Winterkoning winterkoninkje? of Winterkoning winterkoninkje? of Winterkoning of winterkoninkje? Wat is nou de terechte titel voor deze kleine bruine vogel met zijn staartje immer trots in de lucht? In deze blogpost ga ik een antwoord proberen te vinden op deze prangende vraag. Eerst maar eens even wat feiten op een rij. Wie is de winterkoning winterkoninkje? of het Omdat we onze keuze nog niet hebben bepaald, duiden we de vogel nog maar even aan als Winterhoogheid. De Winterhoogheid is een kleine (ca 9 cm) standvogel – een standvogel verblijft het hele jaar rond in ons land – met een groot geluid. Hij heeft zijn residentie in laag struikgewas. Het is geen beste vlieger en hij hipt als het ware door de struiken. Hij blijft nooit erg lang op een plek zitten en snelt zo vliegensvlug door zijn territorium. Hij leeft van allerlei insecten en hun larven die hij met zijn dunne, spitse snavel overal tussenuit weet te krijgen. Ook pikt hij af en toe een zaadje mee, ter afwisseling. De Winterhoogheid maakt bolvormige nesten die hij bekleedt met mos, haren en ander nestmateriaal. Hij maakt de nesten laag bij de grond en er moet voldoende dekking zijn. Het mannetje maakt vaak meerdere nesten en probeert vervolgens een vrouwtje te verleiden er eentje te kiezen. Eenmaal gelukt kan het maar zo zijn dat hij de andere nesten aan andere vrouwtjes probeert te slijten. Een echte player dus. De Winterhoogheid komt in het hele land voor. In het bos, de duinen en als het geen betontuin is broedt hij ook in onze tuinen. In Nederland komen ruim 500.000 broedparen voor. Iedereen heeft hem dus wel eens gezien. De kleine vogel is vermaard om zijn prachtige zang. Luister er even naar (14 s) De Winterkoning Even geen ‘hoogheid’ hier in de aanhef – gewoon koning. In een oud Grieks verhaal heeft de winterkoning het echt tot koning der vogels geschopt. De vogels gingen een koning kiezen. De vogel die het hoogst kan vliegen zou koning worden. De arend rekende zich al rijk, maar had niet in de smiezen dat de winterhoogheid ongemerkt op zijn rug was gaan zitten. Toen hij op grote hoogte vond dat zijn suprematie wel genoeg getoond was aan de andere kwetteraars, had hij niet gerekend op de kleine vogel die zich op zijn rug genesteld had. Die liet de inmiddels vermoeide Arend makkelijk achter zich. Het kleine vogeltje moest dus tot koning gekroond worden! Er zijn verschillende versies, in een van die versies verdelen de Arend en de kleine vogel het koningschap. De een in de zomer, de ander in de winter. Veldheer Dat de winterhoogheid een waar en moedig veldheer is, bewijst een verhaal van Hans Dorrestijn uit de vogelgids die zijn naam draagt. Hans Dorrestijn had een keer een mooie visstek uitgezocht aan de Grift, aan de voet van de Grebbenberg. Het ging lekker, totdat zich uit het gebladerte tegenover hem een winterhoogheid losmaakte die met veel misbaar op hem afvloog. De boze vogel scheerde net zo vaak vlak langs zijn hoofd totdat Dorrestijn besloot om een andere visplek te zoeken. Koning Winter Het woordje winter in de naam van de winterkoning c.q. het winterkoninkje komt van het gelijknamige jaargetijde. Koning Winter kennen we allemaal. Al in de 16e eeuw personaliseerden onze voorouders de winter. Een machtige koning die extreem koud en streng kon zijn. In het perspectief van deze tijd heel begrijpelijk. Wie de winterlandschappen van Hendrick Avercamp in het Rijksmuseum heeft gezien snapt waarover het gaat. Toen was de Winter nog Koning en het vogeltje – die we vooral in de winter goed kunnen waarnemen bij gebrek aan gebladerte – een koningkje. Daar mocht geen over verwarring bestaan. Overigen hebben de vogels des winters vaak een probleem. Hij kan door het grotendeels ontbreken van insecten moeilijk aan de kost komen en heeft qua corpus ook niet zoveel reserves om op te teren. In strenge winters kan wel 75% van de vogels sterven. Je kunt ze helpen door speciale nestkasten op te hangen, waarin ze dicht tegen elkaar aan kruipen. Het tij is echter gekeerd! Koning Winter is door de klimaatverandering verworden tot wat het Huis van Oranje nu zo’n beetje voor Nederland is. Vooral symbolisch en veel nostalgie. De Winterhoogheid kan Koning Winter met gemak hebben en de vraag werpt zich dus ook hier op of onze kleine vriend niet meer aanspraak op de titel Koning Winter oftewel winterkoning kan maken. De conclusie De lezer voelt hem al een beetje aankomen. Winterkoning of winterkoning? Van mij mag deze kleine bruine krachtpatser zich koning noemen. Een zo grootste vogel met zoveel moed, kracht en slimheid mogen niet met een verkleinwoordje afdoen, louter en alleen omdat hij klein van postuur is. De geschiedschrijvers hebben het toch ook niet over Napoleonnetje? Wat mij betreft een diepe buiging voor de WINTERKONING. Wat vind jij zelf en breng je stem uit! Take Our Poll Wat kan ik zelf doen? Wil je de Winterkoning het hele jaar door helpen? Hang dan een aantal nestkasten op. In het voorjaar gaan ze er misschien in nestelen. In de winter bieden de nestkasten beschutting. Wij hebben in onze webwinkel leuke aanbiedingen speciaal voor de winterkoning. Klik hier! Voederen in de winter doe je met strooisel waar insecten inzitten. Gebruik het voer dat de volière houders gebruiken en haal het gewoon in de dierenwinkel. Strooi het vooral op de grond langs struiken en heggen. De winterkoning zie je niet zo vaak op je voedertafel of in je vogelhuisje. spotting scope: schuine inkijk? rechte of spotting scope: rechte of schuine inkijk? Spotting scope: kies ik een rechte of een schuine inkijk? Inleiding Een spotting scope is een optisch instrument dat gebruikt wordt voor het bekijken van objecten op een verre afstand. Een spotting scope heeft in de regel een veel hogere vergroting dan een verrekijker. Zo komt die vogel op grote afstand nog heel mooi in beeld. Er is ook een belangrijk nadeel, iemand met een vaste hand kan nog goed kijken door een verrekijker met een vergroting van 12x. Hierboven houdt het wel op. Dit betekent dat een spotting scope bijna altijd in combinatie met een statief zal moeten worden gebruikt. Meer gesjouw dus of meer gebondenheid aan dezelfde plek. Een uitzondering is de Barska 15-45×50 Naturescape spotting scope. Met deze compacte en lichtgewicht spotting scope kan nog net uit de hand worden gekeken op de laagste vergroting van 15x. Dit komt doordat een verrekijker die 15x vergroot veel zwaarder is, doordat een verrekijker twee buizen heeft. De Barska Benchmark 12-60×78 heeft een kleinste vergroting van 12x en wordt standaard geleverd met een handgrip, waardoor hij ook goed uit de hand te gebruiken is. Kies ik een rechte of een schuine inkijk? Wat betreft optiek en techniek zijn er veel overeenkomsten tussen spotting scopes en verrekijkers. Ze zijn er in dakkant en porro uitvoeringen, verschillende lensdiameters, vergrotingen, lens- en prismakwaliteit en coatings. Lees meer hierover in onze koopwijzer verrekijkers. Spotting scopes zijn er in uitvoeringen met een rechte inkijk en met een schuine inkijk van 45o. Wat zijn de voor- en nadelen van deze twee opties? Wij zetten het in deze blogpost op een rijtje. Overeenkomsten Laten we eerst kijken waarin de schuine en de rechte inkijk niet verschillen. Het belangrijkste is wel de optiek; optisch gelijk dus. Ook voor digiscoping, dat is foto’s maken door de spotting scope met behulp van een camera of smartphone, maakt het niet veel uit. Ook bij het observeren uit het autoraam (met raamstatief) is er weinig verschil. De meeste spotting scopes met een schuine inkijk kunnen gedraaid worden. Neerwaarts en opwaarts kijken Met een schuine inkijk is het makkelijk om opwaarts te kijken. Die vogel boven in de boom of de maan en de planeten in een heldere nacht, het gaat allemaal net wat makkelijker. Vogels, dieren of andere objecten bevinden zich vaak op de grond. Neerwaarts kijken is eenvoudiger te doen met een rechte inkijk. Wil je je spotting scope naast natuurwaarnemingen geregeld voor astronomische waarnemingen gebruiken? Kies dan voor een schuine inkijk. Wil je dit uitsluitend? Kies dan voor een telescoop. Welke kijkt comfortabeler? Welke van de beide opties comfortabeler is, is ook een kwestie van persoonlijke voorkeur. Voor mensen die snel last hebben van de rug is een rechte inkijk waarschijnlijk comfortabeler. Je stelt de spotting scope in op de juiste lengte en kunt rechtop blijven staan en hoeft niet te bukken om te kijken. Meerdere personen Gebruik je de spotting scope met meerdere personen van verschillende lengte dan is een schuine inkijk handiger. De spotting scope hoeft niet iedere keer op een andere hoogte te worden ingesteld, met het risico dat de vogel in de tussentijd gevlogen is. Afgesteld op de lengte van de kleinste persoon kan iedereen met wat bukken kijken. Stabiliteit Een spotting scope met een rechte inkijk wordt hoger afgesteld dan die met een schuine inkijk, waar je van bovenaf in kijkt. Dit vraagt meer stabiliteit van het gebruikte statief. Hier geldt de regel, hoe lager de pootjes van het statief, hoe stabieler hij staat. Er is ook wel een nadeel aan verbonden; bij een lagere instelling staan lage begroeiing of andere obstakels eerder in de weg. Richten De spotting scope met een rechte inkijk heeft de naam dat het object makkelijker in beeld te krijgen is. Dit is onmiskenbaar het geval, zeker beginners zullen dit ervaren. Echter, ervaren spotters met een schuine inkijk doen niet onder voor de rechte inkijkers. Het kost alleen meer tijd en gewenning. Compact Als ruimtebesparing bijvoorbeeld in de rugzak belangrijk is, dan is de rechte inkijk in het voordeel, omdat de bocht ontbreekt. Vrije oog Als je door een spotting scope kijkt dan heb je nog één oog over. Als je die open doet zie je met een schuine inkijk de grond en met een rechte inkijk de horizon. Je krijgt meer van je omgeving mee en hebt dus een grotere kans om het volgende interessante object te zien. Slot Een schuine of een rechte inkijk? Het is vooral een kwestie van persoonlijke voorkeur. Met beide opties kun je alle facetten van het observeren doen, het ene gaat misschien net iets makkelijker dan het andere. Bedenkt vooraf goed waarvoor je de spotting scope wilt gebruiken en weeg de voor- en nadelen zorgvuldig af in het licht van je eigen gebruik en omstandigheden. Klik hier voor een overzicht van onze spotting scopes Onderstaande witte kwikstaart is met bede opties prima in beeld te vangen Petersons vogelgids Petersons vogelgids De jubileum uitgave van Petersons vogelgids is helemaal bij de tijd en mooier dan ooit. De Petersons vogelgids was mijn eerst vogelgids. Als 10 jarige werd ik in 1968 de trotse bezitter van een exemplaar. Nu bijna 50 jaar later is het een vogelgids die ik nog steeds gebruik. De tekst is niet meer bij alle vogels helemaal actueel; zo is de laatste keer dat de grauwe gans in Nederland broedde niet meer 1909, de buizerd geen zeldzame broedvogel en gaat het met de spreeuw wat minder dan in 1965. Ondanks dit, de plaatje kloppen nog helemaal. Vijftig jaar is net iets te weinig op de tijdschaal van de evolutie om grote morfologische veranderingen in de gedaante van vogels teweeg te brengen. De Peterson vogelgids van 1965 heeft in een diep verlangen naar de hop in mij opgeroepen. Hoe dit precies zit en hoe ik aan deze Petersons vogelgids ben gekomen lees je in deze blogpost. De Petersons vogelgids is volgens velen de ultieme vogelgids. Voor mij is het niet alleen dat, het is ook jeugdsentiment. Emotie. Wat is de Petersons Vogelgids? De Petersons vogelgids is waarschijnlijk de meest verkochte gids ter wereld. De eerste druk verscheen in 1954. De oorspronkelijke titel is: A field guide to the birds of Britain and Europe. De gids behandelt alle Europes vogels en is hierdoor een handige metgezel op vakantie. Er worden 576 vogelsoorten beschreven die in Nederland voorkomen en 170 dwaalgasten. De gids begint met een algemene inleiding over vogels, levenswijze, voortplanting, vlucht, bouw en nog veel meer. Van iedere vogel is een kleurenillustratie, een beschrijving en een verspreidingskaartje opgenomen. Sommige vogelaars vinden het niet zo prettig dat tekst en illustraties gescheiden staan. Dit is een consequentie van het grote voordeel van de gids dat verwante vogels op één illustratie (pagina) bij elkaar staan. Met streepjes zijn de belangrijkste onderscheidende kenmerken aangegeven, zodat je snel tot de juiste bepaling van de soort komt. Inmiddels zijn we bij de 30ste druk aangekomen. Al jaren met medewerking van Vogelbescherming Nederland. Vijf redenen waarom je Peterson Vogelgids zou moeten kopen 1. De eerste en belangrijkste reden is, dat het gewoon een van de beste, zo niet de beste vogelgids is. 2. De gids beschrijft alle Europese vogels en is daarom op reis binnen Europa overal bruikbaar. 3. Geef de vogelgids cadeau aan je beste vriend(in), kind of kleinkind – schrijf er een persoonlijke opdracht in en je hebt een cadeau ‘for life’ gegeven. Een vogelgids met een verhaal, dit keer jouw verhaal. 4. Mijn gids is na vijftig jaar, ondanks intensief gebruik, nog steeds in redelijke staat. De pagina’s met tekst zijn een beetje vergeeld, dat wel. De hoogglans kleurenillustraties spatten daarentegen nog steeds van het papier. 5. De Petersons Vogelgids is de enige gids die prominent figureert in een conference (Bert Visser). Daar kan geen enkele vogelgids aan tippen De Petersons vogelgids is verkrijgbaar in onze webwinkel. Desgewenst maken we er (gratis) een stijlvol cadeautje van. Klik hier! Nestkast ophangen Nestkast ophangen? Haal de natuur dichtbij huis door een nestkast in je tuin op te hangen. In deze blog tips voor een grotere kans op succes. De nestkast Door het ophangen van een nestkast breng je het hele familieleven van de vogels in je tuin. Volg de bouwactiviteiten van de vogels, de broedsuccessen en ook de mislukkingen. Met als bekroning een rijtje jonge vogels op je schutting. Je bewijst de natuur een dienst en het is nog leerzaam ook. In deze blog gaat het over afgesloten nestkasten met een invliegopening. Deze kasten zien de vogels als een hol en zijn dus geschikt voor zogenoemde ‘holenbroeders’. In onze (stads)tuinen hebben we het dan over kleine vogels als mezen, boomklevers, spreeuwen, mussen, winterkoninkjes en gierzwaluwen. Voor roodborstjes, bijvoorbeeld moet je een halfopen nestgelegenheid ophangen. Nestkasten zijn verkrijgbaar in alle soorten en maten en gemaakt van verschillende materialen en in verschillende kwaliteiten. Kijk in ieder geval kritisch of de kast stevig genoeg opgehangen kan worden, het dak goed waterdicht is en de nestkast open kan om hem schoon te maken. De meest verkochte nestkast is van hout, dan kan prima. Je kunt ook kiezen voor de duurzamere maar ook duurdere nestkast van houtbeton. Die gaan vaak tientallen jaren mee. Naast de duurzaamheid hebben deze nestkasten ook andere voordelen, bijvoorbeeld op het gebied van het klimaat in de nestkast en voorzieningen om katten en marters buiten de deur te houden. Bedenk van te voren welke vogels in je buurt voorkomen die je graag in je tuin wilt zien. De grootste kans maak je op mezen, met de koolmees voorop. Maar ook de pimpelmees broedt graag in een nestkast. De volgende vuistregel kun je aanhouden met betrekking tot de invliegopening: Ø 32 mm: is een universele afmeting die bijna alle hierboven genoemde soorten (met uitzondering van de spreeuw) toegang biedt. Ø 26 mm: biedt toegang voor de kleine mezen, zoals de pimpelmees, glanskopmees, zwarte- en kuifmees. De grotere soorten worden geweerd. Bedenk dat bij een houten kast de vogel de opening zelf uitbikt. Wil je echt alleen maar een kleine soort, kies dan voor een nestkast van houtbeton. Ø 45mm: voor de grotere soorten, vooral de spreeuw. Het is niet vanzelfsprekend dat de kleine vogels deze nestkast links laten liggen. Ter vergelijking: een 2-euro muntstuk heeft een diameter van 25,75 cm. Nestkast ophangen Beste plek? In een beschutte stadstuin hang je de nestkast op ooghoogte (1,5 – 2 meter). Zo kun je volop genieten van de activiteiten die zich rond de nestkast ontplooien. Wil je de zogenoemde ‘gebouwenbroeders’ (bijvoorbeeld gierzwaluw en mus) lokken dan is het een ander verhaal. Die hang je zo hoog mogelijk en zijn op een hoogte van 15 meter nog succesvol. Beide soorten broeden graag bij in een groepje (mus) of kolonie (gierzwaluw), dus zorg dat er meerdere nestgelegenheden zijn. Voor het winterkoninkje maak je een uitzondering, die hang je laag (circa 1 meter) in struiken, stapels hout e.d. Voor het winterkoninkje geldt als extra eis dat je meerdere nestkasten in je tuin ophangt. Het mannetje maakt meerdere nesten in zijn territorium, het vrouwtje kiest er eentje uit. Een beplante tuin met struiken en bomen maakt meer kans op succes dan een kale tuin met veel tegelwerk. Welke windrichting? Over de windrichting waarin je de opening plaatst gaan veel verhalen de ronde. De vogelbescherming adviseert het noordoosten, anderen zweren bij het zuidoosten. Eigenlijk maakt het niet zoveel uit, zolang het om een tegen de wind beschutte plek gaat. In de meeste omheinde stadstuinen is dat wel zo. Is de beoogde plek minder beschut, mijdt dan het westen en zuidwesten omdat daar meestal de harde wind en de regenvlagen vandaan komen. Beste periode? Je kunt uiteraard het hele jaar door een nestkast ophangen. De beste tijd is echter vlak voor de winter. Je biedt de vogels een schuilplaats tegen slecht weer die ze meteen als toekomstige broedkamer voor het kroost beoordelen. Door in de winter lekker veel bij te voeren, wordt jouw tuin wel een heel interessant plekje voor het komende nageslacht. Overige tips Leg geen nestmateriaal in de nestkast. Kleine vogels maken liever het nest helemaal zelf. Hang op verschillende plekjes korfjes op met hondenhaar, draadje wol, mos etc . Maak de nestkast jaarlijks schoon. Het nest verwijderen is in de regel voldoende. Is de nestkast extreem vervuild of besmet met parasieten, gebruik dan lauw water met eventueel een afbreekbaar sopje. Laat je het nest zitten, dan is de kans groot dat er zich het volgend voorjaar een hommelvolk in vestigt. Ook leuk. Als er veel katten in de buurt zijn, koop dan een nestkast met een voorziening die katten en marters weert. De nestkasten van Schwegler die voor bevestiging aan een boom, worden geleverd met een voor bossen goedgekeurde aluminium spijker. Een duurzame nestkast bestel je natuurlijk in onze webwinkel. We hebben speciale nestkasten voor mezen (klein en groot), mussen, spreeuwen en winterkoninkjes. Klik hier voor ons assortiment. Waarom de koolmees onze nationale vogel moet worden Waarom moet de koolmees onze nationale vogel worden? Burgers van Nederland. Er staat binnenkort iets te gebeuren. De Vogelbescherming in samenwerking met Vara Vroege Vogels hebben namelijk besloten dat Nederland in navolging van veel andere landen ook een Nationale Vogel zou moeten willen. Inmiddels is de longlist van 28 vogels geslonken tot een shortlist van 10. Hoog tijd om kleur te bekennen. Ik geef relativerend toe, het is een triviale kwestie in deze tijd van immens menselijk leed, maar dit onderwerp zal toch even de aandacht moeten krijgen. Hier zijn de 10 overgebleven genomineerden: In deze tijd van vrank en vrij feedback geven aan elkaar krijg ik vaak te horen een goed oog te hebben voor de dingen die niet goed gaan en wat minder voor de dingen die wel goed gaan. Dit leidt tot een ondergemiddeld aantal complimentjes van mij aan derden. Geheel in mijn aard is het dan ook voor mij vele malen eenvoudiger om op te schrijven waarom een bepaalde vogel het niet zou moeten zijn. We beginnen bij de Reiger. Met zijn allen schijten ze hele bomen vol en jatten friet uit onze puntzakken. Met zijn kop tussen de schouderbladen niet echt een indrukwekkende verschijning. Een respect afdwingende levenskunstenaar en overlever, dat wel. Nationale trots? Nou neuh. Vervolgens hebben we een groep ‘mooi weer vogels’ die als het een beetje slechter weer wordt de wieken nemen naar zonniger oorden. Ik kan ze geen ongelijk geven, maar in mijn ogen verspeel je wel een groot deel van je kansen om Nederlands Nationale Vogel te worden. Deze overwinteraars zijn de Boerenzwaluw, Grutto, Kievit en Ooievaar. Wat betreft de Grutto is het met pijn in de hartstreek, dit is een typisch Nederlandse weidevogel, die zo’n beetje alleen nog in ons land broedt. Keuzes zijn soms pijnlijk. Kortom, wij genieten ten volle van al deze prachtige trekvogels als ze bij ons zijn, maar het is niet genoeg om Vogel des Vaderlands te worden. Dan blijven er nog vijf over: De Huismus, een vrolijke kwetteraar die van gezelligheid houdt. Met zijn allen in de broedkast. Hij heeft alleen zijn imago tegen; een huismus is de gangbare aanduiding voor een wat saaiig mens persoon die het liefst thuis op de bank zit. Tja, liever niet. Neem dan de Merel. Eigenlijk ook wel een sterke kandidaat. Komt voor in bos, tuin, park. Iedereen kent hem wel. Broedt en scharrelt in iedere tuin. Het enige dat je tegen de merel kunt aanvoeren is dat hij een wat saai jasje aan heeft. De merel behoort hoog te eindigen, dat wel, maar heeft de X-factor niet. De IJsvogel is een verhaal apart. Was het de verkiezing van de mooiste vogel van Nederland geweest, dan waren we er snel uit. Misschien was er (op afstand) nog enige concurrentie van de ingetogen schoonheid van het puttertje. De uitbundigheid van deze vissenvanger gaat boven alles. Waarom de IJsvogel niet de Vogel des Vaderlands kan worden is evident. Het is werkelijk een onverdraaglijke gedachte dat als heel Nederland feest viert en warme chocolademelk loopt te drinken bij de volgende Elfstedentocht, onze nationale vogel bij bosjes het loodje legt. Dat kan echt niet! De Roodborst voldoet aan alle criteria om onze Nationale Vogel te worden. Er is maar een minpuntje. Hij is het al van Engeland. Om nou ook nog de onze te worden is te veel van het goede en getuigt van onze zijde niet erg van originaliteit. Blijft over de koolmees. Hij verdient niet onze steun omdat hij toevallig van de 10 kleine kleutertjes het langst op mijn hek blijft zitten, maar om zijn uitstekende kwaliteiten. Onze Nationale Vogel moet een vogel zijn die iedereen kent. Ook de niet hardcore vogelaar. Wie kent de Koolmees niet? Je komt de Koolmees werkelijk overal tegen waar een boom of struik staat. In het voorjaar broedt hij in de nestkasten die we in onze tuinen hangen en in de winter jongleert hij behendig aan onze vetbollen. Kinderen genieten hier van en zijn dol op deze opvallende gast in de tuin. Sommige ouders gaan zelfs zo ver om hun nageslacht Mees te noemen, wat je overigens van geen van de andere genomineerden kunt zeggen. Hij ziet er bovendien goed uit met zijn stropdas en kleurige en strakke verenpak. De Koolmees is een nijver en actief beestje dat niet bang is uitgevallen. De Koolmees staat zijn mannetje in de grote buitenwereld, kortom een doodgewoon vogeltje om trots op te zijn en van te genieten: Onze Nationale Vogel! Begin november 2015 wordt de winnaar bekendgemaakt. Stem op de Koolmees STEM NU! Henk putter Putter of distelvink Het was een briljant idee en een echte uitdaging voor de afgelopen winter. Mooi plaatje schieten van een putter, klein beetje oppimpen met Photoshop en er dan een blogje over schrijven. Zo komen veel van mijn blogs tot stand. Er was een goede kans van slagen. De brede groenstrook met singel en elzen achter ons huis lokt ze wel. De elzenproppen zitten in de winter vol zaden; sijs en putter weten hier wel raad mee. Eind oktober werden de eerste groepjes al waargenomen en de jacht op het begeerde plaatje kon beginnen. De putters bleven de hele winter terugkomen, maar het gedroomde plaatje kwam er niet. Geregeld op zondagmiddag op sjouw met de 500mm telelens. Dan weer zaten ze hoog in de boom of anders gewoon nergens te bekennen. Een keer zaten er drie in een boompje, twee straten verder. Ik stond er nog geen drie meter van af. Het had het gedroomde plaatje kunnen worden, ware het niet dat ik in mijn hardloop pakje liep en dan heb ik in de regel ik de telelens niet bij mij. De natuur laat zich niet dwingen. De foto is er uiteindelijk wel gekomen, wel iets anders dan voorgesteld. De eerste putter die fatsoenlijk voor de lens kwam was er eentje die op een kabinet was geschilderd in het Rijkmuseum. En die prijkt nu boven deze blog. Linksom of rechtsom, het eigen geschoten plaatje van het puttertje zal eens boven deze blogpost prijken. De jacht op de putter gaat door! Lyrisch over de putter De mooiste beschrijving ooit gehoord over het puttertje, zoals hij hem consequent noemt, komt van Hans Dorrestijn in een aflevering van de baardmannetjes. Niemand anders kan dit zoals hij dat kan. Het begint met een geniaal hart onder de riem van de amateurvogelaar: Je hoeft geen verstand van vogels te hebben om ze leuk te vinden Als je een beetje van vogels houdt ben je eigenlijk al een vogelaar en eindigt met een lofzang op het puttertje: Als het over komt vliegen bezorgt zijn roep je alleen al een geluksgevoel. Het geluid klinkt als frisse dauwdroppels en dan hebben we het nog niet eens over zijn zang en zijn uiterlijk. Het is een feest om hem te zien. Het is een tropisch flonkerend juweel, een kleuruitbarsting. Geel rood, wit, zwart, beige. Wit, Rood geel, je hoeft hem maar één keer te zien en je bent verkocht. Je zult de rest van je leven terugverlangen naar dit vogeltje als naar een jeugdliefde Soms hou je het niet meer uit en ga je er vroeg je bed voor uit en trekt de velden in om hem te zien en te horen Want ook zijn zang is verrukkelijk. Kristalhelder en zoet. Dat is het puttertje, ook wel distelvink. Het mooiste is natuurlijk om het Hans Dorrestijn zelf te horen voordragen. Kijk hier de aflevering terug over het puttertje (en meer). De feitjes De putter (Carduelis carduelis) is een zangvogeltje van ca 12 cm. Er is nauwelijks onderscheid te zien tussen het mannetje en het vrouwtje (pop). In de loop der jaren is de putter steeds meer een cultuurvolger geworden die zich aangepast heeft aan onze aangelegde tuinen en parken. In mijn jonge jaren kwamen ze alleen bij heel strenge winters het bos uit op zoek naar voedsel. In mijn dorp verdween er nog wel eens eentje achter de tralies bij een volièrehouder. Bij ons in de achtertuin stond ook een volière, die van mijn vader. Daar zaten ook putters in. Mijn vader was een liefhebber van ‘wildzang vogels’ zoals hij ze noemde. Daar vielen ook sijzen en goudvinken onder. Volgens de wetgeving was het niet toegestaan putters te houden. Verhandelen of tentoonstellen is alleen toegestaan als ze geringd (in gevangenschap gekweekt) zijn. De putter leeft vooral van zaden. Met zijn voor een vinkachtige, lange snavel kan hij goed bij de zaden in de elzenproppen en de zaden in distels (vandaar de naam distelvink). In de broedtijd voeren ze ook insecten aan de jongen. De putter komt in bijna heel Europa voor. In het noorden de hoogte van zuidelijk Noorwegen in het zuiden de noordelijk Afrika. Naar het oosten toe bijna tot de Himalaya. Het is een jaarvogel, dat betekent dat ze het hele jaar door in Nederland te vinden zijn. Een deel van de populatie trekt rond door andere landen. Meer weten over de putter en vogels in het algemeen? Lees de Verborgen wereld van vogels o.m. over de putter en nog veel andere weetjes over vogels. Herken vogels met een veldgids. Kies voor de compacte variant of de wat uitgebreidere Zakgids Vogels van Nederland. Voor de junior vogelaar hebben we de Vogelgids voor Kids De Hop – Upupa epops De Hop – Upupa epops Jeugdsentiment Ik heb iets met de hop en dat dateert al van een hele tijd terug. De jaren 60 van de vorige eeuw om precies te zijn. De hop staat als bescheiden illustratie op de kaft van mijn eerste vogelgids. Die kreeg ik als 10-jarige in bezit dankzij de vader van een vriendje in onze straat, meneer Van Soest. En het bleek ook nog de vermaarde Peterson vogelgids te zijn met een inleiding van Prof. dr. G.J. van Oordt, jazeker! Sindsdien leeft er soort latente wens in mij om de hop in het echt te zien. Een mythische, zwart/wit gebandeerde vogel met een schitterende waaierkuif. Meneer Van Soest ontwierp bovendien een soort spaarsysteem waar ik wekelijks een bedragje mocht inleggen voor een verrekijker. Daar is uiteindelijk een 10×50 porro verrekijker uit voortgekomen. Zowel de vogelgids als de verrekijker zijn nog in mijn bezit en worden tot op de dag van vandaag nog gebruikt. De vogelgids is in de puberteit een korte periode van eigenaar gewisseld met mijn vader, in een periode van acute geldnood. Gelukkig was Pa zo groothartig om hem enige tijd later weer terug te geven. Hij was van het principe ‘niets voor niets’, maar ook niet te beroerd om in dit geval de helpende financiële hand te reiken, om het bezoek aan de jaarlijkse kermis te bekostigen. Het heeft meer dan 35 jaar geduurd voordat de wens om de hop in het echt te zien in vervulling ging. La Madrinie Dit jaar (augustus 2014) wilden we in zomervakantie maar kort van huis. De keus viel op een huis in de Charente (F), net ten noorden van de Dordogne, waar we in totaal 9 dagen verbleven. Net als het gehucht waarin het lag, heette het huisje ook La Madrinie. Het vakantiehuis was gelegen op 3 ha natuurgebied met twee meertjes. Wat we in de eigen achtertuin aan natuur hebben gezien is genoeg voer voor een flank aantal blogs, die nog komen. Volgens de eigenaar komt de hop in de buurt voor, hij gaf ook een tip waar ik het zou kunnen proberen. Dat betekende dus geregeld in de omgeving van het huis op pad met de 500 mm lens op de camera. Voor de goede orde, voor mij is de hop zien alleen niet genoeg, er moet ook een fatsoenlijke foto gemakt worden. De eerste keer zag ik er al twee op zo’n 400m van het huis. Dat begon goed. Ze waren schuwer dan ik dacht en gingen meteen op de wieken. Later verschillende malen op pad zonder hop te zien. Ik zag er nog een keer twee (dezelfde?) in de vlucht toen ik met de hond aan het wandelen was. Je kunt ze niet missen met dat prachtige zwart/witte vleugelpatroon. Aan het einde van de vakantie ging ik met de hond er bij op pad om vlinders te fotograferen. Toen we uit het bos van La Madrinie uitstapten zat er ineens een hop ca 150m van mijn vandaan op een paal. Omdat ik pal tegen de zon moest fotograferen is de foto niet echt heel mooi geworden, maar ik was er niet minder blij mee. Hij staat dan ook vol trots boven deze blog. Gelukt! Over de hop Peterson zegt in 1965 over de hop dat hij ‘onmiskenbaar’ is. Dat is ook zo, zowel zittend als in de vlucht. Met zijn zwart gebandeerde vleugels en staart en grote, opzetbare, waaierkuif is de hop niet te missen. Het is een vogel van een kleine 30 cm (flinke duif). De hop schijnt een viespeuk te zijn die het nest niet schoonmaakt en een klier bezit (de vrouwtjes) die stank verspreidt. De hop zoekt het voedsel voornamelijk op de grond in open en half open gebieden, zoals graslanden en open plekken in het landschap. Hij leeft van grote insecten, regenwormen, hagedissen, spinnen etc. Ze broeden in een boomholte, een legsel bevat tot 5 eieren. De stank moet de vijanden op een afstand houden. Volgen Peterson was de hop in 1965 een zeer zeldzame broedvogel van open bosland, en ‘na 30 jaar weer terug’. Dat heeft niet doorgezet. In Nederland broedt de hop niet meer. Verder wordt de hop zelden gezien, als doortrekker of dwaalgast. Op waarneming.nl dateert de laatste (en enige) gemelde waarneming van 1 april 2008. De hop broedt in grote delen van gematigd en subtropisch Europa. Omdat hij van dieren leeft die in de winter slecht te vangen zijn, overwintert de hop in Zuid-Europa en Afrika. Van mensen die er op vakantie zijn geweest hoorde ik dat ze in Umbrië (I) goed te zien zijn. De Peterson vogelgids is momenteel weer leverbaar. Er is een prachtige jubileumeditie verschenen. Klik hier