Artikel: De Joodse Raad in de illegale pers Auteur: Kim Hofmeester Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 10.2, 114-127. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skript-ht.nl/archief. Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl • [email protected] KARIN HOFMEESTER De Joodse Raad in de illegale pers "Het is natuurlijk nooit meer goed te maken, dat één gedeelte der Joden meehelpt om de overgrote rest weg te transporteren. De geschiedenis zal hier later haar oordeel nog over moeten geven." (Uit het dagboek van Etty Hillesum, aantekeningen van 28 juli 1942).[1] De Joodse Raad is een van de meest controversiële onderwerpen uit de geschiedenis van de jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Joodse Raad werkte, op bevel van de bezetter, mee aan de uitvoering van een reeks van anti-joodse maatregelen die uiteindelijk uitmondde In de deportatie van het grootste gedeelte van de Joden uit Nederland. De Joodse Raad was tegelijk de enige officiële instelling die de Joden hulp en eventueel vrijstelling kon bieden. In de naKX>r1ogse literatuur is over de Joodse Raad zeer verschillend geoordeekl. Hoe dacht men tijdens de ooriog over de Joodse Raad? In dit artikel wordt geprobeerd op deze vraag antwoord te geven, voor zover dit afgeleid kan worden uit de berichtgeving van de illegale pers over de Joodse Raad. Het gebnjik van de illegale pers als bron voor een ondeizoek naar de publieke opinie heeft beperkingen, maar is niet zonder nut. De illegale pers is een van de weinige bronnen die een beekl geven van het oordeel dat men tijdens de oortog over de Joodse Raad had. Wijkt dit oordeel steik af van de oordelen die zijn gebaseerd op na-oorlogse kennis over de duur van de l}ezetting en van de uiteindelijke gevolgen van anti-joodse politiek? 1. K. Smelik (ed.). Etty. Da De Joodse Raad, die op bevel van de Duitsers werd opgericht o 12 februari 1941, en geliquideerd na de arrestatie van Asscher en 1986), 541. Cohen op 29 september 1943, trad op als doorgeefluik van de door de bezetter afgekondigde anti-joodse maatregelen. Deze werden door de Raad in het Joodse he weekblad gepubliceerd. Maar de Joodse Raad steunde de getroffenen ook: hij bood materiële, medische en sociale hulp, onderwijs, cultuur en, voor zover mogelijk, ontspanning. Het werd voor de Joodse bevolking, die door de anti-joodse maatregelen aanvankelijk in het dagelijks leven sterk belemmerd en later dagelijks met deportatie bedreigd werd, haast onmogelijk om de Joodse Raad te negeren. De Raad was, juist door zijn rol als intermediair, de enige organisatie die kon zorgen voor eventuele, (voorlopige) vrijstellingen. Het is niet verwonderlijk dat men zich, ondanks de kritiek op de Raad -er werd soms gesproken van "het Joodse 2. L. de Jong, Het Koninkrijk der Verraad" of "het Joodse Onraad"-, toch tot dit instituut wend Nederlanden in de Tweede Illustratief voor de houding van de Joden ten opzichte van de nagelaten geschriften van Etty Hillesum 1941-1943 (Amsterdam Wereldoor iog, V, ma art '41- juli '42 T i T-. I I I- V I IV ^ i ^• i ^ j? v tweede helft('s-G ra venhage 1974), Joodse Raad zoals die uit de literatuur naar voren komt is het 1056. dat Etty Hillesum, ondanks haar kritische houding, een baan bij de Raad aannam om zich vrij te stellen van uitzending naar een werkkamp. Na de oorlog werden A. Asscher en D. Cohen, de gewezen voorzitters van de Joodse Raad, zowel door het Bijzonder 114 z. Aanvankelijk werd in 1947 Gerechtshof als door een Joodse Ereraad veroordeeld. [3] gec on stateerd, dat er van de zijde Niet alleen 'de geschiedenis' heeft haar oordeel geveld over de van A. Ascher en D. Cohen op ge en ^ i T-. i i i i • i i •• i- enkele wijze enige opzet was Joodse Raad, ook de geschiedschrijvers hebben dit gedaan. geweestjoodse medeburgers naar Sommige auteurs menen dat het isolement (waarin de joodse h Duitsland te laten deporteren. Toc -, , , , i j j i - j verbleven beiden in november 1947 gemeenschap verkeo-de door toedoen van de anti-joodse nog een maand in de cel, omdat, maatregelen van de Duitsers) de Joodse Raad onvermijdelijk en volgens mr. Sikkel, de pr ocureur- onontbeerlijk maakte. [4] De tactiek van de Joodse Raad wordt in fis caal van het . , •' , , ,., , BijzondergerechtstTot 'het sommige boeken beschreven als: rekken om zoveel mogelijk de bewijsmateriaal zich zozeer personen die voor de naoorlogse wederopbouw belangrijk waren, h h opges tapeld ( ad), da t et in tiet , J J " T - - , . J i i j j j i I j ^ belang van het verdere o nderzoek te redden . Dat de oorlog langer duurde dan men hoopte en dat niet verantwoord was, t)eide heren daardoor deze tactiek mislukte, kan men de leden van de Joodse n ge en' Raad niet verwijten. [5] Volgens de Jong hielden de leden van de (Trouw 1 1 noven éer 1 947). Ine1 951 Asscher was inmiddels overleden, Joodse Raad zich de "rekken om te redden" interpretatie van hun werden de voormalige voorzitters beleid voor ogen om te verdringen wat ze werkelijk deden: "de van verdere str afvervolging , ^ 1 1 1 - 1 ^ 1 ^ 1 ^ 1 TI " r^-i -T^ ^ vrijgesteld. De Joods e Ereraad he eft bezetter helpen bij het vlot deporteren van andere Joden .[6] Dat de oprichting van de Raad, de de belangrijke personen die gered moesten worden vooral Weekbladt ga de m edewerk ing aande afkomstig waren uit de Joodse élite, is het voornaamste punt van anti-Joodse maatregelen en kritiek dat Knoop, in een overigens tendentieuze en onwe uitein delijk aan de dep ortaties tenschappelijke benadering van het probleem, naar voren scherp veroordee ld. De Ereraad , , \-] T-. 1 i p i . . i I T 1 T-. 11 adviseerde de beide voorzitters uit brengt. [7J Presser beschreef de tactiek van de Joodse Raad als te sluiten van het bekleden van "medewerkend tegenwerkend, tegenwerkend medewerkend",[8] en ere am d ig v aniedere aard bi j enige joodse beoordelde het als "de gunstige schakering in de joodse instantie, organisatie en instelling. c o l l a b o r a t i e " . [ 9 ] en welvjior Pre de deur,ur van het levene. Om antwoord te geven op de vraag hoe men tijdens de oorlog vervolging en v'erdelging van het over de Joodse Raad dacht, heb ik de nummers van de vijf grote Nederlandse Jodendom 1940-1 9451 illegale bladen. Het Parool, De Waarheid, Vrij Nederland, Trouw ( 's-G ravenhage 1965), 516. T ir • • , • 1 1 • 1 \-1 • i^^i . . en Je Maintiendrai, verschenen in de periode februari 1941 tot oktober 1943, onderzocht op artikelen over de Joodse Raad. 4. K.P.L. Berkley, Overzicht van het Hierbij moet opgemerkt worden dat de waarde van de illegale pers ontstaan, de w erkza amheden e n het • , i i j i i . l i - r ^ ^ • u ^ j i streven van den Joodschen Raad in een onderzoek als dit beperkt is. Ten eerste is het oordeel van voor Amsterdam (Amsterdam 1946), de redacteuren van deze bladen niet gelijk aan de publieke opini 95 Overigens is het begrip publieke opinie al een problematisch A.J. Herzberg, Kroniek der ., , 1 . . • • , ,, 111 Jodenvervolging'.in Ónderdnikking uitgangspunt: er bestaat immers niet één publieke opinie, ze is en verzet Nededand in oorlogstijd III opgebouwd uit een heel scala van verschillende opinies. Nog 7 487 (Amsterdam 1953), 168. afgezien daarvan moet gesteld wcnxlen dat de redacteuren van de 5. Beddey, Overzicht, 95, Herzberg, illegale bladen, vaak afkomstig uit voor-oorlogse politieke Kroniek, 151. partijen of bewegingen, over het algemeen een grotere mate van , ,^ , ,, ,,^ • , -, j politiek bewustzijn hadden dan de gemiddelde lezer. De informatie drama van Abraham Asscher en ^,. 6. L de Jong, Het Koninkrijk der David Cohen (Amsterdam 1983). .. . ,, ,•'. 1 n 1 1 1 1 Nederiar)den in de Tweede die zij via allerlei verschillende kanalen verkregen, wisten zij Wereldoortog VI, Juli '42-mei '43, beter naar waarde te schatten. eerste helft('s-Gravenhage 1976), T tweede was de oplage van de bladen, ondanks alle moeite die de makers en verspreiders van de bladen zich getroostten, niet 7. H. Knoop, De Joodsche Raad. Het zo groot als die van een onder normale omstandigheden vervaardigd dagblad. De opinie die in de bladen werd verwoord bereikte dus lang niet iedereen. Hiertegenover staat het al eerder 8. J. Presser, Ondergang, 518. vermelde feit dat er maar weinig bronnen zijn die een beeld geven 9 Ibid 516 van de opinies ten aanzien van de Joodse Raad tijdens de oorlog. 115 De illegale pers '' • Van de vijf bestudeerde bladen besteedde het socialistische blad Het Parool (waarvan het eerste nummer op 10 februari 1941 verscheen) de meeste aandacht, ook relatief, aan de Joodse Raad. Dit is te verklaren uit de politieke achtergrond van het blad. Een aantal leden van de redactie, te weten Goedhart, Vorrink en Wiardi Beckmann, hadden reeds aan het eind van de jaren dertig gewaarschuwd tegen de gevaren van het fascisme en het antisemitisme. De kwaliteit van de informatie en de genuanceerdheid van de commentaren van dit blad steken gunstig • ' • af bij die van de andere bladen. Over de informatievoorziening van Het Parool kan worden gezegd dat het blad gedurende enige 10. Datwaren dejournalist LA. Pam, tijd twee infiltranten binnen de Joodse Raad had.[10] Bove (L. de Jong, Het Koninkrijk der was mr. Visser (de door de bezetter van zijn ambt ontheven Nederlandeny, tweede h elft , 1047) president van de Hoge Raad, die via zijn contacten in allerlei en de Parool re dacteur mr. J .CS. \ . i i T i i Warendorf (Verslaghoudende de kringen goed op de hoogte van de gebeurtenissen was) tot uitkomsten van het onderzoek van dood op 17 februari 1942 een vaste informant van Het Par de en quêtecommissie TT- J- -C ^ * * -, , j u j i * j i- • j regeringsbeleid 1940-1945IV CII, Visser, die fel geprotesteerd heeft tegen de anti-joodse De Nederlandse geheime diensten te maatregelen, keurde de Joodse Raad en zijn beleid steik a Londen, de verbindingen methet Het kaderblad van de CPN, De Waarheid, waarvan het ee bezette ge bied (s-Grave nha ge ,„.„ , i . ii i i 1955) verslagen, 1019). nummer op 23 november 1940 verscheen, besteedde ookvee aandacht aan de jodenvervolging en de Joodse Raad. Het blad was, net als Het Parool, goed op de hoogte van wat er zich afspeelde • • ' in de Joodse Raad. Had dit blad misschien ook een infiltrant •• binnen de Joodse Raad? Het ligt het meest voor de hand om ook bij dit blad ter verklaring van de belangstelling voor de jodenvervolging en de Joodse Raad, op de politieke achtergrond van de redactieleden te wijzen. Vijftien procent van de stemmen die de CPN in 1939 tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van Amsterdam haalde, was afkomstig van de bewoners uit de II.L.de Jong, Het Koninkrijk der jodenhoek. [11] Tussen de joodse en niet-joodse arbeiders in rl ('s-Gravenhage tweede Nedehelft andenjv,V mei 1972), '40- maart '41, Amsterdam bestond een niet onaanzienlijk solidariteitsgev 91Z waarvan de door de CPN georganiseerde februaristaking een duidelijk voorbeeld is. Vrij Nederland, het uit anti-revolutionaire kring afkomstige blad, waarvan het eerste nummer in september 1941 verscheen, besteedde minder aandacht aan de jodenvervolging dan de twee bovengenoemde bladen. Over de Joodse Raad zweeg het blad om principiële redenen zoals later in dit artikel zal blijken. Redacteur van Randwijk (actief in organisaties die hulp aan joodse vluchtelingen en onderduikers boden) nam binnen de redactie een bijzondere positie in. Buiten het blad om gaf hij enkele pamfletten uit waarin hij fel protesteerde tegen de anti-joodse 12. H.M. van Randwijk, Tensj... maatregelen.[12] Ook de Joodse Raad werd daarin niet ges Een ernstig beroep op het geweten Trouw, ontstaan na een scheuring binnen de redactie van V van h et Nede rlands che volk ,j , , , , , , l o ^ i -I^^^TT (febniari 1942). Nederland, verscheen voor de eerste keer op 18 februari 1942. Het H.M. van Randwijk en J.J. Vorrink, blad heeft nauwelijks aandacht besteed aan de jodenvervo Landgenooten, de slag Is gevallen De Joodse Raad werd in twee artikelen terloops genoemd. (zomer 1942),. i i i i ^ r ^ TUI i i i oordeel velde Trouw niet In Je Mairaiendrai (een blad met 116 voornamelijk katholieke medewerkers) namen de jodenvervolging en de Joodse Raad evenmin een grote plaats in. Opgemerkt moet , worden dat Je Maintiendrai in vergelijking met andere bladen laat begon te verschijnen: het eerste nummer kwam op 23 januari 1943 uit Trouw en Je Maintiendrai legden meer nadruk op andere aspecten van de samenleving in oorlogstijd zoals de nationale ., eenheid, het koningshuis, religie etc. De beide bladen zullen in dit artikel verder niet meer aan de orde komen. Het commentaar van/iet Paroo/op de oprichting van de Joodse Raad, luidde als volgt "een volkomen overbodig instituut dat past binnen het beleid van de bezetter om de joden te scheiden 13. Het Parool 17 februari 1941. van de rest van de Nederlanders".[13] De Waarheid berichtte een ,,, dag later, op 18 februari 1941, over de oprichting van de Joodse Raad. In het artikel Joden-progroms in Amsterdam wordt melding ; . •• gemaakt van de anti-joodse maatregelen die de bezetter had uitgevaardigd. Op 8,9 en 10 februari l(±ten W.A.'ers, NSB'ers en Duitsers rellen uit in de jodenhoek. Joodse knokploegen , • • vochten terug; zij werden door de Duitsers als schuldigen aangewezen en de Joodse Raad werd onmiddelijk na zijn oprichting ingezet om de Joden er toe te brengen de strijd op te geven. De Waarheid schreef in reactie hierop dat de voorzitters van de Raad gelaten de schuld van de rellen op de joden liet werpen. Dit was volgens de auteur van het stuk niet de juiste houding. De enige juiste houding ten opzichte van de progroms was die van "de strijd van alle arbeiders tegen het monsterachtige 14. De Waarheid 1B februari 1941. kapitalisme, waartoe ook Asscherbehoort".[14] Vrij Nederland tenslotte schreef wel over de rellen in Amsterdam, maar niet over de oprichting van de Joodse Raad. Als reactie op de razzia's die op 22 en 23 februari in de Amsterdamse Jodenhoek gehouden werden, waarbij enige honderden joodse mannen werden opgepakt en gedeporteerd, organiseerde de CPN op 25 februari een massale staking in Amsterdam. Vanzelfsprekend verscheen er een verslag van de Februaristaking in De Waarheid, Het Parool en Vrij Nederland. De voorzitters van de Joodse Raad kregen het bevel de staking te •, beëndigen. Asscher nam contact op met de werkgevers van de ;, stakende bedrijven om via hen de werknemers (^ te roepen de staking op te geven. Over de (overigens mislukte) poging van de Joodse Raad om de staking te breken werd in de illegale bladen niet geschreven. Naar aanleiding van het door de Joodse Raad ingerichte bureau waar de joodse weiklozen zich konden melden voor tewerkstelling •«** ' in Duitsland (waar zich nauwelijks iemand kwam melden, zodat het bureau al snel weer gesloten werd en de Duitsers enige tijd later op verplichte tewerkstelling over gingen) verscheen in De Waarheid een groot artikel onder de titel: De Joodse Raad als werfbureau van de Nazi's. De drie mensen die dit bureau r beheerden kregen er flink van langs: ze werden"ontaarde 15. De Waarheid rv27, september individuen" genoemd. [ 15] De gedetailleerde informatie die het '*"• artikel gaf over de Duitse plannen, was afkomstig uit een brief 117 .• • ' ' van Böhmcker, Beaiftragte des Reichskommisssars für 16. De dtaten uil de brief zoals ze in Amsterdam aan Cohen.[16] Hoe het de redactieleden v a n ö e De Waarheid stonden, liomen Waarheid lukte een dergelijke brief te onderscheppen heb ik overeen met he t dtaa t dat Pressor helaas niet kunnen ontdekken. Misschien is deze onderschepping van de origine le b rief ge eft (Presser, , , i ^ n- i ^ i r-i rj/ > • r OndergangI, 178) een bewij s voor de veronderstelling dat ook De Waarheid een infiltrant binnen de joodse Raad had. Op 15 september 1941 maakte de Duitse bezetter een reeks anti-joodse maatregelen bekend, die verstrekkende gevolgen zouden hebben voor de joodse gemeenschap. Vanaf dat moment hadden de joden vergunningen nodig (verstrekt door de Joodse raad) voor het uitoefenen van hun beroep, voor het veranderen van woon- of verblij^laats en voor nog veel meer. Deze maatregelen droegen sterk bij tot de isolering van de joden van de rest van de samenleving. Het Parool noemde de maatregelen een "Duitse inbreuk op het volkenrecht en de aantasting van onze 17. Het Parool 25 september 1941. Nederlandse gebruiken en instellingen".[17] Pas later werd illegale pers duidelijk gemaakt dat de maatregelen ertoe leidden •' dat de Joodse Raad een steeds grotere rol ging spelen in het (dagelijks) leven van de joden. •• Op 20 oktober 1941 kreeg de Joodse Raad de opdracht om een s • kartotheek samen te stellen van alle joden in Nederland, gebaseerd • :•• , \ , •• op de gegevens van het centrale bevolkingsregister. Deze • . • ." • • kartotheek zou worden ondergebracht bij de Zentralstelle für 18. In het voorjaar van 1941 werd Jüdische Auswanderung.[18] Later zou duidelijk worden ho deze Duitse instantie, die dejoodse belangrijk deze kartotheek voor de bezetter was bij het sel gemeenschap moest voorbereiden van de op deportatie te stellen joden. In september en okto Amste rdam opgericht Dge',ze hield de bezetter in het oosten van Nederland razzia's waarbij instantie hield zich bezig met de joden werden opgepakt Het Parool beschreef deze razzia's, registrering van joden en van hun vermeldde dat er rond duizend joden opgepakt waren en "al orgbezittintige e vn.anZedeo inrgbdeselvaogonradmee slaven bijeengedreven en vervoerd werden naar kampen in van deze bezittingen, voor de Duitsland waar het woord dood verlossing betekent . Het werkverruimirtgsacties en tenslotte Nederlandse volk schoot volgens de auteur van het stuk, voor de deportaties. ,• j .• j u ** * i * i _ t T T * i * * j i reactie op deze acties van de bezetter, sterk tekort. Het laatste deel van het artikel is gewijd aan de houding van de joden zelf. "De Duitser gebruikt joden om het joodse vraagstuk op te lossen, daarom moet het parool aan de joden zijn: "werkt niet vrijwillig mee aan uw eigen isolement." De Joodse Raad was een De Joodse Raad voor Amsterdam geheel links aan tafel de voorzitters A. Asscher en D. Cohen. 118 ,., instrument in handen van de Duitsers geworden aldus de auteur. Zijn deernis ging uit naar de voorzitters die voor een verschrikkelijk dilemma geplaatst waren. Niettemin keurde hij hun houding af: in plaats van mee te doen in de naïeve veronderstelling iets tegen te kunnen houden, moesten ze sabo tage en lijdelijk verzet plegen. De Joodse Raad diende zich terug ja Het Parool 10 o f c tober 1941. jg trekken.[19] Werkverruiming . ? ; > De teweikstelling van joden (waartegen De Waarheid zo fel had geprotesteerd) mocht dan in september 1941 niet door zijn gegaan, op 5 januari 1942 kregen de voorzitters van de Joodse raad niettemin te horen dat zij er voor moesten zorgen dat ruim 1400 werkloze joden zouden vertrekken naar werkkampen in Drente. De Joodse raad vond het een taak van Rijk en gemeente om de werklozen op te roepen. Aldus geschiedde: de Joodse raad riep de werklozen niet zelf op, maar verspreidde wel nog dezelfde dag een circulaire waarin "dringend werd aangeraden" aan de op roep gehoor te geven. De verontwaardiging van Het Parool over de weikverruimimg en de rol van de Joodse Raad daarin was groot. In een omvangrijk artikel, getiteld Nederlandsche Joden naar concentratiekampen. De 'werkverruiming' en de Joodsche raad, werd een beschrijving gegeven van deze medeweridng. De Joodse Raad werd opnieuw gemaand zijn acties te staken en mocht de Raad deze verantwoordelijkheid niet aan durven, dan "zullen onze joodse landgenoten zich zelf moeten beschermen door niet te reageren op de aanwijzingen en mededeelingen van de Joodsche Raad, door niet langer het 'Joodsche Weekblad' te lezen". De redactie van Het Parool zag in dat de joodse bevolking, die voor een groot deel afhankelijk was gemaakt van de Joodse raad, in moeilijkheden kon komen als ze de Raad en zijn aanwijzingen zou negeren. Welk alternatief stelde de redactie hier tegenover? "De taak van ons, niet-joodse landgenoten, om hulp en bescherming te bieden aan ons zwaarst getroffen 20. Het parod24januari 1942. volksdeel".[20] Opvallend is, dat dit artikel al zo vroeg (januari 1942) sprak van concentratiekampen. Waaruit leidde de auteur af dat het hier niet om 'normale' werkverruiming ging? De keuring ' die aan de uitzending vooraf ging liet mensen naar de kampen gaan die niet in staat waren om te werken. In de werkkampen waar de opgeroepenen naar toe werden gestuurd, viel weinig te werken: de grond was bevroren; de andere tewerkgestelden waren om deze reden naar huis gestuurd. Het betrof hier geen normale werkverruiming. "Wat is dan wel de bedoeling? En welke maatregelen zullen volgen?", vroeg de auteur van het stuk zich af Het is niet meer na te gaan in hoeverre oproepen om de Joodse Raad te negeren, invloed hadden op de houding die de joden ten - •• • opzichte van de Joodse Raad innamen. Er is wel iets bekend over : ••..". . de invloed die de kritiek van Het Parool had op een van de beide voorzitters van de Joodse Raad. Cohen las het bovengenoemde 119 • artikel en ging tijdens een bijeenkomst van een aantal joodse intellectuelen op de daarin geuite kritiek in. Deze intellectuelen waren door Cohen uitgenodigd om hun oordeel te geven op het 21. De Jong, Koninkrijk V, eerste beleid van de Joodse Raad.[21 ] Tijdens deze bijeenkomst tielt, 3. verdedigde Cohen het door hem gevoerde beleid. Hij liet zich door de kritiek van een aantal van deze intellectuelen en door de kritiek van Het Parool niet beïnvloeden. In januari 1942 moesten de joden die in Zaandam woonden (de joden in andere steden zouden snel volgen) verhuizen naar Amsterdam. De Duitse joden die in Nederiand verbleven werden naar Westerboik getransporteerd. Vrij Nederland redacteur Van Randwijk schreef naar aanleiding van deze anti-joodse maatregel een pamflet waarin fel gq)rotesteerd werd tegen deze en eerder genomen anti-joodse maatregelen. Het doel van de nazi's was wegvoering en opsluiting van de joden. "Zij deinzen er niet voor terug de Joodse Raad (de gevangene van de nazi's) te misbruiken "voOT dit sinistere doel." [22] In het artikel in De Waarheid over de 22. Tenzij... een ernstig t>eroep op .• het gemeten van het Nederiandsche i . i i T i T-. i i evacuaties, komt de oproep van de Joodse Raad aan de volk, februari 1942. Amsterdamse joden om de geëvacueerden in huis op te nemen a de orde. Het artikel sprak van de 'brutale moed' van de beide voorzitters, die "onder het mom van hulp aan het vervolgde jodendom de rol van handlangers van Hitler spelen". De Joodse Raad moest geboycot worden, er moest verzet gepleegd worden tegen de maatregelen die hij trof De slachtoffers van de maatre 23. De Waarheidnr. 42, april 1942. gelen moestcn op grote schaal geholpen worden.[23] De bezetter bepaalde dat op 3 mei 1942 de jodenster moest worden ingevoerd. De Joodse Raad moest voor de distributie zorgen. Vrij Nederland wijdde enige regels aan de invoering van • de ster, zonder te vermeldöi dat de Joodse Raad deze distribueerde. Vreemd genoeg vond ik in De Waarheid geen artikel waarin de • ster aan de orde werd gesteld.//er Paroo/wijdde naar aanleiding van de invoering van de ster een groot artikel aan de Joodse Raad. - • De titel liet niets te raden over: De Joodse he Raad op den verkeerden weg. Geen landhangersdiensten voor de Duitschers. In dit artikel refereerde de auteur aan de eerdere artikelen over de • . Raad. Hij stelde dat de Joodse Raad na de werkzaamheden die hij voor de Duitsers had verricht, niet meer verontschuldigd kon worden uit begrip of vergevingsgezindheid. De Joodse Raad had de grens overschreden. Dit was, aldus de auteur, niet het oordeel van een niet-belanghebbende buitenstaander, maar van de overgrote meerderheid van de joodse landgenoten. De Joodse . • Raad was uitgegroeid tot een enorm apparaat en zonder dit apparaat zou geen enkele door de Duitsers afgekondigde maatregel efficiënt uitgevoerd kunnen worden. De acties van de Raad werden scherp afgekeurd, vooral de kartotheek werd gehekeld. De oproepen voor de werkkanpen, de dreigmgen in Het Joodsche Weekblad, de uitreiking van de ster, het kwam allemaal aan de orde. De kritiek richtte zich troewens niet alleen op de de beide voorzitters, "ook het personeel, althans een aantal chefs is bezeten van een dermate bureaucratische geest, dat het schijnt, of 120 1 zij slechts één eerzucht kennen: de door de Duitsers uitgedachte maatregelen zo nauwkeurig, snel en rigoreus mogelijk uit te voe •• 24.HetParool10mei1942. r e n . " [24] . i. Deportaties De leider van de 2^tralstelle für jüdische Auswanderung, SSHaubtsturmfuhrer F M. Aus der Fünten, liet op 26 juni 1942 Cohen, Sluzker en De Hoop weten, dat een 'polizeilicher Arbeitseinsatz' van mannen en vrouwen van zestien tot veertig 25. SluAer stond aan het hoofd van jaar zou plaats vinden in Duitsland.[25] Dit gold zowel voor de de machtigste afdeling van de Nederlandse als voor de in Nederland verblijvende Duitse joden en Joodse Raad: de Exposltur. Dit was het vertiindingbureau tussen de hun gezinnen. De Joodse Raad werd belast met de admi Zentralstelle en de Joodse Raad. nistratieven werkzaamheden die deze operatie met zich meebracht Sluzker was een van de weinigen die soms tij de Zentralstelle Aus der Fünten deelde de voorzitters van de Joodse Raad mee, dat vrijstellingen kon hskrijgen voor medeweikers van de Joodse Raad vrijgesteld zouden worden. Het bepaalde opgeroepenen. De Hoop personeel van de Zentralstelle begon uit de kartotheek van in was hoofd vtn de Emigratie afdeling van de Joodse Raad. Nederland woonachtige joden de kaarten te lichten van diegenen aan wie de eerste deportatiebevelen uitgereikt zouden worden. De lijsten met de namen en adressen van de geselecteerden gingen, vergezeld van oproepen en deportatiebevelen, via de Expositur naar het hoofdbureau van de Joodse Raad. Daar kreeg men de gelegenheid na te gaan of zich onder de geselecteerden medewerkers van de Raad bevonden. Deze mochten, nadat er via Expositur verlof toe was verleend, van de lijsten geschrapt 26. De Jong, Koninkrijk, VI eerste worden.[26] Tussen 14 en 17 juli zouden 4000 opgeroepen joden helft, 5. naar Duitsland moeten vertrekken. Velen reageerden echter niet op de oproep.[27] Hierop werd op 14 juli een razzia gehouden in 27. Ibid., 14. Amsterdam, waarbij 700 joden als gijzelaars van straat werden opgepakt De ill^ale bladen protesteerden fel tegen de deporta ties. In Het Parool van 14 juli 1942 staat een beschrijving van de op hande zijnde transporten. "Met gezin en al zullen duizenden goede vaderlanders eenvoudig op transport gesteld kunnen worden om nergens meer een huis te vinden, en wellicht nimmer terug te keren". Het blad riep op tot verzet tegen de deportaties, hierbij de februaristaking in herrinnering brengend. De Waarheid publiceerde het Manifest bij de wederinvoering van de slavernij van Gerrit van der Veen. In de eerste regel van dit manifest werd gesteld dat de Joodse Raad op last van de Duitse bezetter de deportatie van vrijwel alle vitale Nederlandse joden organiseerde. Op deze medewerking werd verder geen kritiek geuit Van der Veen noemde de deportaties een "in kalm overleg en met ontstellende koelbloedigheid beraamde massamoord". Net als in bovenstaand Parool artikel lag in dit manifest de nadruk op de oproep tot verzet van alle Nederlanders, vooral politie-agenten en spoorwegpersoneel. Het manifest besloot met een oproep tot steun aan de joden.[28] Ook Vrij Nederland besteeddde aandacht 28. De WaarheU, 3 augustus 1942. aan de deportatie van 14 juli. Dit artikel bevatte geen verslag van de gebeurtenissen noch een harstochtelijke oproep tot verzet aan 121 de bevolking, het was geheel gewijd aan het protest dat de Nederlandse Kerken naar de Rijkscommissaris, Rauter, Schmidt 29. Vrij Nederiand 23 juli 1942. en Christiansen stuurden.[29] De deportaties gingen door. In de maand juli van 1942 zouden negen transporten vanuit Amsterdam vertrekken-. Steeds minder opgeroepenen kwamen zich melden ondanks de dreigingen die de 30. De Jong, Koninkrijk, VI eerste bezetter, \ia Hel Joodsche Weekblad, doorgaf. [30] Hierop besloot helft, 14. de bezetter dat de joden die voor deportatie geselecteerd waren, 31. Wie lot deze groep 'onmistmren' voortaan direkt na de bekendmaking, 's avonds van huis zouden behoorden werd door de Joodse worden gehaald. Na de invoering van het nieuwe systeem kreeg Raad bepaald. In principe waren het de mensen die voor de naoorlogse de Joodse raad de deportatielij sten niet meer vooraf te zien. Om de wederopbouw van de joodse leden van de Joodse raad en andere "onmisbaren voor de joodse gemeenschap belangrijk zouden gemeenschap" te beschermen tegen de razzia's, werden stempels zijn. In de praktijk bleken vooral de leden van de Intellectuele en gezet in de persoonsbewijzen van de betreffende personen.[31] Dit financiële elite (die een Ijeiangrijke gebeurde eveneens bij de andere beschermde groepen joden die rol hadden in de vele voorooriogse voorlopig van deportatie vrijgesteld waren. [32] joodse organisaties) tot de groep te In de maanden oktober en november gingen de deportaties door. behoren. De FKaarAeicf publiceerde in september een artikel waarin de 32. Tot deze groepen t>ehoorden onder andere Portugeze joden, situatie in Westerbork beschreven werd. Enige tijd later stond in protestants-gedoopte joden, dit blad een beschrijving van de transporten (in goederenwagons) gemengd gehuwde joden. van de kampen in Nederland naar de kampen in Oost-Europa. Het artikel besloot met de volgende oproep: "Nederlanders, gij die altijd in kameraadschap met de Joodse gemeenschap hebt geleefd, 33. De Waarheid begin november komt tot massale protesten".[33] In december stond in de 1942 Waarheid een artikel waarin uiteen werd gezet wat er in de kampen gebeurde: "In de komende vier weken zullen honderd duizenden mannen en vrouwen, jongens en meisjes, kinderen en grijsaards in Polen het leven moeten laten. Het lijkt ondenkbaar doch het is waar." [34] 34. De Waarheid 12 december 1942. In januari 1943 ging de bezetter over op een nog 'efficiëntere' deportatie-methode: gezocht werd naar plaatsen waar zoveel mogelijk joden geconcentreerd waren: de joodse krankzinnigeninrichting Het Apeldoomse Bos kwam als eerste aan de beurt. Op 21 januari werd de inrichting ontruimd, honderden patiënten werden naar Auschwitz gedeporteerd. Het verplegend personeel ging naar Westerbork. De Ordnungspolizei werd bij deze ontruiming geholpen door leden van de joodse ordedienst uit 35. De Jong, Koninkrijk, VI eerste Westerbork. [351 helft, 26. Deze ontruiming deed veel stof opwaaien in de illegale pers. Zowel Het Parool als Vrij nederland schreven erover. De Waarheid besteedde er de meeste aandacht aan. In het artikel over de ontruiming werd een aantal zaken aan de kaak gesteld. Allereerst de tactiek van de bezetter om de minst weerbare 'gemakkelijkst grijpbaren' te deporteren. Verder kwam de hulp van leden van de joodse ordedienst aan de orde. "Deze ordediensten zijn vanzelfsprekend scherp te veroordelen, zoals de gehele Joodse Raad scheip te veroordelen is, die walgelijke handlangersdiensten 36. De Waarheid nr 64,30januari aan de Nazi-beesten heeft verricht." [36] De auteur merkte op dat 1943. de leden van de Raad zijns inziens hun diensten aan de bezetter hadden aangeboden om zelf buiten schot te blijven. De bezetter schakelde de Joodse Raad echter steeds meer uit. De auteur 122 •• ' , • ',. • verwachtte dat de leden van deRaad vroeg of laat ook gedeporteerd zouden worden en anders zouden zij na de oorlog "niet aan hun ', gerechte straf ontkomen". In dit artikel ging het vooral om het . , feit dat het oordeel van vele Nederlanders over alle joden, bepaald werd door deze relatief kleine groep. De auteur fOTmuleerde het als volgc "domme mensen die niets hebben gedaan om de ' afschuwelijke deportatie naar de moordkampen te verhinderen, durven nu te beweren dat de joden ook geen eergevoel hebben. Dit was precies waar de Duitser op uit was". Het artikel besloot met de voor De Waarheid gebruikelijke oproep tot verzet. > . Op 5 mei 1943 werd de opheffing van het grootste gedeelte van de uitgereikte 'Sperrstempels' bekend gemaakt. De deportatie van deze groepen joden zou niet langer uitgesteld worden. Er waren ten behoeve van leden van de Joodse raad 17.500 stempels uitgereikt Voor deze Joodse Raadmedeweikers werden er 7000 voor deportatie opgeroepen. De medewerkers van de Joodse Raad moesten nu hun eigen collega's voor deportatie selecteren. In de maanden mei, juni en juli van 1943 werden opnieuw razzia's gehouden. Na de laatste actie in juU bleven de razzia's enige tijd uit, tot in september de laatste grootste razzia in Amsterdam werd gehouden. Alvorens deze te beschrijven moet nog aandacht worden besteed aan een artikel getiteld Concentratiekampen: Waar de Nazi's hun idealen in praktijk brengen, dat in Het Parool van 27 september 1943 stond. Voor het eerst werd in de illegale pers een uitgebreide beschrijving gegeven van hetgeen zich afspeelde in de concentratiekampen. De Waarheid had naar aanleiding van de razzia's van 14 juU 1942 al een artikel gepubliceerd, waarin op basis van verklaringen van de Poolse regering in Londen bekend werd gemaakt dat "in Polen Joodse mannen, vrouwen en kinderen in de loop van de oorlog waren vermoord door ophanging, fusillering, verstikking in de gaskamers [eigen cursivering, K.H.] of onder de wreedste martelingen. De Duitse en Nederlandse Joden zou hetzelfde lot 37. De Waarheid lYjüTi 1942. wachten".[37] Hoewel dit artikel geen uitputtende beschrijving van de situatie in de kampen gaf, is het toch een heel bijzonder artikel. Ten eerste omdat het al zo snel na de eerste razzia's werd gepubliceerd (17 juli 1942). Ten tweede omdat het zich op officiële bronnen baseerde. Het artikel in Het Parool meldde dat er sinds 1933 in Duitsland en sinds 1939 ook in de door de Duitsers bezette landen concentratiekampen waren, waar inmiddels miljoenen Russen, Polen, Joden, Tsjechen, Joegoslaven en anderen hun dood hadden gevonden. De dwangarbeid en de proeven op de gevangenen werden beschreven. Er vonden massamoorden plaats in gaskamers ; ,. in Mauthausen. Frans Goedhart, een van de redacteuren van Het : _ Parool, had deze informatie doorgekregen van een Poolse gevangene toen hij samen met hem in het kamp Vught zat. 8. L de Jong. Het Konirrkrijk VII Goedhart ontsnapte in augustus 1943tijdenshet ttansport uit mei •43-iuni '44, eerste helft ('s- Vught en gaf de gegevens door aan Het Parool. [38] Gravenhage 1976), 347. 123 Opheffing van de Joodse Raad Terug nu naar de razzia's in sq>tember 1943. Tijdens de razzia van 29 september werden alle leden van de Joodse Raad, behalve 39. Asscher en Cohen werden Cohen die zich een dag later meldde, opgepakL[39] Aan het beiden naar Westerborl< funtioneren van de Joodse Raad kwam hiermee een einde. Het gedeporteerd. Beide overleefden zij Parool besteedde hieraan, in verhouding tot de aandacht die het het verblijf in dt kamp. blad had besteed aan het functioneren van de Raad, opmerkelijk weinig aandacht. In een kort artikel dat opgenomen was in de rubriek "Nieuws in een notendop' op de achterpagina van het blad stond: "Eind september werden de laatste duizenden Joodse Nederlanders, waaronder Asscher en Cohen van de Joodsche Raad, opgehaald. Met bitter gemoed moesten de Amsterdammers weer machteloos het werk van de Grüne Polizei aanschouwen". Meer commentaar had Het Parool niet [40] 40 Het Parool nr. 59, 15 oktober 1943. Naar aanleiding van de razzia stond in Vrij Nederland een omvangrijk artikel dat de titel Het Joodsche drama droeg. In het artikel wordt melding gemaakt van de wegvoering van de leiders (zowel Asscher als Cohen worden genoemd) van de Joodse Raad .en "de meeste beambten van deze instantie". De auteur (mr. A.H. •van Namen) sprak zijn afschuw uit over de deportaties en de omvang van de operatie. "Hitler heeft in zijn grootheidswaan veel beloofd, dat hij nooit waargemaakt heeft. Zijn duivelse plannen tegen de Joden dreigen echter geheel en al verwezenlijkt te worden". Het artikel gaat verder: "Wij willen hier ook een enkel goed woord wijden aan den Joodschen Raad". De auteur stelde dat de voorzitters "Vanaf het begin wisten dat er door directe actie niet veel te redden viel en daarom rekten, remden en traineerden zij om althans een rest te bewaren tot de Engelsen kwamen. De enige kans die ze zag^ berustte op "samenwerking" (aanhalingstekens VN) met hun vijanden. Echter de Engelsen kwamen (nog) niet en het weilc van de Joodse Raad was goeddeels vergeefs geweest Of het juist was wagen wij ook te betwijfelen, maar een zekere heldhaftigheid kan men de leiders niet ontzeggen. (Over allerlei onedele, egoïtische motieven van andere medewerkers zwijgen wij). Hun heldhaftigheid bestond hierin, dat zij vrijwillig deze door de historie gebrandmerkte onsympathieke rol op zich namen... Bij de beste onder hen zeker ten bate van anderen!".[41] 41. Vrij Nederland 21 oktober 1943. Dit oordeel van de redactie van Vrij Nederland staat lijnrecht tegenover het oordeel van De Waarheid zoals dat hierboven is geschetst Beperkte De Waarheid zich aanvankelijk tot kritiek op de voorzitters vanwege hun lafheid, door Vrij Nederland werden zij juist geprezen om hun heldhaftigheid. Ete 'zuivere motieven' waarover Vrij Nederland schrijft komen enigszins overeen met het commentaar van Het Parool van 10 oktober 1941 waaruit bleek dat de redactie van dit blad zich goed voor kon stellen voor welk dilemma de beide voorzitters zich geplaatst zagen. //«/ Parool noemde echter de coöperatieve houding van de voorzitters een ernstige fout terwijl Vrij Nederland niet verderging dan 'twijfel aan de juistheid' van de samenwerking. 124 ». Wanneer we de hierboven genoemde artikelen vergelijken, komt allereerst de scherpe cesuur in de berichtgeving vóór en na de deportaties naar vwen. Het Parool, dat na een aanvankelijk mild oordeel over de Joodse Raad steeds kritischer was geworden ten aanzien van het optreden van (te Raad, schreef na het artikel van 14 juli 1942 geen artikelen meer over de Joodse Raad, alleen aan de opheffing in september 1943 werd aandacht besteed. Over de jodenvervolgingen bleef//et Foroo/wel schrijven. Ook in Z)« WiaarAeid is een duidelijke kentering te zien in de berichtgeving over de Joodse Raad. Bestraid die aanvankelijk vo(»-al uit scheldpartijen in de richting van de beide voorzitters, naarmate de situatie emstigo'werd legde het blad zich meer toe op de achterliggende bedoelingen van de bezetter. Na de deportaties werd er op de Raad geen kritiek meer geleverd. Uitzondering hierop was het artikel van 30 januari 1943, waarin veel meer aandacht werd besteed aan de bovengenoemde achterliggende bedoelingen. Er werkten inmiddels veel meer Nederlanders mee aan de deportaties, zoals politieagenten, spoorwegpersoneel, ambtenaren. Bovendien werd de Joodse Raad steeds meer uitgeschakeld door de bezetter nadat hij het belangrijkste voorbereidende weik had gedaan. De Wioor/icK/en//ef PorooZ pasten, waarschijnlijk om deze redenen, hun commentaren aan. Van Namen gaf in zijn artikel aan dat men van te voren niet had kunnen vermoeden hoe de ene anti-joodse maatregel van de Duitsers de andere op zou gaan volgen, laat staan dat men inzag wat de gevolgen van de getroffen maatregelen zouden zijn. De besprdcen artikelen uit Het Parool en DéWaarheid spreken deze opmerking enigszins tegen. Natuurüjk beschikte men tijdens de oorlog nog niet over de gedetailleerde informatie die pas na de oorlog aan het licht zou komen. Maar dat de ene maatregel de andere zou volgen; dat de bezetter de joden steeds meer in het nauw zouden drijven en uiteindelijk zou deporteren naar kampen waar hen een gewisse dood wachtte, dat was de redactieleden van de bovengenoemde illegale bladen in de loop van 1942 toch wel JOODSCHE RAAD V O O R AIVBTERDAM N«. KEIZERSGRACHT 56 AMSTEROAM-C AMSTERDAM. 29 April 1942 L. S. Van a.s. Zondag af zal door icderen Jood de z.g. ..Jodenster" moeten worden gedragen. De Joodsche Raad reikt deze kenteelcenen uit. Per persoon zijn TOOrloopig maximaal vier stenen verkrijgbaar. Eén textieipunt moet per vier sterren of gedeelten daarvan worden ingeleverd. De prijs per ster is vier cent. De sterrvnzijnverkrijgbaar bij de hieronder afgednikte adressen. De ster moet zoodanig worden ingeknipt en ingevouwen, dat de zespuntige ster, met inbegrip van de stippellijn, zichtbaar op het kleedingstuk wordt gedragen. De plaats, waar het kenteeken moet worden gedragen, is in de dagbladpers aangegeven. JOODSCHE 'Circulaire van de Joodse Raad inzake de verkoop van de Hoogachtend, RAAD VOOR AMSTERDAM: A. ASSCHER Jodenster. \ p„,, D, Q. COHEN 1 Voorzitter. 125 duidelijk geworden. Dat de Joodse Raad aan steeds weerzinwekkendere anti-joodse maatregelen moest gaan meewerken, ondanks de goede bedoelingen van de voorzitters {Het Parool) of, juist omdat de voorzitters graag zichzelf en de joden uit hun eigen kring wilde sparen (De Waarheid) ook dat komt duidelijk naar voren. Uit de citaten uit de illegale pers blijkt dat men tijdens de oorlog over meer informatie beschikte dan over het algemeen wordt verondersteld. Op basis van deze informatie werd door de diverse bladen, met hun verschillende politieke en maatschappelijke achtergronden, een eigen oordeel over de Joodse Raad geveld. Deze oordelen werden bovendien aangepast aan de steeds verando-ende situatie. Het gematigde, positieve oordeel van Vrij Nederland, komt sterk overeen met het oordeel van Berkley en Herzberg (De Joodse Raad rekte om te redden, net zolang tot de bevrijding zou komen. Dat de bevrijding zo laat kwam, was niet de schuld van de Joodse Raad). De analytisch, kritische houding van Het Parool komt enigzins overeen met het oordeel van De Jong: de leden van de Raad dachten dat ze mensenlevens konden redden, in feite was de Raad slechts een instrument van de bezetter. De kritiek van De Waarheid uit de periode vóór de deportaties komt overeen met de kritiek van Knoop: de Joodse Raad was een klasse-instrument dat trachtte de personen uit zijn eigen omgeving te redden ten koste van de minder welgestelden. De latere kritiek van De Waarheid is analytisch kritisch en enigszins vergelijkbaar met de kritiek van Het Parool en De Jcmg. De auteurs van de na-oorlogse weiken over de Joodse Raad beschikten over veel meer informatie over de bezetting en de gevolgen daarvan, dan de redacteurs van de illegale bladen. Het is niet verwonderlijk dat de eerstgenoemden in veel gevallen een beter gefundeerde mening over de Joodse Raad hadden. Toch heeft dit grotere inzicht er niet toe geleid dat er na de oorlog op een beslissend andere manier over de Joodse Raad werd gedacht 126