kon maken met Romulus, namelijk als (her)stichter van Rome. Na de
periode van verval wilde de keizer de boodschap uitdragen dat hij Rome weer zou opbouwen.
Traditioneel laat Augustus Rome beginnen op de Palatijn, maar mogelijk liet hij nog een hut van
Romulus oprichten op het Capitool. Deze hut wordt niet genoemd in Romeinse literatuur voor de
transformatie van het Capitool door Augustus, die plaatsvond tussen 26-20 v. Chr. Waarschijnlijk
maakte het niet uit voor de Romeinen waar of hoeveel hutten geplaatst werden, het bleef een
symbool uit het verleden voor het nederige begin van Rome. Door de hut ook op het Capitool te
plaatsen werd het meer in de context geplaatst van de vroegste religieuze ontwikkelingen.
Romulus had de eerder genoemde tempel van Jupiter Feretrius opgericht, en dus de eerste
connectie tussen Jupiter en Rome. Augustus gaf dus als het ware een alternatieve versie van
Romulus’ mythe waar niet alleen het aspect stadsstichter in zit maar ook zijn aandeel in de
Romeinse religie.85
Naast Romulus maakte Augustus ook associaties met Jupiter Optimus Maximus. In tegenstelling
tot zijn voorgangers die vaak een complete identificatie en assimilatie met Jupiter nastreefden,
hetgene waar ook de eerder genoemde Manlius van beschuldigd werd, legde Augustus de
nadruk op een ander aspect. In de voorgaande hoofdstukken is een aantal keer de rol van Jupiter
als beschermer van Rome naar voren gekomen. Mede dankzij de oprichting van Feretrius werd
deze band al vroeg gelegitimeerd. In de Res Gestae verklaard Augustus de macht teruggegeven te
hebben aan de Republiek. Dit was niet volledig waar, hij bleef het grootste gedeelte van zijn
macht behouden maar het toont wel aan dat hij niet publiekelijk gezien wilde worden als iemand
die alle macht had. De Res Gestae toont aan dat Augustus deze rol als beschermer van de
samenleving wilde uitdragen.86 Al in de eerste zin komt deze boodschap sterk naar voren: ‘At
De mythe over de dood van Remus kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Zo wordt in
een versie verklaard het dat de grenzen die Romulus om Rome heen legde door de goden beschermd
werden waar vijanden niet voorbij konden komen. In een andere versie moesten de Romeinen nog steeds
boeten voor de dood van Remus. (Epod. 7.17-20). Toch werd de dood van de tweelingbroer niet altijd in
een negatief licht gezet. In sommige gevallen zou hij zijn leven gegeven hebben als offer aan de goden toen
Rome bedreigd werd door machtige vijanden (Livius 10.26.13). Er zijn ook versies waar Remus niet
overleed, maar samen met Romulus over Rome heerste. (Vergilius, De Aeneis, 1.291-6). Rea, Legendary
Rome, 45-50. T.P. Wiseman, Remus (Cambridge 1995) 144-150.
85 Rea, Legendary Rome, 49-58.
86 ‘In my sixth and seventh consulships, when I had extinguished the flames of civil war, after receiving by
universal consent the absolute control of affair, I transferred the republic from my own control to the will
of the senate and the Roman people. For this service I was given the title of Augustus by decree of the
senate, and the doorposts of my house were covered with laurels by public act, and a civic crown was fixed
above my door, and a golden shield was placed in the Curia Julia whose inscription testified that the
senate and the Roman people gave me this in recognition of my valour, my clemency, my justice, and my
84
24
the age of nineteen, on my own initiative and at my own expense, I raised an army by means of
which I restored liberty to the republic, which had been oppressed by the tyranny of a faction
[Antonius].’87 Zo lijkt het alsof Augustus zich vanaf jonge leeftijd opofferde om de Republiek te
beschermen.88
De band met Jupiter werd vervolgens nog sterker benadrukt door de veranderingen die
Augustus aan het Capitool aanbracht. Hij voerde reparaties uit aan zowel de Capitolijnse tempel
en de tempel van Jupiter Feretrius. De eerste was zoals eerder genoemd een prestigieuze
aangelegenheid, waar in de Late Republiek nog competitie om was. Het heiligdom van Feretrius
vormde een belangrijk deel in de bescherming van de Romeinse samenleving, onder andere door
de spolia opima. De Consul Marcus Licinius Crassus overwon in 27 v. Chr. de Bastarnae, een volk
dat boven het oude Dacië leefde, en versloeg hun koning Deldo in een één op één gevecht.
Volgens de mythe van Romulus zou Crassus dan het recht hebben om de wapenuitrusting van
Deldo te wijden aan Jupiter Feretrius. Augustus stond dit echter niet toe, het was immers een
grote eer die niet snel verkregen kon worden. Er was maar één beschermer van Rome, en hij
tolereerde geen concurrentie.89 Tegelijkertijd kon deze tempel ook weer in verband gebracht
worden met de ontstaansgeschiedenis, omdat Romulus de oprichter was. De restauratie van
Feretrius alleen al zorgde dus voor twee positieve associaties die het aanzien van Augustus
omhoog haalde.
Vervolgens stichtte Augustus een nieuwe tempel op het Capitool , namelijk die voor Jupiter
Tonans (de Donderaar). In de oorlogen tegen de Cantabri, een keltisch volk dat in het noorden
van het Iberisch schiereiland woonde, werd Augustus gespaard toen een bliksemschicht hem
schampte en een slaaf die het pad verlichtte gedood werd. De keizer vatte dit op als een
voorteken dat hij uitverkorene was en beschermd werd door Jupiter de donderaar waarna hij
beloofde als dank een tempel te bouwen voor Tonans. Dit aspect van de god vormde dus meer
een bescherming voor Augustus. De locatie van het heiligdom kan een argument zijn voor
samenhang tussen de gezondheid van Augustus en het welzijn van de Romeinse samenleving. De
tempel van Tonans zou namelijk vlak voor de tempel van Jupiter Optimus Maximus geplaatst
zijn waardoor er mogelijk een subtiele connectie ontstond tussen de twee.90 Volgens Suetonius
zou Jupiter Optimus Maximus Augustus in een droom bezocht hebben naar aanleiding van de
nieuwe tempel. Tonans zou teveel aandacht getrokken hebben waardoor zijn vereerders weg
bleven. Volgens het verhaal zou Augustus hierop geantwoord hebben dat de tempel slechts een
poortwachter was van de Capitolijnse tempel.91 Ook al zijn de verhalen van Suetonius van latere
datum, waardoor de betrouwbaar in twijfel getrokken kan worden, is er genoeg bewijs dat
Jupiter Optimus Maximus belangrijk bleef voor Augustus. Naast de reparatie van de tempel gaf
hij ook vaak royale offers aan Jupiter Optimus Maximus. 92
Conclusie
Aan de hand van archeologisch onderzoek en literaire bronnen kan getwijfeld worden in
piety. After that time I took precedence of all in rank, but of power I possessed no more than those who
were my colleagues in any magistracy.’ (34)
87 Augustus, Res Gestae, 1.1.
88 Rea, Legendary Rome, 66-67.
89 Sumi, Ceremony and Power, 247, 326.
90 Rea, Legendary Rome, 62-57.
91 Suetonius, Augustus, 91.2.
92 Beard e.a., Religons of Rome. A history, 201.
25
hoeverre er sprake was van verval in de Late Republiek. Mogelijk werd deze gedachte versterkt
door Augustus’ vanwege de noodzaak om zijn eigen positie te legitimeren. Hierbij twijfelen
moderne historici niet aan het belang van de Palatijn, het Capitool daarentegen krijgt veel
minder aandacht. Dit is vreemd omdat de Capitolijnse heuvel in de Late Republiek nog van groot
belang was, maar dan ineens zou wegvallen wanneer Augustus aan de macht komt. Daarbij paste
het Capitool juist goed in de plannen van de keizer om ontstaansmythen te gebruiken. De
Capitolijnse heuvel had immers een grote rol in de mythen van Romulus . Hoewel Augustus
verschillende elementen verwijderde, droeg hij ook bij aan het prestige van de heuvel. De
reparaties, het oprichten van tempels en de grote offers aan Jupiter Optimus Maximus tonen aan
dat het Capitool wel degelijk een belangrijk onderdeel was in de Romeinse samenleving. Tevens
omdat Augustus ook nog associaties maakte tussen zichzelf, Jupiter en Romulus werd de status
alleen maar groter.
26
Conclusie
Aan de hand van de paper heb ik geprobeerd te laten zien welke status de Capitolijnse heuvel
had ten tijde van Late Republiek en de Vroege Keizertijd. Kort gezegd wordt in de drie
hoofdstukken vanuit verschillende invalshoeken naar het Capitool gekeken. Aan de hand van de
ontstaansmythen rondom Rome verklaarden de Romeinen waarom het Capitool en de
verschillende onderdelen ervan belangrijk waren en welke functie ze hadden. De Aeneis van
Vergilius is hier een belangrijk voorbeeld van. De populariteit van het gedicht toont aan dat er
veel interesse was in de tijd van de Vergilius voor de vroege geschiedenis van Rome. De manier
waarop de mythen zijn vorm gegeven werd onder andere ook bepaald door wat belangrijk werd
gevonden in samenleving. Ze zullen niet hetzelfde zijn geweest als de mythen voor de Late
Republiek waardoor het mogelijk is om tot een bepaalde hoogte te zien wat de Romeinen als
belangrijk beschouwden.
De status van het Capitool is op deze manier onderzocht aan Vergilius´ versie van Aeneas en
verschillende mythen rondom Romulus. In de Aeneis werd aan het Capitool al een belangrijke
status gegeven nog voordat Rome gesticht was. Het zou een plaats geweest zijn omringende
bewoners eerbied voor hadden en waar Jupiter zelfs gezien zou zijn. De grootse bestemming van
het Capitool lag dus al vast, wat veel betekenis had voor de Romeinen die de tempel van Jupiter
Optimus Maximus konden aanschouwen. In de mythen van Romulus worden verschillende
aspecten van het Capitool verklaard. De mythe van het asylum verklaarde hoe de etniciteit van
de Romeinen was ontstaan en het verschil tussen patriciërs en plebejers, die hun oorsprong dus
vonden tussen de twee toppen van het Capitool. Over de Tarpeïsche rots is niet veel concreet
bewijs, maar de mythen geven mogelijk een verklaring over de personen die er vanaf werden
gegooid. De mythe over het hoofd van Aulus heeft een zeer belangrijke bijdrage gehad aan de
legitimatie van Rome als wereldcentrum, met het Capitool als machtszetel. De arx voegde later
nog meer status aan toe, door de Gallische invasie te weerstaan. Bijna alle aspecten op de
Capitolijnse heuvel vonden hun oorsprong in de mythen en speelden een belangrijke rol in de
geschiedenis van Rome. Op deze manier kan het Capitool dus gezien worden als een van de
belangrijkste plaatsen in Rome, waar veel van af hing voor de Romeinen.
In het tweede hoofdstuk is, door te kijken naar de verschillende instituties, een grote
verscheidenheid van ceremonies, functies en tradities aan bod gekomen. Het Capitool was dan
ook niet alleen belangrijk vanwege de religieuze functie van de tempel van Jupiter Optimus
Maximus Het was betrokken bij veel meer aspecten van de samenleving. Naast de religieuze
functie van Jupiter als beschermer van het Romeinse volk bevond er zich ook een sterk politiek
aspect door de beëdiging van consuls, het auguraculum en het tabularium met de
twaaltafelenwet. Door de triomftochten werd het Capitool een militair aspect er aan toegevoegd,
waarbij het nog een speciale status kreeg als een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt van de
ceremonie. Als laatste kwam er nog een economisch aspect bij door de tempel van Juno Moneta,
waar mogelijk nog meerdere associaties aan gegeven konden worden.
Als laatste is nog gekeken naar de status van het Capitool tijdens de regeerperiode van Augustus.
Vanwege het idee dat er in de Late Republiek een sterke periode van verval was, en Augustus
27
iedereen er subtiel aan herinnerde hoeveel hij Rome had geprobeerd terug te brengen naar oude
glorie, zou de prestige van het Capitool afgenomen zijn. Met zijn nieuwe forum en projecten op
de Palatijn werden andere plaatsen in Rome belangrijker. Ik heb geprobeerd aan te tonen dat dit
niet het geval was, en dat het zelfs onlogisch zou zijn. De belangrijk status van het Capitool zoals
deze in hoofdstuk twee naar voren komt, met alle belangrijke instituties en ceremonies, kan niet
plotseling sterk verminderd zijn. Daarbij kan geconstateerd worden dat Augustus op
verschillende manieren de prestige vergrootte. Door de ontstaansmythen te gebruiken, waarbij
het eerste hoofdstuk aantoont dat het Capitool ook hier een grote rol in speelde, kwam er meer
nadruk te liggen op de Capitolijnse heuvel. Door vervolgens verschillende tempels te restaureren
en te bouwen, maakte Augustus associaties met Jupiter en Romulus waardoor het prestige alleen
maar groter werd. Op verschillende manieren kreeg het Capitool dus een belangrijke status in de
Late Republiek en de Vroege Keizertijd. Culturele, politieke, militaire, economische en sociale
aspecten zorgden er voor dat de Capitolijnse heuvel wereldberoemd werd.
28
Bijlage 1
Figuur 2:Kaart van de Capitolijnse heuvel. Bron:
http://www.rome.wiebekoo.nl/roma%20antica/Capitool/Capitolinus_historisch_overzicht.htm
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
Tempel Juppiter Capitolinus
Tempel Ops Opifera
Tempel Fides
Tensarium
Verdwenen tempels
Tabularium
Tempel Veiovis
Asylum
Romeins insula
Tempel Iuno Moneta
10.1 Auguraculum
Porticus Dei Consentes
Tempel Vespasianus
Tempel Concordia
Tempel Saturnus
15. Boog Sepimius Severus
16. Carcer Mamertinus
17. Area Sacra S. Omobono
18. Porticoes en Tabernae
19. Balneum
20. Graf van Bibulus
21.Vicus Iugarius
22. Clivus Argentarius
23. Clivus Capitolinus
24. Area Capitolina
25. Tarpeïsche rots (?)
29
Bijlage 2
Figuur 3: De route van de triomftocht. Bron:Beard, The Roman Triumph (2007), 335.
30
Bibliografie
Secundaire literatuur

Aicher, P. J., Rome alive: A Source-Guide to the Ancient City (Illinois 2004)

Beard, M. ‘The Triumph of the absurd; Roman street theatre’, in: C. Edwards (ed.) en G.
Wolf (ed.), Rome the Cosmopolis (Cambridge 2006)

Beard, M. The Roman Triumph (Cambridge 2007)

Beard, M., Price, S. en North, J., Religions of Rome. A Sourcebook (Cambridge 1998)

Beard, M., Price, S. en North, J., Religions of Rome. A History (Cambridge 1998)

Dench, E., Romulus’Asylum (Oxford 2005)

Dickinson, P. (New York 2009)

Duncan-Jones, P.R. ’ Length-units in Roman Town Planning: The Pes Monetalis and the
Pes Drusianus’, Britannia 11 (1980)

Eden, P.T. A commentary on Virgil: Aeneid VIII (Leiden 1975)

Favro, D. ‘The Street Triumphant, The urban impact of Roman Triumphal Parades’
(1994)

Frazer, J.G. The New Golden Bough: A New Abridgement of the Classic Work (New York
2000)

Gowel, E., ‘The Anatomy of Rome from Capitol to Cloaca’, The Journal of Roman Studies 85
(1995)

Hopkins, J. N. ’The Colossal Temple Offprint’, Anejos de Archivo Espanol de Aroueologia
LVII (2008)

Hui, A. ‘Epic walks in Virgil, lucan and Petrarch’, in: l. Hardwick (ed.), Classical Receptions
Journal 3 (2011)

Malinowski, B. ‘Myth in Primitive Psychology’, Magic Science and Religion (New York
1955

Meadows, A. en Williams, J. ’Moneta and the Monuments: Coinage and Politics in
Republican Rome’, Journal of Roman Studies 91 (2001)
31

Morford, M. P. O., Lenardon, R. J. en Sham, M., Classical Mythology (Oxford 2011)

Müller, F. M. Comparative Mythology: An Essay (zp 2003)

Orlin, E.M. Temples, Religion and Politics in the Roman Republic (Leiden 1997)

Rea, J. R., Legendary Rome, myths monuments and memory on the Palatine and Capitoline
(Cornwall 2007)

Scullard, H.H. Festivals and Ceremonies of the Roman Republic (London 1981)

Sumi, G.S. Ceremony and Power, Performing Politics in Rome between Republic and Empire
(Ann Arbor 2005)

Wiseman, T. P., The myths of Rome (Exeter 2004)

Wiseman, T.P. Remus (Cambridge 1995)

Zanker, P., The Power of Images in the Age of Augustus (Ann Arbor 1988)
Primaire Bronnen

Aug. RG 20.4.

Aug. RG 1.1.

Cic. Catil. 3.19.

Cic. Att. 2.1.8.

Cic. Att. 14.19.1.

Cic. Leg. 2.31.

Dionysius van Halicarnassus, The Roman Antiquities, III 69.5.

Dionysius van Halicarnassus, The Roman Antiquity’s, 3.69.1.

Hor. Carm. 6. 1-4.

Liv. 1. 38.7.

Liv. 10. 7.10.
32

Liv. 6. 20.13.

Liv. 1. 55.4.

Liv. 1. 8.

Liv. 5. 54.7.

Ov. Fasti, 1.

Plin. Nat. XXXIV.

Plut. Rom. 9.3.

Prop. 2.34.66.

Suet. Aug. 91.2.

Suet. Jul. 15.

Tac. Dial. 13.

Tibullus 2.5, 23-26.

Verg. A. VIII 437-446.
33
Download