Winterkoning of winterkoninkje?

advertisement
Winterkoning
winterkoninkje?
of
Winterkoning
winterkoninkje?
of
Winterkoning of winterkoninkje? Wat is nou de terechte titel
voor deze kleine bruine vogel met zijn staartje immer trots in
de lucht? In deze blogpost ga ik een antwoord proberen te
vinden op deze prangende vraag. Eerst maar eens even wat
feiten op een rij.
Wie is de winterkoning
winterkoninkje?
of
het
Omdat we onze keuze nog niet hebben bepaald, duiden we de
vogel nog maar even aan als Winterhoogheid. De Winterhoogheid
is een kleine (ca 9 cm) standvogel – een standvogel verblijft
het hele jaar rond in ons land – met een groot geluid. Hij
heeft zijn residentie in laag struikgewas. Het is geen beste
vlieger en hij hipt als het ware door de struiken. Hij blijft
nooit erg lang op een plek zitten en snelt zo vliegensvlug
door zijn territorium. Hij leeft van allerlei insecten en hun
larven die hij met zijn dunne, spitse snavel overal tussenuit
weet te krijgen. Ook pikt hij af en toe een zaadje mee, ter
afwisseling. De Winterhoogheid maakt bolvormige nesten die hij
bekleedt met mos, haren en ander nestmateriaal. Hij maakt de
nesten laag bij de grond en er moet voldoende dekking zijn.
Het mannetje maakt vaak meerdere nesten en probeert vervolgens
een vrouwtje te verleiden er eentje te kiezen. Eenmaal gelukt
kan het maar zo zijn dat hij de andere nesten aan andere
vrouwtjes probeert te slijten. Een echte player dus.
De Winterhoogheid komt in het hele land voor. In het bos, de
duinen en als het geen betontuin is broedt hij ook in onze
tuinen. In Nederland komen ruim 500.000 broedparen voor.
Iedereen heeft hem dus wel eens gezien.
De kleine vogel is vermaard om zijn prachtige zang. Luister er
even naar (14 s)
De Winterkoning
Even geen ‘hoogheid’ hier in de aanhef – gewoon koning. In
een oud Grieks verhaal heeft de winterkoning het echt tot
koning der vogels geschopt. De vogels gingen een koning
kiezen. De vogel die het hoogst kan vliegen zou koning worden.
De arend rekende zich al rijk, maar had niet in de smiezen dat
de winterhoogheid ongemerkt op zijn rug was gaan zitten. Toen
hij op grote hoogte vond dat zijn suprematie wel genoeg
getoond was aan de andere kwetteraars, had hij niet gerekend
op de kleine vogel die zich op zijn rug genesteld had. Die
liet de inmiddels vermoeide Arend makkelijk achter zich. Het
kleine vogeltje moest dus tot koning gekroond worden! Er zijn
verschillende versies, in een van die versies verdelen de
Arend en de kleine vogel het koningschap. De een in de zomer,
de ander in de winter.
Veldheer
Dat de winterhoogheid een waar en moedig veldheer is, bewijst
een verhaal van Hans Dorrestijn uit de vogelgids die zijn naam
draagt. Hans Dorrestijn had een keer een mooie visstek
uitgezocht aan de Grift, aan de voet van de Grebbenberg. Het
ging lekker, totdat zich uit het gebladerte tegenover hem een
winterhoogheid losmaakte die met veel misbaar op hem afvloog.
De boze vogel scheerde net zo vaak vlak langs zijn hoofd
totdat Dorrestijn besloot om een andere visplek te zoeken.
Koning Winter
Het woordje winter in de naam van de winterkoning c.q. het
winterkoninkje komt van het gelijknamige jaargetijde. Koning
Winter kennen we allemaal. Al in de 16e eeuw personaliseerden
onze voorouders de winter. Een machtige koning die extreem
koud en streng kon zijn. In het perspectief van deze tijd heel
begrijpelijk. Wie de winterlandschappen van Hendrick Avercamp
in het Rijksmuseum heeft gezien snapt waarover het gaat.
Toen was de Winter nog Koning en het vogeltje – die we vooral
in de winter goed kunnen waarnemen bij gebrek aan gebladerte –
een koningkje. Daar mocht geen over verwarring bestaan.
Overigen hebben de vogels des winters vaak een probleem. Hij
kan door het grotendeels ontbreken van insecten moeilijk aan
de kost komen en heeft qua corpus ook niet zoveel reserves om
op te teren. In strenge winters kan wel 75% van de vogels
sterven. Je kunt ze helpen door speciale nestkasten op te
hangen, waarin ze dicht tegen elkaar aan kruipen.
Het tij is echter gekeerd! Koning Winter is door de
klimaatverandering verworden tot wat het Huis van Oranje nu
zo’n beetje voor Nederland is. Vooral symbolisch en veel
nostalgie. De Winterhoogheid kan Koning Winter met gemak
hebben en de vraag werpt zich dus ook hier op of onze kleine
vriend niet meer aanspraak op de titel Koning Winter oftewel
winterkoning kan maken.
De conclusie
De lezer voelt hem al een beetje aankomen. Winterkoning of
winterkoning? Van mij mag deze kleine bruine krachtpatser zich
koning noemen. Een zo grootste vogel met zoveel moed, kracht
en slimheid mogen niet met een verkleinwoordje afdoen, louter
en
alleen
omdat
hij
klein
van
postuur
is.
De
geschiedschrijvers hebben het toch ook niet over
Napoleonnetje?
Wat mij betreft een diepe buiging voor de WINTERKONING.
Wat vind jij zelf en breng je stem uit!
Take Our Poll
Wat kan ik zelf doen?
Wil je de Winterkoning het hele jaar door helpen? Hang dan een
aantal nestkasten op. In het voorjaar gaan ze er misschien in
nestelen. In de winter bieden de nestkasten beschutting. Wij
hebben in onze webwinkel leuke aanbiedingen speciaal voor de
winterkoning. Klik hier!
Voederen in de winter doe je met strooisel waar insecten
inzitten. Gebruik het voer dat de volière houders gebruiken en
haal het gewoon in de dierenwinkel. Strooi het vooral op de
grond langs struiken en heggen. De winterkoning zie je niet zo
vaak op je voedertafel of in je vogelhuisje.
spotting scope:
schuine inkijk?
rechte
of
spotting scope: rechte of schuine inkijk?
Spotting scope: kies ik een
rechte of een schuine inkijk?
Inleiding
Een spotting scope is een optisch instrument dat gebruikt
wordt voor het bekijken van objecten op een verre afstand. Een
spotting scope heeft in de regel een veel hogere vergroting
dan een verrekijker. Zo komt die vogel op grote afstand nog
heel mooi in beeld. Er is ook een belangrijk nadeel, iemand
met een vaste hand kan nog goed kijken door een verrekijker
met een vergroting van 12x. Hierboven houdt het wel op. Dit
betekent dat een spotting scope bijna altijd in combinatie met
een statief zal moeten worden gebruikt. Meer gesjouw dus of
meer gebondenheid aan dezelfde plek. Een uitzondering is de
Barska 15-45×50 Naturescape spotting scope. Met deze compacte
en lichtgewicht spotting scope kan nog net uit de hand worden
gekeken op de laagste vergroting van 15x. Dit komt doordat een
verrekijker die 15x vergroot veel zwaarder is, doordat een
verrekijker twee buizen heeft. De Barska Benchmark
12-60×78 heeft een kleinste vergroting van 12x en wordt
standaard geleverd met een handgrip, waardoor hij ook goed uit
de hand te gebruiken is.
Kies ik een rechte of een schuine
inkijk?
Wat betreft optiek en techniek zijn er veel overeenkomsten
tussen spotting scopes en verrekijkers. Ze zijn er in dakkant
en porro uitvoeringen, verschillende lensdiameters,
vergrotingen, lens- en prismakwaliteit en coatings. Lees meer
hierover in onze koopwijzer verrekijkers.
Spotting scopes zijn er in uitvoeringen met een rechte inkijk
en met een schuine inkijk van 45o. Wat zijn de voor- en nadelen
van deze twee opties? Wij zetten het in deze blogpost op een
rijtje.
Overeenkomsten
Laten we eerst kijken waarin de schuine en de rechte inkijk
niet verschillen. Het belangrijkste is wel de optiek; optisch
gelijk dus. Ook voor digiscoping, dat is foto’s maken door de
spotting scope met behulp van een camera of smartphone, maakt
het niet veel uit. Ook bij het observeren uit het autoraam
(met raamstatief) is er weinig verschil. De meeste spotting
scopes met een schuine inkijk kunnen gedraaid worden.
Neerwaarts en opwaarts kijken
Met een schuine inkijk is het makkelijk om opwaarts te kijken.
Die vogel boven in de boom of de maan en de planeten in een
heldere nacht, het gaat allemaal net wat makkelijker. Vogels,
dieren of andere objecten bevinden zich vaak op de grond.
Neerwaarts kijken is eenvoudiger te doen met een rechte
inkijk.
Wil je je spotting scope naast natuurwaarnemingen geregeld
voor astronomische waarnemingen gebruiken? Kies dan voor een
schuine inkijk. Wil je dit uitsluitend? Kies dan voor een
telescoop.
Welke kijkt comfortabeler?
Welke van de beide opties comfortabeler is, is ook een kwestie
van persoonlijke voorkeur. Voor mensen die snel last hebben
van de rug is een rechte inkijk waarschijnlijk comfortabeler.
Je stelt de spotting scope in op de juiste lengte en kunt
rechtop blijven staan en hoeft niet te bukken om te kijken.
Meerdere personen
Gebruik je de spotting scope met meerdere personen van
verschillende lengte dan is een schuine inkijk handiger. De
spotting scope hoeft niet iedere keer op een andere hoogte te
worden ingesteld, met het risico dat de vogel in de tussentijd
gevlogen is. Afgesteld op de lengte van de kleinste persoon
kan iedereen met wat bukken kijken.
Stabiliteit
Een spotting scope met een rechte inkijk wordt hoger afgesteld
dan die met een schuine inkijk, waar je van bovenaf in kijkt.
Dit vraagt meer stabiliteit van het gebruikte statief. Hier
geldt de regel, hoe lager de pootjes van het statief, hoe
stabieler hij staat. Er is ook wel een nadeel aan verbonden;
bij een lagere instelling staan lage begroeiing of andere
obstakels eerder in de weg.
Richten
De spotting scope met een rechte inkijk heeft de naam dat het
object makkelijker in beeld te krijgen is. Dit is onmiskenbaar
het geval, zeker beginners zullen dit ervaren. Echter, ervaren
spotters met een schuine inkijk doen niet onder voor de rechte
inkijkers. Het kost alleen meer tijd en gewenning.
Compact
Als ruimtebesparing bijvoorbeeld in de rugzak belangrijk is,
dan is de rechte inkijk in het voordeel, omdat de bocht
ontbreekt.
Vrije oog
Als je door een spotting scope kijkt dan heb je nog één oog
over. Als je die open doet zie je met een schuine inkijk de
grond en met een rechte inkijk de horizon. Je krijgt meer van
je omgeving mee en hebt dus een grotere kans om het volgende
interessante object te zien.
Slot
Een schuine of een rechte inkijk? Het is vooral een kwestie
van persoonlijke voorkeur. Met beide opties kun je alle
facetten van het observeren doen, het ene gaat misschien net
iets makkelijker dan het andere. Bedenkt vooraf goed waarvoor
je de spotting scope wilt gebruiken en weeg de voor- en
nadelen zorgvuldig af in het licht van je eigen gebruik en
omstandigheden.
Klik hier voor een overzicht van onze spotting scopes
Onderstaande witte kwikstaart is met bede opties prima in
beeld te vangen
Petersons vogelgids
Petersons vogelgids
De jubileum uitgave van Petersons vogelgids is helemaal bij de
tijd en mooier dan ooit.
De Petersons vogelgids was mijn eerst vogelgids. Als 10 jarige
werd ik in 1968 de trotse bezitter van een exemplaar. Nu bijna
50 jaar later is het een vogelgids die ik nog steeds gebruik.
De tekst is niet meer bij alle vogels helemaal actueel; zo is
de laatste keer dat de grauwe gans in Nederland broedde niet
meer 1909, de buizerd geen zeldzame broedvogel en gaat het met
de spreeuw wat minder dan in 1965. Ondanks dit, de plaatje
kloppen nog helemaal. Vijftig jaar is net iets te weinig op de
tijdschaal van de evolutie om grote morfologische
veranderingen in de gedaante van vogels teweeg te brengen.
De Peterson vogelgids van 1965 heeft in een diep verlangen
naar de hop in mij opgeroepen. Hoe dit precies zit en hoe ik
aan deze Petersons vogelgids ben gekomen lees je in deze
blogpost.
De Petersons vogelgids is volgens velen de ultieme vogelgids.
Voor mij is het niet alleen dat, het is ook jeugdsentiment.
Emotie.
Wat is de Petersons Vogelgids?
De Petersons vogelgids is waarschijnlijk de meest verkochte
gids ter wereld. De eerste druk verscheen in 1954. De
oorspronkelijke titel is: A field guide to the birds of
Britain and Europe. De gids behandelt alle Europes vogels en
is hierdoor een handige metgezel op vakantie. Er worden 576
vogelsoorten beschreven die in Nederland voorkomen en 170
dwaalgasten. De gids begint met een algemene inleiding over
vogels, levenswijze, voortplanting, vlucht, bouw en nog veel
meer. Van iedere vogel is een kleurenillustratie, een
beschrijving en een verspreidingskaartje opgenomen. Sommige
vogelaars vinden het niet zo prettig dat tekst en illustraties
gescheiden staan. Dit is een consequentie van het grote
voordeel van de gids dat verwante vogels op één illustratie
(pagina) bij elkaar staan. Met streepjes zijn de belangrijkste
onderscheidende kenmerken aangegeven, zodat je snel tot de
juiste bepaling van de soort komt.
Inmiddels zijn we bij de 30ste druk aangekomen. Al jaren met
medewerking van Vogelbescherming Nederland.
Vijf redenen waarom je Peterson
Vogelgids zou moeten kopen
1. De eerste en belangrijkste reden is, dat het gewoon een
van de beste, zo niet de beste vogelgids is.
2. De gids beschrijft alle Europese vogels en is daarom op
reis binnen Europa overal bruikbaar.
3. Geef de vogelgids cadeau aan je beste vriend(in), kind
of kleinkind – schrijf er een persoonlijke opdracht in
en je hebt een cadeau ‘for life’ gegeven. Een vogelgids
met een verhaal, dit keer jouw verhaal.
4. Mijn gids is na vijftig jaar, ondanks intensief gebruik,
nog steeds in redelijke staat. De pagina’s met tekst
zijn een beetje vergeeld, dat wel. De hoogglans
kleurenillustraties spatten daarentegen nog steeds van
het papier.
5. De Petersons Vogelgids is de enige gids die prominent
figureert in een conference (Bert Visser). Daar kan geen
enkele vogelgids aan tippen
De Petersons vogelgids is verkrijgbaar in onze webwinkel.
Desgewenst maken we er (gratis) een stijlvol cadeautje van.
Klik hier!
Nestkast ophangen
Nestkast ophangen?
Haal de natuur dichtbij huis door een nestkast in je tuin op
te hangen. In deze blog tips voor een grotere kans op succes.
De nestkast
Door het ophangen van een nestkast breng je het hele
familieleven van de vogels in je tuin. Volg de
bouwactiviteiten van de vogels, de broedsuccessen en ook de
mislukkingen. Met als bekroning een rijtje jonge vogels op je
schutting. Je bewijst de natuur een dienst en het is nog
leerzaam ook.
In deze blog gaat het over afgesloten nestkasten met een
invliegopening. Deze kasten zien de vogels als een hol en zijn
dus geschikt voor zogenoemde ‘holenbroeders’. In onze
(stads)tuinen hebben we het dan over kleine vogels als mezen,
boomklevers, spreeuwen, mussen, winterkoninkjes en
gierzwaluwen. Voor roodborstjes, bijvoorbeeld moet je een
halfopen nestgelegenheid ophangen.
Nestkasten zijn verkrijgbaar in alle soorten en maten en
gemaakt van verschillende materialen en in verschillende
kwaliteiten. Kijk in ieder geval kritisch of de kast stevig
genoeg opgehangen kan worden, het dak goed waterdicht is en
de nestkast open kan om hem schoon te maken. De meest
verkochte nestkast is van hout, dan kan prima. Je kunt ook
kiezen voor de duurzamere maar ook duurdere nestkast van
houtbeton. Die gaan vaak tientallen jaren mee. Naast de
duurzaamheid hebben deze nestkasten ook andere voordelen,
bijvoorbeeld op het gebied van het klimaat in de nestkast en
voorzieningen om katten en marters buiten de deur te houden.
Bedenk van te voren welke vogels in je buurt voorkomen die je
graag in je tuin wilt zien. De grootste kans maak je op mezen,
met de koolmees voorop. Maar ook de pimpelmees broedt graag in
een nestkast.
De volgende vuistregel kun je aanhouden met betrekking tot de
invliegopening:
Ø 32 mm: is een universele afmeting die bijna alle hierboven
genoemde soorten (met uitzondering van de spreeuw) toegang
biedt.
Ø 26 mm: biedt toegang voor de kleine mezen, zoals de
pimpelmees, glanskopmees, zwarte- en kuifmees. De grotere
soorten worden geweerd. Bedenk dat bij een houten kast de
vogel de opening zelf uitbikt. Wil je echt alleen maar een
kleine soort, kies dan voor een nestkast van houtbeton.
Ø 45mm: voor de grotere soorten, vooral de spreeuw. Het is
niet vanzelfsprekend dat de kleine vogels deze nestkast links
laten liggen.
Ter vergelijking: een 2-euro muntstuk heeft een diameter van
25,75 cm.
Nestkast ophangen
Beste plek?
In een beschutte stadstuin hang je de nestkast op ooghoogte
(1,5 – 2 meter). Zo kun je volop genieten van de activiteiten
die zich rond de nestkast ontplooien. Wil je de zogenoemde
‘gebouwenbroeders’ (bijvoorbeeld gierzwaluw en mus) lokken dan
is het een ander verhaal. Die hang je zo hoog mogelijk en zijn
op een hoogte van 15 meter nog succesvol. Beide soorten
broeden graag bij in een groepje (mus) of kolonie
(gierzwaluw), dus zorg dat er meerdere nestgelegenheden zijn.
Voor
het
winterkoninkje maak
je
een
uitzondering, die
hang je laag (circa
1
meter)
in
struiken, stapels
hout e.d. Voor het
winterkoninkje
geldt als extra eis
dat je meerdere
nestkasten in je
tuin ophangt. Het
mannetje
maakt
meerdere nesten in
zijn territorium,
het vrouwtje kiest
er eentje uit.
Een beplante tuin met struiken en bomen maakt meer kans op
succes dan een kale tuin met veel tegelwerk.
Welke windrichting?
Over de windrichting waarin je de opening plaatst gaan veel
verhalen de ronde. De vogelbescherming adviseert het
noordoosten, anderen zweren bij het zuidoosten. Eigenlijk
maakt het niet zoveel uit, zolang het om een tegen de wind
beschutte plek gaat. In de meeste omheinde stadstuinen is dat
wel zo. Is de beoogde plek minder beschut, mijdt dan het
westen en zuidwesten omdat daar meestal de harde wind en de
regenvlagen vandaan komen.
Beste periode?
Je kunt uiteraard het hele jaar door een nestkast ophangen. De
beste tijd is echter vlak voor de winter. Je biedt de vogels
een schuilplaats tegen slecht weer die ze meteen als
toekomstige broedkamer voor het kroost beoordelen. Door in de
winter lekker veel bij te voeren, wordt jouw tuin wel een heel
interessant plekje voor het komende nageslacht.
Overige tips
Leg geen nestmateriaal in de nestkast. Kleine vogels
maken liever het nest helemaal zelf.
Hang op verschillende plekjes korfjes op met hondenhaar,
draadje wol, mos etc .
Maak de nestkast jaarlijks schoon. Het nest verwijderen
is in de regel voldoende. Is de nestkast extreem
vervuild of besmet met parasieten, gebruik dan lauw
water met eventueel een afbreekbaar sopje.
Laat je het nest zitten, dan is de kans groot dat er
zich het volgend voorjaar een hommelvolk in vestigt. Ook
leuk.
Als er veel katten in de buurt zijn, koop dan een
nestkast met een voorziening die katten en marters
weert.
De nestkasten van Schwegler die voor bevestiging aan een
boom, worden geleverd met een voor bossen goedgekeurde
aluminium spijker.
Een duurzame nestkast bestel je natuurlijk in onze webwinkel.
We hebben speciale nestkasten voor mezen (klein en groot),
mussen, spreeuwen en winterkoninkjes. Klik hier voor ons
assortiment.
Waarom
de
koolmees
onze
nationale vogel moet worden
Waarom moet de koolmees onze
nationale vogel worden?
Burgers van Nederland. Er staat binnenkort iets te gebeuren.
De Vogelbescherming in samenwerking met Vara Vroege Vogels
hebben namelijk besloten dat Nederland in navolging van veel
andere landen ook een Nationale Vogel zou moeten willen.
Inmiddels is de longlist van 28 vogels geslonken tot een
shortlist van 10. Hoog tijd om kleur te bekennen.
Ik geef relativerend toe, het is een triviale kwestie in deze
tijd van immens menselijk leed, maar dit onderwerp zal toch
even de aandacht moeten krijgen.
Hier zijn de 10 overgebleven genomineerden:
In deze tijd van vrank en vrij feedback geven aan elkaar krijg
ik vaak te horen een goed oog te hebben voor de dingen die
niet goed gaan en wat minder voor de dingen die wel goed gaan.
Dit leidt tot een ondergemiddeld aantal complimentjes van mij
aan derden. Geheel in mijn aard is het dan ook voor mij vele
malen eenvoudiger om op te schrijven waarom een bepaalde vogel
het niet zou moeten zijn.
We beginnen bij de Reiger. Met zijn allen schijten ze hele
bomen vol en jatten friet uit onze puntzakken. Met zijn kop
tussen
de
schouderbladen
niet
echt
een
indrukwekkende verschijning. Een respect afdwingende
levenskunstenaar en overlever, dat wel. Nationale trots? Nou
neuh.
Vervolgens hebben we een groep ‘mooi weer vogels’ die als het
een beetje slechter weer wordt de wieken nemen naar zonniger
oorden. Ik kan ze geen ongelijk geven, maar in mijn ogen
verspeel je wel een groot deel van je kansen om Nederlands
Nationale Vogel te worden. Deze overwinteraars zijn de
Boerenzwaluw, Grutto, Kievit en Ooievaar. Wat betreft
de Grutto is het met pijn in de hartstreek, dit is een typisch
Nederlandse weidevogel, die zo’n beetje alleen nog in ons land
broedt. Keuzes zijn soms pijnlijk. Kortom, wij genieten ten
volle van al deze prachtige trekvogels als ze bij ons zijn,
maar het is niet genoeg om Vogel des Vaderlands te worden.
Dan blijven er nog vijf over:
De Huismus, een vrolijke kwetteraar die van gezelligheid
houdt. Met zijn allen in de broedkast. Hij heeft alleen zijn
imago tegen; een huismus is de gangbare aanduiding voor een
wat saaiig mens persoon die het liefst thuis op de bank
zit. Tja, liever niet.
Neem dan de Merel. Eigenlijk ook wel een sterke kandidaat.
Komt voor in bos, tuin, park. Iedereen kent hem wel. Broedt en
scharrelt in iedere tuin. Het enige dat je tegen de merel kunt
aanvoeren is dat hij een wat saai jasje aan heeft. De merel
behoort hoog te eindigen, dat wel, maar heeft de X-factor
niet.
De IJsvogel is een verhaal apart. Was het de verkiezing van de
mooiste vogel van Nederland geweest, dan waren we er snel uit.
Misschien was er (op afstand) nog enige concurrentie van de
ingetogen schoonheid van het puttertje. De uitbundigheid van
deze vissenvanger gaat boven alles. Waarom de IJsvogel niet de
Vogel des Vaderlands kan worden is evident. Het is werkelijk
een onverdraaglijke gedachte dat als heel Nederland feest
viert en warme chocolademelk loopt te drinken bij de volgende
Elfstedentocht, onze nationale vogel bij bosjes het loodje
legt. Dat kan echt niet!
De Roodborst voldoet aan alle criteria om onze Nationale Vogel
te worden. Er is maar een minpuntje. Hij is het al van
Engeland. Om nou ook nog de onze te worden is te veel van het
goede en getuigt van onze zijde niet erg van originaliteit.
Blijft over de koolmees. Hij verdient niet onze steun omdat
hij toevallig van de 10 kleine kleutertjes het langst op
mijn hek blijft zitten, maar om zijn uitstekende
kwaliteiten. Onze Nationale Vogel moet een vogel zijn die
iedereen kent. Ook de niet hardcore vogelaar. Wie kent de
Koolmees niet? Je komt de Koolmees werkelijk overal tegen waar
een boom of struik staat. In het voorjaar broedt hij in de
nestkasten die we in onze tuinen hangen en in de winter
jongleert hij behendig aan onze vetbollen. Kinderen genieten
hier van en zijn dol op deze opvallende gast in de tuin.
Sommige ouders gaan zelfs zo ver om hun nageslacht Mees te
noemen, wat je overigens van geen van de andere genomineerden
kunt zeggen. Hij ziet er bovendien goed uit met zijn stropdas
en kleurige en strakke verenpak. De Koolmees is een nijver en
actief beestje dat niet bang is uitgevallen. De Koolmees staat
zijn mannetje in de grote buitenwereld, kortom een doodgewoon
vogeltje om trots op te zijn en van te genieten: Onze
Nationale Vogel!
Begin november 2015 wordt de winnaar bekendgemaakt.
Stem op de Koolmees
STEM NU!
Henk
putter
Putter of distelvink
Het was een briljant idee en een echte uitdaging voor de
afgelopen winter. Mooi plaatje schieten van een putter, klein
beetje oppimpen met Photoshop en er dan een blogje over
schrijven. Zo komen veel van mijn blogs tot stand. Er was een
goede kans van slagen. De brede groenstrook met singel en
elzen achter ons huis lokt ze wel. De elzenproppen zitten in
de winter vol zaden; sijs en putter weten hier wel raad
mee. Eind oktober werden de eerste groepjes al waargenomen en
de jacht op het begeerde plaatje kon beginnen. De putters
bleven de hele winter terugkomen, maar het gedroomde plaatje
kwam er niet. Geregeld op zondagmiddag op sjouw met de 500mm
telelens. Dan weer zaten ze hoog in de boom of anders
gewoon nergens te bekennen. Een keer zaten er drie in een
boompje, twee straten verder. Ik stond er nog geen drie meter
van af. Het had het gedroomde plaatje kunnen worden, ware het
niet dat ik in mijn hardloop pakje liep en dan heb ik in de
regel ik de telelens niet bij mij. De natuur laat zich niet
dwingen.
De foto is er uiteindelijk wel gekomen, wel iets anders dan
voorgesteld. De eerste putter die fatsoenlijk voor de lens
kwam was er eentje die op een kabinet was geschilderd in het
Rijkmuseum. En die prijkt nu boven deze blog. Linksom of
rechtsom, het eigen geschoten plaatje van het puttertje zal
eens boven deze blogpost prijken. De jacht op de putter gaat
door!
Lyrisch over de putter
De mooiste beschrijving ooit gehoord over het puttertje, zoals
hij hem consequent noemt, komt van Hans Dorrestijn in een
aflevering van de baardmannetjes. Niemand anders kan dit zoals
hij dat kan. Het begint met een geniaal hart onder de riem van
de amateurvogelaar:
Je hoeft geen verstand van vogels te hebben om ze leuk te
vinden
Als je een beetje van vogels houdt ben je eigenlijk al een
vogelaar
en eindigt met een lofzang op het puttertje:
Als het over komt vliegen bezorgt zijn roep je alleen al een
geluksgevoel.
Het geluid klinkt als frisse dauwdroppels en dan hebben we het
nog niet eens over zijn zang en zijn uiterlijk.
Het is een feest om hem te zien.
Het is een tropisch flonkerend juweel, een kleuruitbarsting.
Geel rood, wit, zwart, beige.
Wit, Rood geel, je hoeft hem maar één keer te zien en je bent
verkocht.
Je zult de rest van je leven terugverlangen naar dit vogeltje
als naar een jeugdliefde
Soms hou je het niet meer uit en ga je er vroeg je bed voor
uit en trekt de velden in om hem te zien en te horen
Want ook zijn zang is verrukkelijk. Kristalhelder en zoet.
Dat is het puttertje, ook wel distelvink.
Het mooiste is natuurlijk om het Hans Dorrestijn zelf te horen
voordragen. Kijk hier de aflevering terug over het puttertje
(en meer).
De feitjes
De putter (Carduelis carduelis) is een zangvogeltje van ca 12
cm. Er is nauwelijks onderscheid te zien tussen het mannetje
en het vrouwtje (pop). In de loop der jaren is de putter
steeds meer een cultuurvolger geworden die zich aangepast
heeft aan onze aangelegde tuinen en parken. In mijn jonge
jaren kwamen ze alleen bij heel strenge winters het bos uit op
zoek naar voedsel. In mijn dorp verdween er nog wel eens
eentje achter de tralies bij een volièrehouder. Bij ons in de
achtertuin stond ook een volière, die van mijn vader. Daar
zaten ook putters in. Mijn vader was een liefhebber van
‘wildzang vogels’ zoals hij ze noemde. Daar vielen ook sijzen
en
goudvinken
onder.
Volgens
de
wetgeving
was
het niet toegestaan putters te houden. Verhandelen of
tentoonstellen is alleen toegestaan als ze geringd (in
gevangenschap gekweekt) zijn.
De
putter
leeft
vooral
van
zaden.
Met
zijn
voor
een
vinkachtige, lange snavel kan hij goed bij de zaden in de
elzenproppen en de zaden in distels (vandaar de naam
distelvink). In de broedtijd voeren ze ook insecten aan de
jongen.
De putter komt in bijna heel Europa voor. In het noorden de
hoogte van zuidelijk Noorwegen in het zuiden de noordelijk
Afrika. Naar het oosten toe bijna tot de Himalaya. Het is een
jaarvogel, dat betekent dat ze het hele jaar door in Nederland
te vinden zijn. Een deel van de populatie trekt rond door
andere landen.
Meer weten over de putter en vogels in het algemeen?
Lees de Verborgen wereld van vogels o.m. over de putter en nog
veel andere weetjes over vogels.
Herken vogels met een veldgids. Kies voor de compacte variant
of de wat uitgebreidere Zakgids Vogels van Nederland.
Voor de junior vogelaar hebben we de Vogelgids voor Kids
De Hop – Upupa epops
De Hop – Upupa epops
Jeugdsentiment
Ik heb iets met de hop en dat dateert al van een hele tijd
terug. De jaren 60 van de vorige eeuw om precies te zijn. De
hop staat als bescheiden illustratie op de kaft van mijn
eerste vogelgids. Die kreeg ik als 10-jarige in bezit dankzij
de vader van een vriendje in onze straat, meneer Van Soest. En
het bleek ook nog de vermaarde Peterson vogelgids te zijn met
een inleiding van Prof. dr. G.J. van Oordt, jazeker!
Sindsdien leeft er soort latente wens in mij om de hop in het
echt te zien. Een mythische, zwart/wit gebandeerde vogel met
een schitterende waaierkuif.
Meneer Van Soest ontwierp bovendien een soort spaarsysteem
waar ik wekelijks een bedragje mocht inleggen voor een
verrekijker. Daar is uiteindelijk een 10×50 porro verrekijker
uit voortgekomen. Zowel de vogelgids als de verrekijker zijn
nog in mijn bezit en worden tot op de dag van vandaag nog
gebruikt. De vogelgids is in de puberteit een korte periode
van eigenaar gewisseld met mijn vader, in een periode van
acute geldnood. Gelukkig was Pa zo groothartig om hem enige
tijd later weer terug te geven. Hij was van het principe
‘niets voor niets’, maar ook niet te beroerd om in dit geval
de helpende financiële hand te reiken, om het bezoek aan de
jaarlijkse kermis te bekostigen.
Het heeft meer dan 35 jaar geduurd voordat de wens om de hop
in het echt te zien in vervulling ging.
La Madrinie
Dit jaar (augustus 2014) wilden we in zomervakantie maar kort
van huis. De keus viel op een huis in de Charente (F), net ten
noorden van de Dordogne, waar we in totaal 9 dagen verbleven.
Net als het gehucht waarin het lag, heette het huisje ook La
Madrinie. Het vakantiehuis was gelegen op 3 ha natuurgebied
met twee meertjes. Wat we in de eigen achtertuin aan
natuur hebben gezien is genoeg voer voor een flank
aantal blogs, die nog komen. Volgens de eigenaar komt de hop
in de buurt voor, hij gaf ook een tip waar ik het zou kunnen
proberen. Dat betekende dus geregeld in de omgeving van het
huis op pad met de 500 mm lens op de camera. Voor de goede
orde, voor mij is de hop zien alleen niet genoeg, er moet ook
een fatsoenlijke foto gemakt worden. De eerste keer zag ik er
al twee op zo’n 400m van het huis. Dat begon goed. Ze waren
schuwer dan ik dacht en gingen meteen op de wieken. Later
verschillende malen op pad zonder hop te zien. Ik zag er nog
een keer twee (dezelfde?) in de vlucht toen ik met de hond aan
het wandelen was. Je kunt ze niet missen met dat prachtige
zwart/witte vleugelpatroon. Aan het einde van de vakantie ging
ik met de hond er bij op pad om vlinders te fotograferen. Toen
we uit het bos van La Madrinie uitstapten zat er
ineens een hop ca 150m van mijn vandaan op een paal. Omdat ik
pal tegen de zon moest fotograferen is de foto niet echt heel
mooi geworden, maar ik was er niet minder blij mee. Hij staat
dan ook vol trots boven deze blog. Gelukt!
Over de hop
Peterson zegt in 1965 over de hop dat hij ‘onmiskenbaar’ is.
Dat is ook zo, zowel zittend als in de vlucht. Met zijn zwart
gebandeerde vleugels en staart en grote, opzetbare, waaierkuif
is de hop niet te missen. Het is een vogel van een kleine 30
cm (flinke duif). De hop schijnt een viespeuk te zijn die het
nest niet schoonmaakt en een klier bezit (de vrouwtjes) die
stank verspreidt. De hop zoekt het voedsel voornamelijk op de
grond in open en half open gebieden, zoals graslanden en open
plekken in het landschap. Hij leeft van grote insecten,
regenwormen, hagedissen, spinnen etc. Ze broeden in een
boomholte, een legsel bevat tot 5 eieren. De stank moet de
vijanden op een afstand houden. Volgen Peterson was de hop in
1965 een zeer zeldzame broedvogel van open bosland, en ‘na 30
jaar weer terug’. Dat heeft niet doorgezet. In Nederland
broedt de hop niet meer. Verder wordt de hop zelden gezien,
als doortrekker of dwaalgast. Op waarneming.nl dateert de
laatste (en enige) gemelde waarneming van 1 april 2008. De hop
broedt in grote delen van gematigd en subtropisch Europa.
Omdat hij van dieren leeft die in de winter slecht te vangen
zijn, overwintert de hop in Zuid-Europa en Afrika. Van mensen
die er op vakantie zijn geweest hoorde ik dat ze in Umbrië (I)
goed te zien zijn.
De Peterson vogelgids is momenteel weer leverbaar. Er is een
prachtige jubileumeditie verschenen. Klik hier
Download