Begrippenlijst hoofdstuk 1

advertisement
Begrippenlijst hoofdstuk 1 bij Praktijkonderzoek in zorg en welzijn
Begrippenlijst hoofdstuk 1
Begrip
Omschrijving
Intentioneel leren
Het doelbewust via een bepaalde systematiek verwerven van
kennis, vaardigheden of attituden. Je probeert vanuit een
expliciet geformuleerde leerintentie antwoord te krijgen op
vragen die je hebt.
Instrumenteel
reflectieniveau
Reflectie die gericht is op het zichtbare handelen van de professional in de praktijk (naar Van Veen & Van de Ven, 2004).
Substantieel
reflectieniveau
Reflectie die gericht is op de onderliggende uitgangspunten
van het handelen als professional, waaronder de visie op het
bieden van zorg en dienstverlening (naar Van Veen & Van de
Ven, 2004).
Kritisch reflectieniveau
Reflectie die gericht is op de morele, ethische en andere normatieve overwegingen die je als professional hebt (naar Van
Veen & Van de Ven, 2004).
Een theorie
Een geheel van logisch samenhangende uitspraken die samen
een deel van de werkelijkheid proberen te verklaren (Kallenberg, Koster, Onstenk & Scheepsma, 2007).
Fundamenteel onderzoek
Onderzoek waarbij het accent ligt op de ontwikkeling en
toetsing van theorie. Dit onderzoek levert kennis op die generaliseerbaar is.
Toegepast onderzoek
Onderzoek waarbij het accent op kennis ligt die aan de oplossing van gezondheids- of sociale problemen moet bijdragen. Dit onderzoek levert probleemgebonden kennis op.
Praktijkonderzoek
Onderzoek dat uitgevoerd wordt door professionals in hun
eigen beroepspraktijk met als doel deze praktijk te verbeteren of beter te leren begrijpen. Dit onderzoek levert contextgebonden kennis op.
Generaliseren
In het kader van praktijkonderzoek heeft dit begrip betrekking op het veralgemeniseren van onderzoeksresultaten.
Onderzoeksbenadering
Opvatting over wat goed onderzoek is en hoe dit onderzoek
moet worden uitgevoerd (Migchelbrink, 2013).
Constructivistische
onderzoeksbenadering
Een benadering die gebaseerd is op het idee dat er niet één
juiste visie op de werkelijkheid is, maar dat er meerdere interpretaties van de werkelijkheid naast elkaar kunnen bestaan.
Positivistische
onderzoeksbenadering
Een benadering die gebaseerd is op het idee dat kennis gebaseerd is op dat wat direct waarneembaar is: er is één bestaande werkelijkheid, die in algemene wetmatigheden kan
worden beschreven.
Begrippenlijst hoofdstuk 1 bij Praktijkonderzoek in zorg en welzijn
Evidence-based practice
(EBP)
Het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het
huidige beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor
individuele cliënten, waarbij je je eigen expertise integreert
met het beste externe bewijsmateriaal uit systematisch onderzoek en de voorkeuren en waarden van de cliënt (naar
Kuiper, Verhoef, Cox & De Louw, 2008).
Practice-based evidence
(PBE)
Kennis over het handelen van een professional die sterk verbonden is aan de beroepscontext en ontstaat door de interactie tussen de personen die in deze context een belangrijke
rol spelen.
Praktijkonderzoek in zorg
en welzijn
Praktijkonderzoek in zorg en welzijn is onderzoek dat wordt
uitgevoerd door zorg- en dienstverleners, waarbij op systematische wijze in interactie met de omgeving antwoorden
verkregen worden op vragen die ontstaan in de eigen beroepspraktijk en gericht zijn op verbetering van deze praktijk.
Ervaringsleren
Het proces van leren en veranderen dat optreedt door de integratie van concrete, emotionele ervaringen met cognitieve
processen (Kolb, 1984).
Regulatieve cyclus
Een systematisch besluitvormingsproces over praktische
vraagstukken (praktijkproblemen) waarbij er sturend wordt
ingegrepen in een praktijk met de bedoeling een meer ideale
situatie te bereiken (Van Strien, 1986).
Discourse community
Een gemeenschap van taalgebruikers die zich van andere
gemeenschappen onderscheidt door een eigen manier van
kennen en denken en een eigen waardesysteem (Van de Ven,
2009).
Participatie
In het kader van praktijkonderzoek heeft dit begrip betrekking op het actief betrekken van belanghebbenden bij het
onderzoek.
De dubbelrol van een
praktijkonderzoeker
De voortdurende omschakeling tussen het handelen in de
beroepspraktijk als zorg- en dienstverlener en het van een
afstand kijken naar deze praktijk als onderzoeker.
Normatieve professional
Een zorg- of dienstverlener die zich bij het handelen en
veranderen binnen de beroepspraktijk bewust of onbewust
laat leiden door persoonlijke drijfveren en daarmee door zijn
eigen normen en waarden (Middel, 2004).
Validiteit
Je onderzoekt datgene wat je wilt onderzoeken. Je onderzoeksresultaten bevatten zo min mogelijk systematische
verstoringen.
Interne validiteit
De kwaliteit van de planning en de uitvoering van je praktijkonderzoek.
2 van 4
Begrippenlijst hoofdstuk 1 bij Praktijkonderzoek in zorg en welzijn
Externe validiteit
De geldigheid van je onderzoeksresultaten voor anderen buiten de context waarin je praktijkonderzoek is uitgevoerd. Het
gaat dan om de generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten.
Resultaatvaliditeit
De mate waarin je praktijkonderzoek leidt tot een daadwerkelijk bruikbare oplossing van het praktijkprobleem (Anderson & Herr, 1999).
Procesvaliditeit
De mate waarin de aanpak van je praktijkonderzoek overeenkomt met de wijze waarop werknemers in de organisatie
normaliter ontwikkelingen in gang zetten (Anderson & Herr,
1999).
Democratische validiteit
De mate waarin je praktijkonderzoek is uitgevoerd in overleg
met alle partijen die een belang hebben in het te onderzoeken probleem (Anderson & Herr, 1999).
Katalyserende validiteit
De mate waarin je praktijkonderzoek ertoe heeft geleid
dat betrokkenen het gevoel hebben beter zicht te hebben
gekregen op de processen die zich in de organisatie afspelen
(Anderson & Herr, 1999).
Dialogische validiteit
De mate waarin je praktijkonderzoek op systematische wijze
kritisch gevolgd is door collega’s of anderen (Anderson &
Herr, 1999).
Sociale wenselijkheid
Hiermee bedoelen we dat mensen de neiging hebben in hun
antwoorden niet prijs te geven wat ze echt denken of voelen,
maar rekening houden met de vragensteller of met de mogelijke gevolgen van hun antwoorden.
Betrouwbaarheid
De mate waarin het praktijkonderzoek dezelfde onderzoeksresultaten oplevert als het wordt herhaald of door iemand
anders zou worden uitgevoerd. De onderzoeksresultaten
bevatten zo min mogelijk toevallige verstoringen.
Triangulatie
Het gebruik van meerdere bronnen en methoden van dataverzameling om vanuit verschillende perspectieven een
praktijkprobleem te onderzoeken, waardoor je bevindingen
krachtiger worden.
Brontriangulatie
Data verzamelen met behulp van verschillende bronnen.
Methodische triangulatie
Data verzamelen met behulp van verschillende methoden
van dataverzameling.
Onderzoekerstriangulatie
Het inschakelen van andere mensen die je helpen bij het verzamelen en analyseren van data.
Zorgen voor transparantie
Inzichtelijk maken voor anderen waarom je bepaalde keuzen
maakt en welke consequenties deze keuzen hebben voor het
praktijkonderzoek.
3 van 4
Begrippenlijst hoofdstuk 1 bij Praktijkonderzoek in zorg en welzijn
Perspectief
Gedachten, ideeën, veronderstellingen, belangen en ervaringen van groepen of individuele personen ten aanzien van een
onderwerp.
Onderzoeksvorm
De wijze van onderzoek die het beste aansluit bij dat wat
je met je onderzoek beoogt: je wilt beschrijven, vergelijken,
definiëren, evalueren, verklaren of ontwerpen.
Beschrijvend onderzoek
Onderzoek waarbij je een thema of praktijksituatie in kaart
brengt.
Vergelijkend onderzoek
Onderzoek waarbij je de overeenkomsten en verschillen
vaststelt tussen twee of meer praktijken of tussen theorie en
praktijk.
Definiërend onderzoek
Onderzoek waarbij je de verschillen en overeenkomsten in
denkbeelden van mensen over bepaalde begrippen in kaart
brengt.
Evaluerend onderzoek
Onderzoek waarbij je de waarde van iets op een systematische wijze vaststelt met als doel op basis hiervan eventuele
beslissingen te kunnen nemen.
Verklarend onderzoek
Onderzoek waarbij je nagaat of zaken met elkaar verband
houden.
Ontwerponderzoek
Onderzoek waarbij je een innovatie in de vorm van een uitgewerkt idee, gebruik of object dat als nieuw wordt ervaren
door de doelgroep (Van Leeuwen, 2004) doelgericht invoert
teneinde een verbetering op de werkvloer te bewerkstelligen.
Literatuur
Anderson, G.L. & Herr, K. (1999). The new paradigm wars. Is there room for rigorous practitioner knowledge in schools and universities? Educational Researcher, 28(5), 12-21.
Kallenberg. T., Koster, B., Onstenk, J. & Scheepsma, W. (2007). Ontwikkeling door Onderzoek: een handreiking voor leraren. Utrecht: ThiemeMeulenhoff.
Kolb, D.A. (1984). Experiential Learning. Englewood Clifs, New Jersey: Prentice Hall.
Middel, B. (2004). Zonder passie zijn professionals niet professioneel. In M.E. Slagter (red.), De gepassioneerde professional (74-93). Assen: Van Gorcum.
Migchelbrink, F. (2013). Handboek praktijkgericht onderzoek, zorg, welzijn, wonen en werken. Amsterdam:
SWP.
Kuiper, C., Verhoef, J., Cox, K. & Louw, D. de (red.) (2008). Evidence-based practice voor paramedici. Methodiek en implementatie. Utrecht: Lemma.
Strien, P.J. van (1986). Praktijk als wetenschap. Methodologie van het sociaal-wetenschappelijk handelen.
Assen/Maastricht: Van Gorcum.
Veen, K. van & Ven, P. van de (2004). Lio’s in en op weg naar het studiehuis. Een bundeling opdrachten
voor groepswerk, zelfstudie, stage en onderzoek. Nijmegen: ILS.
Ven, P. van de (2009). Reflecteren: het belang van kennis. Tijdschrift voor lerarenopleiders, 30(1), 22-27.
4 van 4
Download