Brochure bij het leerplanconcept Stavaza leerplanontwikkeling 22 juni 2016 VOORAF: BELANGRIJK! Naar aanleiding van de dag voor begeleiders basisonderwijs publiceerde het katholiek onderwijs Vlaanderen deze leerplanbrochure die de huidige stavaza rond de doorontwikkeling van het leerplanconcept Zin in leren! Zin in leven! bevat. Het gaat geenszins om de definitieve versie van het leerplanconcept en zeker niet om de goedgekeurde versie ervan. De brochure is enkel bedoeld om een goed zicht te geven op: de verbinding van Zin in leren! Zin in leven! met OKB, de ontwikkelvelden, hun onderliggende ontwikkelthema’s en generieke doelen, de structuur van het leerplanconcept, het principe van de leerlijnen met ontwikkelstappen op basis van de referentieleeftijd van kinderen. In de proeftuinscholen wordt deze brochure gehanteerd als handvat bij de implementatie. Wat de andere scholen betreft, is het zeker NIET de bedoeling om deze brochure onder de teamleden te verspreiden. Ze is enkel bedoeld als voorlopige info over het leerplanconcept en kan dienen om vertrouwd te raken met en te groeien in het concept met het beleid of het team. Pas in december 2016 dienen we, zoals voorzien, ons leerplanconcept ter goedkeuring in bij de overheid. Die heeft dan drie maanden tijd om het leerplanconcept al dan niet goed te keuren. Pas na goedkeuring kunnen we dit leerplanconcept ook daadwerkelijk in alle scholen hanteren. De leerplanbrochure is via deze weg raadpleegbaar: www.katholiekonderwijsvlaanderen.be > basisonderwijs > pedagogisch didactisch > leerplanconcept Zin in leren! Zin in leven! 5 Cyclische voorstelling ordeningskader 7 De leerplanmaker uitgedaagd door OKB 23 Toelichting bij het ordeningskader 45 Generieke doelen 93 leerplanapplicatie 97 Op weg naar een leerlijn 2 3 DE LEERPLANMAKER UITGEDAAGD DOOR OKB 4 Beste leerplangebruiker, Als leerplanontwikkelaars van Zin in leren! Zin in leven! gaan we ervan uit dat kwaliteitsvol onderwijs meer is dan louter vorming geven. Wij houden een pleidooi om er in onze katholieke basisscholen voor te zorgen dat kinderen er zich ontwikkelen tot vrije, competente en solidaire mensen die zin en betekenis vinden in leven en leren. Leren samenleven, leren samenwerken en leren leren gaan in onze scholen hand in hand. Kinderen leren er de wereld ontdekken met de bedoeling om er zich in thuis te voelen en er zich in te engageren. Daarbij zijn kritische zin en creativiteit onontbeerlijk. Met Zin in leren! Zin in leven! reiken we een leerplanconcept aan dat toelaat om optimaal in te spelen op de schooleigen context en op de unieke talenten van elke leerling, met bijzondere aandacht voor wie het moeilijk heeft. We geloven daarbij in de groeikracht van elk kind. In de katholieke basisschool werken we vanuit de grondervaring dat mens en wereld tegelijk gave en opgave zijn. De kinderen die ons worden toevertrouwd treden in relatie met medemensen, met de samenleving en de wereld. We willen dat ze die wereld onbevangen tegemoet treden, dat ze ervan genieten en er op een verantwoorde wijze mee zorg voor dragen. In het vertrouwen dat het diepste mysterie van de werkelijkheid de liefde is, nemen we in onze basisscholen deze liefde – zoals de Bijbel verhaalt en Jezus die voorleeft – als richtsnoer voor opvoeden, leven en samenleven. Het leerplanconcept Zin in leren! Zin in leven! geeft een antwoord op deze missie en op de uitdagingen zoals we die vinden in Opdrachten voor het katholiek basisonderwijs in Vlaanderen (OKB).1 De vertaling van die vijf opdrachten naar ons leerplanconcept zagen we als ontwikkelaars als een uitdaging. Ze vormden het startpunt voor ons ontwikkelwerk. In wat volgt duiden we de verbinding tussen OKB en Zin in leren! Zin in leven!. OPDRACHT 1: WERKEN AAN DE SCHOOLEIGEN CHRISTELIJKE IDENTITEIT Zin in leren! Zin in leven! gaat uit van een sterk geloof in de groeien ontwikkelkracht van kinderen. Ze zijn beloftevol, met talenten en mogelijkheden. 2 Die willen we aanspreken en ontplooien. Dat we bij de formulering van onze doelen ambitieus zijn mag je dan ook niet verbazen. Tegelijk aanvaarden we dat de kinderen die ons worden toevertrouwd onvolkomen zijn en dat leren een proces is van vallen en opstaan. Dat proces willen we vanuit een brede zorg ondersteunen. ‘Zin in leren! Zin in leven!’ geldt als een belangrijk streefdoel voor álle leerlingen in onze katholieke basisschool. Het ‘waartoe’ van ons leerplanconcept: ‘Zin in leren! Zin in leven!’ geldt als een belangrijk streefdoel voor álle kinderen in onze katholieke basisschool. Leren en leven gaan namelijk in dialoog met elkaar. Als uitkomst van ons onderwijs zien we intrinsiek gemotiveerde kinderen die goesting hebben in leren en leven, en die aan dat leren en leven betekenis 1 2 VVKBaO, Opdrachten voor het katholiek onderwijs in Vlaanderen, Doka vzw, Brussel, 2013 OKB, opdracht 1, tegelijk onvolkomen en beloftevol. 5 kunnen geven. Die betekenisverlening heeft zowel betrekking op wat geleerd wordt als waarnaar geleefd wordt: Wat is waardevol? Welke richting wil ik uit? Zin in leren! Zin in leven! zet stevig in op waardengericht onderwijs dat zijn fundament vindt in de christelijke traditie. Vanuit het daaraan verbonden mens- en wereldbeeld nodigt het leerplanconcept jou en alle kinderen uit om in dialoog met elkaar op zoek te gaan naar het volle mens- en medemens-zijn. Dit zich aan elkaar schuren helpt bovendien ook de eigen identiteit te vormen. In Zin in leren! Zin in leven! stellen we daartoe doelen voorop die betrekking hebben op het ontdekken van, het nadenken over en het verdiepen van de eigen identiteit. Van jou verwachten we dat je in woord en daad op een eigentijdse en soms tegendraadse wijze de christelijke stem in deze dialoog binnenbrengt. 3 Ontwikkelthema identiteit Ik ontdek wie ik ben, waartoe ik word uitgenodigd en wie ik wil worden in een groter geheel. Ik durf mezelf zijn. Ontwikkelthema levensbeschouwelijke grondhouding Ik denk na over levensvragen en ga daarover in dialoog met de christelijke geloofstraditie en andere levensbeschouwingen. Ontwikkelthema waardengevoeligheid en normbesef Ik ben gevoelig voor en kan nadenken over wat waardevol is voor mezelf, voor anderen en mijn omgeving. Ik handel gewetensvol. Ontwikkelveld levensbeschouwelijke ontwikkeling vanuit een rooms-katholiek perspectief Ik groei naar een eigen en verantwoorde beslissing inzake geloven en leven. Ontwikkelthema levensbeschouwelijke grondhouding IKlg3 Bijbelse grondhoudingen verkennen en van daaruit zichzelf bevragen. Ontwikkelthema waardengevoeligheid en normbesef: IKwn3 Ontdekken hoe levensbeschouwelijke bronnen – in het bijzonder de Bijbel wegwijzers aanreiken om gewetensvol te handelen. Ontwikkelthema veerkracht: IKvk2 Hoopvol geloven in en vertrouwen op de eigen leer- en ontwikkelkracht. IKvk3 Situaties die als moeilijk ervaren worden en frustraties ombuigen door te zoeken naar mogelijkheden om er bevrijdend mee om te gaan. Ontwikkelthema zelfregulerend vermogen: IVzv1 Rekening houdend met de andere de vrijheid opnemen om zichzelf te zijn, om vrij te denken, te voelen en te handelen. Ontwikkelthema engagement voor duurzaam samenleven: IVds2 Zich verantwoordelijkheid voelen en zich engageren voor een zinvolle en duurzame samenleving waar een plaats is voor iedereen. De christelijke voorkeursoptie voor de zwakkeren ontdekken en beleven. De levensbeschouwelijke bakens ‘uniciteit’ en ‘verbondenheid’ dragen het leerplanconcept. Ons streven naar verbondenheid drukken we uit in de voorstelling van de lerenden in het hart van ons ordeningskader. We beelden er twee kinderen af, hand in hand met elkaar. Dat kan een medeleerling zijn, een leraar, een opvoeder of iemand 3 Katholiek Onderwijs Vlaanderen, De katholieke dialoogschool. Visietekst, in: Forum, juni 2015, p.5. 6 anders die betekenisvol is voor hun ontwikkeling. Een kind ontwikkelt namelijk niet in zijn eentje, maar samen met en door contacten met anderen: kinderen en volwassenen. Maar het gaat om meer dan de verbondenheid met de andere. Kinderen staan met hun beide voeten in de wereld, vandaag en morgen. Betekenisvol leren, is leren over en in die wereld. Daarom is de verbondenheid met de wereld rondom, met natuur, met cultuur en met de Andere (schaduwfiguur bij de twee kinderen) essentieel voor het leren. Vandaar de voorstelling van ons ordeningskader met een kern en een buitenschil die op elkaar inspelen. Het gaat hier respectievelijk om de persoonsgebonden en de cultuurgebonden ontwikkeling. We nodigen jou uit om in te zetten op een variatie van leerarrangementen die zowel de persoonsgebonden als de cultuurgebonden ontwikkeling van elk kind ondersteunen. Dat vraagt maatwerk, aansluitend bij de behoeften van elk kind en bij de context van de school. Door dit te realiseren doe je recht aan de uniciteit van elk kind. Uniciteit en verbondenheid staan niet los van elkaar. Dat merk je niet alleen aan de ontwikkelthema’s en hun onderliggende doelen die specifiek inzetten op uniciteit of verbondenheid, maar ook aan de drie niveaus binnen de persoonsgebonden ontwikkeling: het relationele niveau (jij), het groepsniveau (wij) en het persoonlijke niveau (ik). jij ik De ene keer van ‘jij, langs ik naar wij’ en de andere keer van ‘wij, langs jij naar ik’ willen we onze kinderen vormen tot mensen die, vanuit een intrinsieke en vrijwillige motivatie om het goede te doen, willen bijdragen aan een hechte en liefdevolle samenleving.4 Ontwikkelthema waardengevoeligheid en normbesef Ik ben gevoelig voor en kan nadenken over wat waardevol is voor mezelf, voor anderen en mijn omgeving. Ik handel gewetensvol. Ontwikkelveld socio-emotionele ontwikkeling Ik kan op een warme en communicatieve wijze in relatie treden met mezelf en met anderen. wij We willen onze kinderen vormen tot mensen die, vanuit een intrinsieke en vrijwillige motivatie om het goede te doen, willen bijdragen aan een hechte en liefdevolle samenleving. Ontwikkelthema relationele vaardigheden Ik wil en kan met anderen samenleven, samenwerken en communiceren. Ontwikkelthema: ontwikkeling van zelfregulerend vermogen 4 DUYNDAM, J., Levinas en het gelaat. Ik ben vrij omdat ik verantwoordelijk ben, Kunst en wetenschap 13, Jaargang 16, nummer 2, p.13-14. 7 Ik ervaar hoe ik mezelf mag zijn en mezelf kan aansturen. Ik kan zelfredzaam en efficiënt handelen en leren. Ontwikkelthema: engagement voor duurzaam samenleven Ik denk na over en werk aan een leefbare wereld, nu en in de toekomst, voor mezelf en anderen hier en elders op de planeet. … OPDRACHT 2: WERKEN AAN EEN GEÏNTEGREERD ONDERWIJSINHOUDELIJK AANBOD Zin in leren! Zin in leven! stelt de harmonische ontwikkeling van kinderen centraal. Die thematiseren we in tien ontwikkelvelden met onderliggende ontwikkelthema’s. Daaronder ordenen we generieke doelen met onderliggende leerinhouden en leerlijnen. Met deze uitrusting helpen we jou en het team waartoe je behoort om gelijkgericht naar de ontwikkeling van kinderen te kijken. Zo een gemeenschappelijk kader helpt ook om doorheen de volledige schoolloopbaan van kinderen, een ontwikkelpad met zo min mogelijk drempels en blinde vlekken uit te bouwen. Naast de verticale samenhang is ook de horizontale samenhang van belang. Daarom is het belangrijk om de ontwikkelvelden en –thema’s niet te zien als gescheiden werelden. We nodigen jou expliciet uit om ze voortdurend met elkaar te verbinden. Daarbij vragen we met aandrang om de verbinding tussen de persoonsgebonden en de cultuurgebonden ontwikkelvelden te verzekeren. Die verbindingen schrijven wij als leerplanontwikkelaars niet voor. In tegendeel: wij dagen jou en je team uit om, aansluitend bij de context van de school en bij de ontwikkelnoden van jouw leerlingengroep en individuele leerlingen, onderwijsarrangementen op maat uit te werken. Die kunnen zowel inzetten op expliciet als impliciet leren. 8 Kinderen moeten het geleerde zowel binnen als buiten de schoolmuren op een gevarieerde en spontane manier kunnen aanwenden in hun dagelijks leren en leven, ook in onvoorspelbare situaties. We geloven rotsvast in de groei- en ontwikkelingsmogelijkheden van elk kind. Ook van dat met speciale onderwijsbehoeften. We willen dat kinderen zich ontwikkelen tot rijke persoonlijkheden. Dat brengen we in Zin in leren! Zin in leven! tot uitdrukking door bij elk ontwikkelveld en –thema de te verwachten leeruitkomst uit te drukken in een ik-zin. Zie het als de richting waarin we willen evolueren met elke leerling. In de leerplanapplicatie voegen we daar een foto aan toe die kinderen voorstelt in hun habitat buiten de schoolmuren. Daarmee geven we aan hoe belangrijk het voor ons is dat zij het geleerde zowel binnen als buiten de schoolmuren op een gevarieerde en spontane manier kunnen aanwenden in hun dagelijks leren en leven. Zelfs in onvoorspelbare situaties. OPDRACHT 3: WERKEN AAN EEN STIMULEREND OPVOEDINGSKLIMAAT EN EEN DOELTREFFENDE DIDACTISCHE AANPAK In OKB wordt de krachtige leeromgeving getypeerd vanuit zeven kenmerken. We hanteren ze ook hier. Een positief en veilig leerklimaat Een warm en veilig school-en klasklimaat is onontbeerlijk om tot welbevinden, betrokkenheid en verbondenheid te komen.5 Enerzijds moet het schoolteam zich engageren om daarvoor de goede condities te creëren, anderzijds moeten kinderen de nodige competenties ontwikkelen om tot kwalitatief samenleven te komen. Beide zijn belangrijke drijfveren om binnen Zin in leren! Zin in leven! ontwikkelvelden, -thema’s en generieke doelen te formuleren met betrekking tot de kennis, de vaardigheden, de attitudes en de inzichten die kinderen nodig hebben om daartoe te komen. 5 VVKBaO, Ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool, Brussel, 2000. 9 Ontwikkelthema identiteit IKid3 Groeien in verbondenheid met zichzelf. (ik) met de andere en de Andere (jij) met gemeenschappen (wij) met natuur en cultuur Ontwikkelthema levensbeschouwelijke grondhouding IKlg1 Zich openstellen voor en nadenken over de eigen levensbeschouwelijke groei. IKlg2 De eigen levensbeschouwelijke kijk verruimen en verdiepen door in dialoog te gaan met anderen, met christelijk geloven en met andere levensbeschouwingen. Ontwikkelthema waardengevoeligheid en normbesef IKwn1 Gevoelig zijn voor wat zinvol, goed, schoon, waar is voor zichzelf én voor anderen. IKwn2 Een persoonlijk geweten ontwikkelen en gewetensvol en verantwoord handelen. Ontwikkelthema veerkracht IKvk3 Situaties die als moeilijk ervaren worden en frustraties ombuigen door te zoeken naar mogelijkheden om er bevrijdend mee om te gaan. IKvk4 Op een constructieve manier met feedback omgaan. IKvk5 Grensoverschrijdend gedrag herkennen en er weerbaar mee omgaan. Ontwikkelthema relationele vaardigheden SErv2 De verscheidenheid van mensen als een rijkdom ervaren en deze benutten. SErv3 Samenwerken met anderen en zo bijdragen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel. SErv5 Oplossingsgericht omgaan met conflictsituaties, in respect voor zichzelf en de ander(en). Ontwikkelthema inlevingsvermogen SEiv1 De gevoelens en behoeften van anderen herkennen er zich mee verantwoordelijk voor voelen en er respectvol mee omgaan. SEiv2 Zich empathisch inleven in anderen, andere standpunten en situaties, zonder de eigen identiteit te verliezen. SEiv3 De eigenheid en grenzen van anderen respecteren. Ontwikkelthema seksueel bewustzijn: SEsb5 Genderbewust zijn, gendervriendelijk handelen en verschillende relatievormen (h)erkennen. … Een veilig leerklimaat gaat uit van een schoolteam en van kinderen die aanvaarden dat leren een proces van vallen en opstaan is. De grilligheid die leren kenmerkt wordt er aanvaard en gerespecteerd. In dat verband kiezen we er in Zin in leren! Zin in leven! voor om bij de leerlijnen te werken met brede ontwikkelstappen die we vasthangen aan ruime referentieperiodes op basis van leeftijd. Die breedte en ruimte suggereren een geduldige 10 aanpak van de ontwikkeling. Tegelijk maken ze duidelijk dat kinderen ook sneller dan verwacht kunnen evolueren. En ook daar moet ruimte voor zijn. Kinderen mogen met andere woorden op eigen tempo vorderen. Werkelijkheidsnabij onderwijs ‘Zin in leren! Zin in leven!’ verwijst naar leren én naar leven, naar de voortdurende wisselwerking tussen beide: leren om te leven en leven waarbij leren belangrijk is en blijft. We gaan ervan uit dat het onderwijs in de basisschool a priori wereldoriënterend onderwijs is, met de werkelijkheid als vertrekpunt. Dat draagt bij tot het betekenisvol leren waarvoor we ook in OKB een lans breken. In Zin in leren! Zin in leven! zijn bepaalde ontwikkelthema’s en doelen expliciet gericht op het ontwikkelen van een nieuwsgierige en onderzoekende houding, op het verwerven van kennis en vaardigheden om de werkelijkheid te onderzoeken, te leren kennen en er creatief mee om te gaan. Ontwikkelthema onderzoekscompetentie Ik ben nieuwsgierig en kritisch. Ik wil en kan de wereld rondom mij onderzoeken. IVoc1 IVoc2 IVoc3 IVoc4 Nieuwsgierig zijn naar en bereidheid tonen om het nieuwe te ontdekken en erover te leren. De wereld rondom zich exploreren en experimenteren. Onderzoeksvragen formuleren, naar een antwoord zoeken en bevindingen formuleren. Alleen en met anderen kritisch reflecteren op ervaringen en bevindingen en daaruit leren. Ontwikkelthema ondernemingszin Ik zoek naar creatieve oplossingen. Ik neem initiatief en durf iets teweeg brengen dat voor mezelf vernieuwend en grensverleggend is. IVoz4 Noden en uitdagingen detecteren en er mogelijkheden en innovatieve oplossingen voor bedenken. Ontwikkelveld ontwikkeling van oriëntatie op de wereld Ik ben nieuwsgierig naar de wereld waarin ik leef. Ik exploreer mijn omgeving en verwerf inzicht in de wereld in al zijn dimensies. Ontwikkelthema oriëntatie op natuur Ik verken de natuur en ben er dankbaar voor. Ik wil meer te weten komen over de natuur en de kosmos. … 11 Maar onze ambitie gaat verder dan leren ‘over’ de ons omringende wereld. We leven er middenin en voelen ons geroepen om er, samen met de kinderen, zorg voor te dragen. Eigen aan ons opvoedingsconcept benoemen we de ons omringende wereld als de schepping die ons als een geschenk is gegeven. Het is een geschenk waarvoor we ons verantwoordelijk weten en waarvoor we zorg willen dragen. Dat komt tot uitdrukking in de doelen die inzetten op duurzaam engagement voor de anderen en de wereld. Ontwikkelthema engagement voor duurzaam samenleven: Ik denk na over en werk aan een leefbare wereld, nu en in de toekomst, voor mezelf en anderen hier en elders op de planeet. IVds1 Zich verantwoordelijkheid voelen en zich engageren voor een zinvolle en duurzame samenleving waar een plaats is voor iedereen. De christelijke voorkeursoptie voor de zwakkeren ontdekken en beleven. IVds2 Beseffen dat wat we nu en hier doen gevolgen heeft voor later en voor anderen elders op de wereld. IVds3 Respectvol omgaan met het milieu in functie van een leefbare planeet. IVds4 Bewust omgaan met consumeren in functie van het milieu, van de samenleving en van een houdbare economie. Binnen onze samenleving ervaren kinderen dagelijks de diversiteit die haar kenmerkt. We zien die als een rijkdom en willen die respecteren. We vinden het belangrijk dat kinderen leren omgaan met deze diversiteit en dat ze komen tot harmonieus samenleven. Vanuit de traditie waarin de school staat en in gesprek met haar omgeving, wil de katholieke basisschool een oefenplaats zijn voor een (samen)leven in een wereld die gekenmerkt is door diversiteit en verschil. Kritisch-creatief en respectvol kunnen omgaan met wat eigen en wat anders is, met wat verbindt en wat onderscheidt, stelt mensen in staat bij te dragen aan een open, zinvolle, verdraagzame en duurzame samenleving, waar een plaats is voor iedereen.6 Ontwikkelthema identiteit: IKid3 Groeien in verbondenheid met zichzelf. (ik) met de andere en de Andere (jij) met gemeenschappen (wij) met natuur en cultuur Kritisch-creatief en respectvol kunnen omgaan met wat eigen en wat anders is, met wat verbindt en wat onderscheidt, stelt mensen in staat bij te dragen aan een open, zinvolle, verdraagzame en duurzame samenleving, waar een plaats is voor iedereen. Ontwikkelthema levensbeschouwelijke grondhouding: IKlg2 De eigen levensbeschouwelijke kijk verruimen en verdiepen door in dialoog te gaan met anderen, met christelijk geloven en andere levensbeschouwingen. 6 De katholieke dialoogschool, visietekst katholiek onderwijs Vlaanderen, juni 2015. 12 Ontwikkelthema waardengevoeligheid en normbesef: IKwn4 Ervaren dat waarden en normen kunnen verschillen naar gelang de context en de levensbeschouwelijke traditie. IKwn5 Begrijpen dat samenleven afspraken, regels en omgangsvormen nodig heeft en deze nakomen. Actief met anderen tot afspraken komen. Ontwikkelthema relationele vaardigheden: SErv1 Zich engageren in vriendschap en relatie, daar deugd aan beleven en zich daarover uitdrukken. SErv2 De verscheidenheid van mensen als een rijkdom ervaren en deze benutten. SErv3 Samenwerken met anderen en zo bijdragen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel. SErv5 Oplossingsgericht omgaan met conflictsituaties, in respect voor zichzelf en de ander(en). Ontwikkelthema inlevingsvermogen: SEiv1 De gevoelens en behoeften van anderen herkennen, er zich mee verantwoordelijk voor voelen en er respectvol mee omgaan. SEiv2 Zich empathisch inleven in anderen, andere standpunten en situaties, zonder de eigen identiteit te verliezen. SEiv3 De eigenheid en grenzen van anderen respecteren. Mogen we je vanuit het Zin in leren! Zin in leven! -concept uitnodigen om de kansen die er zijn om ‘in’ en ‘aan’ het leven te leren ten volle te benutten. Dat doe je door te werken vanuit authentieke en betekenisvolle situaties. Een gezonde leerambitie Zin in leren! Zin in leven! geldt als ‘gemeenschappelijk curriculum’. Dat betekent dat we álle doelen nastreven bij elk kind in het gewoon basisonderwijs. De ik-zinnen bij de ontwikkelvelden en –thema’s drukken op een competentiegerichte wijze uit welke leeruitkomst we beogen. Ze geven de richting aan waarin we altijd willen vorderen. Afhankelijk van het kind kan dat snel of minder snel, zelfstandig of begeleid gebeuren. We nodigen jou uit om de leerverwachtingen op een realistische, maar tegelijk voldoende ambitieuze wijze af te stemmen op de mogelijkheden en leerbehoeften van elk kind en op zijn specifiek ontwikkelingsproces. Zin in leren! Zin in leven! geldt als ‘gemeenschappelijk curriculum’. Dat betekent dat we álle doelen nastreven bij elke leerling in het gewoon basisonderwijs. Rijke ondersteuning en interactie Binnen Zin in leren! Zin in leven! verraden een aantal ontwikkelvelden en -thema’s hoe krachtig we willen inzetten op de ontwikkeling van competenties die bijdragen tot interactie. We denken in het bijzonder aan de ontwikkelvelden socio-emotionele ontwikkeling en ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid. Aan ontwikkelthema’s als levensbeschouwelijke grondhouding ook. Jij kan die ontwikkeling stimuleren door dit voor te leven en door kinderen regelmatig uit te nodigen tot reflectie, tot coöperatief samenwerken, tot dialoog en engagement. Zo neem jij je rol als mediator van hun leren op. De leraar doet er toe, dat mag je niet vergeten. 13 Ontwikkelthema relationele vaardigheden Ik wil en kan met anderen samenleven, samenwerken en communiceren. SErv3 Samenwerken met anderen en zo bijdragen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel. Ontwikkelthema inlevingsvermogen SEiv1 De gevoelens en behoeften van anderen herkennen, er zich mee verantwoordelijk voor voelen en er respectvol mee omgaan. SEiv2 Zich empathisch inleven in anderen, andere standpunten en situaties, zonder de eigen identiteit te verliezen. SEiv3 De eigenheid en grenzen van anderen respecteren. Ontwikkelthema zelfregulerend vermogen IVzv1 Rekening houdend met de andere de vrijheid opnemen om zichzelf te zijn, om vrij te denken, te voelen en te handelen. Ontwikkelthema onderzoekscompetentie IVoc4 Alleen en met anderen kritisch reflecteren op ervaringen en bevindingen en daaruit leren. Ontwikkelthema gezonde en veilige levensstijl Ik leef gezond. Ik heb oog voor mijn eigen veiligheid en die van anderen. IVgv1 IVgv3 Zorg dragen voor de eigen mentale, sociale en fysieke gezondheid en veiligheid, en die van anderen. Bereid zijn steun te vragen en/of te geven om de eigen gezondheid en veiligheid, en die van anderen te bewaken. Ontwikkelthema engagement voor duurzaam samenleven IVds2 Zich verantwoordelijkheid voelen en zich engageren voor een zinvolle en duurzame samenleving waar een plaats is voor iedereen. De christelijke voorkeursoptie voor de zwakkeren ontdekken en beleven. Benutten van leerkracht Zin in leren! Zin in leven! moedigt je aan om jouw leerlingen bewust te maken van hun eigen mogelijkheden, ontwikkel- en leerkracht. Daarbij gaat het niet enkel om een besef van het aanwezige potentieel. Het gaat ook om de ontwikkeling van de wil en de durf om die eigen ontwikkel- en leerkracht in te zetten en te benutten. Ontwikkelthema identiteit IKid1 Basisvertrouwen ontwikkelen. IKid2 Een realistisch zelfbeeld opbouwen. Positief omgaan met eigen mogelijkheden en beperkingen. Ontwikkelthema veerkracht IKvk2 Hoopvol geloven in en vertrouwen op de eigen leer- en ontwikkelkracht. IKvk4 Op een constructieve manier met feedback omgaan. Ontwikkelthema omgaan met gevoelens en behoeften SEgb3 Zoeken naar mogelijkheden om, in respect voor zichzelf en de ander, aan eigen behoeften en die van anderen tegemoet te komen. 14 Ontwikkelthema zelfregulerend vermogen Ik ervaar hoe ik mezelf mag zijn en mezelf kan aansturen. Ik kan zelfredzaam en efficiënt handelen en leren. IVzv3 IVzv4 Zelfredzaam zijn en zelfstandig functioneren in verschillende situaties. Flexibel omgaan met veranderende omstandigheden. Een begeleidende leerkrachtenstijl In OKB wordt jouw rol als leerkracht vergeleken met die van een mentor die talenten ontdekt, ondersteunt, uitdaagt en begeleidt. Dat is ook de rol die we jou vanuit Zin in leren! Zin in leven! toebedelen. Het ordeningskader met ontwikkelvelden en ontwikkelthema’s reikt je een bril aan die helpt om de talenten bij de aan jou toevertrouwde kinderen te herkennen en te benoemen. Je vindt onderliggend, in de generieke doelen en de leerlijnen, meteen ook een operationele schets van hoe de ontwikkeling van een kind er kan uitzien. Op die manier ben je goed voorbereid om de begeleiding van jouw leerlingen aan te vatten. Ontwikkelthema identiteit IKid1 Basisvertrouwen ontwikkelen. IKid2 Een realistisch zelfbeeld opbouwen. Positief omgaan met eigen mogelijkheden en beperkingen. Ontwikkelthema zelfregulerend vermogen IVzv3 Zelfredzaam zijn en zelfstandig functioneren in verschillende situaties. De leerkracht is een mentor die talenten ontdekt, ondersteunt, uitdaagt en begeleidt. Effectiviteit van leren De ontwikkelingsgerichte benadering van leren impliceert dat de kinderen zich bewust zijn van de vorderingen die ze maken. Enkel op die manier kunnen ze het eigenaarschap over hun leren verwerven. Hierop met hen reflecteren, erover communiceren en de vorderingen ‘vieren’ helpen om de zone van de naaste ontwikkeling te detecteren. Daarop kan dan doelgericht verder gewerkt worden. Bij Zin in leren! Zin in leven! ligt de nadruk op de erkenning van vorderingen die de leerling maakt en de nieuwe ontwikkelkansen die daaruit ontstaan. Ontwikkelthema onderzoekscompetentie: IVoc4 Alleen en met anderen kritisch reflecteren op ervaringen en bevindingen en daaruit leren. OPDRACHT 4: WERKEN AAN DE ONTPLOOIING VAN IEDER KIND, VANUIT EEN BREDE ZORG. Een belangrijk kenmerk van het Zin in leren! Zin in leven!-concept is de oproep naar de schoolteams, en dus ook naar jou, om het eigenaarschap over het leerplan op te nemen. Je kan de beginsituatie van jouw leerlingen analyseren door hun ontwikkeling af te toetsen aan het ordeningskader van Zin in leren! Zin in leven!. Op die manier kom je hun sterktes en zwaktes op het spoor. Die analyse zal bepalend zijn voor de aandacht die in meerdere of mindere mate naar bepaalde ontwikkelvelden en –thema’s zal moeten gaan. Gezien de variaties in de leerlingenpopulatie doorheen de jaren, gaan we ervan uit dat deze analyse 15 regelmatig opnieuw zal moeten gebeuren en ook nieuwe uitkomsten zal opleveren. Daarom doen we slechts één suggestie richting gebruik van de onderwijstijd: voorzie de tijd die kinderen nodig hebben om binnen elk ontwikkelveld maximaal te ontwikkelen. Voorzie de tijd die kinderen nodig hebben om binnen elk ontwikkelveld maximaal te ontwikkelen. Om de ontwikkeling van een kind te kunnen situeren formuleren we op niveau van het ontwikkelveld en de onderliggende ontwikkelthema’s de’ verwachte leeruitkomst’. Deze geldt als een wegwijzer die de inhoudelijke richting van het leren aangeeft: “Wat willen we bereiken?” Deze richting geldt voor elk kind, ongeacht zijn ontwikkeltempo. Ontwikkelveld ontwikkeling van een innerlijk kompas Ik leer mezelf en waartoe ik word uitgenodigd kennen. Ik kan richting geven aan mijn leven. Ik reageer veerkrachtig. Ontwikkelveld socio-emotionele ontwikkeling Ik kan op een warme en communicatieve wijze in relatie treden met mezelf en met anderen. Ontwikkelveld Ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid Ik neem verantwoordelijkheid op voor mezelf en voor anderen. Ik neem initiatief en kan vrij en zelfstandig functioneren. Ik ontwikkel kritische zin, kan dingen onderzoeken en ben creatief. Ontwikkelveld motorische en zintuiglijke ontwikkeling Ik beschik over voldoende (psycho)motorische en zintuiglijke basisvaardigheden om zelfredzaam te functioneren. Ontwikkelveld ontwikkeling van oriëntatie op de wereld Ik ben nieuwsgierig naar de wereld waarin ik leef. Ik exploreer mijn omgeving en verwerf inzicht in de wereld in al zijn dimensies. Ontwikkelveld mediakundige ontwikkeling Ik ga op een enthousiaste, zelfredzame en kritische manier om met media en mediaboodschappen. Ontwikkelveld muzische ontwikkeling Ik geniet van kunst en expressie en kan me creatief en kunstzinnig uitdrukken. Ontwikkelveld taalontwikkeling Ik exploreer talen en talige diversiteit om me heen. Ik zet mijn talige vaardigheden steeds efficiënter in om betekenisvolle situaties met taal aan te pakken: eenvoudige herkenbare situaties in het Frans en steeds nieuwe situaties binnen en buiten de school in het Nederlands. Ontwikkeling van logisch en wiskundig denken Ik bedenk hoe ik mijn wiskundige bagage kan gebruiken om een probleem aan te pakken. Ik doe dit met vertrouwen en plezier. 16 Ontwikkelveld levensbeschouwelijke ontwikkeling vanuit een rooms-katholiek perspectief: Ik sta open voor een diepere dimensie in het leven. Ik ga in dialoog met de katholieke geloofstraditie. Ik groei op levensbeschouwelijk, religieus en/ of godsdienstig vlak. In de leerlijnen onder de generieke doelen en de eventueel eraan verbonden leerinhouden, werken we met ontwikkelstappen die we verbinden aan referentieperiodes op basis van de leeftijd. Deze hebben een knipperlichtfunctie en helpen om de vorderingen van kinderen te evalueren. Vanuit die evaluatie kan je, met respect voor het ontwikkeltempo van elke kind, de volgende ontwikkelstap bepalen. Een gedifferentieerde aanpak waarbij er aandacht is voor het specifieke kind in zijn/haar specifieke context vinden we hierbij onontbeerlijk. We doen er in ons leerplanconcept alles aan om onnodige overlap van doelen te vermijden. Daardoor staan bijna alle doelen slechts op één plaats vermeld. Daarin schuilt een uitdaging voor de gebruiker: deze doelstelling binnen verschillende contexten en leerarrangementen nastreven. Zo zorg je voor gevarieerde oefenkansen voor de kinderen. Bovendien helpt het ook bij de evaluatie van hun ontwikkeling. Deze aanpak levert namelijk meerdere en gevarieerde indicaties op om te bepalen in welke mate de vooropgestelde doelstelling bereikt wordt en bijdraagt aan het vorderen in de richting van de gewenste leeruitkomst. Het is goed om hierover ook te communiceren met de kinderen. Zo worden ze zich bewust van Een teamgerichte de vele leerkansen die zich aandienen. Het werken met gevarieerde leerarrangementen impliceert ook dat de zorg om het leren van de leerling door meerdere leraren gedragen wordt. Zin in leren! Zin in leven! nodigt jou en het team waartoe je behoort uit tot een teamgerichte aanpak van het leren. Dat biedt de mogelijkheid om de complementaire deskundigheid van elk teamlid optimaal te benutten. Dat kan de draag- en daadkracht van een team aanzienlijk versterken. aanpak van het leren kan de draagen daadkracht van een team aanzienlijk versterken. OPDRACHT 5: WERKEN AAN DE SCHOOL ALS GEMEENSCHAP EN ALS ORGANISATIE Met Zin in leren! Zin in leven! reiken we aan elk schoolteam een gemeenschappelijk referentiekader aan. Dat kan mee de basis vormen van de visie van waaruit jullie als pedagogische gemeenschap denken en werken. Voel je als eigenaar van dit leerplanconcept uitgedaagd om ermee aan de slag te gaan op maat van jullie school. Je kan het verbinden met het eigen opvoedingsproject en afstemmen op de schoolspecifieke context. Communiceer erover met de kinderen, met hun ouders en met iedereen die bij jullie project betrokken is. Ook over de verschillende Zin in leren! Zin in leven!- scholen heen wordt uitwisseling, omwille van het gemeenschappelijke kader, eenvoudiger. Wij geloven er rotsvast in dat de komst van Zin in leren! Zin in leven! de beleidskracht van jouw school ten goede kan komen. Niet alleen omdat het jou en je team uitnodigt om opnieuw en verder na te denken over het ‘waartoe’ , het ‘wat’ en het ‘hoe’ van het onderwijs in jullie school, maar ook omdat het alles in huis heeft om een duurzame leerplandynamiek op gang te brengen binnen de school, maar ook daarbuiten. 17 Tot slot Zoals een marinade tot in de kern van voedsel smaak en pit geeft aan een gerecht, zo geeft onze katholieke identiteit grond en inhoud aan het leerplanconcept Zin in leren! Zin in leven! Impliciet en expliciet getuigen de visie erachter, het doorlopen ontwikkelproces en de leerinhouden van wat ons als katholieke dialoogschool typeert. Dit geëngageerde leerplanconcept komt echter pas helemaal tot zijn recht wanneer het, eenmaal in handen van een geëngageerd schoolteam, wordt bijgekruid en tot leven komt in de dagelijkse onderwijspraktijk. Wij hopen van ganser harte dat jij, samen met jouw collega’s, het eigenaarschap over Zin in leren! Zin in leven! opneemt en zo bijdraagt aan de vorming van geëngageerde kinderen met zin in leren en zin in leven, vandaag en morgen. Wij wensen jullie daar veel succes bij. De bij Zin in leren! Zin in leven! betrokken ontwikkelgroepen. 18 TOELICHTING BIJ HET ORDENINGSKADER 19 Zin in leren! Zin in leven! Het ordeningskader toegelicht. Welkom bij het ordeningskader van het leerplanconcept Zin in leren! Zin in leven. In dit kader zijn de leerinhouden voor de katholieke basisschool geordend. Het ordeningskader bevat een kern en een buitencirkel die zich dynamisch tot elkaar verhouden. OVER DE STRUCTUUR VAN HET ORDENINGSKADER In de kern vind je vier persoonsgebonden ontwikkelvelden. In de buitencirkel zes cultuurgebonden ontwikkelvelden. Elk ontwikkelveld heeft een aantal ontwikkelthema’s. Het aantal verschilt per ontwikkelveld. Onder de namen van de ontwikkelvelden en ontwikkelthema’s lees je een ‘ik-zin’. Die zin geeft de inhoudelijke richting aan van de leerinhouden die in het ontwikkelveld of ontwikkelthema zijn ondergebracht. Dit is: de voorspelde leeruitkomst. Deze zin helpt om het ontwikkelveld- en thema gelijkgericht te begrijpen. Tegelijk kan deze zin inspireren voor de communicatie binnen het team, voor de communicatie met kinderen en ouders. Belangrijk hierbij: we streven deze leeruitkomst bij elk kind na, maar gunnen het een ontwikkeltraject dat aansluit bij zijn of haar individuele leerbehoeften. Op die manier garanderen we dat elk kind op een gedifferentieerde manier in de richting van de voorspelde leeruitkomst vordert. ONTWIKKELING VAN EEN INNERLIJK KOMPAS Ik leer mezelf en waartoe ik word uitgenodigd kennen. Ik kan richting geven aan mijn leven. Ik reageer veerkrachtig. Onder elk ontwikkelthema vind je generieke doelen. Generiek houdt in dat de doelen gelden doorheen de volledige basisschool (zowel bij kleuters als bij lagere schoolkinderen). Daarom zijn ze breed ingevuld. Tegelijk zijn ze helder en concreet geformuleerd. Bij deze generieke doelen vind je de concordanties met ontwikkelingsdoelen en eindtermen. MUZISCHE ONTWIKKELING Muzische grondhouding Ik sta open voor het kunstzinnige. Ik durf verbeelden en creatief vorm geven. MUgr1 De wereld open benaderen met aandacht voor en goesting in het kunstzinnige, de verbeelding, de creativiteit en het esthetische. MU OD4.2, MU OD4.6, MU OD6.1, MU OD6.5, MU ET1.4, MU ET2.3, MU ET3.1, MU ET4.1, 20 MU ET6.2 MUgr2 MU3gr MU4gr MU5gr Durven fantaseren en verbeelden. Zich bewust worden van de eigen muzische en creatieve mogelijkheden (talenten) en die tonen. MU OD1.5 Overal muzische mogelijkheden zien en benutten. MU ET3.4 Inspelen op de muzische beleving van anderen: de kunstenaar of publiek. Bij een beperkt aantal generieke doelen zijn ook specifieke leerinhouden opgenomen. Die verfijnen het generieke doel en zorgen voor een zekere afbakening en precisering. Zeker bij die doelen waarin heel wat specifieke inhouden vervat zitten is dat aangewezen. ONTWIKKELING VAN LOGISCH EN WISKUNDIG DENKEN Rekenvaardigheid Ik reken handig en kies de meest geschikte rekenwijze. LWrv4 Handig hoofdrekenen. • • • • Optellen Natuurlijke getallen Breuken Kommagetallen • • • • Vermenigvuldigen Natuurlijke getallen Breuken kommagetallen • • • • Aftrekken Natuurlijke getallen Breuken kommagetallen • • • • Delen Natuurlijke getallen Breuken Kommagetallen Daar waar zinvol en aangewezen zijn onder de generieke doelen of de leerinhouden leerlijnen opgenomen. Deze leerlijnen bestaan uit ontwikkelstappen of inhoudelijke bouwstenen die verbonden zijn met referentieperiodes op basis van de leeftijd van de leerlingen. De referentieperiodes verwijzen naar de periode waarin we deze ontwikkeling bij onze leerlingen kunnen verwachten. Het gaat om een indicatie. In die zin roepen we je op om wijs met deze referentieperiodes om te gaan. Een aantal kinderen zal namelijk sneller, trager of grilliger evolueren. MUZISCHE ONTWIKKELING Muzische geletterdheid Ik ben me bewust van de eigenheid van beeld, muziek, dans en drama. Ik kan muzische uitdrukken wat in me leeft. MUge3 Boodschappen en symboliek in kunst en muzische expressie begrijpen en verwerken. MU OD2.1, MU ET1.3 2,5 – 5 jaar Een duidelijk verhaal of een duidelijk herkenbaar onderwerp in kunst of expressie herkennen en beleven - duidelijk weergegeven fantasieën, emoties en sferen in beeld, muziek, dans en drama herkennen - zich daarover uitdrukken - vertrouwde symbolen en eenvoudige metaforen herkennen en associëren met hun betekenis 21 Iets van zichzelf in het eigen muzisch handelen verwerken - zorgen dat anderen hen begrijpen in hun expressie 5-8 jaar Openstaan voor de boodschap in een kunstwerk en in muzische expressie Betekenis geven aan wat men in kunst en muzische expressie ervaart en beleeft - een eigen interpretatie geven wat men waarneemt in beeld, muziek, dans en drama en daarbij emoties en sferen benoemen Gaandeweg eigen beelden, klanken, dans en drama verbinden met emoties en ervaringen een passende expressievorm kiezen om zich genuanceerd en verstaanbaar te uiten, ook wanneer er geen woorden voor zijn – eigen keuzes maken tijdens het vormgeven 8 – 10 jaar Actief interesse tonen voor de boodschap in een kunstwerk – de juiste betekenis of boodschap in kunst en expressie willen achterhalen – betekenis geven aan wat me ervaart in kunst en expressie - het effect van de keuze voor een bepaalde muzische taal en/of een bepaalde vormgeving op de boodschap ervaren Geleidelijk aan de taal van beeld, muziek, dans en drama begrijpen – gevoeligheid ontwikkelen voor beeldspraak - duidelijke symbolen en metaforen herkennen – gaandeweg symbolen en metaforen verbinden met cultuuruitingen van groepen, religie, landen, … In de eigen expressie sprekend vorm geven aan een persoonlijke boodschap – daarbij experimenteren met beeldspraak 10 – 12 jaar Vragen stellen over de betekenis van kunstwerken - bereid zijn om de boodschap in een kunstwerk te achterhalen – een eigen interpretatie durven geven aan een kunstwerk Ervaren hoe eenzelfde emotie of ervaring op verschillende manieren kan worden getoond in kunst en expressie – zich bewust worden van de zeggingskracht van beeld, muziek, dans en drama. Gevoelig zijn voor beeldspraak, voor metaforen en symbolen, voor symbooltaal en voor de manier waarop mensen van verschillende culturen die gebruiken De zeggingskracht van eigen werk gericht ontwikkelen – gaandeweg symbolen, metaforen en symbooltaal verwerken in de eigen expressie Met anderen communiceren over en filosoferen over kunst en expressie en over wat deze teweeg brengen 22 OVER DE INHOUDEN VAN HET ORDENINGSKADER De naam van dit leerplanconcept Zin in leren! Zin in leven! is meteen ook het algemene streefdoel van dit leerplanconcept. Het heeft drie lagen: - Kinderen op intrinsieke wijze motiveren tot leren en leven. Dat houdt in dat ze goesting hebben in leren en goesting in leven. Ook wanneer dat leren en leven al eens stroef verloopt. - Met kinderen op zoek gaan naar de betekenis en de zin van de dingen. Wat doet er toe? Wat is waardevol? Welke betekenis hebben de dingen voor mezelf en voor anderen? Wat is belangrijk in het leven? Welke richting wil ik uit? - Leren en leven met elkaar verbinden. Leerstof is leefstof en omgekeerd. Het leerplanconcept houdt met andere woorden een pleidooi voor werkelijkheidsnabij en wereldoriënterend onderwijs, voor onderwijs dat vertrekt vanuit betekenisvolle situaties. De harmonische ontwikkeling van kinderen De harmonische ontwikkeling van kinderen is het uitgangspunt bij de inhoudelijke uitwerking van dit ordeningskader. Om deze harmonische ontwikkeling op een systematische wijze voor te stellen gebruiken we het beeld van een bol met een kern en een buitenschil. In de kern plaatsen we de persoonsgebonden ontwikkeling. In de buitenschil situeren we de cultuurgebonden ontwikkeling. Tussen de ontwikkelvelden in de kern en de buitenschil én tussen de kern en de buitenschil is er een voortdurende interactie. Alle ontwikkelvelden beïnvloeden elkaar en hebben elkaar nodig. Bij de persoonsgebonden ontwikkeling vind je de leerinhouden die betrekking hebben op de ontwikkeling van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes vanuit de fysieke, psychische, sociale en spirituele basisbehoeften om te komen tot Zin in leren! en Zin in leven! Daarbij hebben we aandacht voor drie ontwikkelniveaus waarop we deze ontwikkeling situeren: Jij: het relationele niveau, waarbij het kind in zijn relatie met anderen en (mogelijks) de Andere centraal staat, Ik: het persoonlijke niveau, waarbij de aandacht gaat naar de individuele persoon van elk kind en zijn/haar verbondenheid met zichzelf, Wij: het sociale niveau, waarbij samenleven als gemeenschap centraal staat. Bij de cultuurgebonden ontwikkeling zetten we in op de ontwikkeling van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die kinderen nodig hebben om cultureel zelfbewustzijn te ontwikkelen en om te participeren aan de veranderlijke wereld van vandaag en morgen. Cultureel zelfbewustzijn gaat over het leven in al zijn vormen en over de capaciteit om daarmee te handelen en erop te reflecteren. Zo komen kinderen tot diepere inzichten over wie ze zijn en over de culturele diversiteit die hen omringt. 23 Om die persoonsgebonden en cultuurgebonden ontwikkeling te stimuleren zal je de juiste voorwaarden dienen te creëren. Denk onder andere maar aan de realisatie van een ontwikkelingsgerichte schoolwerking, aan een behoefte ondersteunend klas-en schoolklimaat en aan de uitwerking van gevarieerde pedagogische en didactische arrangementen op maat van de specifieke schoolcontext en de specifieke ontwikkelbehoeften van de kinderen. De ontwikkelvelden van de persoonsgebonden ontwikkeling Binnen de persoonsgebonden ontwikkeling onderscheiden we vier ontwikkelvelden: - de ontwikkeling van een innerlijk kompas - de socio-emotionele ontwikkeling - de ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid - de motorische en zintuiglijke ontwikkeling Ontwikkeling van een innerlijk kompas Een innerlijk kompas bestaat uit authentieke waarden, doelen en interesses die richting en betekenis verlenen aan de identiteitsontwikkeling en het leven van mensen. Het helpt om te ontdekken wie je bent, wie je mag zijn en waartoe je wordt uitgenodigd. Het helpt ook om voor het goede te kiezen. Bovendien stelt het innerlijk kompas ons in staat om overtuigde identiteitskeuzes te maken en deze keuzes blijvend te reguleren. Dat gebeurt door onze interesses, waarden en doelen die met onze identiteit verbonden zijn blijvend op elkaar af te stemmen. Het innerlijk kompas fungeert als een gids en heeft drie functies: Een selectiefunctie om de keuzes te maken in het leven (koers bepalen Een zelfregulatiefunctie om interesses, waarden en doelen blijvend op elkaar af te stemmen (op koers blijven), Een bron van veerkracht om wendbaar om te gaan met momenten en situaties waarbij de identiteitsontwikkeling onder spanning komt te staan (omgaan met storm). Het ontwikkelveld: ontwikkeling van een innerlijk kompas heeft vier ontwikkelthema’s: de ontwikkeling van een eigen identiteit, de ontwikkeling van een levensbeschouwelijke grondhouding, de ontwikkeling van waarde- en normbesef en de ontwikkeling van veerkracht. Identiteit Het innerlijk kompas draagt bij tot de ontwikkeling van onze identiteit. Het gaat om een identiteit die we deels ontlenen aan anderen en deels zelf ontwikkelen. We spreken in dat verband van verschillende componenten binnen de identiteit van kinderen: een relationele identiteit (JIJ): ik ben relationeel verbonden met andere personen en (mogelijks) de Andere een collectieve identiteit (WIJ): ik behoor tot een aantal groepen en gemeenschappen 24 - een persoonlijke identiteit (IK): ik en wie ik ten diepste toe ben, met mijn waarden, overtuigingen, interesses, lichaam, talenten … Met de ontwikkeling van identiteit beogen we dat kinderen ontdekken wie ze zijn en worden en waartoe ze worden uitgenodigd. Binnen de metafoor van het innerlijk kompas kunnen we identiteit duiden als het zoeken naar en vinden van de richting in het leven: wie wil ik zijn en worden? Een levensbeschouwelijke grondhouding Levensbeschouwing is het proces waarbij kinderen ontdekken hoe ze in het leven staan. We nodigen ze uit om hun manier van zijn en kijken naar het leven verder te verfijnen. Levensbeschouwing is de zoektocht naar de betekenissen van het leven, de waarde van het leven en hoe het kan geleefd worden. Bij het opgroeien ontdekken kinderen dat mensen op verschillende manieren in het leven staan. Ze kunnen zich daarover verwonderen en er over nadenken. Binnen dit ontwikkelthema stimuleer je kinderen om met verschillende levensbeschouwingen in dialoog te gaan. Dat is de basis van de grondhouding die we hier nastreven: zich openstellen voor de andere visies op het leven met het doel de eigen levensbeschouwelijke kijk te verruimen. Binnen de katholieke basisschool nodigen we kinderen bovendien heel specifiek uit om in dialoog te gaan met de christelijke geloofstraditie. Waardengevoeligheid en normbesef Het innerlijke kompas moet helpen om het goede te doen, om de goede richting te kiezen. Gaandeweg ontdekken kinderen hoe waarden en normen mee die richting bepalen. Met waarden, meer specifiek intrinsieke waarden, duiden we de motieven en idealen aan die mensen in hun leven nastreven. Met normen duiden we de richtlijnen aan die helpen bij de organisatie van het dagelijks leven, de geldende afspraken en regels. Belangrijk is dat kinderen ervaren dat waarden en normen door mensen bepaald worden, dat ze verschillend kunnen zijn, kunnen wijzigen of aangepast worden al naar gelang de context. Werken aan de ontwikkeling van waardengevoeligheid en normbesef moet kinderen er toe brengen om na te denken over wat waardevol is voor henzelf, voor anderen en hun omgeving. We streven ernaar dat ze gewetensvol kunnen handelen. Veerkracht Tenslotte maakt een solide innerlijk kompas het mogelijk om veerkrachtig te reageren wanneer identiteitskeuzes onder druk komen te staan. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer de omstandigheden waarin kinderen leven plots veranderen, of er iets gebeurt met henzelf of met iemand uit hun omgeving waardoor hun leven een andere wending neemt. Veerkracht moet beletten dat kinderen breken en er voor zorgen dat ze ondanks tegenslag geloven in de mogelijkheid om weer op te staan. Wanneer, verwacht of onverwacht, zich extra kansen aandienen betekent veerkrachtig zijn dat kinderen deze kansen aangrijpen en benutten. Veerkrachtig zijn betekent ook erop vertrouwen dat moeilijke situaties geen eindpunt zijn en dat je gedragen wordt. Als katholieke school geloven wij ook dat kinderen mogen ontdekken dat zij in de meest kwetsbare situaties niet alleen staan, maar liefdevol gedragen worden door God die hen steeds nabij is. 25 Socio-emotionele ontwikkeling De socio- emotionele ontwikkeling speelt in op de basisbehoefte van mensen tot verbonden leven. Bij de kinderen in de basisschool streven we enerzijds een ontwikkeling (een groei) in de breedte na: van ‘ik’ naar ‘jij’, van ‘jij’ naar ‘wij’ (en vice versa), anderzijds van een groei in de diepte waarbij kinderen gaandeweg meer en genuanceerder zicht krijgen op zichzelf, de andere en de anderen. De verwachte leeruitkomst van dit ontwikkelveld is dat kinderen met zichzelf, met elkaar en met de hun omringende mensen op een warme en communicatieve wijze in relatie kunnen treden. Misschien klinkt het element ‘in relatie treden met zichzelf’ wat vreemd. Toch doet het er toe. Door contact te maken met je unieke binnenkant ontdek je wat in jezelf leeft. Die bewustwording oriënteert je ook in je relaties met de buitenwereld. Relationele vaardigheden Bij de ontwikkeling van relationele vaardigheden staan drie elementen centraal: samenleven, samenwerken en communiceren. De schoolgemeenschap en het schoolgebeuren bieden daartoe volop kansen. De verscheidenheid van mensen, zoals die zich ook in jouw school aandient, zien we als een te benutten rijkdom die vele kansen biedt. Ze daagt kinderen immers voortdurend uit tot perspectiefwisseling en nodigt uit tot het opnemen van diverse sociale rollen. De school is met andere woorden het ideale oefenveld om met respect voor de diversiteit met elkaar te leven, te werken en te communiceren. Omgaan met gevoelens en behoeften Gevoelens en behoeften zijn inherent met elkaar verbonden. De mate waarin aan behoeften is voldaan bepaalt namelijk in sterke mate die gevoelens. In dit leerplanconcept willen we dat kinderen zich bewust worden van die behoeften en gevoelens, dat ze die aanvaarden en durven uiten. Bovendien willen we samen met hen onderzoeken op welke manier ze er, in respect voor de anderen en op een verantwoorde manier, mee kunnen omgaan. Inlevingsvermogen Zich bewust zijn van de eigen behoeften en gevoelens is één. Ze herkennen en respecteren bij anderen is twee. In het ontwikkelthema inlevingsvermogen versterken we het empathisch vermogen van kinderen. We nodigen hen uit om in de schoenen van iemand anders te gaan staan. Dat moet leiden tot een bewustwording van en respect voor andere standpunten, van een andere kijk op de dingen. Seksueel bewustzijn De seksuele ontwikkeling van kinderen start al vroeg. Ze bestaat uit een samenspel van lichamelijke, cognitieve, psychische, sociale, relationele, ethische, religieuze en culturele factoren. Kinderen spelen daarin zelf een actieve rol. Ze reageren op prikkels uit hun omgeving, geven betekenis aan denkbeelden, emoties en gedragingen en maken keuzes. Binnen het ontwikkelveld socio-emotionele ontwikkeling willen we vooral inzetten op de psychosociale component van de seksuele ontwikkeling. Daarbij hebben we aandacht voor de ontwikkeling van genderbewustzijn en voor een liefdevolle en respectvolle beleving van leeftijdsadequaat normaal en gewenst seksueel gedrag. 26 Ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid De eerder beschreven verbondenheid met zichzelf en met anderen houdt ook een verantwoordelijkheid in. Kinderen die initiatief nemen zijn in staat om eigen verantwoorde beslissingen te nemen. Ze ervaren dat ze geroepen worden tot vrij en verantwoord handelen, denken en voelen. Ze mogen keuzes maken en ervaren psychologische vrijheid. Die vrijheid vullen ze op een verantwoorde wijze in: met respect voor de anderen. In dat verband lezen we in OKB: “Vanuit de bakens uniciteit en verbondenheid zullen leerkrachten leerlingen opvoeden met respect voor hun eigenheid, maar tegelijk ook gericht op het verantwoordelijk samenleven met anderen.” Zelfregulerend vermogen Binnen het ontwikkelthema zelfregulerend vermogen ligt de focus zowel op vrijwillig als op zelfstandig functioneren van de kinderen. We streven er de kennis, het inzicht, de vaardigheden en de attitudes na die kinderen nodig hebben om zichzelf aan te sturen en te organiseren in denken, voelen en handelen. Werken aan zelfregulerend vermogen houdt ook in dat kinderen leren inschatten wanneer ze zelfstandig een stap zetten in hun ontwikkeling, dan wel de hulp inroepen van anderen. Kinderen die over zelfregulerend vermogen beschikken kunnen: doelen vooropstellen, effectieve strategieën aanwenden om de doelen te bereiken, de tijd efficiënt gebruiken, de eigen aanpak evalueren en bijsturen, resultaten en oorzaken met elkaar verbinden, en zichzelf bijsturen op basis van de opgedane ervaringen. Onderzoekscompetentie Nieuwsgierig zijn en kritische zin vormen de basis van een onderzoeksgerichte levenshouding. We stimuleren de kinderen in onze basisschool tot exploreren en experimenteren met de bedoeling de wereld die hen omringt te leren kennen. Onderzoekscompetente kinderen kunnen (eenvoudige) onderzoeksvragen formuleren waarop ze, door te exploreren en te experimenteren, een antwoord trachten te vinden. Zo komen ze tot bevindingen die ze met anderen kunnen delen. Daarbij gaat het niet enkel om de bevindingen en de communicatie daarover, maar ook over de kwaliteit en de effectiviteit van de gevolgde procedures en groepsprocessen. Leren uit de ervaringen staat daarbij centraal. Ondernemingszin Wie ondernemingszin heeft gaat enthousiast en gedreven voor de uitwerking van een idee. Hij of zij kan iets teweeg brengen dat grensverleggend of vernieuwend is. Ondernemende kinderen zijn alert voor noden en problemen waarvoor ze creatieve oplossingen bedenken. Daarbij zijn ze niet bang om nieuwe paden te bewandelen. Ze stellen doelen voorop en bedenken scenario’s voor de realisatie ervan. Door op tijd en stond afstand te nemen, bewaken ze hun doelstellingen en hun proces: “In welke mate bereiken we ons doel?” Ondernemende kinderen zetten door en laten zich niet afschrikken door tegenslag. Ze anticiperen op veranderingen. Willen en durven vormen de motor van hun ondernemen. 27 Gezonde en veilige levensstijl Binnen dit ontwikkelthema stimuleren we kinderen om op een verantwoorde manier te kiezen voor wat gezond en veilig is. Dat houdt in dat ze zorg dragen voor de eigen mentale, sociale en fysieke gezondheid en veiligheid en die van anderen. Daarvoor dienen ze uitgerust te worden met kennis, vaardigheden en inzichten die helpen om de invloed van gedrags- en omgevingsfactoren op de gezondheid en veiligheid goed in te schatten. Eens ze dat goed kunnen, zijn ze ook in staat om, binnen veilige grenzen, risico’s te nemen. Engagement voor duurzaam samenleven Initiatief en verantwoordelijkheid worden in dit ontwikkelthema krachtig aangesproken. Het engagement voor duurzame ontwikkeling beperkt zich niet tot ‘nu’ en ‘hier’. Wij nodigen de kinderen uit om na te denken over en te werken aan een leefbare wereld, voor nu én voor de toekomst, voor hier en elders. We moedigen kinderen aan om duurzaamheid te bekijken vanuit de christelijke inspiratie met aandacht voor drie elkaar beïnvloedende pijlers: ‘de mens’ (met een bijzondere aandacht voor de zwakkere), ‘de planeet’ en ‘de welvaart en het welzijn’. Die kijk moet helpen om zich te ontwikkelen tot een handelingsbekwame burgers die zorgzaam omgaan met de schepping. Motorische en zintuiglijke ontwikkeling Geest en lichaam zijn met elkaar verbonden. Dat de motorische en zintuigelijke ontwikkeling binnen Zill! een plaats krijgen bij de persoonsgebonden ontwikkeling mag dan ook niet verbazen. Met ons lichaam drukken wij ons uit, communiceren wij, komen we tot leren en leven … Gezien het belang van ons lichaam willen we ook inzetten op een optimale ontplooiing van (psycho)motorische en zintuiglijke vaardigheden van onze kinderen. Dit betekent dat we de bewegingsmogelijkheden van kinderen uitbouwen door hun basisvaardigheden te laten ontwikkelen tot specifieke vaardigheden zodat ze handiger, vloeiender, efficiënter, nauwkeuriger, zelfstandiger bewegen en daarbij met steeds meer componenten rekening kunnen houden. Zintuiglijke ontwikkeling De zintuiglijke ontwikkeling gaat over de toenemende mogelijkheden van het gebruik van de zintuigen. Het gaat over zien, horen, voelen, proeven en ruiken. We zetten in op de ontwikkeling van de zintuigen omdat ze voor kinderen de toegangspoort vormen langs dewelke ze de wereld ‘ontvangen’ en ‘beleven’. Daarbij hebben we niet enkel aandacht voor de ontwikkeling van het zintuiglijke waarnemen op zich, maar ook op het waarnemingsproces en op strategieën die de waarneming versterken en/of verdiepen. Lichaams- en bewegingsperceptie Kinderen moeten veel kansen krijgen om zich bewust te worden van hun lichaam zodat ze er gecontroleerd en gecoördineerd mee kunnen bewegen. De proprioceptieve waarneming speelt hierbij een belangrijke rol. Hoe kinderen zich in beweging aanvoelen en organiseren hangt onder andere af van de mate waarin ze hun evenwicht kunnen bewaren en ze hun lichaamsassen, hun lichaams(ver)houdingen en hun lateraliteit aanvoelen en hanteren. 28 Omgaan met bewegingsruimte- en tijd In dit ontwikkelthema leren we kinderen omgaan met ruimte- en tijdselementen. Kunnen ze vlot kunnen omgaan met plaats, richting, afstand en bewegingsbanen van personen of voorwerpen dan zijn ze ook in staat om zichzelf beter te oriënteren in de ruimte. Daarnaast leren ze hun bewegingen afstemmen op een begin- en een eindpunt, op de snelheid waarbij bewegingen mekaar opvolgen en op metrum en ritme. Groot-motorisch bewegen Wanneer grote delen van het lichaam tegelijkertijd of opeenvolgend bewegen, dan hebben we het over het groot-motorisch bewegen. Hier gaat het vooral om vormen van zich verplaatsen en balanceren en het hanteren van diverse voorwerpen. Ook bewegen in het water, klimmen en klauteren, hangen en zwaaien, heffen en dragen en het verbeteren van kracht, uithouding, lenigheid en snelheid behoren onder andere tot dit thema. Deze bewegingsvormen kunnen apart of in combinatie met elkaar worden aangeboden of toegepast in bewegingsspelen. Daarbij kunnen kinderen eenvoudige spelideeën toepassen en leren om slim te spelen. Klein-motorisch bewegen De ontwikkeling van fijne, gerichte bewegingen staat centraal in dit ontwikkelthema. Dit beperkt zich niet tot de ‘handmotoriek’. Er gaat ook aandacht naar de beheersing van spraak- en gezichtsmotoriek, het behendig worden in manipulatieve handelingen, allerlei functionele grepen leren gebruiken en vloeiende schrijfbewegingen uitvoeren. Bij heel wat bewegingen zijn zowel groot- als klein-motorische controle nodig. Ook de ontwikkeling van lateralisatie (bv.steunhand en actiehand) en energiedosering komen de ontwikkeling van het klein-motorisch bewegen ten goede. De ontwikkelvelden van de cultuurgebonden ontwikkeling Binnen de cultuurgebonden ontwikkeling onderscheiden we zes ontwikkelvelden: - ontwikkeling van oriëntatie op de wereld - mediakundige ontwikkeling - muzische ontwikkeling - taalontwikkeling - ontwikkeling van logisch en wiskundig denken - levensbeschouwelijke ontwikkeling (vanuit een rooms-katholiek perspectief) Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld Jonge kinderen staan op een onbevangen en ontvankelijke wijze in de wereld. Ze zijn er nieuwsgierig naar en willen de werkelijkheid exploreren. Zo leren ze de wereld in al zijn dimensies kennen. Van die aangeboren nieuwsgierigheid willen we gebruik maken om hun oriëntatie op de wereld te ontwikkelen. Binnen dit ontwikkelveld gaan we uit van zes invalshoeken van waaruit we de werkelijkheid bekijken: de samenleving, bewegingscultuur, natuur, tijd, ruimte en techniek. Ervaren en doen staan hierbij centraal. Door deze brede bril, waarmee we kinderen uitnodigen om naar de werkelijkheid te kijken, ontdekken ze hoe alles met elkaar samenhangt. Via uitdagende vragen en onderzoekende opdrachten stimuleren we kinderen tot exploreren en experimenteren, ze proberen dingen uit en raadplegen bronnen. Op die manier krijgen ze vat op die grote wereld. 29 Oriëntatie op de samenleving Binnen dit ontwikkelthema willen we dat kinderen de diversiteit binnen onze samenleving ontdekken. We brengen ze in contact met verschillende wijzen waarop mensen hier en elders samenleven. We onderzoeken hoe mensen in hun levensonderhoud voorzien. Daarbij maken de kinderen kennis met beroepen, met vrijwilligerswerk, met kopen en verkopen en met duurzaam ondernemen. Ze vormen zich een beeld van hoe een samenleving via afspraken over macht en gezag, rechten en plichten functioneert en zien hoe ondersteunende organisaties en instellingen daarbij een rol spelen. We stimuleren kinderen om een respectvolle houding te ontwikkelen tegenover samenlevingen hier en elders. Openheid, engagement en kritische zin zijn daarbij belangrijke vaardigheden. Oriëntatie op bewegingscultuur We willen dat kinderen deelnemen aan de bewegingscultuur en dat ze er hun weg in vinden. Het gaat daarbij niet enkel om zich probleemloos in te passen in die bewegingscultuur, maar ook om met voldoende kritische zin deze wereld tegemoet te treden. Daartoe laten we kinderen kennismaken met de verschillende domeinen binnen de bewegingscultuur. Tegelijk om voor zichzelf te bepalen waarom en op welke manier ze willen deelnemen. Oriëntatie op tijd Kinderen tonen van nature belangstelling voor het verleden, het heden en de toekomst. In het ontwikkelthema ‘Oriëntatie op tijd’ stimuleren we deze interesse door samen vragen te stellen bij en op zoek te gaan naar sporen en bronnen uit het verleden. Kinderen ontdekken zo dat de werkelijkheid en de kennis erover evolueert in de tijd. Vanuit de eigen beleving komen kinderen tot het inzicht mensen op een persoonlijke manier tijd beleven. Gaandeweg ontdekken ze dat ze ook zelf deel uitmaken van de geschiedenis. Tijd heeft een ritmisch karakter. Dat ontdekken de kinderen in hun omgang met verschillende kalenders. Ze leren de tijd ordenen en meten. Eerst doen ze dat met gebeurtenissen en ervaringen uit het eigen leven. Nadien onderscheiden ze een aantal grote perioden in de Europese geschiedenis. Daarbij ontdekken ze welke factoren meespeelden bij de overgang van de ene historische periode naar de andere. Vanuit verschillende contexten situeren kinderen ook een aantal gebeurtenissen, figuren, gebruiksvoorwerpen, uitvindingen ... binnen die perioden. Ze stellen aan de hand van voorbeelden vast dat die periodisering alleen geldt voor Europa. Oriëntatie op de ruimte Binnen ‘Oriëntatie op de ruimte’ verkennen we de omgeving dichtbij en verder weg. Kinderen ervaren dat elke ruimte een indruk oproept of nalaat en ze ontdekken hoe ze een ruimte kunnen inrichten vanuit een bepaalde bedoeling. Ze waarderen onze aarde als een ruimte waar mensen samenleven en ontdekken dat leefwijzen verschillen naargelang de plaats op aarde waar mensen leven. Het belang van ‘persoonlijke ruimte’ komt aan bod. Kinderen stellen vast dat mensen ruimtes vaak afbakenen met grenzen. Vanuit gerichte waarneming ontdekken ze gelijkenissen en verschillen in landschappen. Ze tonen met voorbeelden de invloed van de natuur, van historische en maatschappelijke gebeurtenissen op die omgeving aan. Kinderen oefenen in het zich vlot oriënteren aan de hand van 30 verschillende referentiepunten, de windroos, de zon, legenden … Ze maken diverse voorstellingen van de ruimte en ontwikkelen zo kaartvaardigheid. Dit betekent dat ze mentale voorstellingen kunnen maken van een aantal plattegronden en kaarten en dat ze een aantal plaatsen waarmee ze in aanraking komen kunnen situeren op een kaart of globe. Kinderen leren zich ook te gedragen als een verantwoordelijke weggebruiker: ze passen als vaardige fietser of voetganger de verkeerregels toe, stippelen een reisweg uit en denken na over duurzame manieren om zich te verplaatsen. Oriëntatie op techniek Techniek laat toe om dingen beter, sneller en efficiënter aan te pakken. Dat is wat we kinderen willen laten ervaren en ontdekken. We willen ze nieuwsgierig maken naar techniek en brengen ze daarom in contact met verschillende technische systemen: constructies, voorwerpen en producten, bereidingen, … Daarbij nodigen we ze uit om via actief handelen en onderzoeken technieken uit te proberen en de mogelijkheden ervan te ontdekken voor het eigen leven. Dat doen ze binnen dit ontwikkelthema door grondstoffen en materialen te verkennen, door technische systemen te gebruiken, te monteren, te demonteren en te vergelijken. Zo komen ze te weten volgens welke principes eenvoudige technische systemen gemaakt zijn en dat welke vorm van energie nodig is om techniek te doen werken. Daarbij doorlopen ze een technisch proces waarop ze reflecteren. Vanuit concrete situaties ontdekken kinderen hoe wetenschap, techniek en de samenleving elkaar beïnvloeden. Ze denken na over en geven aan welke technische systemen nuttig, schadelijk of gevaarlijk zijn. Op deze wijze ontwikkelen kinnen binnen ‘Oriëntatie op techniek’ technische geletterdheid. Dat houdt in dat ze techniek begrijpen, kunnen hanteren en duiden. Om hun wereld van techniek te verbreden kiezen we voorbeelden uit de verschillende toepassingsgebieden van techniek: transport, constructie, energie, ICT en biochemie (bv voeding en geneeskunde). Oriëntatie op natuur Het beleven van de natuur staat in dit ontwikkelthema voorop. Daarom trekken we met de kinderen de natuur in met de bedoeling deze van binnenuit, via exploratie en onderzoek te leren kennen. We nodigen ze uit tot verwonderen en bewonderen. We brengen ze in contact met verschillende levensgemeenschappen. Zo kunnen ze vaststellen hoe mensen, dieren en planten aangepast zijn aan een bepaald milieu en sterk afhankelijk zijn van elkaar. Met voorbeelden tonen ze aan hoe organismen een ontwikkeling doormaken en hoe ieder levend wezen zichzelf en zijn soort in stand probeert te houden. Via het onderzoeken van natuurkundige verschijnselen en het experimenteren met materialen krijgen kinderen inzicht in eenvoudige natuurkundige aspecten van hun omgeving. Kinderen kunnen het weer waarnemen, meten en beschrijven. Ze geven voorbeelden van hoe leefgewoonten worden aangepast aan het weer en het klimaat. Een ander belangrijk facet van het ontwikkelthema ‘Oriëntatie op de natuur’ is respect tonen voor de aarde als een grote bron van energie en grondstoffen. Dat die bron niet onuitputtelijk is, is een belangrijk inzicht. We willen kinderen aanzetten om op een zeer bewuste manier om te springen met energie, grondstoffen en afval. Hoewel kinderen nog een zeer beperkte voorstelling hebben van de aarde in de kosmos stimuleren we de verwondering voor de kosmos, de sterren, de planeten, de zon en de maan ... wat kinderen daarvan kunnen zien als het donker is. 31 Mediakundige ontwikkeling Kinderen van vandaag groeien op in een gedigitaliseerde mediaomgeving. Dat is evident. We willen dan ook dat ze op een enthousiaste, zelfredzame en kritische manier omgaan met media en mediacontent. We moedigen hen aan om hun mediacompetenties positief aan te wenden en deze blijvend aan te scherpen. Binnen de eigen leefwereld beperkt de mediakundige ontwikkeling van kinderen zich vaak tot vaardigheden. Dit als gevolg van een hoofdzakelijk intuïtief gebruik van media. Binnen het ontwikkelveld van mediakundige ontwikkeling willen we zorgen voor een dieper inzicht in de mechanismes van de mediawereld en in het gebruik van de eraan verbonden mediamiddelen. Zo ontwikkelen kinderen een kritische blik waarmee ze de wereld van de media op een positieve, maar tegelijk veilige manier kunnen tegemoet treden. Werken aan mediakundige ontwikkeling houdt in dat kinderen naast elementaire kennis over verschillende media en hun toepassingen ook vaardigheden en inzichten verwerven om zinvol en creatief met media om te gaan, ermee te leren en te communiceren. We onderscheiden drie ontwikkelthema’s. Mediawijsheid Mediawijze kinderen staan open voor het gebruik van media door henzelf en door anderen. Ze zijn er nieuwsgierig naar en onderzoeken het impact van de media op zichzelf en op anderen. Daarbij stellen ze zich op als kritische beoordelaars van mediaboodschappen. Zo ervaren ze dat de werkelijkheid zoals anderen die in de media voorstellen, slechts een interpretatie van die werkelijkheid is. Soms heeft ze zelfs niets meer met die werkelijkheid te maken. Door mediawijs om te springen met de beschikbare mediamiddelen en media-informatie voorkomen kinderen dat ze ongewild zichzelf of anderen in de problemen brengen. Mediageletterdheid Binnen het ontwikkelthema mediageletterdheid ontdekken kinderen de eigenheid van verschillende media en hun toepassingen. Bijzondere aandacht gaat daarbij naar de bouwstenen van de audiovisuele media. Door zich in verschillende media uit te drukken, ontdekken ze welke het beste aansluiten bij hun persoon en bij het doel dat ze vooropstellen. Mediavaardigheid Met media omgaan, veronderstelt ook technische en instrumentele competentie. Zonder technische en instrumentele basiskennis en -vaardigheden is het onmogelijk om met media om te gaan. Daarom willen we de mediavaardigheid bij de leerlingen verder ontwikkelen. Dat houdt in dat ze een aantal elementaire technische principes begrijpen en dat ze eenvoudige technische handelingen kunnen uitvoeren. Op die manier kunnen kinderen op een efficiënte, zorgzame en veilige manier omgaan met de media die hen omringen. 32 Muzische ontwikkeling In dit ontwikkelveld nodigen we kinderen uit om de muzische en kunstzinnige werkelijkheid – die vaak nieuw is voor hen - intens te ervaren, te beleven en ervan te genieten. Dat genieten is essentieel omdat daarin de goesting ontstaat om de ervaren expressievorm opnieuw op te zoeken, om er meer over te weten te komen of om er zelf mee aan de slag te gaan. Via beschouwen en creëren ontdekken kinderen de eigenheid en de vele mogelijkheden van een expressievorm. Ze stellen zich vragen bij de achterliggende bedoeling. We moedigen kinderen ook aan om over hun muzische ervaringen met elkaar te communiceren. Zo ontwikkelen ze de taal die hen helpt om die ervaringen te verwoorden, te onthouden en te borgen. Die taal is een deel van het repertoire en het persoonlijk muzisch referentiekader dat ze gaandeweg ontwikkelen en dat ze nodig hebben om nieuwe muzische en kunstzinnige ervaringen beter te begrijpen, te duiden en te waarderen. Aan de grondslag van elke muzische of kunstzinnige ervaring ligt de verbeelding. In de eerste plaat verwijst ‘verbeelden’ naar de mentale actie waarbij we in gedachten dingen fantaseren en nieuwe contexten verzinnen. In de tweede plaats verwijst verbeelden ook naar ‘doen’, naar creëren. Wanneer ze met de mogelijkheden van hun lichaam en door gebruik te maken van technieken, materialen en instrumenten vanuit bekende elementen nieuwe dingen ontwerpen, scheppen kinderen een nieuwe werkelijkheid. Binnen het ontwikkelveld van de muzische ontwikkeling zetten we in op een brede en gevarieerde initiatie in vier muzische domeinen: ‘beeld’, ‘muziek’, ‘dans’ en ‘drama’. Die bieden we bij voorkeur op een geïntegreerde manier aan. De beschotten tussen deze muzische domeinen zijn immers dun. Dat bewijzen de vele nieuwe multimediale expressieen kunstvormen die zich over de muzische domeinen heen ontwikkelen. Muzische grondhouding De ontwikkeling van een muzische grondhouding is erop gericht om een open houding te ontwikkelen tegenover de wereld van de verbeelding, de kunsten en de expressie. Durf en nieuwsgierigheid zijn daarbij belangrijke elementen. Kinderen die over deze muzische grondhouding beschikken staan open voor nieuwe (muzische of kunstzinnige) ervaringen en gaan ernaar op zoek. Ze durven verbeelden en meegaan in de verbeelding van anderen. Zo ontdekken ze hun eigen voorkeuren en talenten en ontstaat de bereidheid om deze te tonen en aan te wenden in het eigen leven. Muzische geletterdheid Om muzisch geletterd te worden dompelen we de kinderen in de basisschool op een gevarieerde wijze onder in de wereld van beeld, muziek, dans en drama. Zo ervaren ze de mogelijkheden en de eigenheid van de muzische talen en hun vele toepassingen. Ze worden zich gaandeweg bewust van de specifieke bouwstenen van beeld, muziek, dans en drama. Bij het beschouwen helpen de bouwstenen kinderen om kunst- en cultuurervaringen gerichter en bewuster te beleven en te begrijpen. Bij het eigen creëren leidt een bewuste omgang met deze bouwstenen naar een versterking van de zeggingskracht van expressie. 33 Muzisch geletterde kinderen hebben een goed zicht op de vele expressieve mogelijkheden van beeld, muziek, dans en drama. Ze begrijpen de taal die de kunstenaar spreekt en kunnen boodschappen in kunstzinnige expressie achterhalen. Ze beschikken over een gevarieerd muzisch repertoire op basis van hun gevarieerde ervaringen met kunst en cultuur. Muzische vaardigheid Om zich creatief en muzisch te uiten in beeld, muziek, dans en drama hebben kinderen een basis aan technische en instrumentele kennis en vaardigheid nodig. Deze verwerven de kinderen in de basisschool al doende en met de bedoeling om zich verfijnder en beter te uiten. Hoe meer materiaal ze in hun muzische gereedschapskoffer hebben, hoe meer mogelijkheden er zijn. Muzisch vaardige kinderen zijn bereid tot experimenteren en oefenen om hun muzische vaardigheid te verbreden en te versterken. Het zijn goede waarnemers die stelen met hun ogen en die onderzoeken welke technieken en materialen anderen in hun expressie gebruiken. Taalontwikkeling In dit ontwikkelveld bevinden zich de specifieke thema’s en doelen in verband met taalontwikkeling Nederlands, Frans én vreemde talen. De taalontwikkeling in verschillende talen heeft immers veel raakpunten en gemeenschappelijke fundamenten. Nederlands en Frans komen heel expliciet in een aantal thema’s terug. In de talige grondhouding vind je aspecten over de talen heen, met daarbij ook aandacht voor andere vreemde talen Het uitgangspunt van het ontwikkelveld taalontwikkeling is om kinderen taalvaardiger te maken in situaties die voor kinderen zinvol, motiverend en uitdagend zijn. Op die manier zien kinderen ook het nut in van taal en blijven ze zich met plezier inzetten om betere taalgebruikers te worden. Die attitudes vind je eveneens terug in het thema talige grondhouding. Zowel voor Frans als voor Nederlands zijn er twee thema’s i.v.m. de vaardigheden: mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid. Onder mondelinge vaardigheden vind je alles wat te maken heeft met luisteren, spreken en gesprekken voeren. Onder schriftelijke vaardigheden vind je alles wat te maken heeft met lezen en schrijven. Hoewel we kiezen voor een onderverdeling in schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid zal een betekenisvolle talige opdracht vaak bestaan uit combinaties van schriftelijke en mondelinge vaardigheden. Bij het toepassen van bovenstaande talige vaardigheden reflecteren kinderen op aspecten van taal: ze denken na over het taalgebruik van zichzelf en van anderen, waaronder ook over aspecten van het taalsysteem. De inzichten die ze daarbij verwerven, kunnen ze opnieuw toepassen in hun talig handelen. Inzichten die kinderen opdoen i.v.m. taalbeschouwing Nederlands zullen zij ook inzetten wanneer ze een vreemde taal als bijvoorbeeld Frans leren. Dat is dan ook een reden waarom Frans geen apart thema i.v.m. taalbeschouwing heeft. Taalbeschouwing binnen Frans krijgt geen expliciete plaats zoals taalbeschouwing Nederlands en is volledig geïntegreerd in de taalvaardigheidsdoelen. 34 Talige grondhouding Dit thema heeft zowel te maken met taalontwikkeling Nederlands als met taalontwikkeling vreemde talen en Frans. In dit thema staan vooral attitudes centraal. Taalattitudes zijn houdingen, emoties en motivaties die mensen opbouwen ten opzichte van taal. Ze spelen een cruciale rol bij het leren van taal. Een taal leren doe je immers door met taal aan de slag te gaan. Het is dus van groot belang dat kinderen plezier beleven aan taal, dat ze de bereidheid tonen om talige vaardigheden in te zetten en om erover na te denken, en dat ze respectvol en open met elkaar in interactie willen treden. In onze huidige superdiverse maatschappij wordt het ook steeds belangrijker dat leerlingen een positieve attitude ten aanzien van talige diversiteit ontwikkelen en met respect omgaan met de meertaligheid van anderen. Talensensibilisering en taalinitiatie zijn twee concrete voorbeelden van hoe die aspecten van talige grondhouding vorm kunnen krijgen in de leeromgeving. Mondelinge taalvaardigheid Nederlands en Frans Hoewel kinderen van thuis uit heel wat bagage meekrijgen om te luisteren en te spreken, moet het vermogen van kinderen om mondeling te communiceren nog verder ontwikkelen en zich gaandeweg aanpassen aan de communicatie op school. Communicatie op school verschilt immers nogal van communicatie thuis. Dat is in nog grotere mate het geval voor kinderen die in kansarmoede leven en voor kinderen met een andere thuistaal dan het Nederlands. Om een taal te leren hebben kinderen nood aan veel taalaanbod, maar ook aan kansen om zelf taal te gebruiken en daar feedback op te krijgen. Kinderen moeten dus worden uitgedaagd om te luisteren, te spreken en gesprekken voeren. Kinderen die mondeling taalvaardig zijn, kunnen mondelinge boodschappen verwerken en mondelinge boodschappen overbrengen. Ze houden daarbij rekening met de communicatieve situatie en zetten de gepaste strategieën in. De situaties waarin kinderen deze vaardigheden inzetten, worden naarmate ze een taal meer beheersen steeds complexer. In gesprekken combineren kinderen luisteren en spreken om tot interactie over een betekenisvol onderwerp te komen. De feedback die kinderen in deze interactie krijgen van de leerkracht of medeleerlingen helpt hen steeds efficiënter te communiceren. Schriftelijke taalvaardigheid Nederlands en Frans Er valt voor kinderen heel wat te lezen: niet alleen teksten, maar ook allerlei vormen van niet-talige boodschappen of beeldtaal. Lezen gebeurt ook niet alleen op papier, maar evengoed op een scherm of via andere beelddragers. Ook schrijven kent veel vormen en gedaantes, en beperkt zich niet tot het schrijven van letters met de pen op papier. Kinderen komen zeer vroeg met schriftelijke communicatie in aanraking. Het werken aan geletterdheid in de kleuterklas is een zeer belangrijk aanzet om de generieke doelen in dit ontwikkelthema te realiseren. Kinderen leren schriftelijke vaardigheden minder spontaan dan mondelinge vaardigheden: een structurele en doordachte aanpak voor het formele lees- en schrijfonderwijs is zeker nodig. Het doel van leesonderwijs is dat kinderen verschillende soorten teksten kunnen verwerken, m.a.w. doelgericht betekenis geven aan geschreven boodschappen. In functie van het leesdoel leren kinderen een gepaste leesstrategie kiezen. Om de uitkomst van dit 35 ontwikkelthema te bereiken zal, zeker in een vroege fase, sterk moeten worden geïnvesteerd in een goede basis van technische leesvaardigheid. Het doel van schrijfonderwijs is dat kinderen vele soorten boodschappen met verschillende functies kunnen schrijven. Schrijven is een complex proces. De keuze van krachtige, betekenisvolle schrijftaken en een procesgerichte benadering is nodig om van kinderen goede schrijvers te maken. Bij het schrijven moeten kinderen naast inhoudelijke aspecten rekening houden met vormelijke aspecten, zoals bijvoorbeeld spelling. Taalbeschouwing Nederlands In taalbeschouwing reflecteren kinderen op alle aspecten van taal. Dat actief onderzoek vertrekt vanuit taalverschijnselen of situaties waarmee kinderen kennismaken als ze luisteren, spreken, gesprekken voeren, lezen en schrijven. Kinderen gaan daarbij op zoek naar de regelmatigheden in een taal. Ze leren op die manier gaandeweg regels ontdekken over taalverschijnselen die ze meestal al lang beheersen. Ze voeren dat onderzoek steeds in relatie tot het taalgebruik, over taal die echt gebruikt wordt. Taalbeschouwelijk onderwijs in het basisonderwijs heeft dus twee luiken: nadenken over het taalgebruik en over belangrijke aspecten van de communicatie; nadenken over aspecten van het taalsysteem (als onderdeel van het taalgebruik) zoals klanken, woorden, zinnen, teksten, betekenissen en spellingvormen. Met ‘nadenken over’ bedoelen we binnen Zin in leren! Zin in leven!: waarnemen (zich verwonderen, zich verbazen, stilstaan bij…), begrijpen en interpreteren (bespreken, verklaren, vergelijken…), verwerken (besluiten, systematisch onderzoeken…). Dit ‘nadenken over’ is een cyclisch proces dat in het basisonderwijs een eerste aanzet krijgt en verder vorm krijgt in gespecialiseerde kennis in het secundair onderwijs. Ontwikkeling van logisch en wiskundig denken De wereld om ons heen staat bol van de cijfers. Om greep te krijgen op de kwantitatieve wereld om hen heen, is het belangrijk dat kinderen over handvatten beschikken om al die wiskundige informatie te kunnen interpreteren. In het ontwikkelveld logisch en wiskundig denken leggen we de nadruk op het ontwikkelen van basisvaardigheden zoals schatten, hoofdrekenen, het gebruiken van referentiematen en het interpreteren van diagrammen. Die helpen om wiskundige problemen op te lossen. Het inzichtelijk verwerven van deze basisvaardigheden vraagt om een aanpak met gevarieerde en actieve wiskundige opdrachten die het denken van kinderen uitdaagt. Daartoe grijpen we alle kansen die zich aandienen. Om logisch en wiskundig denken te stimuleren, bieden we kinderen een rijke en veilige denkactiverende omgeving. Die is open en nodigt kinderen uit om samen te redeneren en met elkaar in discussie te gaan. ‘Hoe?’en ‘waarom?’ zijn daarbij belangrijke vragen. We nodigen kinderen uit tot reflectie en opnieuw verder denken. Binnen het ontwikkelveld logisch en wiskundig denken zetten we, binnen elk van de vijf ontwikkelthema’s heen, in op de ontwikkeling van een wiskundig begrippenkader. 36 Wiskundig denken Wiskundig denkende kinderen lossen met vertrouwen en plezier denkactiverende opgaven, typevraagstukken en (open) problemen op. Hierbij maken ze gebruik van inzichtelijk verworven algoritmes, modellen en wiskundige zoekstrategieën. Ze interpreteren wiskundige gegevens en slagen er in ze ook goed weer te geven. Getallenkennis Kinderen maken in hun leven al vroeg, en nog voor ze naar school komen, kennis met tellen en getallen. Kunnen tellen is een belangrijke vaardigheid en een basisvoorwaarde voor rekenen. Getallenkennis heeft betrekking op de eigenschappen van getallen. Tellen en getalbegrip liggen aan de basis van heel wat wiskundeactiviteiten. Getallen zijn onmisbaar. Ze zijn nodig binnen alle ontwikkelthema’s van dit ontwikkelveld om situaties te ‘verwiskundigen’. Op school stimuleren we de ontwikkeling van getallenkennis door activiteiten aan te bieden en vragen te stellen die kinderen op het spoor zetten van nieuwe inzichten in getallen. Rekenvaardigheid Bij rekenvaardigheid komt het erop aan dat kinderen concrete situaties in verband brengen met bewerkingen en omgekeerd. Inzicht in de eigenschappen van bewerkingen en de relaties tussen bewerkingen is essentieel om handig te kunnen rekenen. Kinderen leren vier rekenwijzen: hoofdrekenen, cijferen, schattend rekenen en werken met de zakrekenmachine. Tegen het einde van de basisschool kunnen ze, afhankelijk van het probleem, kiezen voor de meest geschikte rekenwijze om tot een oplossing te komen. Meetkunde Al van in de wieg willen kinderen greep krijgen op de ruimte om hen heen. Dat is ook waar het bij meetkunde om gaat. Binnen dit ontwikkelthema leren we kinderen gaandeweg hun meetkundige ervaringen schematisch weergeven en interpreteren. Bij vormleer verwerven ze via verkenning van figuren belangrijke meetkundige begrippen. Ze leren over meetkundige relaties als evenwijdigheid, loodrechte stand en symmetrie. De verworven meetkundige inzichten en begrippen passen ze toe in betekenisvolle situaties. Meten en metend rekenen Het leren meten speelt doorheen de hele basisschool een belangrijke rol. Spelend en explorerend starten kinderen met het vergelijken van lengtes, gewichten en inhouden. Daarop volgen achtereenvolgens het meten met natuurlijke maten en het meten met standaardmaten. Het actief meten krijgt heel veel aandacht. Pas daarna zetten we in op het rekenen met maatgetallen. We leren kinderen ook werken met referentiematen die helpen om zich een voorstelling te maken van maatgetallen. Gaandeweg en al doende krijgen kinderen steeds meer greep op het metrieke stelsel. Meten en metend rekenen moet vooral praktisch, functioneel en veelzijdig worden ingevuld. 37 Levensbeschouwelijke ontwikkeling vanuit rooms-katholiek perspectief In dit ontwikkelveld nodigen we kinderen uit om in vrijheid te groeien als mens. De identiteitsgroei van de kinderen staat er centraal want de levensbeschouwelijke, religieuze en/ of geloofsgroei ligt immers ingebed in deze identiteitsgroei. Hun eigen ervaringen en wat ze in de wereld rondom zich zien en meemaken brengt hen tot een aantal zinvragen die de motor zijn van hun eigen levensbeschouwelijke ontwikkeling. Samen met andere kinderen en met de leerkracht komen zij tot reflectie en communicatie over ervaringen die kinderen meemaken: ervaringen van vertrouwen en wantrouwen, ervaringen van eigen mogelijkheden en botsen op beperkingen, ervaringen van verbondenheid, ervaringen van goed of kwaad, ontdekken van de kracht van rituelen en symbolen. We spreken kinderen in hun totale persoon aan en nodigen hen uit levensbeschouwelijk te groeien met hoofd, hart en handen. We willen hen steeds competenter laten worden in een proces van persoonlijke levensbeschouwelijke groei. Vanuit een voorkeursoptie voor de rooms katholieke traditie en vanuit deze specifieke kijk op levensbeschouwelijke ontwikkeling willen we de levensbeschouwelijke groei van alle kinderen stimuleren. De leerkracht begeleidt dit proces en staat er tegelijk midden in. Zij mikt op communicatie waarin de kinderen én de leerkracht inbreng hebben. Zij vertrekt vanuit het bewustzijn van de actuele levensbeschouwelijke verscheidenheid en laat dit confronteren met wat christenen het ‘Woord van God’ noemen. De persoon van Jezus wordt bewust binnen gebracht in de begeleiding van dit ontwikkelproces. Inhoudelijk gebeurt een gedegen verkenning van de christelijke godsdienst, maar evenzeer worden andere levensbeschouwingen verkend. Op deze wijze is de katholieke traditie een spiegel voor alle kinderen, een dialoogpartner, en voor sommige kinderen een verdere verdieping van het eigen katholiek geloven. Kinderen worden gestimuleerd om levensbeschouwelijk communicatief vaardig en competent te worden. In dit lange proces van levensbeschouwelijke, religieuze en/ of geloofsgroei worden kinderen uitgenodigd om zélf te groeien naar een eigen en verantwoorde beslissing inzake geloven en leven. Deze beslissing kan heel verschillend zijn. Het is ook een keuze die kinderen in vrijheid geleidelijk zelf zullen maken. Ze worden gestimuleerd om hun eigen groeiende levensbeschouwing vorm te geven, niet enkel in woorden maar ook in hun keuzes en handelingen. Tegelijk is deze levensbeschouwelijke groei ook groepsvormend: de concrete groep waartoe kinderen behoren is dé oefenplaats om te leren respectvol en waarderend met elkaar om te gaan. Levensbeschouwelijke en religieuze groei We willen kinderen leren om op een bewuste wijze in het leven te staan. Het vraagt dat kinderen openstaan voor de binnenkant van het leven. In de ervaringen die ze meemaken en rondom zich zien gebeuren komen ze zinvragen op het spoor. Doorheen ervaringen van zin en onzin, van goed en kwaad, van wat leven geeft of er afbreuk aan doet groeien ze tot eigen keuzes die hun leven kunnen oriënteren. Deze levensbeschouwelijke groei is een nooit eindigend groeiproces dat ze niet alleen gaan. Het vraagt de nodige competentie in levensbeschouwelijke communicatie om in dialoog te gaan met anderen en van daaruit het eigen perspectief te kunnen bevragen. De maatschappelijke context vraagt dat kinderen de nodige competenties opbouwen om met de verscheidenheid aan levensbeschouwingen te kunnen omgaan. Kinderen worden 38 begeleid om steeds competenter te worden in het interlevensbeschouwelijk samenleven en dialogeren. Vertrouwen en wantrouwen, mogelijkheden en beperkingen Kinderen die vertrouwvol in het leven staan, vertrouwen in zichzelf en geloven dat zij zelf invloed kunnen uitoefenen op de wereld rondom hen. Zij geloven dat zij ertoe doen, dat ze een plaats hebben in deze wereld en dat zij gewaardeerd en bemind worden. Wie voldoende basisvertrouwen heeft opgebouwd, gelooft ook dat de buitenwereld gericht is op het goede en dat de wereld een plaats is waar het goed en fijn is om te vertoeven. Het verruimen en versterken van dit basisvertrouwen is een hoofdmotief van dit ontwikkelthema. Eigen aan een katholieke school is dat zij deze vertrouwensvolle levenshouding ook stimuleert door te getuigen van een liefhebbende God die steeds nabij is. Christenen geloven in een liefdevolle God die telkens weer nieuwe kansen geeft en die voor elk mens een zinvolle toekomst openhoudt. Dit geeft vertrouwen. Kinderen mogen in hun levensbeschouwelijke groei ontdekken en exploreren wat dit vertrouwvolle Godsbeeld voor hen betekent, ondanks – of misschien juist dankzij – alle twijfels waar mensen soms mee worstelen. Vertrouwvol in het leven staan stimuleert kinderen om de hen omringende wereld te ontdekken. Daarbij ondervinden ze echter dat ze niet over alle mogelijkheden kunnen beschikken die ze zich wensen. Leren leven met de grenzen en beperkingen die soms opduiken is een opgave. Tegelijk is het een uitnodiging om in te zien dat grenzen en beperkingen onmisbaar zijn om zinvol te kunnen leven. In de ontmoeting met de katholieke geloofstraditie mogen kinderen daarbij ontdekken hoe christenen optimistisch en hoopvol geloven dat een grens nooit zo maar een grens is, maar een bedding van groei, een kiem van hoop, het begin van iets nieuws … Verbondenheid met zichzelf, anderen, gemeenschappen, natuur en cultuur Vreugdevol in het leven staan – zin in leven ontwikkelen – verlangt dat kinderen zich verbonden weten en die verbondenheid (verder) voeden. Een eerste facet is de verbondenheid met zichzelf. Wie een hechte verbondenheid met zichzelf beleeft, kan afdalen in zichzelf en stilstaan bij wat in hem of haar leeft. Kinderen worden uitgenodigd om contact te maken met zichzelf en een ‘cultuur van innerlijkheid te ontwikkelen’ zodat ze vanuit hun diepste kern mogen gaan leven. Voor christenen betekent dit contact met je innerlijke bron ook een vindplaats van God. God leeft in ons. Om deze spirituele dimensie van de verbondenheid met zichzelf te ontplooien is het zinvol kinderen een rijke waaier aan te bieden van stiltemomenten, bezinnings- en meditatievormen, gebeden, rituelen … Een tweede facet is de verbondenheid met anderen. Deze component stimuleert kinderen om te zoeken naar de waarde en de betekenis van gevoelens, houdingen en gedragingen tegenover elkaar. Die ontmoeting met de ander is niet alleen verrijkend omdat ze kansen creëert om de warmte van vriendschapsrelaties te mogen ontdekken. Kinderen worden uitgenodigd zorg te dragen en verantwoordelijkheid op te nemen voor elkaar. De ander kan ook een kritische toetssteen zijn waardoor men zichzelf bevraagt en de eigen manier van in het leven staan verfijnt of bijstelt. Christenen ontdekken in deze ontmoetingen met anderen bovendien sporen van God. Met kinderen willen wij stilstaan bij hoe God zich laat ‘ont-dekken’ in de relatie met de ander(en). 39 Een derde facet is de verbondenheid met gemeenschappen. Jonge kinderen zullen zichzelf vooral beleven als deel van gemeenschappen als hun gezin, de klas, de school. Doorheen de basisschool nemen de contactpunten met de ‘grote wereld’ toe. Kinderen leren zich gaandeweg oriënteren in de veelheid van groepen en gemeenschappen. Daar gaat ook een uitnodiging van uit om open te komen voor het gemeenschapskarakter van het geloof. Kinderen mogen ontdekken hoe christenen zich geroepen voelen om mee te bouwen aan Gods droom (het Rijk Gods). Tegelijk worden kinderen uitgedaagd te leren omgaan met een rijke levensbeschouwelijke verscheidenheid waarbij bewogen mensen, elk vanuit hun inspiratie, samenkomen en gemeenschap vormen. Een vierde facet is de verbondenheid met natuur en cultuur. Deze component beoogt de verwondering en bewondering voor de natuur te stimuleren, waaruit een houding van respect en verantwoordelijkheid voor de natuur kan groeien. Een uitdiepende kennismaking met het christelijke scheppingsgeloof kan daarbij ontsluiten hoe christenen zichzelf als een deel van een groter geheel beleven, zich opgeroepen weten zorg te dragen voor de ons toevertrouwde schepping en om medewerker te zijn in de schepping (cultuur). Gevoeligheid voor goed en kwaad Stilaan ontdekken kinderen wat goed, zinvol, mooi en waar is. Een katholieke school engageert zich in dit proces om alle kinderen een morele fijngevoeligheid te helpen ontwikkelen en hen alert te maken voor de ethische aspecten van de werkelijkheid. Daarbij is de inbreng van de katholieke traditie, in dialoog met andere levensbeschouwingen waardevol. Vanuit de confrontatie met de Bijbelse wijsheid, Jezus’ voorbeeld en de vele christelijke uitdrukkingen van goedheid treedt de katholieke traditie als een bondgenoot naar voren in het morele groeiproces van kinderen. Voor anders- of niet gelovige kinderen kan hun eigen levensbeschouwing hun bron voor morele groei zijn. Nu eens zullen deze bronnen een spiegel tot reflectie zijn, dan weer een kritische toetssteen. Soms zijn zij een inspiratiebron, dan weer een uitdagend appèl en voor sommigen een uitnodiging om tot een verdiepte, al of niet gelovige beleving van goed en kwaad te komen. Openkomen voor geloofstaal, symboliek en rituelen Beelden, symbolen, metaforen en rituelen creëren mogelijkheden om een diepere dimensie van de werkelijkheid uit te drukken én te beleven. Om thuis te komen in geloofstaal, symboliek en rituelen nodigen we kinderen uit om kennis te maken met de christelijke geloofstaal en –handelingen. Bovenal echter stimuleren we kinderen om al doende deze rijkdom aan beeldtaal, symboliek en waar mogelijk ook rituelen mee te beleven. Zo ervaren ze de mogelijkheden en de eigenheid van deze manier van communiceren. Ze worden zich er gaandeweg van bewust dat deze ‘tweede taal’ een manier is om de diepere dingen van het leven uit te drukken en om een overstijgende werkelijkheid op te roepen. De rijke verscheidenheid aan symbolen, metaforen en rituelen die in de verschillende levensbeschouwingen bestaan, alsook de verscheidenheid aan belevingen hiervan, vormen een extra kans en stimulans voor kinderen om voor zichzelf een betekenisvolle weg te mogen ontdekken die hen dichter brengt bij de schat van ons bestaan. We willen hen op weg zetten door hen een aantal christelijke symbolen met aandacht voor verscheidenheid te verkennen en op school mee te beleven. 40