de verbinding van Zin in leren! Zin in leven! met OKB

advertisement
Brochure bij het leerplanconcept
Stavaza leerplanontwikkeling
22 juni 2016
VOORAF: BELANGRIJK!
Naar aanleiding van de dag voor begeleiders basisonderwijs publiceerde het katholiek
onderwijs Vlaanderen deze leerplanbrochure die de huidige stavaza rond de
doorontwikkeling van het leerplanconcept Zin in leren! Zin in leven! bevat.
Het gaat geenszins om de definitieve versie van het leerplanconcept en zeker niet om de
goedgekeurde versie ervan. De brochure is enkel bedoeld om een goed zicht te geven op:
de verbinding van Zin in leren! Zin in leven! met OKB,
de ontwikkelvelden, hun onderliggende ontwikkelthema’s en generieke doelen,
de structuur van het leerplanconcept,
het principe van de leerlijnen met ontwikkelstappen op basis van de
referentieleeftijd van kinderen.
In de proeftuinscholen wordt deze brochure gehanteerd als handvat bij de implementatie.
Wat de andere scholen betreft, is het zeker NIET de bedoeling om deze brochure onder de
teamleden te verspreiden. Ze is enkel bedoeld als voorlopige info over het leerplanconcept
en kan dienen om vertrouwd te raken met en te groeien in het concept met het beleid of
het team.
Pas in december 2016 dienen we, zoals voorzien, ons leerplanconcept ter goedkeuring in
bij de overheid. Die heeft dan drie maanden tijd om het leerplanconcept al dan niet goed
te keuren. Pas na goedkeuring kunnen we dit leerplanconcept ook daadwerkelijk in alle
scholen hanteren.
De leerplanbrochure is via deze weg raadpleegbaar: www.katholiekonderwijsvlaanderen.be
> basisonderwijs > pedagogisch didactisch > leerplanconcept Zin in leren! Zin in leven!
5
Cyclische voorstelling ordeningskader
7
De leerplanmaker uitgedaagd door OKB
23
Toelichting bij het ordeningskader
45
Generieke doelen
93
leerplanapplicatie
97
Op weg naar een leerlijn
2
3
DE LEERPLANMAKER
UITGEDAAGD DOOR
OKB
4
Beste leerplangebruiker,
Als leerplanontwikkelaars van Zin in leren! Zin in leven! gaan we ervan uit dat
kwaliteitsvol onderwijs meer is dan louter vorming geven. Wij houden een pleidooi om er
in onze katholieke basisscholen voor te zorgen dat kinderen er zich ontwikkelen tot vrije,
competente en solidaire mensen die zin en betekenis vinden in leven en leren. Leren
samenleven, leren samenwerken en leren leren gaan in onze scholen hand in hand.
Kinderen leren er de wereld ontdekken met de bedoeling om er zich in thuis te voelen en
er zich in te engageren. Daarbij zijn kritische zin en creativiteit onontbeerlijk.
Met Zin in leren! Zin in leven! reiken we een leerplanconcept aan dat toelaat om optimaal
in te spelen op de schooleigen context en op de unieke talenten van elke leerling, met
bijzondere aandacht voor wie het moeilijk heeft. We geloven daarbij in de groeikracht van
elk kind.
In de katholieke basisschool werken we vanuit de grondervaring dat mens en wereld
tegelijk gave en opgave zijn. De kinderen die ons worden toevertrouwd treden in relatie
met medemensen, met de samenleving en de wereld. We willen dat ze die wereld
onbevangen tegemoet treden, dat ze ervan genieten en er op een verantwoorde wijze mee
zorg voor dragen. In het vertrouwen dat het diepste mysterie van de werkelijkheid de
liefde is, nemen we in onze basisscholen deze liefde – zoals de Bijbel verhaalt en Jezus die
voorleeft – als richtsnoer voor opvoeden, leven en samenleven.
Het leerplanconcept Zin in leren! Zin in leven! geeft een antwoord op deze missie en op de
uitdagingen zoals we die vinden in Opdrachten voor het katholiek basisonderwijs in
Vlaanderen (OKB).1 De vertaling van die vijf opdrachten naar ons leerplanconcept zagen
we als ontwikkelaars als een uitdaging. Ze vormden het startpunt voor ons ontwikkelwerk.
In wat volgt duiden we de verbinding tussen OKB en Zin in leren! Zin in leven!.
OPDRACHT 1: WERKEN AAN DE SCHOOLEIGEN CHRISTELIJKE IDENTITEIT
Zin in leren! Zin in leven! gaat uit van een sterk geloof in de groeien ontwikkelkracht van kinderen. Ze zijn beloftevol, met talenten
en mogelijkheden. 2 Die willen we aanspreken en ontplooien. Dat
we bij de formulering van onze doelen ambitieus zijn mag je dan
ook niet verbazen. Tegelijk aanvaarden we dat de kinderen die ons
worden toevertrouwd onvolkomen zijn en dat leren een proces is
van vallen en opstaan. Dat proces willen we vanuit een brede zorg
ondersteunen.
‘Zin in leren! Zin in
leven!’ geldt als
een belangrijk
streefdoel voor álle
leerlingen in onze
katholieke
basisschool.
Het ‘waartoe’ van ons leerplanconcept: ‘Zin in leren! Zin in leven!’ geldt als een belangrijk
streefdoel voor álle kinderen in onze katholieke basisschool. Leren en leven gaan namelijk
in dialoog met elkaar. Als uitkomst van ons onderwijs zien we intrinsiek gemotiveerde
kinderen die goesting hebben in leren en leven, en die aan dat leren en leven betekenis
1
2
VVKBaO, Opdrachten voor het katholiek onderwijs in Vlaanderen, Doka vzw, Brussel, 2013
OKB, opdracht 1, tegelijk onvolkomen en beloftevol.
5
kunnen geven. Die betekenisverlening heeft zowel betrekking op wat geleerd wordt als
waarnaar geleefd wordt: Wat is waardevol? Welke richting wil ik uit?
Zin in leren! Zin in leven! zet stevig in op waardengericht onderwijs dat zijn fundament
vindt in de christelijke traditie. Vanuit het daaraan verbonden mens- en wereldbeeld
nodigt het leerplanconcept jou en alle kinderen uit om in dialoog met elkaar op zoek te
gaan naar het volle mens- en medemens-zijn. Dit zich aan elkaar schuren helpt bovendien
ook de eigen identiteit te vormen. In Zin in leren! Zin in leven! stellen we daartoe doelen
voorop die betrekking hebben op het ontdekken van, het nadenken over en het verdiepen
van de eigen identiteit. Van jou verwachten we dat je in woord en daad op een eigentijdse
en soms tegendraadse wijze de christelijke stem in deze dialoog binnenbrengt. 3
Ontwikkelthema identiteit
Ik ontdek wie ik ben, waartoe ik word uitgenodigd en wie ik wil worden in een groter geheel. Ik
durf mezelf zijn.
Ontwikkelthema levensbeschouwelijke grondhouding
Ik denk na over levensvragen en ga daarover in dialoog met de christelijke geloofstraditie en
andere levensbeschouwingen.
Ontwikkelthema waardengevoeligheid en normbesef
Ik ben gevoelig voor en kan nadenken over wat waardevol is voor mezelf, voor anderen en mijn
omgeving. Ik handel gewetensvol.
Ontwikkelveld levensbeschouwelijke ontwikkeling vanuit een rooms-katholiek perspectief
Ik groei naar een eigen en verantwoorde beslissing inzake geloven en leven.
Ontwikkelthema levensbeschouwelijke grondhouding
IKlg3
Bijbelse grondhoudingen verkennen en van daaruit zichzelf bevragen.
Ontwikkelthema waardengevoeligheid en normbesef:
IKwn3
Ontdekken hoe levensbeschouwelijke bronnen – in het bijzonder de Bijbel wegwijzers aanreiken om gewetensvol te handelen.
Ontwikkelthema veerkracht:
IKvk2
Hoopvol geloven in en vertrouwen op de eigen leer- en ontwikkelkracht.
IKvk3
Situaties die als moeilijk ervaren worden en frustraties ombuigen door te zoeken
naar mogelijkheden om er bevrijdend mee om te gaan.
Ontwikkelthema zelfregulerend vermogen:
IVzv1
Rekening houdend met de andere de vrijheid opnemen om zichzelf te zijn, om vrij
te denken, te voelen en te handelen.
Ontwikkelthema engagement voor duurzaam samenleven:
IVds2
Zich verantwoordelijkheid voelen en zich engageren voor een zinvolle en duurzame
samenleving waar een plaats is voor iedereen. De christelijke voorkeursoptie voor
de zwakkeren ontdekken en beleven.
De levensbeschouwelijke bakens ‘uniciteit’ en ‘verbondenheid’ dragen het
leerplanconcept. Ons streven naar verbondenheid drukken we uit in de voorstelling van de
lerenden in het hart van ons ordeningskader. We beelden er twee kinderen af, hand in
hand met elkaar. Dat kan een medeleerling zijn, een leraar, een opvoeder of iemand
3
Katholiek Onderwijs Vlaanderen, De katholieke dialoogschool. Visietekst, in: Forum, juni 2015, p.5.
6
anders die betekenisvol is voor hun ontwikkeling. Een kind ontwikkelt namelijk niet in zijn
eentje, maar samen met en door contacten met anderen: kinderen en volwassenen. Maar
het gaat om meer dan de verbondenheid met de andere. Kinderen staan met hun beide
voeten in de wereld, vandaag en morgen. Betekenisvol leren, is leren over en in die
wereld. Daarom is de verbondenheid met de wereld rondom, met natuur, met cultuur en
met de Andere (schaduwfiguur bij de twee kinderen) essentieel voor het leren. Vandaar
de voorstelling van ons ordeningskader met een kern en een buitenschil die op elkaar
inspelen. Het gaat hier respectievelijk om de persoonsgebonden en de cultuurgebonden
ontwikkeling.
We nodigen jou uit om in te zetten op een variatie van leerarrangementen die zowel de
persoonsgebonden als de cultuurgebonden ontwikkeling van elk kind ondersteunen. Dat
vraagt maatwerk, aansluitend bij de behoeften van elk kind en bij de context van de
school. Door dit te realiseren doe je recht aan de uniciteit van elk kind.
Uniciteit en verbondenheid staan niet
los van elkaar. Dat merk je niet alleen
aan de ontwikkelthema’s en hun
onderliggende doelen die specifiek
inzetten op uniciteit of verbondenheid,
maar ook aan de drie niveaus binnen de
persoonsgebonden ontwikkeling: het
relationele niveau (jij), het
groepsniveau (wij) en het persoonlijke
niveau (ik).
jij
ik
De ene keer van ‘jij, langs ik naar wij’ en de andere keer van
‘wij, langs jij naar ik’ willen we onze kinderen vormen tot
mensen die, vanuit een intrinsieke en vrijwillige motivatie om
het goede te doen, willen bijdragen aan een hechte en
liefdevolle samenleving.4
Ontwikkelthema waardengevoeligheid en normbesef
Ik ben gevoelig voor en kan nadenken over wat
waardevol is voor mezelf, voor anderen en mijn
omgeving. Ik handel gewetensvol.
Ontwikkelveld socio-emotionele ontwikkeling
Ik kan op een warme en communicatieve wijze in
relatie treden met mezelf en met anderen.
wij
We willen onze
kinderen vormen
tot mensen die,
vanuit een
intrinsieke en
vrijwillige
motivatie om het
goede te doen,
willen bijdragen
aan een hechte en
liefdevolle
samenleving.
Ontwikkelthema relationele vaardigheden
Ik wil en kan met anderen samenleven, samenwerken en communiceren.
Ontwikkelthema: ontwikkeling van zelfregulerend vermogen
4
DUYNDAM, J., Levinas en het gelaat. Ik ben vrij omdat ik verantwoordelijk ben, Kunst en wetenschap 13,
Jaargang 16, nummer 2, p.13-14.
7
Ik ervaar hoe ik mezelf mag zijn en mezelf kan aansturen. Ik kan zelfredzaam
en efficiënt handelen en leren.
Ontwikkelthema: engagement voor duurzaam samenleven
Ik denk na over en werk aan een leefbare wereld, nu en in de toekomst, voor
mezelf en anderen hier en elders op de planeet.
…
OPDRACHT 2: WERKEN AAN EEN GEÏNTEGREERD ONDERWIJSINHOUDELIJK AANBOD
Zin in leren! Zin in leven! stelt de harmonische ontwikkeling van kinderen centraal. Die
thematiseren we in tien ontwikkelvelden met onderliggende ontwikkelthema’s. Daaronder
ordenen we generieke doelen met onderliggende leerinhouden en leerlijnen. Met deze
uitrusting helpen we jou en het team waartoe je behoort om gelijkgericht naar de
ontwikkeling van kinderen te kijken. Zo een gemeenschappelijk kader helpt ook om
doorheen de volledige schoolloopbaan van kinderen, een ontwikkelpad met zo min
mogelijk drempels en blinde vlekken uit te bouwen.
Naast de verticale samenhang is ook de horizontale samenhang van belang. Daarom is het
belangrijk om de ontwikkelvelden en –thema’s niet te zien als gescheiden werelden. We
nodigen jou expliciet uit om ze voortdurend met elkaar te verbinden. Daarbij vragen we
met aandrang om de verbinding tussen de persoonsgebonden en de cultuurgebonden
ontwikkelvelden te verzekeren. Die verbindingen schrijven wij als leerplanontwikkelaars
niet voor. In tegendeel: wij dagen jou en je team uit om, aansluitend bij de context van
de school en bij de ontwikkelnoden van jouw leerlingengroep en individuele leerlingen,
onderwijsarrangementen op maat uit te werken. Die kunnen zowel inzetten op expliciet
als impliciet leren.
8
Kinderen moeten
het geleerde zowel
binnen als buiten
de schoolmuren op
een gevarieerde en
spontane manier
kunnen aanwenden
in hun dagelijks
leren en leven, ook
in onvoorspelbare
situaties.
We geloven rotsvast in de groei- en ontwikkelingsmogelijkheden
van elk kind. Ook van dat met speciale onderwijsbehoeften. We
willen dat kinderen zich ontwikkelen tot rijke persoonlijkheden.
Dat brengen we in Zin in leren! Zin in leven! tot uitdrukking
door bij elk ontwikkelveld en –thema de te verwachten
leeruitkomst uit te drukken in een ik-zin. Zie het als de richting
waarin we willen evolueren met elke leerling. In de
leerplanapplicatie voegen we daar een foto aan toe die kinderen
voorstelt in hun habitat buiten de schoolmuren. Daarmee geven
we aan hoe belangrijk het voor ons is dat zij het geleerde zowel
binnen als buiten de schoolmuren op een gevarieerde en
spontane manier kunnen aanwenden in hun dagelijks leren en
leven. Zelfs in onvoorspelbare situaties.
OPDRACHT 3: WERKEN AAN EEN STIMULEREND OPVOEDINGSKLIMAAT EN EEN DOELTREFFENDE
DIDACTISCHE AANPAK
In OKB wordt de krachtige leeromgeving getypeerd vanuit zeven kenmerken. We hanteren
ze ook hier.
Een positief en veilig leerklimaat
Een warm en veilig school-en klasklimaat is onontbeerlijk om tot welbevinden,
betrokkenheid en verbondenheid te komen.5 Enerzijds moet het schoolteam zich
engageren om daarvoor de goede condities te creëren, anderzijds moeten kinderen de
nodige competenties ontwikkelen om tot kwalitatief samenleven te komen. Beide zijn
belangrijke drijfveren om binnen Zin in leren! Zin in leven! ontwikkelvelden, -thema’s en
generieke doelen te formuleren met betrekking tot de kennis, de vaardigheden, de
attitudes en de inzichten die kinderen nodig hebben om daartoe te komen.
5
VVKBaO, Ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool, Brussel, 2000.
9
Ontwikkelthema identiteit
IKid3
Groeien in verbondenheid
 met zichzelf. (ik)
 met de andere en de Andere (jij)
 met gemeenschappen (wij)
 met natuur en cultuur
Ontwikkelthema levensbeschouwelijke grondhouding
IKlg1
Zich openstellen voor en nadenken over de eigen levensbeschouwelijke
groei.
IKlg2
De eigen levensbeschouwelijke kijk verruimen en verdiepen door in dialoog
te gaan met anderen, met christelijk geloven en met andere
levensbeschouwingen.
Ontwikkelthema waardengevoeligheid en normbesef
IKwn1
Gevoelig zijn voor wat zinvol, goed, schoon, waar is voor zichzelf én voor
anderen.
IKwn2
Een persoonlijk geweten ontwikkelen en gewetensvol en verantwoord
handelen.
Ontwikkelthema veerkracht
IKvk3
Situaties die als moeilijk ervaren worden en frustraties ombuigen door te
zoeken naar mogelijkheden om er bevrijdend mee om te gaan.
IKvk4
Op een constructieve manier met feedback omgaan.
IKvk5
Grensoverschrijdend gedrag herkennen en er weerbaar mee omgaan.
Ontwikkelthema relationele vaardigheden
SErv2
De verscheidenheid van mensen als een rijkdom ervaren en deze benutten.
SErv3
Samenwerken met anderen en zo bijdragen aan het realiseren van een
gemeenschappelijk doel.
SErv5
Oplossingsgericht omgaan met conflictsituaties, in respect voor zichzelf en
de ander(en).
Ontwikkelthema inlevingsvermogen
SEiv1
De gevoelens en behoeften van anderen herkennen er zich mee
verantwoordelijk voor voelen en er respectvol mee omgaan.
SEiv2
Zich empathisch inleven in anderen, andere standpunten en situaties,
zonder de eigen identiteit te verliezen.
SEiv3
De eigenheid en grenzen van anderen respecteren.
Ontwikkelthema seksueel bewustzijn:
SEsb5
Genderbewust zijn, gendervriendelijk handelen en verschillende
relatievormen (h)erkennen.
…
Een veilig leerklimaat gaat uit van een schoolteam en van kinderen die aanvaarden dat
leren een proces van vallen en opstaan is. De grilligheid die leren kenmerkt wordt er
aanvaard en gerespecteerd. In dat verband kiezen we er in Zin in leren! Zin in leven! voor
om bij de leerlijnen te werken met brede ontwikkelstappen die we vasthangen aan ruime
referentieperiodes op basis van leeftijd. Die breedte en ruimte suggereren een geduldige
10
aanpak van de ontwikkeling. Tegelijk maken
ze duidelijk dat kinderen ook sneller dan
verwacht kunnen evolueren. En ook daar moet
ruimte voor zijn. Kinderen mogen met andere
woorden op eigen tempo vorderen.
Werkelijkheidsnabij onderwijs
‘Zin in leren! Zin in leven!’ verwijst naar leren
én naar leven, naar de voortdurende
wisselwerking tussen beide: leren om te leven
en leven waarbij leren belangrijk is en blijft.
We gaan ervan uit dat het onderwijs in de
basisschool a priori wereldoriënterend
onderwijs is, met de werkelijkheid als
vertrekpunt. Dat draagt bij tot het
betekenisvol leren waarvoor we ook in OKB
een lans breken.
In Zin in leren! Zin in leven! zijn bepaalde ontwikkelthema’s en doelen expliciet gericht
op het ontwikkelen van een nieuwsgierige en onderzoekende houding, op het verwerven
van kennis en vaardigheden om de werkelijkheid te onderzoeken, te leren kennen en er
creatief mee om te gaan.
Ontwikkelthema onderzoekscompetentie
Ik ben nieuwsgierig en kritisch. Ik wil en kan de wereld rondom mij onderzoeken.
IVoc1
IVoc2
IVoc3
IVoc4
Nieuwsgierig zijn naar en bereidheid tonen om het nieuwe te ontdekken en
erover te leren.
De wereld rondom zich exploreren en experimenteren.
Onderzoeksvragen formuleren, naar een antwoord zoeken en bevindingen
formuleren.
Alleen en met anderen kritisch reflecteren op ervaringen en bevindingen en
daaruit leren.
Ontwikkelthema ondernemingszin
Ik zoek naar creatieve oplossingen. Ik neem initiatief en durf iets teweeg brengen dat
voor mezelf vernieuwend en grensverleggend is.
IVoz4
Noden en uitdagingen detecteren en er mogelijkheden en innovatieve
oplossingen voor bedenken.
Ontwikkelveld ontwikkeling van oriëntatie op de wereld
Ik ben nieuwsgierig naar de wereld waarin ik leef. Ik exploreer mijn omgeving en
verwerf inzicht in de wereld in al zijn dimensies.
Ontwikkelthema oriëntatie op natuur
Ik verken de natuur en ben er dankbaar voor. Ik wil meer te weten komen over de
natuur en de kosmos.
…
11
Maar onze ambitie gaat verder dan leren ‘over’ de ons omringende wereld. We leven er
middenin en voelen ons geroepen om er, samen met de kinderen, zorg voor te dragen.
Eigen aan ons opvoedingsconcept benoemen we de ons omringende wereld als de
schepping die ons als een geschenk is gegeven. Het is een geschenk waarvoor we ons
verantwoordelijk weten en waarvoor we zorg willen dragen. Dat komt tot uitdrukking in de
doelen die inzetten op duurzaam engagement voor de anderen en de wereld.
Ontwikkelthema engagement voor duurzaam samenleven:
Ik denk na over en werk aan een leefbare wereld, nu en in de toekomst, voor mezelf
en anderen hier en elders op de planeet.
IVds1
Zich verantwoordelijkheid voelen en zich engageren voor een zinvolle en
duurzame samenleving waar een plaats is voor iedereen. De christelijke
voorkeursoptie voor de zwakkeren ontdekken en beleven.
IVds2
Beseffen dat wat we nu en hier doen gevolgen heeft voor later en voor
anderen elders op de wereld.
IVds3
Respectvol omgaan met het milieu in functie van een leefbare planeet.
IVds4
Bewust omgaan met consumeren in functie van het milieu, van de
samenleving en van een houdbare economie.
Binnen onze samenleving ervaren kinderen dagelijks de
diversiteit die haar kenmerkt. We zien die als een rijkdom en
willen die respecteren. We vinden het belangrijk dat kinderen
leren omgaan met deze diversiteit en dat ze komen tot
harmonieus samenleven. Vanuit de traditie waarin de school
staat en in gesprek met haar omgeving, wil de katholieke
basisschool een oefenplaats zijn voor een (samen)leven
in een wereld die gekenmerkt is door diversiteit en verschil.
Kritisch-creatief en respectvol kunnen omgaan met wat eigen
en wat anders is, met wat verbindt en wat onderscheidt, stelt
mensen in staat bij te dragen aan een open, zinvolle,
verdraagzame en duurzame samenleving, waar een plaats is
voor iedereen.6
Ontwikkelthema identiteit:
IKid3
Groeien in verbondenheid
 met zichzelf. (ik)
 met de andere en de Andere (jij)
 met gemeenschappen (wij)
 met natuur en cultuur
Kritisch-creatief en
respectvol kunnen
omgaan met wat
eigen en wat anders
is, met wat verbindt
en wat
onderscheidt, stelt
mensen in staat bij
te dragen aan een
open, zinvolle,
verdraagzame en
duurzame
samenleving, waar
een plaats is voor
iedereen.
Ontwikkelthema levensbeschouwelijke grondhouding:
IKlg2
De eigen levensbeschouwelijke kijk verruimen en verdiepen door in dialoog
te gaan met anderen, met christelijk geloven en andere levensbeschouwingen.
6
De katholieke dialoogschool, visietekst katholiek onderwijs Vlaanderen, juni 2015.
12
Ontwikkelthema waardengevoeligheid en normbesef:
IKwn4
Ervaren dat waarden en normen kunnen verschillen naar gelang de context
en de levensbeschouwelijke traditie.
IKwn5
Begrijpen dat samenleven afspraken, regels en omgangsvormen nodig heeft
en deze nakomen. Actief met anderen tot afspraken komen.
Ontwikkelthema relationele vaardigheden:
SErv1
Zich engageren in vriendschap en relatie, daar deugd aan beleven en zich
daarover uitdrukken.
SErv2
De verscheidenheid van mensen als een rijkdom ervaren en deze benutten.
SErv3
Samenwerken met anderen en zo bijdragen aan het realiseren van een
gemeenschappelijk doel.
SErv5
Oplossingsgericht omgaan met conflictsituaties, in respect voor zichzelf en
de ander(en).
Ontwikkelthema inlevingsvermogen:
SEiv1
De gevoelens en behoeften van anderen herkennen, er zich mee
verantwoordelijk voor voelen en er respectvol mee omgaan.
SEiv2
Zich empathisch inleven in anderen, andere standpunten en situaties,
zonder de eigen identiteit te verliezen.
SEiv3
De eigenheid en grenzen van anderen respecteren.
Mogen we je vanuit het Zin in leren! Zin in leven! -concept uitnodigen om de kansen die er
zijn om ‘in’ en ‘aan’ het leven te leren ten volle te benutten. Dat doe je door te werken
vanuit authentieke en betekenisvolle situaties.
Een gezonde leerambitie
Zin in leren! Zin in leven! geldt als ‘gemeenschappelijk
curriculum’. Dat betekent dat we álle doelen nastreven bij elk
kind in het gewoon basisonderwijs. De ik-zinnen bij de
ontwikkelvelden en –thema’s drukken op een
competentiegerichte wijze uit welke leeruitkomst we beogen.
Ze geven de richting aan waarin we altijd willen vorderen.
Afhankelijk van het kind kan dat snel of minder snel,
zelfstandig of begeleid gebeuren.
We nodigen jou uit om de leerverwachtingen op een
realistische, maar tegelijk voldoende ambitieuze wijze af te
stemmen op de mogelijkheden en leerbehoeften van elk kind
en op zijn specifiek ontwikkelingsproces.
Zin in leren! Zin in
leven! geldt als
‘gemeenschappelijk
curriculum’. Dat
betekent dat we álle
doelen nastreven bij
elke leerling in het
gewoon
basisonderwijs.
Rijke ondersteuning en interactie
Binnen Zin in leren! Zin in leven! verraden een aantal ontwikkelvelden en -thema’s hoe
krachtig we willen inzetten op de ontwikkeling van competenties die bijdragen tot
interactie. We denken in het bijzonder aan de ontwikkelvelden socio-emotionele
ontwikkeling en ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid. Aan ontwikkelthema’s
als levensbeschouwelijke grondhouding ook. Jij kan die ontwikkeling stimuleren door dit
voor te leven en door kinderen regelmatig uit te nodigen tot reflectie, tot coöperatief
samenwerken, tot dialoog en engagement. Zo neem jij je rol als mediator van hun leren
op. De leraar doet er toe, dat mag je niet vergeten.
13
Ontwikkelthema relationele vaardigheden
Ik wil en kan met anderen samenleven, samenwerken en communiceren.
SErv3
Samenwerken met anderen en zo bijdragen aan het realiseren van een
gemeenschappelijk doel.
Ontwikkelthema inlevingsvermogen
SEiv1
De gevoelens en behoeften van anderen herkennen, er zich mee
verantwoordelijk voor voelen en er respectvol mee omgaan.
SEiv2
Zich empathisch inleven in anderen, andere standpunten en situaties,
zonder de eigen identiteit te verliezen.
SEiv3
De eigenheid en grenzen van anderen respecteren.
Ontwikkelthema zelfregulerend vermogen
IVzv1
Rekening houdend met de andere de vrijheid opnemen om zichzelf te zijn,
om vrij te denken, te voelen en te handelen.
Ontwikkelthema onderzoekscompetentie
IVoc4
Alleen en met anderen kritisch reflecteren op ervaringen en bevindingen en
daaruit leren.
Ontwikkelthema gezonde en veilige levensstijl
Ik leef gezond. Ik heb oog voor mijn eigen veiligheid en die van anderen.
IVgv1
IVgv3
Zorg dragen voor de eigen mentale, sociale en fysieke gezondheid en
veiligheid, en die van anderen.
Bereid zijn steun te vragen en/of te geven om de eigen gezondheid en
veiligheid, en die van anderen te bewaken.
Ontwikkelthema engagement voor duurzaam samenleven
IVds2
Zich verantwoordelijkheid voelen en zich engageren voor een zinvolle en
duurzame samenleving waar een plaats is voor iedereen. De christelijke
voorkeursoptie voor de zwakkeren ontdekken en beleven.
Benutten van leerkracht
Zin in leren! Zin in leven! moedigt je aan om jouw leerlingen bewust te maken van hun
eigen mogelijkheden, ontwikkel- en leerkracht. Daarbij gaat het niet enkel om een besef
van het aanwezige potentieel. Het gaat ook om de ontwikkeling van de wil en de durf om
die eigen ontwikkel- en leerkracht in te zetten en te benutten.
Ontwikkelthema identiteit
IKid1
Basisvertrouwen ontwikkelen.
IKid2
Een realistisch zelfbeeld opbouwen. Positief omgaan met eigen
mogelijkheden en beperkingen.
Ontwikkelthema veerkracht
IKvk2
Hoopvol geloven in en vertrouwen op de eigen leer- en ontwikkelkracht.
IKvk4
Op een constructieve manier met feedback omgaan.
Ontwikkelthema omgaan met gevoelens en behoeften
SEgb3
Zoeken naar mogelijkheden om, in respect voor zichzelf en de ander, aan
eigen behoeften en die van anderen tegemoet te komen.
14
Ontwikkelthema zelfregulerend vermogen
Ik ervaar hoe ik mezelf mag zijn en mezelf kan aansturen. Ik kan zelfredzaam en
efficiënt handelen en leren.
IVzv3
IVzv4
Zelfredzaam zijn en zelfstandig functioneren in verschillende situaties.
Flexibel omgaan met veranderende omstandigheden.
Een begeleidende leerkrachtenstijl
In OKB wordt jouw rol als leerkracht vergeleken met die van een mentor die talenten
ontdekt, ondersteunt, uitdaagt en begeleidt. Dat is ook de rol die we jou vanuit Zin in
leren! Zin in leven! toebedelen. Het ordeningskader met ontwikkelvelden en
ontwikkelthema’s reikt je een bril aan die helpt om de talenten bij de aan jou
toevertrouwde kinderen te herkennen en te benoemen. Je vindt onderliggend, in de
generieke doelen en de leerlijnen, meteen ook een operationele schets van hoe de
ontwikkeling van een kind er kan uitzien. Op die manier ben je goed voorbereid om de
begeleiding van jouw leerlingen aan te vatten.
Ontwikkelthema identiteit
IKid1
Basisvertrouwen ontwikkelen.
IKid2
Een realistisch zelfbeeld opbouwen. Positief
omgaan met eigen mogelijkheden en
beperkingen.
Ontwikkelthema zelfregulerend vermogen
IVzv3
Zelfredzaam zijn en zelfstandig functioneren
in verschillende situaties.
De leerkracht is een
mentor die talenten
ontdekt, ondersteunt, uitdaagt en
begeleidt.
Effectiviteit van leren
De ontwikkelingsgerichte benadering van leren impliceert dat de kinderen zich bewust zijn
van de vorderingen die ze maken. Enkel op die manier kunnen ze het eigenaarschap over
hun leren verwerven. Hierop met hen reflecteren, erover communiceren en de vorderingen
‘vieren’ helpen om de zone van de naaste ontwikkeling te detecteren. Daarop kan dan
doelgericht verder gewerkt worden. Bij Zin in leren! Zin in leven! ligt de nadruk op de
erkenning van vorderingen die de leerling maakt en de nieuwe ontwikkelkansen die daaruit
ontstaan.
Ontwikkelthema onderzoekscompetentie:
IVoc4
Alleen en met anderen kritisch reflecteren op ervaringen en bevindingen en
daaruit leren.
OPDRACHT 4: WERKEN AAN DE ONTPLOOIING VAN IEDER KIND, VANUIT EEN BREDE ZORG.
Een belangrijk kenmerk van het Zin in leren! Zin in leven!-concept is de oproep naar de
schoolteams, en dus ook naar jou, om het eigenaarschap over het leerplan op te nemen. Je
kan de beginsituatie van jouw leerlingen analyseren door hun ontwikkeling af te toetsen
aan het ordeningskader van Zin in leren! Zin in leven!. Op die manier kom je hun sterktes
en zwaktes op het spoor. Die analyse zal bepalend zijn voor de aandacht die in meerdere
of mindere mate naar bepaalde ontwikkelvelden en –thema’s zal moeten gaan. Gezien de
variaties in de leerlingenpopulatie doorheen de jaren, gaan we ervan uit dat deze analyse
15
regelmatig opnieuw zal moeten gebeuren en ook nieuwe
uitkomsten zal opleveren. Daarom doen we slechts één
suggestie richting gebruik van de onderwijstijd: voorzie de tijd
die kinderen nodig hebben om binnen elk ontwikkelveld
maximaal te ontwikkelen.
Voorzie de tijd die
kinderen nodig
hebben om binnen
elk ontwikkelveld
maximaal te
ontwikkelen.
Om de ontwikkeling van een kind te kunnen situeren formuleren
we op niveau van het ontwikkelveld en de onderliggende
ontwikkelthema’s de’ verwachte leeruitkomst’. Deze geldt als een wegwijzer die de
inhoudelijke richting van het leren aangeeft: “Wat willen we bereiken?” Deze richting
geldt voor elk kind, ongeacht zijn ontwikkeltempo.
Ontwikkelveld ontwikkeling van een innerlijk kompas
Ik leer mezelf en waartoe ik word uitgenodigd kennen. Ik kan richting geven aan mijn
leven. Ik reageer veerkrachtig.
Ontwikkelveld socio-emotionele ontwikkeling
Ik kan op een warme en communicatieve wijze in relatie treden met mezelf en met
anderen.
Ontwikkelveld Ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid
Ik neem verantwoordelijkheid op voor mezelf en voor anderen. Ik neem initiatief en
kan vrij en zelfstandig functioneren. Ik ontwikkel kritische zin, kan dingen
onderzoeken en ben creatief.
Ontwikkelveld motorische en zintuiglijke ontwikkeling
Ik beschik over voldoende (psycho)motorische en zintuiglijke basisvaardigheden om
zelfredzaam te functioneren.
Ontwikkelveld ontwikkeling van oriëntatie op de wereld
Ik ben nieuwsgierig naar de wereld waarin ik leef. Ik exploreer mijn omgeving en
verwerf inzicht in de wereld in al zijn dimensies.
Ontwikkelveld mediakundige ontwikkeling
Ik ga op een enthousiaste, zelfredzame en kritische manier om met media en
mediaboodschappen.
Ontwikkelveld muzische ontwikkeling
Ik geniet van kunst en expressie en kan me creatief en kunstzinnig uitdrukken.
Ontwikkelveld taalontwikkeling
Ik exploreer talen en talige diversiteit om me heen. Ik zet mijn talige vaardigheden
steeds efficiënter in om betekenisvolle situaties met taal aan te pakken: eenvoudige
herkenbare situaties in het Frans en steeds nieuwe situaties binnen en buiten de
school in het Nederlands.
Ontwikkeling van logisch en wiskundig denken
Ik bedenk hoe ik mijn wiskundige bagage kan gebruiken om een probleem aan te
pakken. Ik doe dit met vertrouwen en plezier.
16
Ontwikkelveld levensbeschouwelijke ontwikkeling vanuit een rooms-katholiek
perspectief:
Ik sta open voor een diepere dimensie in het leven. Ik ga in dialoog met de katholieke
geloofstraditie. Ik groei op levensbeschouwelijk, religieus en/ of godsdienstig vlak.
In de leerlijnen onder de generieke doelen en de eventueel eraan verbonden leerinhouden,
werken we met ontwikkelstappen die we verbinden aan referentieperiodes op basis van de
leeftijd. Deze hebben een knipperlichtfunctie en helpen om de vorderingen van kinderen
te evalueren. Vanuit die evaluatie kan je, met respect voor het ontwikkeltempo van elke
kind, de volgende ontwikkelstap bepalen. Een gedifferentieerde aanpak waarbij er
aandacht is voor het specifieke kind in zijn/haar specifieke context vinden we hierbij
onontbeerlijk.
We doen er in ons leerplanconcept alles aan om onnodige overlap van doelen te vermijden.
Daardoor staan bijna alle doelen slechts op één plaats vermeld. Daarin schuilt een
uitdaging voor de gebruiker: deze doelstelling binnen verschillende contexten en
leerarrangementen nastreven. Zo zorg je voor gevarieerde oefenkansen voor de kinderen.
Bovendien helpt het ook bij de evaluatie van hun ontwikkeling. Deze aanpak levert
namelijk meerdere en gevarieerde indicaties op om te bepalen in welke mate de
vooropgestelde doelstelling bereikt wordt en bijdraagt aan het vorderen in de richting van
de gewenste leeruitkomst. Het is goed om hierover ook te
communiceren met de kinderen. Zo worden ze zich bewust van
Een teamgerichte
de vele leerkansen die zich aandienen.
Het werken met gevarieerde leerarrangementen impliceert ook
dat de zorg om het leren van de leerling door meerdere leraren
gedragen wordt. Zin in leren! Zin in leven! nodigt jou en het
team waartoe je behoort uit tot een teamgerichte aanpak van
het leren. Dat biedt de mogelijkheid om de complementaire
deskundigheid van elk teamlid optimaal te benutten. Dat kan
de draag- en daadkracht van een team aanzienlijk versterken.
aanpak van het
leren kan de draagen daadkracht van
een team
aanzienlijk
versterken.
OPDRACHT 5: WERKEN AAN DE SCHOOL ALS GEMEENSCHAP EN ALS ORGANISATIE
Met Zin in leren! Zin in leven! reiken we aan elk schoolteam een gemeenschappelijk
referentiekader aan. Dat kan mee de basis vormen van de visie van waaruit jullie als
pedagogische gemeenschap denken en werken. Voel je als eigenaar van dit
leerplanconcept uitgedaagd om ermee aan de slag te gaan op maat van jullie school. Je
kan het verbinden met het eigen opvoedingsproject en afstemmen op de schoolspecifieke
context. Communiceer erover met de kinderen, met hun ouders en met iedereen die bij
jullie project betrokken is. Ook over de verschillende Zin in leren! Zin in leven!- scholen
heen wordt uitwisseling, omwille van het gemeenschappelijke kader, eenvoudiger.
Wij geloven er rotsvast in dat de komst van Zin in leren! Zin in leven! de beleidskracht van
jouw school ten goede kan komen. Niet alleen omdat het jou en je team uitnodigt om
opnieuw en verder na te denken over het ‘waartoe’ , het ‘wat’ en het ‘hoe’ van het
onderwijs in jullie school, maar ook omdat het alles in huis heeft om een duurzame
leerplandynamiek op gang te brengen binnen de school, maar ook daarbuiten.
17
Tot slot
Zoals een marinade tot in de kern van voedsel smaak en pit geeft aan een gerecht, zo
geeft onze katholieke identiteit grond en inhoud aan het leerplanconcept Zin in leren! Zin
in leven! Impliciet en expliciet getuigen de visie erachter, het doorlopen ontwikkelproces
en de leerinhouden van wat ons als katholieke dialoogschool typeert.
Dit geëngageerde leerplanconcept komt echter pas helemaal tot zijn recht wanneer het,
eenmaal in handen van een geëngageerd schoolteam, wordt bijgekruid en tot leven komt
in de dagelijkse onderwijspraktijk.
Wij hopen van ganser harte dat jij, samen met jouw collega’s, het eigenaarschap over Zin
in leren! Zin in leven! opneemt en zo bijdraagt aan de vorming van geëngageerde kinderen
met zin in leren en zin in leven, vandaag en morgen.
Wij wensen jullie daar veel succes bij.
De bij Zin in leren! Zin in leven! betrokken ontwikkelgroepen.
18
TOELICHTING BIJ HET
ORDENINGSKADER
19
Zin in leren! Zin in leven!
Het ordeningskader toegelicht.
Welkom bij het ordeningskader van het leerplanconcept
Zin in leren! Zin in leven. In dit kader zijn de
leerinhouden voor de katholieke basisschool geordend.
Het ordeningskader bevat een kern en een buitencirkel
die zich dynamisch tot elkaar verhouden.
OVER DE STRUCTUUR VAN HET
ORDENINGSKADER
In de kern vind je vier persoonsgebonden ontwikkelvelden. In de buitencirkel zes
cultuurgebonden ontwikkelvelden.
Elk ontwikkelveld heeft een aantal ontwikkelthema’s. Het aantal verschilt per
ontwikkelveld.
Onder de namen van de ontwikkelvelden en ontwikkelthema’s lees je een ‘ik-zin’. Die zin
geeft de inhoudelijke richting aan van de leerinhouden die in het ontwikkelveld of
ontwikkelthema zijn ondergebracht. Dit is: de voorspelde leeruitkomst. Deze zin helpt om
het ontwikkelveld- en thema gelijkgericht te begrijpen. Tegelijk kan deze zin inspireren
voor de communicatie binnen het team, voor de communicatie met kinderen en ouders.
Belangrijk hierbij: we streven deze leeruitkomst bij elk kind na, maar gunnen het een
ontwikkeltraject dat aansluit bij zijn of haar individuele leerbehoeften. Op die manier
garanderen we dat elk kind op een gedifferentieerde manier in de richting van de
voorspelde leeruitkomst vordert.
ONTWIKKELING VAN EEN INNERLIJK KOMPAS
Ik leer mezelf en waartoe ik word uitgenodigd kennen. Ik kan richting geven aan mijn leven.
Ik reageer veerkrachtig.
Onder elk ontwikkelthema vind je generieke doelen. Generiek houdt in dat de doelen
gelden doorheen de volledige basisschool (zowel bij kleuters als bij lagere schoolkinderen).
Daarom zijn ze breed ingevuld. Tegelijk zijn ze helder en concreet geformuleerd. Bij deze
generieke doelen vind je de concordanties met ontwikkelingsdoelen en eindtermen.
MUZISCHE ONTWIKKELING
Muzische grondhouding
Ik sta open voor het kunstzinnige. Ik durf verbeelden en creatief vorm geven.
MUgr1
De wereld open benaderen met aandacht voor en goesting in het
kunstzinnige, de verbeelding, de creativiteit en het
esthetische.
MU OD4.2, MU OD4.6, MU OD6.1, MU OD6.5, MU ET1.4, MU ET2.3, MU ET3.1, MU ET4.1,
20
MU ET6.2
MUgr2
MU3gr
MU4gr
MU5gr
Durven fantaseren en verbeelden.
Zich bewust worden van de eigen muzische en creatieve
mogelijkheden (talenten) en die tonen. MU OD1.5
Overal muzische mogelijkheden zien en benutten. MU ET3.4
Inspelen op de muzische beleving van anderen: de kunstenaar of publiek.
Bij een beperkt aantal generieke doelen zijn ook specifieke leerinhouden opgenomen. Die
verfijnen het generieke doel en zorgen voor een zekere afbakening en precisering. Zeker
bij die doelen waarin heel wat specifieke inhouden vervat zitten is dat aangewezen.
ONTWIKKELING VAN LOGISCH EN WISKUNDIG DENKEN
Rekenvaardigheid
Ik reken handig en kies de meest geschikte rekenwijze.
LWrv4
Handig hoofdrekenen.
•
•
•
•
Optellen
Natuurlijke getallen
Breuken
Kommagetallen
•
•
•
•
Vermenigvuldigen
Natuurlijke getallen
Breuken
kommagetallen
•
•
•
•
Aftrekken
Natuurlijke getallen
Breuken
kommagetallen
•
•
•
•
Delen
Natuurlijke getallen
Breuken
Kommagetallen
Daar waar zinvol en aangewezen zijn onder de generieke doelen of de leerinhouden
leerlijnen opgenomen. Deze leerlijnen bestaan uit ontwikkelstappen of inhoudelijke
bouwstenen die verbonden zijn met referentieperiodes op basis van de leeftijd van de
leerlingen. De referentieperiodes verwijzen naar de periode waarin we deze ontwikkeling
bij onze leerlingen kunnen verwachten. Het gaat om een indicatie. In die zin roepen we je
op om wijs met deze referentieperiodes om te gaan. Een aantal kinderen zal namelijk
sneller, trager of grilliger evolueren.
MUZISCHE ONTWIKKELING
Muzische geletterdheid
Ik ben me bewust van de eigenheid van beeld, muziek, dans en drama. Ik kan muzische uitdrukken wat in
me leeft.
MUge3
Boodschappen en symboliek in kunst en muzische expressie begrijpen en
verwerken. MU OD2.1, MU ET1.3
2,5 – 5 jaar
Een duidelijk verhaal of een duidelijk herkenbaar onderwerp in kunst of expressie
herkennen en beleven - duidelijk weergegeven fantasieën, emoties en sferen in beeld,
muziek, dans en drama herkennen - zich daarover uitdrukken - vertrouwde symbolen en
eenvoudige metaforen herkennen en associëren met hun betekenis
21
Iets van zichzelf in het eigen muzisch handelen verwerken - zorgen dat anderen hen
begrijpen in hun expressie
5-8 jaar
Openstaan voor de boodschap in een kunstwerk en in muzische expressie
Betekenis geven aan wat men in kunst en muzische expressie ervaart en beleeft - een
eigen interpretatie geven wat men waarneemt in beeld, muziek, dans en drama en daarbij
emoties en sferen benoemen
Gaandeweg eigen beelden, klanken, dans en drama verbinden met emoties en ervaringen een passende expressievorm kiezen om zich genuanceerd en verstaanbaar te uiten, ook
wanneer er geen woorden voor zijn – eigen keuzes maken tijdens het vormgeven
8 – 10 jaar
Actief interesse tonen voor de boodschap in een kunstwerk – de juiste betekenis of
boodschap in kunst en expressie willen achterhalen – betekenis geven aan wat me ervaart
in kunst en expressie - het effect van de keuze voor een bepaalde muzische taal en/of een
bepaalde vormgeving op de boodschap ervaren
Geleidelijk aan de taal van beeld, muziek, dans en drama begrijpen – gevoeligheid
ontwikkelen voor beeldspraak - duidelijke symbolen en metaforen herkennen – gaandeweg
symbolen en metaforen verbinden met cultuuruitingen van groepen, religie, landen, …
In de eigen expressie sprekend vorm geven aan een persoonlijke boodschap – daarbij
experimenteren met beeldspraak
10 – 12 jaar
Vragen stellen over de betekenis van kunstwerken - bereid zijn om de boodschap in een
kunstwerk te achterhalen – een eigen interpretatie durven geven aan een kunstwerk
Ervaren hoe eenzelfde emotie of ervaring op verschillende manieren kan worden getoond
in kunst en expressie – zich bewust worden van de zeggingskracht van beeld, muziek, dans
en drama.
Gevoelig zijn voor beeldspraak, voor metaforen en symbolen, voor symbooltaal en voor de
manier waarop mensen van verschillende culturen die gebruiken
De zeggingskracht van eigen werk gericht ontwikkelen – gaandeweg symbolen, metaforen
en symbooltaal verwerken in de eigen expressie
Met anderen communiceren over en filosoferen over kunst en expressie en over wat deze
teweeg brengen
22
OVER DE INHOUDEN VAN HET ORDENINGSKADER
De naam van dit leerplanconcept Zin in leren! Zin in leven! is
meteen ook het algemene streefdoel van dit leerplanconcept. Het
heeft drie lagen:
- Kinderen op intrinsieke wijze motiveren tot leren en leven.
Dat houdt in dat ze goesting hebben in leren en goesting in
leven. Ook wanneer dat leren en leven al eens stroef
verloopt.
- Met kinderen op zoek gaan naar de betekenis en de zin van
de dingen.
Wat doet er toe? Wat is waardevol? Welke betekenis hebben de dingen voor mezelf
en voor anderen? Wat is belangrijk in het leven? Welke richting wil ik uit?
- Leren en leven met elkaar verbinden.
Leerstof is leefstof en omgekeerd. Het leerplanconcept houdt met andere woorden
een pleidooi voor werkelijkheidsnabij en wereldoriënterend onderwijs, voor
onderwijs dat vertrekt vanuit betekenisvolle situaties.
De harmonische ontwikkeling van kinderen
De harmonische ontwikkeling van kinderen is het uitgangspunt bij de inhoudelijke
uitwerking van dit ordeningskader. Om deze harmonische ontwikkeling op een
systematische wijze voor te stellen gebruiken we het beeld van een bol met een kern en
een buitenschil. In de kern plaatsen we de persoonsgebonden ontwikkeling. In de
buitenschil situeren we de cultuurgebonden ontwikkeling. Tussen de ontwikkelvelden in de
kern en de buitenschil én tussen de kern en de buitenschil is er een voortdurende
interactie. Alle ontwikkelvelden beïnvloeden elkaar en hebben elkaar nodig.
Bij de persoonsgebonden ontwikkeling vind je de leerinhouden die betrekking hebben op
de ontwikkeling van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes vanuit de fysieke,
psychische, sociale en spirituele basisbehoeften om te komen tot Zin in leren! en Zin in
leven!
Daarbij hebben we aandacht voor drie ontwikkelniveaus waarop we deze ontwikkeling
situeren:
Jij:
het relationele niveau, waarbij het kind in zijn relatie met anderen en (mogelijks)
de Andere centraal staat,
Ik:
het persoonlijke niveau, waarbij de aandacht gaat naar de individuele persoon van
elk kind en zijn/haar verbondenheid met zichzelf,
Wij: het sociale niveau, waarbij samenleven als gemeenschap centraal staat.
Bij de cultuurgebonden ontwikkeling zetten we in op de ontwikkeling van kennis, inzicht,
vaardigheden en attitudes die kinderen nodig hebben om cultureel zelfbewustzijn te
ontwikkelen en om te participeren aan de veranderlijke wereld van vandaag en morgen.
Cultureel zelfbewustzijn gaat over het leven in al zijn vormen en over de capaciteit om
daarmee te handelen en erop te reflecteren. Zo komen kinderen tot diepere inzichten over
wie ze zijn en over de culturele diversiteit die hen omringt.
23
Om die persoonsgebonden en cultuurgebonden ontwikkeling te stimuleren zal je de juiste
voorwaarden dienen te creëren. Denk onder andere maar aan de realisatie van een
ontwikkelingsgerichte schoolwerking, aan een behoefte ondersteunend klas-en
schoolklimaat en aan de uitwerking van gevarieerde pedagogische en didactische
arrangementen op maat van de specifieke schoolcontext en de specifieke
ontwikkelbehoeften van de kinderen.
De ontwikkelvelden van de persoonsgebonden ontwikkeling
Binnen de persoonsgebonden ontwikkeling onderscheiden we vier ontwikkelvelden:
- de ontwikkeling van een innerlijk kompas
- de socio-emotionele ontwikkeling
- de ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid
- de motorische en zintuiglijke ontwikkeling
Ontwikkeling van een innerlijk kompas
Een innerlijk kompas bestaat uit authentieke waarden, doelen en interesses die richting
en betekenis verlenen aan de identiteitsontwikkeling en het leven van mensen. Het helpt
om te ontdekken wie je bent, wie je mag zijn en waartoe je wordt uitgenodigd. Het helpt
ook om voor het goede te kiezen. Bovendien stelt het innerlijk kompas ons in staat om
overtuigde identiteitskeuzes te maken en deze keuzes blijvend te reguleren. Dat gebeurt
door onze interesses, waarden en doelen die met onze identiteit verbonden zijn blijvend
op elkaar af te stemmen.
Het innerlijk kompas fungeert als een gids en heeft drie functies:
Een selectiefunctie om de keuzes te maken in het leven (koers bepalen
Een zelfregulatiefunctie om interesses, waarden en doelen blijvend op elkaar af te
stemmen (op koers blijven),
Een bron van veerkracht om wendbaar om te gaan met momenten en situaties
waarbij de identiteitsontwikkeling onder spanning komt te staan (omgaan met
storm).
Het ontwikkelveld: ontwikkeling van een innerlijk kompas heeft vier ontwikkelthema’s: de
ontwikkeling van een eigen identiteit, de ontwikkeling van een levensbeschouwelijke
grondhouding, de ontwikkeling van waarde- en normbesef en de ontwikkeling van
veerkracht.
Identiteit
Het innerlijk kompas draagt bij tot de ontwikkeling van onze identiteit. Het gaat om een
identiteit die we deels ontlenen aan anderen en deels zelf ontwikkelen. We spreken in dat
verband van verschillende componenten binnen de identiteit van kinderen:
een relationele identiteit (JIJ): ik ben relationeel verbonden met andere personen
en (mogelijks) de Andere
een collectieve identiteit (WIJ): ik behoor tot een aantal groepen en
gemeenschappen
24
-
een persoonlijke identiteit (IK): ik en wie ik ten diepste toe ben, met mijn
waarden, overtuigingen, interesses, lichaam, talenten …
Met de ontwikkeling van identiteit beogen we dat kinderen ontdekken wie ze zijn en
worden en waartoe ze worden uitgenodigd.
Binnen de metafoor van het innerlijk kompas kunnen we identiteit duiden als het zoeken
naar en vinden van de richting in het leven: wie wil ik zijn en worden?
Een levensbeschouwelijke grondhouding
Levensbeschouwing is het proces waarbij kinderen ontdekken hoe ze in het leven staan.
We nodigen ze uit om hun manier van zijn en kijken naar het leven verder te verfijnen.
Levensbeschouwing is de zoektocht naar de betekenissen van het leven, de waarde van het
leven en hoe het kan geleefd worden.
Bij het opgroeien ontdekken kinderen dat mensen op verschillende manieren in het leven
staan. Ze kunnen zich daarover verwonderen en er over nadenken. Binnen dit
ontwikkelthema stimuleer je kinderen om met verschillende levensbeschouwingen in
dialoog te gaan. Dat is de basis van de grondhouding die we hier nastreven: zich
openstellen voor de andere visies op het leven met het doel de eigen levensbeschouwelijke
kijk te verruimen. Binnen de katholieke basisschool nodigen we kinderen bovendien heel
specifiek uit om in dialoog te gaan met de christelijke geloofstraditie.
Waardengevoeligheid en normbesef
Het innerlijke kompas moet helpen om het goede te doen, om de goede richting te kiezen.
Gaandeweg ontdekken kinderen hoe waarden en normen mee die richting bepalen. Met
waarden, meer specifiek intrinsieke waarden, duiden we de motieven en idealen aan die
mensen in hun leven nastreven. Met normen duiden we de richtlijnen aan die helpen bij de
organisatie van het dagelijks leven, de geldende afspraken en regels. Belangrijk is dat
kinderen ervaren dat waarden en normen door mensen bepaald worden, dat ze
verschillend kunnen zijn, kunnen wijzigen of aangepast worden al naar gelang de context.
Werken aan de ontwikkeling van waardengevoeligheid en normbesef moet kinderen er toe
brengen om na te denken over wat waardevol is voor henzelf, voor anderen en hun
omgeving. We streven ernaar dat ze gewetensvol kunnen handelen.
Veerkracht
Tenslotte maakt een solide innerlijk kompas het mogelijk om veerkrachtig te reageren
wanneer identiteitskeuzes onder druk komen te staan. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer
de omstandigheden waarin kinderen leven plots veranderen, of er iets gebeurt met henzelf
of met iemand uit hun omgeving waardoor hun leven een andere wending neemt.
Veerkracht moet beletten dat kinderen breken en er voor zorgen dat ze ondanks tegenslag
geloven in de mogelijkheid om weer op te staan. Wanneer, verwacht of onverwacht, zich
extra kansen aandienen betekent veerkrachtig zijn dat kinderen deze kansen aangrijpen en
benutten. Veerkrachtig zijn betekent ook erop vertrouwen dat moeilijke situaties geen
eindpunt zijn en dat je gedragen wordt. Als katholieke school geloven wij ook dat kinderen
mogen ontdekken dat zij in de meest kwetsbare situaties niet alleen staan, maar liefdevol
gedragen worden door God die hen steeds nabij is.
25
Socio-emotionele ontwikkeling
De socio- emotionele ontwikkeling speelt in op de basisbehoefte van mensen tot verbonden
leven. Bij de kinderen in de basisschool streven we enerzijds een ontwikkeling (een groei)
in de breedte na: van ‘ik’ naar ‘jij’, van ‘jij’ naar ‘wij’ (en vice versa), anderzijds van een
groei in de diepte waarbij kinderen gaandeweg meer en genuanceerder zicht krijgen op
zichzelf, de andere en de anderen. De verwachte leeruitkomst van dit ontwikkelveld is dat
kinderen met zichzelf, met elkaar en met de hun omringende mensen op een warme en
communicatieve wijze in relatie kunnen treden. Misschien klinkt het element ‘in relatie
treden met zichzelf’ wat vreemd. Toch doet het er toe. Door contact te maken met je
unieke binnenkant ontdek je wat in jezelf leeft. Die bewustwording oriënteert je ook in je
relaties met de buitenwereld.
Relationele vaardigheden
Bij de ontwikkeling van relationele vaardigheden staan drie elementen centraal:
samenleven, samenwerken en communiceren. De schoolgemeenschap en het
schoolgebeuren bieden daartoe volop kansen. De verscheidenheid van mensen, zoals die
zich ook in jouw school aandient, zien we als een te benutten rijkdom die vele kansen
biedt. Ze daagt kinderen immers voortdurend uit tot perspectiefwisseling en nodigt uit tot
het opnemen van diverse sociale rollen. De school is met andere woorden het ideale
oefenveld om met respect voor de diversiteit met elkaar te leven, te werken en te
communiceren.
Omgaan met gevoelens en behoeften
Gevoelens en behoeften zijn inherent met elkaar verbonden. De mate waarin aan
behoeften is voldaan bepaalt namelijk in sterke mate die gevoelens. In dit leerplanconcept
willen we dat kinderen zich bewust worden van die behoeften en gevoelens, dat ze die
aanvaarden en durven uiten. Bovendien willen we samen met hen onderzoeken op welke
manier ze er, in respect voor de anderen en op een verantwoorde manier, mee kunnen
omgaan.
Inlevingsvermogen
Zich bewust zijn van de eigen behoeften en gevoelens is één. Ze herkennen en respecteren
bij anderen is twee. In het ontwikkelthema inlevingsvermogen versterken we het
empathisch vermogen van kinderen. We nodigen hen uit om in de schoenen van iemand
anders te gaan staan. Dat moet leiden tot een bewustwording van en respect voor andere
standpunten, van een andere kijk op de dingen.
Seksueel bewustzijn
De seksuele ontwikkeling van kinderen start al vroeg. Ze bestaat uit een samenspel van
lichamelijke, cognitieve, psychische, sociale, relationele, ethische, religieuze en culturele
factoren. Kinderen spelen daarin zelf een actieve rol. Ze reageren op prikkels uit hun
omgeving, geven betekenis aan denkbeelden, emoties en gedragingen en maken keuzes.
Binnen het ontwikkelveld socio-emotionele ontwikkeling willen we vooral inzetten op de
psychosociale component van de seksuele ontwikkeling. Daarbij hebben we aandacht voor
de ontwikkeling van genderbewustzijn en voor een liefdevolle en respectvolle beleving van
leeftijdsadequaat normaal en gewenst seksueel gedrag.
26
Ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid
De eerder beschreven verbondenheid met zichzelf en met anderen houdt ook een
verantwoordelijkheid in. Kinderen die initiatief nemen zijn in staat om eigen verantwoorde
beslissingen te nemen. Ze ervaren dat ze geroepen worden tot vrij en verantwoord
handelen, denken en voelen. Ze mogen keuzes maken en ervaren psychologische vrijheid.
Die vrijheid vullen ze op een verantwoorde wijze in: met respect voor de anderen. In dat
verband lezen we in OKB: “Vanuit de bakens uniciteit en verbondenheid zullen
leerkrachten leerlingen opvoeden met respect voor hun eigenheid, maar tegelijk ook
gericht op het verantwoordelijk samenleven met anderen.”
Zelfregulerend vermogen
Binnen het ontwikkelthema zelfregulerend vermogen ligt de focus zowel op vrijwillig als op
zelfstandig functioneren van de kinderen. We streven er de kennis, het inzicht, de
vaardigheden en de attitudes na die kinderen nodig hebben om zichzelf aan te sturen en te
organiseren in denken, voelen en handelen. Werken aan zelfregulerend vermogen houdt
ook in dat kinderen leren inschatten wanneer ze zelfstandig een stap zetten in hun
ontwikkeling, dan wel de hulp inroepen van anderen.
Kinderen die over zelfregulerend vermogen beschikken kunnen: doelen vooropstellen,
effectieve strategieën aanwenden om de doelen te bereiken, de tijd efficiënt gebruiken,
de eigen aanpak evalueren en bijsturen, resultaten en oorzaken met elkaar verbinden, en
zichzelf bijsturen op basis van de opgedane ervaringen.
Onderzoekscompetentie
Nieuwsgierig zijn en kritische zin vormen de basis van een onderzoeksgerichte
levenshouding. We stimuleren de kinderen in onze basisschool tot exploreren en
experimenteren met de bedoeling de wereld die hen omringt te leren kennen.
Onderzoekscompetente kinderen kunnen (eenvoudige) onderzoeksvragen formuleren
waarop ze, door te exploreren en te experimenteren, een antwoord trachten te vinden.
Zo komen ze tot bevindingen die ze met anderen kunnen delen. Daarbij gaat het niet enkel
om de bevindingen en de communicatie daarover, maar ook over de kwaliteit en de
effectiviteit van de gevolgde procedures en groepsprocessen. Leren uit de ervaringen staat
daarbij centraal.
Ondernemingszin
Wie ondernemingszin heeft gaat enthousiast en gedreven voor de uitwerking van een idee.
Hij of zij kan iets teweeg brengen dat grensverleggend of vernieuwend is. Ondernemende
kinderen zijn alert voor noden en problemen waarvoor ze creatieve oplossingen bedenken.
Daarbij zijn ze niet bang om nieuwe paden te bewandelen. Ze stellen doelen voorop en
bedenken scenario’s voor de realisatie ervan. Door op tijd en stond afstand te nemen,
bewaken ze hun doelstellingen en hun proces: “In welke mate bereiken we ons doel?”
Ondernemende kinderen zetten door en laten zich niet afschrikken door tegenslag. Ze
anticiperen op veranderingen. Willen en durven vormen de motor van hun ondernemen.
27
Gezonde en veilige levensstijl
Binnen dit ontwikkelthema stimuleren we kinderen om op een verantwoorde manier te
kiezen voor wat gezond en veilig is. Dat houdt in dat ze zorg dragen voor de eigen
mentale, sociale en fysieke gezondheid en veiligheid en die van anderen. Daarvoor dienen
ze uitgerust te worden met kennis, vaardigheden en inzichten die helpen om de invloed
van gedrags- en omgevingsfactoren op de gezondheid en veiligheid goed in te schatten.
Eens ze dat goed kunnen, zijn ze ook in staat om, binnen veilige grenzen, risico’s te
nemen.
Engagement voor duurzaam samenleven
Initiatief en verantwoordelijkheid worden in dit ontwikkelthema krachtig aangesproken.
Het engagement voor duurzame ontwikkeling beperkt zich niet tot ‘nu’ en ‘hier’. Wij
nodigen de kinderen uit om na te denken over en te werken aan een leefbare wereld, voor
nu én voor de toekomst, voor hier en elders. We moedigen kinderen aan om duurzaamheid
te bekijken vanuit de christelijke inspiratie met aandacht voor drie elkaar beïnvloedende
pijlers: ‘de mens’ (met een bijzondere aandacht voor de zwakkere), ‘de planeet’ en ‘de
welvaart en het welzijn’. Die kijk moet helpen om zich te ontwikkelen tot een
handelingsbekwame burgers die zorgzaam omgaan met de schepping.
Motorische en zintuiglijke ontwikkeling
Geest en lichaam zijn met elkaar verbonden. Dat de motorische en zintuigelijke
ontwikkeling binnen Zill! een plaats krijgen bij de persoonsgebonden ontwikkeling mag dan
ook niet verbazen. Met ons lichaam drukken wij ons uit, communiceren wij, komen we tot
leren en leven … Gezien het belang van ons lichaam willen we ook inzetten op een
optimale ontplooiing van (psycho)motorische en zintuiglijke vaardigheden van onze
kinderen.
Dit betekent dat we de bewegingsmogelijkheden van kinderen uitbouwen door hun
basisvaardigheden te laten ontwikkelen tot specifieke vaardigheden zodat ze handiger,
vloeiender, efficiënter, nauwkeuriger, zelfstandiger bewegen en daarbij met steeds meer
componenten rekening kunnen houden.
Zintuiglijke ontwikkeling
De zintuiglijke ontwikkeling gaat over de toenemende mogelijkheden van het gebruik van
de zintuigen. Het gaat over zien, horen, voelen, proeven en ruiken. We zetten in op de
ontwikkeling van de zintuigen omdat ze voor kinderen de toegangspoort vormen langs
dewelke ze de wereld ‘ontvangen’ en ‘beleven’. Daarbij hebben we niet enkel aandacht
voor de ontwikkeling van het zintuiglijke waarnemen op zich, maar ook op het
waarnemingsproces en op strategieën die de waarneming versterken en/of verdiepen.
Lichaams- en bewegingsperceptie
Kinderen moeten veel kansen krijgen om zich bewust te worden van hun lichaam zodat ze
er gecontroleerd en gecoördineerd mee kunnen bewegen. De proprioceptieve waarneming
speelt hierbij een belangrijke rol. Hoe kinderen zich in beweging aanvoelen en organiseren
hangt onder andere af van de mate waarin ze hun evenwicht kunnen bewaren en ze hun
lichaamsassen, hun lichaams(ver)houdingen en hun lateraliteit aanvoelen en hanteren.
28
Omgaan met bewegingsruimte- en tijd
In dit ontwikkelthema leren we kinderen omgaan met ruimte- en tijdselementen. Kunnen
ze vlot kunnen omgaan met plaats, richting, afstand en bewegingsbanen van personen of
voorwerpen dan zijn ze ook in staat om zichzelf beter te oriënteren in de ruimte.
Daarnaast leren ze hun bewegingen afstemmen op een begin- en een eindpunt, op de
snelheid waarbij bewegingen mekaar opvolgen en op metrum en ritme.
Groot-motorisch bewegen
Wanneer grote delen van het lichaam tegelijkertijd of opeenvolgend bewegen, dan hebben
we het over het groot-motorisch bewegen. Hier gaat het vooral om vormen van zich
verplaatsen en balanceren en het hanteren van diverse voorwerpen. Ook bewegen in het
water, klimmen en klauteren, hangen en zwaaien, heffen en dragen en het verbeteren van
kracht, uithouding, lenigheid en snelheid behoren onder andere tot dit thema. Deze
bewegingsvormen kunnen apart of in combinatie met elkaar worden aangeboden of
toegepast in bewegingsspelen. Daarbij kunnen kinderen eenvoudige spelideeën toepassen
en leren om slim te spelen.
Klein-motorisch bewegen
De ontwikkeling van fijne, gerichte bewegingen staat centraal in dit ontwikkelthema. Dit
beperkt zich niet tot de ‘handmotoriek’. Er gaat ook aandacht naar de beheersing van
spraak- en gezichtsmotoriek, het behendig worden in manipulatieve handelingen, allerlei
functionele grepen leren gebruiken en vloeiende schrijfbewegingen uitvoeren. Bij heel
wat bewegingen zijn zowel groot- als klein-motorische controle nodig. Ook de ontwikkeling
van lateralisatie (bv.steunhand en actiehand) en energiedosering komen de ontwikkeling
van het klein-motorisch bewegen ten goede.
De ontwikkelvelden van de cultuurgebonden ontwikkeling
Binnen de cultuurgebonden ontwikkeling onderscheiden we zes ontwikkelvelden:
- ontwikkeling van oriëntatie op de wereld
- mediakundige ontwikkeling
- muzische ontwikkeling
- taalontwikkeling
- ontwikkeling van logisch en wiskundig denken
- levensbeschouwelijke ontwikkeling (vanuit een rooms-katholiek perspectief)
Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld
Jonge kinderen staan op een onbevangen en ontvankelijke wijze in de wereld. Ze zijn er
nieuwsgierig naar en willen de werkelijkheid exploreren. Zo leren ze de wereld in al zijn
dimensies kennen. Van die aangeboren nieuwsgierigheid willen we gebruik maken om hun
oriëntatie op de wereld te ontwikkelen. Binnen dit ontwikkelveld gaan we uit van zes
invalshoeken van waaruit we de werkelijkheid bekijken: de samenleving, bewegingscultuur,
natuur, tijd, ruimte en techniek. Ervaren en doen staan hierbij centraal. Door deze brede
bril, waarmee we kinderen uitnodigen om naar de werkelijkheid te kijken, ontdekken ze hoe
alles met elkaar samenhangt. Via uitdagende vragen en onderzoekende opdrachten
stimuleren we kinderen tot exploreren en experimenteren, ze proberen dingen uit en
raadplegen bronnen. Op die manier krijgen ze vat op die grote wereld.
29
Oriëntatie op de samenleving
Binnen dit ontwikkelthema willen we dat kinderen de diversiteit binnen onze samenleving
ontdekken. We brengen ze in contact met verschillende wijzen waarop mensen hier en
elders samenleven. We onderzoeken hoe mensen in hun levensonderhoud voorzien. Daarbij
maken de kinderen kennis met beroepen, met vrijwilligerswerk, met kopen en verkopen en
met duurzaam ondernemen. Ze vormen zich een beeld van hoe een samenleving via
afspraken over macht en gezag, rechten en plichten functioneert en zien hoe
ondersteunende organisaties en instellingen daarbij een rol spelen. We stimuleren
kinderen om een respectvolle houding te ontwikkelen tegenover samenlevingen hier en
elders. Openheid, engagement en kritische zin zijn daarbij belangrijke vaardigheden.
Oriëntatie op bewegingscultuur
We willen dat kinderen deelnemen aan de bewegingscultuur en dat ze er hun weg in
vinden. Het gaat daarbij niet enkel om zich probleemloos in te passen in die
bewegingscultuur, maar ook om met voldoende kritische zin deze wereld tegemoet te
treden. Daartoe laten we kinderen kennismaken met de verschillende domeinen binnen de
bewegingscultuur. Tegelijk om voor zichzelf te bepalen waarom en op welke manier ze
willen deelnemen.
Oriëntatie op tijd
Kinderen tonen van nature belangstelling voor het verleden, het heden en de toekomst. In
het ontwikkelthema ‘Oriëntatie op tijd’ stimuleren we deze interesse door samen vragen
te stellen bij en op zoek te gaan naar sporen en bronnen uit het verleden. Kinderen
ontdekken zo dat de werkelijkheid en de kennis erover evolueert in de tijd. Vanuit de
eigen beleving komen kinderen tot het inzicht mensen op een persoonlijke manier tijd
beleven. Gaandeweg ontdekken ze dat ze ook zelf deel uitmaken van de geschiedenis.
Tijd heeft een ritmisch karakter. Dat ontdekken de kinderen in hun omgang met
verschillende kalenders. Ze leren de tijd ordenen en meten. Eerst doen ze dat met
gebeurtenissen en ervaringen uit het eigen leven. Nadien onderscheiden ze een aantal
grote perioden in de Europese geschiedenis. Daarbij ontdekken ze welke factoren
meespeelden bij de overgang van de ene historische periode naar de andere. Vanuit
verschillende contexten situeren kinderen ook een aantal gebeurtenissen, figuren,
gebruiksvoorwerpen, uitvindingen ... binnen die perioden. Ze stellen aan de hand van
voorbeelden vast dat die periodisering alleen geldt voor Europa.
Oriëntatie op de ruimte
Binnen ‘Oriëntatie op de ruimte’ verkennen we de omgeving dichtbij en verder weg.
Kinderen ervaren dat elke ruimte een indruk oproept of nalaat en ze ontdekken hoe ze een
ruimte kunnen inrichten vanuit een bepaalde bedoeling. Ze waarderen onze aarde als een
ruimte waar mensen samenleven en ontdekken dat leefwijzen verschillen naargelang de
plaats op aarde waar mensen leven. Het belang van ‘persoonlijke ruimte’ komt aan bod.
Kinderen stellen vast dat mensen ruimtes vaak afbakenen met grenzen. Vanuit gerichte
waarneming ontdekken ze gelijkenissen en verschillen in landschappen. Ze tonen met
voorbeelden de invloed van de natuur, van historische en maatschappelijke gebeurtenissen
op die omgeving aan. Kinderen oefenen in het zich vlot oriënteren aan de hand van
30
verschillende referentiepunten, de windroos, de zon, legenden … Ze maken diverse
voorstellingen van de ruimte en ontwikkelen zo kaartvaardigheid. Dit betekent dat ze
mentale voorstellingen kunnen maken van een aantal plattegronden en kaarten en dat ze
een aantal plaatsen waarmee ze in aanraking komen kunnen situeren op een kaart of
globe. Kinderen leren zich ook te gedragen als een verantwoordelijke weggebruiker: ze
passen als vaardige fietser of voetganger de verkeerregels toe, stippelen een reisweg uit
en denken na over duurzame manieren om zich te verplaatsen.
Oriëntatie op techniek
Techniek laat toe om dingen beter, sneller en efficiënter aan te pakken. Dat is wat we
kinderen willen laten ervaren en ontdekken. We willen ze nieuwsgierig maken naar
techniek en brengen ze daarom in contact met verschillende technische systemen:
constructies, voorwerpen en producten, bereidingen, … Daarbij nodigen we ze uit om via
actief handelen en onderzoeken technieken uit te proberen en de mogelijkheden ervan te
ontdekken voor het eigen leven. Dat doen ze binnen dit ontwikkelthema door grondstoffen
en materialen te verkennen, door technische systemen te gebruiken, te monteren, te
demonteren en te vergelijken. Zo komen ze te weten volgens welke principes eenvoudige
technische systemen gemaakt zijn en dat welke vorm van energie nodig is om techniek te
doen werken. Daarbij doorlopen ze een technisch proces waarop ze reflecteren.
Vanuit concrete situaties ontdekken kinderen hoe wetenschap, techniek en de samenleving
elkaar beïnvloeden. Ze denken na over en geven aan welke technische systemen nuttig,
schadelijk of gevaarlijk zijn. Op deze wijze ontwikkelen kinnen binnen ‘Oriëntatie op
techniek’ technische geletterdheid. Dat houdt in dat ze techniek begrijpen, kunnen
hanteren en duiden. Om hun wereld van techniek te verbreden kiezen we voorbeelden uit
de verschillende toepassingsgebieden van techniek: transport, constructie, energie, ICT en
biochemie (bv voeding en geneeskunde).
Oriëntatie op natuur
Het beleven van de natuur staat in dit ontwikkelthema voorop. Daarom trekken we met de
kinderen de natuur in met de bedoeling deze van binnenuit, via exploratie en onderzoek te
leren kennen. We nodigen ze uit tot verwonderen en bewonderen. We brengen ze in
contact met verschillende levensgemeenschappen. Zo kunnen ze vaststellen hoe mensen,
dieren en planten aangepast zijn aan een bepaald milieu en sterk afhankelijk zijn van
elkaar. Met voorbeelden tonen ze aan hoe organismen een ontwikkeling doormaken en hoe
ieder levend wezen zichzelf en zijn soort in stand probeert te houden. Via het
onderzoeken van natuurkundige verschijnselen en het experimenteren met materialen
krijgen kinderen inzicht in eenvoudige natuurkundige aspecten van hun omgeving.
Kinderen kunnen het weer waarnemen, meten en beschrijven. Ze geven voorbeelden van
hoe leefgewoonten worden aangepast aan het weer en het klimaat.
Een ander belangrijk facet van het ontwikkelthema ‘Oriëntatie op de natuur’ is respect
tonen voor de aarde als een grote bron van energie en grondstoffen. Dat die bron niet
onuitputtelijk is, is een belangrijk inzicht. We willen kinderen aanzetten om op een zeer
bewuste manier om te springen met energie, grondstoffen en afval. Hoewel kinderen nog
een zeer beperkte voorstelling hebben van de aarde in de kosmos stimuleren we de
verwondering voor de kosmos, de sterren, de planeten, de zon en de maan ... wat
kinderen daarvan kunnen zien als het donker is.
31
Mediakundige ontwikkeling
Kinderen van vandaag groeien op in een gedigitaliseerde mediaomgeving. Dat is evident.
We willen dan ook dat ze op een enthousiaste, zelfredzame en kritische manier omgaan
met media en mediacontent.
We moedigen hen aan om hun mediacompetenties positief aan te wenden en deze blijvend
aan te scherpen. Binnen de eigen leefwereld beperkt de mediakundige ontwikkeling van
kinderen zich vaak tot vaardigheden. Dit als gevolg van een hoofdzakelijk intuïtief gebruik
van media. Binnen het ontwikkelveld van mediakundige ontwikkeling willen we zorgen voor
een dieper inzicht in de mechanismes van de mediawereld en in het gebruik van de eraan
verbonden mediamiddelen. Zo ontwikkelen kinderen een kritische blik waarmee ze de
wereld van de media op een positieve, maar tegelijk veilige manier kunnen tegemoet
treden.
Werken aan mediakundige ontwikkeling houdt in dat kinderen naast elementaire kennis
over verschillende media en hun toepassingen ook vaardigheden en inzichten verwerven
om zinvol en creatief met media om te gaan, ermee te leren en te communiceren. We
onderscheiden drie ontwikkelthema’s.
Mediawijsheid
Mediawijze kinderen staan open voor het gebruik van media door henzelf en door anderen.
Ze zijn er nieuwsgierig naar en onderzoeken het impact van de media op zichzelf en op
anderen. Daarbij stellen ze zich op als kritische beoordelaars van mediaboodschappen. Zo
ervaren ze dat de werkelijkheid zoals anderen die in de media voorstellen, slechts een
interpretatie van die werkelijkheid is. Soms heeft ze zelfs niets meer met die
werkelijkheid te maken. Door mediawijs om te springen met de beschikbare
mediamiddelen en media-informatie voorkomen kinderen dat ze ongewild zichzelf of
anderen in de problemen brengen.
Mediageletterdheid
Binnen het ontwikkelthema mediageletterdheid ontdekken kinderen de eigenheid van
verschillende media en hun toepassingen. Bijzondere aandacht gaat daarbij naar de
bouwstenen van de audiovisuele media. Door zich in verschillende media uit te drukken,
ontdekken ze welke het beste aansluiten bij hun persoon en bij het doel dat ze
vooropstellen.
Mediavaardigheid
Met media omgaan, veronderstelt ook technische en instrumentele competentie. Zonder
technische en instrumentele basiskennis en -vaardigheden is het onmogelijk om met media
om te gaan. Daarom willen we de mediavaardigheid bij de leerlingen verder ontwikkelen.
Dat houdt in dat ze een aantal elementaire technische principes begrijpen en dat ze
eenvoudige technische handelingen kunnen uitvoeren. Op die manier kunnen kinderen op
een efficiënte, zorgzame en veilige manier omgaan met de media die hen omringen.
32
Muzische ontwikkeling
In dit ontwikkelveld nodigen we kinderen uit om de muzische en kunstzinnige
werkelijkheid – die vaak nieuw is voor hen - intens te ervaren, te beleven en ervan te
genieten. Dat genieten is essentieel omdat daarin de goesting ontstaat om de ervaren
expressievorm opnieuw op te zoeken, om er meer over te weten te komen of om er zelf
mee aan de slag te gaan. Via beschouwen en creëren ontdekken kinderen de eigenheid en
de vele mogelijkheden van een expressievorm. Ze stellen zich vragen bij de achterliggende
bedoeling.
We moedigen kinderen ook aan om over hun muzische ervaringen met elkaar te
communiceren. Zo ontwikkelen ze de taal die hen helpt om die ervaringen te verwoorden,
te onthouden en te borgen. Die taal is een deel van het repertoire en het persoonlijk
muzisch referentiekader dat ze gaandeweg ontwikkelen en dat ze nodig hebben om nieuwe
muzische en kunstzinnige ervaringen beter te begrijpen, te duiden en te waarderen.
Aan de grondslag van elke muzische of kunstzinnige ervaring ligt de verbeelding. In de
eerste plaat verwijst ‘verbeelden’ naar de mentale actie waarbij we in gedachten dingen
fantaseren en nieuwe contexten verzinnen. In de tweede plaats verwijst verbeelden ook
naar ‘doen’, naar creëren. Wanneer ze met de mogelijkheden van hun lichaam en door
gebruik te maken van technieken, materialen en instrumenten vanuit bekende elementen
nieuwe dingen ontwerpen, scheppen kinderen een nieuwe werkelijkheid.
Binnen het ontwikkelveld van de muzische ontwikkeling zetten we in op een brede en
gevarieerde initiatie in vier muzische domeinen: ‘beeld’, ‘muziek’, ‘dans’ en ‘drama’. Die
bieden we bij voorkeur op een geïntegreerde manier aan. De beschotten tussen deze
muzische domeinen zijn immers dun. Dat bewijzen de vele nieuwe multimediale expressieen kunstvormen die zich over de muzische domeinen heen ontwikkelen.
Muzische grondhouding
De ontwikkeling van een muzische grondhouding is erop gericht om een open houding te
ontwikkelen tegenover de wereld van de verbeelding, de kunsten en de expressie. Durf en
nieuwsgierigheid zijn daarbij belangrijke elementen.
Kinderen die over deze muzische grondhouding beschikken staan open voor nieuwe
(muzische of kunstzinnige) ervaringen en gaan ernaar op zoek. Ze durven verbeelden en
meegaan in de verbeelding van anderen. Zo ontdekken ze hun eigen voorkeuren en
talenten en ontstaat de bereidheid om deze te tonen en aan te wenden in het eigen leven.
Muzische geletterdheid
Om muzisch geletterd te worden dompelen we de kinderen in de basisschool op een
gevarieerde wijze onder in de wereld van beeld, muziek, dans en drama. Zo ervaren ze de
mogelijkheden en de eigenheid van de muzische talen en hun vele toepassingen. Ze
worden zich gaandeweg bewust van de specifieke bouwstenen van beeld, muziek, dans en
drama. Bij het beschouwen helpen de bouwstenen kinderen om kunst- en
cultuurervaringen gerichter en bewuster te beleven en te begrijpen. Bij het eigen creëren
leidt een bewuste omgang met deze bouwstenen naar een versterking van de
zeggingskracht van expressie.
33
Muzisch geletterde kinderen hebben een goed zicht op de vele expressieve mogelijkheden
van beeld, muziek, dans en drama. Ze begrijpen de taal die de kunstenaar spreekt en
kunnen boodschappen in kunstzinnige expressie achterhalen. Ze beschikken over een
gevarieerd muzisch repertoire op basis van hun gevarieerde ervaringen met kunst en
cultuur.
Muzische vaardigheid
Om zich creatief en muzisch te uiten in beeld, muziek, dans en drama hebben kinderen
een basis aan technische en instrumentele kennis en vaardigheid nodig. Deze verwerven de
kinderen in de basisschool al doende en met de bedoeling om zich verfijnder en beter te
uiten. Hoe meer materiaal ze in hun muzische gereedschapskoffer hebben, hoe meer
mogelijkheden er zijn.
Muzisch vaardige kinderen zijn bereid tot experimenteren en oefenen om hun muzische
vaardigheid te verbreden en te versterken. Het zijn goede waarnemers die stelen met hun
ogen en die onderzoeken welke technieken en materialen anderen in hun expressie
gebruiken.
Taalontwikkeling
In dit ontwikkelveld bevinden zich de specifieke thema’s en doelen in verband met
taalontwikkeling Nederlands, Frans én vreemde talen. De taalontwikkeling in verschillende
talen heeft immers veel raakpunten en gemeenschappelijke fundamenten. Nederlands en
Frans komen heel expliciet in een aantal thema’s terug. In de talige grondhouding vind je
aspecten over de talen heen, met daarbij ook aandacht voor andere vreemde talen
Het uitgangspunt van het ontwikkelveld taalontwikkeling is om kinderen taalvaardiger te
maken in situaties die voor kinderen zinvol, motiverend en uitdagend zijn. Op die manier
zien kinderen ook het nut in van taal en blijven ze zich met plezier inzetten om betere
taalgebruikers te worden. Die attitudes vind je eveneens terug in het thema talige
grondhouding.
Zowel voor Frans als voor Nederlands zijn er twee thema’s i.v.m. de vaardigheden:
mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid. Onder mondelinge vaardigheden vind je alles
wat te maken heeft met luisteren, spreken en gesprekken voeren. Onder schriftelijke
vaardigheden vind je alles wat te maken heeft met lezen en schrijven. Hoewel we kiezen
voor een onderverdeling in schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid zal een
betekenisvolle talige opdracht vaak bestaan uit combinaties van schriftelijke en
mondelinge vaardigheden.
Bij het toepassen van bovenstaande talige vaardigheden reflecteren kinderen op aspecten
van taal: ze denken na over het taalgebruik van zichzelf en van anderen, waaronder ook
over aspecten van het taalsysteem. De inzichten die ze daarbij verwerven, kunnen ze
opnieuw toepassen in hun talig handelen. Inzichten die kinderen opdoen i.v.m.
taalbeschouwing Nederlands zullen zij ook inzetten wanneer ze een vreemde taal als
bijvoorbeeld Frans leren. Dat is dan ook een reden waarom Frans geen apart thema i.v.m.
taalbeschouwing heeft. Taalbeschouwing binnen Frans krijgt geen expliciete plaats zoals
taalbeschouwing Nederlands en is volledig geïntegreerd in de taalvaardigheidsdoelen.
34
Talige grondhouding
Dit thema heeft zowel te maken met taalontwikkeling Nederlands als met taalontwikkeling
vreemde talen en Frans. In dit thema staan vooral attitudes centraal. Taalattitudes zijn
houdingen, emoties en motivaties die mensen opbouwen ten opzichte van taal. Ze spelen
een cruciale rol bij het leren van taal. Een taal leren doe je immers door met taal aan de
slag te gaan. Het is dus van groot belang dat kinderen plezier beleven aan taal, dat ze de
bereidheid tonen om talige vaardigheden in te zetten en om erover na te denken, en dat
ze respectvol en open met elkaar in interactie willen treden.
In onze huidige superdiverse maatschappij wordt het ook steeds belangrijker dat leerlingen
een positieve attitude ten aanzien van talige diversiteit ontwikkelen en met respect
omgaan met de meertaligheid van anderen. Talensensibilisering en taalinitiatie zijn twee
concrete voorbeelden van hoe die aspecten van talige grondhouding vorm kunnen krijgen
in de leeromgeving.
Mondelinge taalvaardigheid Nederlands en Frans
Hoewel kinderen van thuis uit heel wat bagage meekrijgen om te luisteren en te spreken,
moet het vermogen van kinderen om mondeling te communiceren nog verder ontwikkelen
en zich gaandeweg aanpassen aan de communicatie op school. Communicatie op school
verschilt immers nogal van communicatie thuis. Dat is in nog grotere mate het geval voor
kinderen die in kansarmoede leven en voor kinderen met een andere thuistaal dan het
Nederlands. Om een taal te leren hebben kinderen nood aan veel taalaanbod, maar ook
aan kansen om zelf taal te gebruiken en daar feedback op te krijgen. Kinderen moeten dus
worden uitgedaagd om te luisteren, te spreken en gesprekken voeren.
Kinderen die mondeling taalvaardig zijn, kunnen mondelinge boodschappen verwerken en
mondelinge boodschappen overbrengen. Ze houden daarbij rekening met de
communicatieve situatie en zetten de gepaste strategieën in. De situaties waarin kinderen
deze vaardigheden inzetten, worden naarmate ze een taal meer beheersen steeds
complexer.
In gesprekken combineren kinderen luisteren en spreken om tot interactie over een
betekenisvol onderwerp te komen. De feedback die kinderen in deze interactie krijgen van
de leerkracht of medeleerlingen helpt hen steeds efficiënter te communiceren.
Schriftelijke taalvaardigheid Nederlands en Frans
Er valt voor kinderen heel wat te lezen: niet alleen teksten, maar ook allerlei vormen van
niet-talige boodschappen of beeldtaal. Lezen gebeurt ook niet alleen op papier, maar
evengoed op een scherm of via andere beelddragers. Ook schrijven kent veel vormen en
gedaantes, en beperkt zich niet tot het schrijven van letters met de pen op papier.
Kinderen komen zeer vroeg met schriftelijke communicatie in aanraking. Het werken aan
geletterdheid in de kleuterklas is een zeer belangrijk aanzet om de generieke doelen in dit
ontwikkelthema te realiseren. Kinderen leren schriftelijke vaardigheden minder spontaan
dan mondelinge vaardigheden: een structurele en doordachte aanpak voor het formele
lees- en schrijfonderwijs is zeker nodig.
Het doel van leesonderwijs is dat kinderen verschillende soorten teksten kunnen
verwerken, m.a.w. doelgericht betekenis geven aan geschreven boodschappen. In functie
van het leesdoel leren kinderen een gepaste leesstrategie kiezen. Om de uitkomst van dit
35
ontwikkelthema te bereiken zal, zeker in een vroege fase, sterk moeten worden
geïnvesteerd in een goede basis van technische leesvaardigheid.
Het doel van schrijfonderwijs is dat kinderen vele soorten boodschappen met verschillende
functies kunnen schrijven. Schrijven is een complex proces. De keuze van krachtige,
betekenisvolle schrijftaken en een procesgerichte benadering is nodig om van kinderen
goede schrijvers te maken. Bij het schrijven moeten kinderen naast inhoudelijke aspecten
rekening houden met vormelijke aspecten, zoals bijvoorbeeld spelling.
Taalbeschouwing Nederlands
In taalbeschouwing reflecteren kinderen op alle aspecten van taal. Dat actief onderzoek
vertrekt vanuit taalverschijnselen of situaties waarmee kinderen kennismaken als ze
luisteren, spreken, gesprekken voeren, lezen en schrijven. Kinderen gaan daarbij op zoek
naar de regelmatigheden in een taal. Ze leren op die manier gaandeweg regels ontdekken
over taalverschijnselen die ze meestal al lang beheersen. Ze voeren dat onderzoek steeds
in relatie tot het taalgebruik, over taal die echt gebruikt wordt.
Taalbeschouwelijk onderwijs in het basisonderwijs heeft dus twee luiken:
 nadenken over het taalgebruik en over belangrijke aspecten van de communicatie;
 nadenken over aspecten van het taalsysteem (als onderdeel van het taalgebruik)
zoals klanken, woorden, zinnen, teksten, betekenissen en spellingvormen.
Met ‘nadenken over’ bedoelen we binnen Zin in leren! Zin in leven!: waarnemen (zich
verwonderen, zich verbazen, stilstaan bij…), begrijpen en interpreteren (bespreken,
verklaren, vergelijken…), verwerken (besluiten, systematisch onderzoeken…). Dit
‘nadenken over’ is een cyclisch proces dat in het basisonderwijs een eerste aanzet krijgt
en verder vorm krijgt in gespecialiseerde kennis in het secundair onderwijs.
Ontwikkeling van logisch en wiskundig denken
De wereld om ons heen staat bol van de cijfers. Om greep te krijgen op de kwantitatieve
wereld om hen heen, is het belangrijk dat kinderen over handvatten beschikken om al die
wiskundige informatie te kunnen interpreteren. In het ontwikkelveld logisch en wiskundig
denken leggen we de nadruk op het ontwikkelen van basisvaardigheden zoals schatten,
hoofdrekenen, het gebruiken van referentiematen en het interpreteren van diagrammen.
Die helpen om wiskundige problemen op te lossen. Het inzichtelijk verwerven van deze
basisvaardigheden vraagt om een aanpak met gevarieerde en actieve wiskundige
opdrachten die het denken van kinderen uitdaagt. Daartoe grijpen we alle kansen die zich
aandienen.
Om logisch en wiskundig denken te stimuleren, bieden we kinderen een rijke en veilige
denkactiverende omgeving. Die is open en nodigt kinderen uit om samen te redeneren en
met elkaar in discussie te gaan. ‘Hoe?’en ‘waarom?’ zijn daarbij belangrijke vragen. We
nodigen kinderen uit tot reflectie en opnieuw verder denken. Binnen het ontwikkelveld
logisch en wiskundig denken zetten we, binnen elk van de vijf ontwikkelthema’s heen, in
op de ontwikkeling van een wiskundig begrippenkader.
36
Wiskundig denken
Wiskundig denkende kinderen lossen met vertrouwen en plezier denkactiverende opgaven,
typevraagstukken en (open) problemen op. Hierbij maken ze gebruik van inzichtelijk
verworven algoritmes, modellen en wiskundige zoekstrategieën. Ze interpreteren
wiskundige gegevens en slagen er in ze ook goed weer te geven.
Getallenkennis
Kinderen maken in hun leven al vroeg, en nog voor ze naar school komen, kennis met
tellen en getallen. Kunnen tellen is een belangrijke vaardigheid en een basisvoorwaarde
voor rekenen. Getallenkennis heeft betrekking op de eigenschappen van getallen.
Tellen en getalbegrip liggen aan de basis van heel wat wiskundeactiviteiten. Getallen zijn
onmisbaar. Ze zijn nodig binnen alle ontwikkelthema’s van dit ontwikkelveld om situaties
te ‘verwiskundigen’.
Op school stimuleren we de ontwikkeling van getallenkennis door activiteiten aan te
bieden en vragen te stellen die kinderen op het spoor zetten van nieuwe inzichten in
getallen.
Rekenvaardigheid
Bij rekenvaardigheid komt het erop aan dat kinderen concrete situaties in verband brengen
met bewerkingen en omgekeerd. Inzicht in de eigenschappen van bewerkingen en de
relaties tussen bewerkingen is essentieel om handig te kunnen rekenen. Kinderen leren
vier rekenwijzen: hoofdrekenen, cijferen, schattend rekenen en werken met de
zakrekenmachine. Tegen het einde van de basisschool kunnen ze, afhankelijk van het
probleem, kiezen voor de meest geschikte rekenwijze om tot een oplossing te komen.
Meetkunde
Al van in de wieg willen kinderen greep krijgen op de ruimte om hen heen. Dat is ook waar
het bij meetkunde om gaat. Binnen dit ontwikkelthema leren we kinderen gaandeweg hun
meetkundige ervaringen schematisch weergeven en interpreteren. Bij vormleer verwerven
ze via verkenning van figuren belangrijke meetkundige begrippen. Ze leren over
meetkundige relaties als evenwijdigheid, loodrechte stand en symmetrie. De verworven
meetkundige inzichten en begrippen passen ze toe in betekenisvolle situaties.
Meten en metend rekenen
Het leren meten speelt doorheen de hele basisschool een belangrijke rol. Spelend en
explorerend starten kinderen met het vergelijken van lengtes, gewichten en inhouden.
Daarop volgen achtereenvolgens het meten met natuurlijke maten en het meten met
standaardmaten. Het actief meten krijgt heel veel aandacht. Pas daarna zetten we in op
het rekenen met maatgetallen. We leren kinderen ook werken met referentiematen die
helpen om zich een voorstelling te maken van maatgetallen. Gaandeweg en al doende
krijgen kinderen steeds meer greep op het metrieke stelsel. Meten en metend rekenen
moet vooral praktisch, functioneel en veelzijdig worden ingevuld.
37
Levensbeschouwelijke ontwikkeling vanuit rooms-katholiek perspectief
In dit ontwikkelveld nodigen we kinderen uit om in vrijheid te groeien als mens. De
identiteitsgroei van de kinderen staat er centraal want de levensbeschouwelijke,
religieuze en/ of geloofsgroei ligt immers ingebed in deze identiteitsgroei.
Hun eigen ervaringen en wat ze in de wereld rondom zich zien en meemaken brengt hen
tot een aantal zinvragen die de motor zijn van hun eigen levensbeschouwelijke
ontwikkeling. Samen met andere kinderen en met de leerkracht komen zij tot reflectie
en communicatie over ervaringen die kinderen meemaken: ervaringen van vertrouwen en
wantrouwen, ervaringen van eigen mogelijkheden en botsen op beperkingen, ervaringen
van verbondenheid, ervaringen van goed of kwaad, ontdekken van de kracht van rituelen
en symbolen. We spreken kinderen in hun totale persoon aan en nodigen hen uit
levensbeschouwelijk te groeien met hoofd, hart en handen.
We willen hen steeds competenter laten worden in een proces van persoonlijke
levensbeschouwelijke groei. Vanuit een voorkeursoptie voor de rooms katholieke traditie
en vanuit deze specifieke kijk op levensbeschouwelijke ontwikkeling willen we de
levensbeschouwelijke groei van alle kinderen stimuleren. De leerkracht begeleidt dit
proces en staat er tegelijk midden in. Zij mikt op communicatie waarin de kinderen én de
leerkracht inbreng hebben. Zij vertrekt vanuit het bewustzijn van de actuele
levensbeschouwelijke verscheidenheid en laat dit confronteren met wat christenen het
‘Woord van God’ noemen. De persoon van Jezus wordt bewust binnen gebracht in de
begeleiding van dit ontwikkelproces. Inhoudelijk gebeurt een gedegen verkenning van de
christelijke godsdienst, maar evenzeer worden andere levensbeschouwingen verkend. Op
deze wijze is de katholieke traditie een spiegel voor alle kinderen, een dialoogpartner, en
voor sommige kinderen een verdere verdieping van het eigen katholiek geloven.
Kinderen worden gestimuleerd om levensbeschouwelijk communicatief vaardig en
competent te worden. In dit lange proces van levensbeschouwelijke, religieuze en/ of
geloofsgroei worden kinderen uitgenodigd om zélf te groeien naar een eigen en
verantwoorde beslissing inzake geloven en leven. Deze beslissing kan heel verschillend
zijn. Het is ook een keuze die kinderen in vrijheid geleidelijk zelf zullen maken. Ze worden
gestimuleerd om hun eigen groeiende levensbeschouwing vorm te geven, niet enkel in
woorden maar ook in hun keuzes en handelingen. Tegelijk is deze levensbeschouwelijke
groei ook groepsvormend: de concrete groep waartoe kinderen behoren is dé oefenplaats
om te leren respectvol en waarderend met elkaar om te gaan.
Levensbeschouwelijke en religieuze groei
We willen kinderen leren om op een bewuste wijze in het leven te staan. Het vraagt dat
kinderen openstaan voor de binnenkant van het leven. In de ervaringen die ze meemaken
en rondom zich zien gebeuren komen ze zinvragen op het spoor. Doorheen ervaringen van
zin en onzin, van goed en kwaad, van wat leven geeft of er afbreuk aan doet groeien ze tot
eigen keuzes die hun leven kunnen oriënteren. Deze levensbeschouwelijke groei is een
nooit eindigend groeiproces dat ze niet alleen gaan. Het vraagt de nodige competentie in
levensbeschouwelijke communicatie om in dialoog te gaan met anderen en van daaruit het
eigen perspectief te kunnen bevragen.
De maatschappelijke context vraagt dat kinderen de nodige competenties opbouwen om
met de verscheidenheid aan levensbeschouwingen te kunnen omgaan. Kinderen worden
38
begeleid om steeds competenter te worden in het interlevensbeschouwelijk samenleven en
dialogeren.
Vertrouwen en wantrouwen, mogelijkheden en beperkingen
Kinderen die vertrouwvol in het leven staan, vertrouwen in zichzelf en geloven dat zij zelf
invloed kunnen uitoefenen op de wereld rondom hen. Zij geloven dat zij ertoe doen, dat
ze een plaats hebben in deze wereld en dat zij gewaardeerd en bemind worden. Wie
voldoende basisvertrouwen heeft opgebouwd, gelooft ook dat de buitenwereld gericht is
op het goede en dat de wereld een plaats is waar het goed en fijn is om te vertoeven. Het
verruimen en versterken van dit basisvertrouwen is een hoofdmotief van dit
ontwikkelthema. Eigen aan een katholieke school is dat zij deze vertrouwensvolle
levenshouding ook stimuleert door te getuigen van een liefhebbende God die steeds nabij
is. Christenen geloven in een liefdevolle God die telkens weer nieuwe kansen geeft en die
voor elk mens een zinvolle toekomst openhoudt. Dit geeft vertrouwen. Kinderen mogen in
hun levensbeschouwelijke groei ontdekken en exploreren wat dit vertrouwvolle Godsbeeld
voor hen betekent, ondanks – of misschien juist dankzij – alle twijfels waar mensen soms
mee worstelen.
Vertrouwvol in het leven staan stimuleert kinderen om de hen omringende wereld te
ontdekken. Daarbij ondervinden ze echter dat ze niet over alle mogelijkheden kunnen
beschikken die ze zich wensen. Leren leven met de grenzen en beperkingen die soms
opduiken is een opgave. Tegelijk is het een uitnodiging om in te zien dat grenzen en
beperkingen onmisbaar zijn om zinvol te kunnen leven. In de ontmoeting met de
katholieke geloofstraditie mogen kinderen daarbij ontdekken hoe christenen optimistisch
en hoopvol geloven dat een grens nooit zo maar een grens is, maar een bedding van groei,
een kiem van hoop, het begin van iets nieuws …
Verbondenheid met zichzelf, anderen, gemeenschappen, natuur en cultuur
Vreugdevol in het leven staan – zin in leven ontwikkelen – verlangt dat kinderen zich
verbonden weten en die verbondenheid (verder) voeden.
Een eerste facet is de verbondenheid met zichzelf. Wie een hechte verbondenheid met
zichzelf beleeft, kan afdalen in zichzelf en stilstaan bij wat in hem of haar leeft. Kinderen
worden uitgenodigd om contact te maken met zichzelf en een ‘cultuur van innerlijkheid te
ontwikkelen’ zodat ze vanuit hun diepste kern mogen gaan leven. Voor christenen
betekent dit contact met je innerlijke bron ook een vindplaats van God. God leeft in ons.
Om deze spirituele dimensie van de verbondenheid met zichzelf te ontplooien is het zinvol
kinderen een rijke waaier aan te bieden van stiltemomenten, bezinnings- en
meditatievormen, gebeden, rituelen …
Een tweede facet is de verbondenheid met anderen. Deze component stimuleert kinderen
om te zoeken naar de waarde en de betekenis van gevoelens, houdingen en gedragingen
tegenover elkaar. Die ontmoeting met de ander is niet alleen verrijkend omdat ze kansen
creëert om de warmte van vriendschapsrelaties te mogen ontdekken. Kinderen worden
uitgenodigd zorg te dragen en verantwoordelijkheid op te nemen voor elkaar. De ander kan
ook een kritische toetssteen zijn waardoor men zichzelf bevraagt en de eigen manier van
in het leven staan verfijnt of bijstelt. Christenen ontdekken in deze ontmoetingen met
anderen bovendien sporen van God. Met kinderen willen wij stilstaan bij hoe God zich laat
‘ont-dekken’ in de relatie met de ander(en).
39
Een derde facet is de verbondenheid met gemeenschappen. Jonge kinderen zullen zichzelf
vooral beleven als deel van gemeenschappen als hun gezin, de klas, de school. Doorheen
de basisschool nemen de contactpunten met de ‘grote wereld’ toe. Kinderen leren zich
gaandeweg oriënteren in de veelheid van groepen en gemeenschappen. Daar gaat ook een
uitnodiging van uit om open te komen voor het gemeenschapskarakter van het geloof.
Kinderen mogen ontdekken hoe christenen zich geroepen voelen om mee te bouwen aan
Gods droom (het Rijk Gods). Tegelijk worden kinderen uitgedaagd te leren omgaan met
een rijke levensbeschouwelijke verscheidenheid waarbij bewogen mensen, elk vanuit hun
inspiratie, samenkomen en gemeenschap vormen.
Een vierde facet is de verbondenheid met natuur en cultuur. Deze component beoogt de
verwondering en bewondering voor de natuur te stimuleren, waaruit een houding van
respect en verantwoordelijkheid voor de natuur kan groeien. Een uitdiepende
kennismaking met het christelijke scheppingsgeloof kan daarbij ontsluiten hoe christenen
zichzelf als een deel van een groter geheel beleven, zich opgeroepen weten zorg te dragen
voor de ons toevertrouwde schepping en om medewerker te zijn in de schepping (cultuur).
Gevoeligheid voor goed en kwaad
Stilaan ontdekken kinderen wat goed, zinvol, mooi en waar is. Een katholieke school
engageert zich in dit proces om alle kinderen een morele fijngevoeligheid te helpen
ontwikkelen en hen alert te maken voor de ethische aspecten van de werkelijkheid.
Daarbij is de inbreng van de katholieke traditie, in dialoog met andere
levensbeschouwingen waardevol. Vanuit de confrontatie met de Bijbelse wijsheid, Jezus’
voorbeeld en de vele christelijke uitdrukkingen van goedheid treedt de katholieke traditie
als een bondgenoot naar voren in het morele groeiproces van kinderen. Voor anders- of
niet gelovige kinderen kan hun eigen levensbeschouwing hun bron voor morele groei zijn.
Nu eens zullen deze bronnen een spiegel tot reflectie zijn, dan weer een kritische
toetssteen. Soms zijn zij een inspiratiebron, dan weer een uitdagend appèl en voor
sommigen een uitnodiging om tot een verdiepte, al of niet gelovige beleving van goed en
kwaad te komen.
Openkomen voor geloofstaal, symboliek en rituelen
Beelden, symbolen, metaforen en rituelen creëren mogelijkheden om een diepere
dimensie van de werkelijkheid uit te drukken én te beleven.
Om thuis te komen in geloofstaal, symboliek en rituelen nodigen we kinderen uit om kennis
te maken met de christelijke geloofstaal en –handelingen. Bovenal echter stimuleren we
kinderen om al doende deze rijkdom aan beeldtaal, symboliek en waar mogelijk ook
rituelen mee te beleven. Zo ervaren ze de mogelijkheden en de eigenheid van deze manier
van communiceren. Ze worden zich er gaandeweg van bewust dat deze ‘tweede taal’ een
manier is om de diepere dingen van het leven uit te drukken en om een overstijgende
werkelijkheid op te roepen.
De rijke verscheidenheid aan symbolen, metaforen en rituelen die in de verschillende
levensbeschouwingen bestaan, alsook de verscheidenheid aan belevingen hiervan, vormen
een extra kans en stimulans voor kinderen om voor zichzelf een betekenisvolle weg te
mogen ontdekken die hen dichter brengt bij de schat van ons bestaan. We willen hen op
weg zetten door hen een aantal christelijke symbolen met aandacht voor verscheidenheid
te verkennen en op school mee te beleven.
40
Download